Verslag vergadering Commissie voor Wonen, Armoedebeleid en Gelijke Kansen
Verslag
Mevrouw Coppé heeft het woord.
Voorzitter, minister, collega’s, naar aanleiding van het Grote Woononderzoek hebben we ook vernomen dat de sociale woningen van ontoereikende kwaliteit zijn. Het aandeel woningen van ‘structureel ontoereikende kwaliteit’ is zelfs hoger in de sociale huursector dan in de private huurmarkt, de kwaliteit is nog 2 procent slechter. Zo kampt 38 procent van het sociaal woonpatrimonium met schade door vocht, tegenover 16 procent van het volledige bewoonde woonpatrimonium. Ernstige vochtproblemen komen voor in 12 procent van de sociale huurwoningen, driemaal zoveel als in het totale patrimonium.
Dat is opmerkelijk, gelet op de voorschriften van de Vlaamse Maatschappij voor Sociaal Wonen (VMSW) bij de realisatie van sociale woningbouw. In het verleden hebben we er al op gewezen: bij het opstellen van de plannen voor een sociale woning moet de norm C2008 worden gehanteerd.
Daarnaast blijkt uit deelrapport vier dat het sociale huurwoningenpatrimonium globaal genomen van jongere datum is dan de rest van het patrimonium. De onderzoekers trekken geen besluiten over de oorzaken van de zwakke scores van de sociale huurwoningen, maar doen suggesties voor verder onderzoek. De slechte woonkwaliteit van sociale woningen is onrustwekkend, omdat hierin de meest kwetsbaren gehuisvest zijn. Dat weet ieder van ons, maar ik wil er de aandacht op vestigen.
De huurprijs van een sociale woning wordt bepaald aan de hand van de marktwaarde van de woning en het inkomen van de huurder. Daar komen de huurlasten bovenop, als er gemeenschappelijke delen zijn. Een renovatie heeft een stijgende huurprijs tot gevolg. We stellen vast dat vooral sociale huurders met een laag inkomen liever in slechte woningen blijven, omdat de huurprijs omhoog gaat eens de woningen gerenoveerd zijn.
De laatste jaren werd er sterk ingezet op energierenovaties om het sociaal woonpatrimonium in lijn te krijgen met de doelstellingen 2020. De beleidsnota Wonen 2014-2019 zet in op de verdere renovatie van de private en sociale woningmarkt. Ik verwijs naar hoofdstuk 6.1.2. Energiezuinige renovatie van het bestaande sociale woonpatrimonium. Minister, u wilt onder andere een energiecorrectiemethode invoeren, zodat een deel van de opbrengst van de energiebesparing terugvloeit naar de maatschappij die investeert in renovatie. Zo wilt u de maatschappij aanzetten tot renoveren.
Minister, denkt u, naar aanleiding van het woningonderzoek, de conclusies en de aandachtspunten, eraan om een stimulerend beleid voor renovaties te voeren, om de kwaliteit van sociale huurwoningen te verbeteren? Zult u een campagne opzetten om sociale huurders te informeren over goede en gezonde woonattitudes? Zult u meer onderzoek laten voeren naar de oorzaak van de ontoereikende kwaliteit van de sociale woningen? Hoever staat u met het invoeren van een energiecorrectiemethode, zoals aangekondigd in de beleidsnota?
De heer Anseeuw heeft het woord.
De bekommernis van mevrouw Coppé is helemaal terecht. De vraag is hoe je kunt inzetten op renovatie voor de ontoereikende kwaliteit van de sociale woningen zonder dat je de autofinanciering van de sociale huisvestingsmaatschappijen in gevaar brengt en waarbij je tegelijk rekening houdt met het feit dat huurders liever een goedkope woning hebben, ook al is die bijvoorbeeld niet zo energiezuinig en misschien ook niet zo gezond. Ik herhaal een suggestie die ik eerder heb gedaan: in welke mate kunnen we de benadering van stabiele woonkosten overwegen?
