Verslag vergadering Commissie voor Wonen, Armoedebeleid en Gelijke Kansen
Verslag
Mevrouw Taeldeman heeft het woord.
Minister, het leegstandsregister en de leegstandsheffing zijn twee belangrijke instrumenten die in het kader van de regisseursrol voor Wonen voor de lokale besturen zijn overgeheveld naar dat lokale bestuur.
Uit het antwoord op een schriftelijke vraag blijkt dat sinds de materie lokaal is geworden en Vlaanderen de leegstand niet langer beheert, 93 procent van de lokale besturen een geactualiseerd leegstandsregister bijhoudt en 80 procent van de lokale besturen over een leegstandsheffing beschikt. Daaruit kan ik enkel concluderen dat de lokale besturen de taak van het bijhouden van de leegstand goed opvolgen.
In de evaluatie van het grond- en pandenbeleid worden drie concrete knelpunten in verband met leegstand genoemd. Als schepen van Wonen en Huisvesting kan ik die opmerkingen beamen. Die knelpunten zijn echt problemen waarmee de lokale besturen worden geconfronteerd en waarvoor ze graag uitsluitsel zouden krijgen van de Vlaamse overheid.
Een eerste knelpunt gaat over het effectief en niet-occasioneel gebruik. Concreet worden veel woningen niet gebruikt als woning, ook al zijn ze stedenbouwkundig vergund als woning. De woning of een deel ervan is in gebruik als kantoor, bergruimte, handelsruimte enzovoort. Ze staan dus niet leeg. Daarom is in de mogelijkheid voorzien dat de Vlaamse Regering nader kan omschrijven in welke van die gevallen er al of niet sprake is van leegstand, met als gevolg een opname in het leegstandsregister. Een van de aanbevelingen is om het Grond- en Pandendecreet op dit vlak te wijzigen, zodat gemeenten de mogelijkheid krijgen om dit zelf nader te regelen.
Een tweede knelpunt, minister, is het volgende. We zien dat mensen een brief krijgen van het gemeentebestuur dat het vermoeden bestaat dat de woning leegstaat en zal worden opgenomen in het leegstandregister. De mensen krijgen dan een bepaalde periode de tijd om daarop te reageren. Veel reacties stellen dat het eigenlijk een tweede verblijf is. De woning verschuift dan naar de lijst van tweede verblijven. Maar in veel gemeenten, ik heb het zelf opgezocht, is de belasting op tweede verblijven een pak lager dan die op leegstand. Er verschuiven dus veel woningen van leegstand naar tweede verblijven, dat is een problematiek die ik wou aankaarten vanuit het lokale bestuur.
Een derde knelpunt volgens de evaluatie van het grond- en pandenbeleid heeft betrekking op leegstand binnen grotere complexen. Grote complexen zoals shoppingcentra of kantorenclusters worden aanzien als bedrijfsruimte, waardoor leegstaande commerciële eenheden opnemen in het leegstandsregister niet mogelijk is. Toch kan het een doorn in het oog zijn, als daar een pand lange tijd leegstaat.
Dat zijn drie concrete knelpunten, minister, die ook in het evaluatierapport staan. Hebt u plannen om daaraan tegemoet te komen?
De heer Engelbosch heeft het woord.
Het is inderdaad een probleem, de taks op tweede verblijven versus leegstand. Ik zie maar één mogelijkheid om dat op te lossen: het lokale niveau voert echt een controle uit op het verbruik van elektriciteit of gas. Als het een tweede verblijf is, wordt er af en toe gewoond, anders is het leegstaand. Dat lijkt me de enige mogelijkheid. Als ik me niet vergis, is de taks voor tweede verblijven maximaal 1000 euro, terwijl de leegstandsheffing een stuk hoger kan zijn. Daardoor zullen mensen blijven kiezen voor de tweedeverblijfstaks, ook bij leegstaande woningen. We moeten zorgen voor een controlemechanisme op het lokale niveau, anders wordt het een lege doos.
Minister Homans heeft het woord.
Het eerste knelpunt dat u hebt aangekaart, mevrouw Taeldeman, gaat erover dat er woningen zijn die functioneel een ander gebruik kennen dan waarvoor ze hoofdzakelijk zijn bestemd, namelijk wonen. Het was al langer de bedoeling om deze invulling via een besluit van de Vlaamse Regering aan de gemeenten over te laten, maar uit het advies van de Raad van State bij het ontwerpbesluit bleek dat een dergelijke delegatie decretaal verankerd moet worden. We wilden het dus oplossen via een besluit van de Vlaamse Regering, maar dat kon niet. We zullen het dus meenemen in het traject tot wijziging van het Grond- en Pandendecreet dat dit najaar wordt opgestart.
In verband met de tweede verblijven moeten we wel wijzen op de lokale autonomie. Het is aan het gemeente- of stadsbestuur om dat uit te maken. We zien inderdaad dat er vaak een ontsnappingsroute is, omdat de gemeente voor tweede verblijven in haar eigen heffingsreglement in een vrijstelling heeft voorzien. Dan is het aan de lokale besturen om bijvoorbeeld niet in de vrijstelling te voorzien, zodat het niet meer kan worden gebruikt als ontsnappingsroute. Het komt frequent voor, mevrouw Taeldeman, maar het is een probleem dat de lokale besturen zelf zullen moeten aanpakken. Zij hebben daarvoor de nodige autonomie.
U vraagt naar een link met het Agentschap Ondernemen en Ruimte Vlaanderen in het kader van leegstand binnen grote complexen. Ik ben vanuit Wonen enkel bevoegd voor complexen die kleiner zijn dan 5 are. Grotere complexen vallen onder de bevoegdheid van het Agentschap Ondernemen.
U hebt een aantal grote voorbeelden aangehaald: shoppingcentra zijn groter dan 5 are. Ik kan daar echt geen uitspraken over doen. U kunt zich best wenden tot de bevoegde minister. Als het over minder dan 5 are gaat, kan ik antwoorden, maar uw vragen gingen over zeer grote handelspanden en daarvoor ben ik niet bevoegd.
Mevrouw Taeldeman heeft het woord.
Minister, ik dank u voor uw antwoord. Er komt een oplossing voor het niet-occasionele gebruik via een decreet in het najaar.
Wat de aanpak van tweede verblijven betreft, begrijp ik uw repliek dat het de lokale verantwoordelijkheid is om er strenger op toe te zien. Mijnheer Engelbosch, het is wel niet eenvoudig om de distributienetbeheerders zomaar het verbruik van water en elektriciteit te laten controleren. Er is dan altijd een privacyconflict. Staatssecretaris Tommelein wil ook zo’n initiatief ondernemen om sneller te controleren op basis van energie- en waterfacturen. Het zal niet eenvoudig zijn wegens privacyregels.
Ik zal aan minister Muyters een schriftelijke vraag stellen over de grotere complexen.
De vraag om uitleg is afgehandeld.