Daarbij tel je de huurprijs en de energiekosten op. Een renovatie zorgt ervoor dat de energiekosten dalen. Zo kunnen de sociale huisvestingsmaatschappijen een deel van de renovatiekosten terugverdienen, in een hogere huurprijs, en staan er tegelijk voor de huurder zelf lagere energiekosten tegenover. Daar wil ik niet licht over gaan. Het geld moet op het vlak van energie inderdaad aanwijsbaar worden bespaard. Het is niet de bedoeling om het als een doekje voor het bloeden te gebruiken, enkel omdat het mooi klinkt. Op een ernstige manier moet worden onderzocht welke impact de renovatie heeft op de energiekosten.
Maar ik denk dat de benadering van stabiele woonkosten tegemoet zou kunnen komen aan de twee bekommernissen die mevrouw Coppé vandaag herhaalt. Een, de autofinanciering van sociale huisvestingsmaatschappijen voor renovaties mag niet in gevaar worden gebracht. Twee, huurders mogen niet zwaarder worden belast met een hogere huurprijs. Zoals ik de woonkosten heb gedefinieerd, hoeven die na renovatie niet hoger te zijn voor de huurder, maar kan de huisvestingsmaatschappij toch renoveren zonder in de problemen te komen. Het uitwerken van een energiecorrectie stond inderdaad ook in de beleidsnota. Misschien is de benadering van stabiele woonkosten een mogelijkheid om daaraan concreet vorm te geven?
Minister Homans heeft het woord.
Ik vind het jammer dat enkel de fracties N-VA en CD&V – weliswaar talrijk – aanwezig zijn. Want ik dacht mijn zeer gewaardeerde collega minister Crevits even na te doen, die gisteren in de plenaire vergadering iets heel terechts heeft aangekaart. Het is niet zo dat de slechte kwaliteit negen maanden geleden is ontstaan. Dat hebt u ook niet geïnsinueerd, mevrouw Coppé. Wij worden er nu jammer genoeg mee geconfronteerd. Ik denk dat er in het verleden net iets te weinig inspanningen zijn gebeurd om op tijd in te grijpen. Er zijn inspanningen gebeurd; ik geef u zo dadelijk een overzicht. Ik zeg niet dat er niets is gebeurd, maar men heeft te laat ingegrepen.
Vlaanderen kampt met een zeer verouderd patrimonium sociale woningen met alle mogelijke consequenties van dien. De twee grootste doelstellingen van het gevoerde renovatiebeleid zijn het uitvoeren van het Energierenovatieprogramma 2020 (ERP 2020) en het tegengaan van onveilige situaties. Het is belangrijk om te voorzien in voldoende middelen, ongeveer 100 miljoen euro recurrent en jaarlijks extra 100 miljoen euro voor de periode 2013-2017. Gemiddeld werden er de laatste jaren ruim 1000 woningen per jaar met de reguliere middelen gerenoveerd.
Bij wijze van stimulans om de doelstellingen van ERP 2020 te bereiken, kreeg de VMSW recent nog 28,52 miljoen euro extra REG-middelen (rationeel energiegebruik) van de Vlaamse overheid voor het toekennen van premies aan de sociale huisvestingsmaatschappijen (SHM’s) voor het nemen van energiebesparende maatregelen en het gebruik van groene energie in sociale huurwoningen.
Energiebesparende maatregelen zijn zeer goed. Ze moeten niet zozeer gaan over isolatie, maar ook bijvoorbeeld over het plaatsen van afzonderlijke meters. Niet alleen in de sociale huisvesting, maar ook in grote complexen, is er vaak een collectieve meter. Een individu is op die manier nooit geresponsabiliseerd om zuinig met energie om te springen. Bij energetische renovaties is het goed om ook in te zetten op het plaatsen van afzonderlijke meters. In allerlei huisvestingsmaatschappijen zijn er heel veel conflicten over de huurlasten die worden verdeeld over alle huurders. Of men nu energie-efficiënt omspringt met water en elektriciteit of niet, als er geen aparte meters zijn, draait men ook op voor zij die het niet doen.
Recent werden er twee nieuwe initiatieven genomen om de renovatie van het patrimonium op een meer gestructureerde manier aan te pakken. De VMSW heeft in samenwerking met het Agentschap Wonen-Vlaanderen een opleiding georganiseerd voor de SHM’s om de minimale kwaliteitsnormen nog meer onder de aandacht van de maatschappijen te brengen. Deze cursus omvatte zowel een theoretisch luik als een praktisch luik dat ook interessant is voor de technische ploeg. Hierdoor kregen de SHM’s een beter en meer inzicht in de vereisten van deze normen en kunnen ze er rekening mee houden in hun renovatieplannen.
Daarnaast heb ik zeer recent opdracht gegeven aan de VMSW om de renovatiebehoeften systematischer in beeld te brengen – dat gebeurde in het verleden eigenlijk niet – en dit op een manier dat die vergelijkbaar is tussen de SHM’s onderling.
Ik wil tegen de tweede visitatieronde in 2016 beschikken over een goede inventaris van het eigen patrimonium en een goede meerjarenrenovatieplanning mee op te nemen als na te streven doelstelling voor een SHM.
Mevrouw Coppé, u vraagt of ik een campagne zal opzetten om sociale huurders te informeren over goede en gezonde woonattitudes. Dit lijkt mij in eerste instantie iets voor het lokale bestuurder en de lokale SHM’s. In bepaalde steden en gemeenten zijn er zulke campagnes. Ik kan u een goed voorbeeld geven en vergeef me dat het een voorbeeld is uit mijn eigen stad. Ik heb jammer genoeg – neen, niet jammer genoeg, want ik ben de gelukkigste mens ter wereld dat ik de ervaring heb gehad om voorzitter te zijn van Woonhaven zodat ik praktijkvoorbeelden kan geven. U kunt allicht ook een aantal goede voorbeelden van De Mandel geven, mevrouw Coppé. Het staat u absoluut vrij om mijn voorbeeld aan te vullen met andere goede praktijken. In Antwerpen hebben we een demowoning in een leegstaande sociale huurwoning ingericht. In deze demowoning werden de bezoekers geconfronteerd met ongezonde en gevaarlijke situaties die ze zelf –vaak ongewild – veroorzaken en leren ze hoe ze dit kunnen vermijden. De nadruk lag op ventileren, gebruik van dampkap, vermijden van schimmel enzovoort. Het was een zeer goed project dat ook nog is verlengd. We hebben gemerkt dat de huurders er meer aandacht voor hadden en dat de problemen zijn afgenomen. Zijn alle problemen weg? Neen, uiteraard niet, want er zijn nog andere toestanden die niet alleen kunnen worden verholpen. Een goede ventilatie zal niet meer helpen als er al schimmel is.
Ik heb nu een voorbeeld gegeven. Ik neem aan dat de mensen die ervaring hebben in hun gemeente of stad, ons ook nog goedepraktijkvoorbeelden kunnen geven. We kunnen ze dan onder de vorm van een brochure ter beschikking stellen via de VMSW. De VMSW heeft al een zeer specifieke brochure ‘Ventileren, hoe en waarom?’. Bij dezen, een zeer warme oproep om goedepraktijkvoorbeelden door te geven.
U vroeg ook of ik meer onderzoek zou laten voeren naar de oorzaak van de ontoereikende kwaliteit van de sociale woningen. Ik ben daar al uitgebreid op ingegaan.
U vroeg ook naar de energiecorrectie. U weet dat de energiecorrectie al sinds 2007 ingeschreven staat in het kaderbesluit Sociale Huur. Ze is alleen nooit toegepast. De heer Anseeuw zei terecht dat de energiecorrectie moet worden meegenomen in de evaluatie van de huurprijsberekening. Energiecorrectie kan ervoor zorgen dat de huurlasten van de huurder dalen. Als een maatschappij een woning energetisch renoveert – maar ik ga niet vooruitlopen, ik geef gewoon een pragmatisch voorbeeld dat nog niet is uitgewerkt – waardoor de huurlast van de betrokken huurder daalt, zouden we eventueel de energiecorrectie kunnen toepassen en de huurprijs een klein beetje laten stijgen, natuurlijk niet in dezelfde mate als de daling van de huurlasten. Dit kan ook omgekeerd: in een energieverslindende woning kan de energiecorrectie ook omgekeerd worden toegepast. Zo laten we een klein beetje inkomsten terugvloeien naar de SHM’s die belangrijke financiële inspanningen hebben gedaan. Zoals de heer Anseeuw ook heeft gezegd, past dit in de besprekingen over de huurprijs.
Mevrouw Coppé heeft het woord.
Minister, ik dank u voor uw uitgebreid antwoord. Wat u hier zegt, is heel herkenbaar.
Het patrimonium van de sociale woningen is verouderd, maar het is natuurlijk spijtig dat er zoveel jaren geen aandacht werd gegeven aan renovatie. Na vijftig jaar zijn ze uitgeleefd omdat ook de huurders zelf geen kosten doen zoals eigenaars wel doen.
U zegt dat er 1000 woningen per jaar met extra middelen worden gerenoveerd. Dat is een heel goede beslissing. Ook de extra REG-middelen die nu naar de VMSW gaan om woningen energiezuiniger te maken, zijn zeker een goede beslissing. In de vorige bestuursperiode is ook een groot energieonderzoek gevoerd bij de sociale woningen. De conclusie was dat er heel veel middelen nodig waren om een inhaaloperatie te doen. Het is zeker een stap in de goede richting.
Het voorbeeld van afzonderlijke meters in grote complexen is heel herkenbaar. Ik herinner me verschillende discussies tussen sociale huurders: mensen die overdag thuis zijn en de thermostaat heel hoog zetten en mensen die werken en er overdag niet zijn, maar wel dezelfde lasten moeten betalen. Ik ben zeker voorstander van afzonderlijke meters in grote complexen. Het zou een algemene regel moeten zijn. Voor een SHM is het goedkoper om één meter te plaatsen en een verdeelsleutel toe te passen. Zo’n maatregel zou zorgen voor meer energiezuinigheid maar ook voor minder conflicten tussen huurders.
Opleidingen voor medewerkers van SHM’s zijn reeds gebeurd.
De renovatiebehoeften in kaart brengen is ook een goede maatregel om de woningen op de sociale huurmarkt te verbeteren. Hoe meer we meten, hoe meer we weten. Deze maatregel zou worden gecontroleerd bij de tweede visitatieronde in 2016. Ik steun al uw maatregelen.
Goede en gezonde woonattitudes zijn heel belangrijk. Een brochure zou een goed idee zijn. In de grotere maatschappijen is er altijd wel een huurdersparticipatieraad die stimulerend kan werken om goede voorbeelden te geven. Hoe komt het dat mensen niet op tijd vensters openzetten om te ventileren? Er is niet altijd een voorbeeldfunctie geweest. Hoe meer de mensen de juiste functies kunnen worden aangeleerd, hoe beter. Uw voorbeeld van de demowoning zijn zeker aan te raden.
Het belangrijkste is de energiecorrectiemethode. In het kader van de wijzigingen aan het Sociale Huurbesluit zal daar zeker rekening mee worden gehouden. Hebt u daarbij een timing voor ogen? Wanneer zal dit behandeld kunnen worden?
De heer Anseeuw heeft het woord.
De renovatie van het verouderde sociaal verhuurpatrimonium is inderdaad een moeilijk te ontwarren knoop. Minister, ik ben tevreden dat u rekening wilt houden met mijn suggestie over het principe van een stabiele woonkostbenadering in de hervorming van de huurprijzen. Ik ben ervan overtuigd dat het daardoor zowel voor de huurder als voor de sociale huisvestingsmaatschappijen mogelijk wordt om werk te maken van die renovatie. Er zijn voorbeelden uit het buitenland – om Nederland niet te noemen – waar men spreekt over de energiesprong. Daarbij heeft men investeringen in renovaties sterk aangemoedigd met het principe van de stabiele woonkostbenadering. Dat leert ons dat die benadering echt kan werken. Ik ben dan ook blij dat u dit in overweging wilt nemen.
Minister Homans heeft het woord.
Mevrouw Coppé, de huurprijsberekening is een apart traject. Dat staat los van alle aanpassingen die moeten gebeuren aan het kaderbesluit Sociale Huur. We werken daar in twee fases aan. Daar worden heel veel stakeholders bij betrokken. Aangezien enkel de meerderheid hier aanwezig is, kan ik hier vrijuit zeggen dat we nog voor het zomerreces de eerste fase van de aanpassing van het kaderbesluit willen voorleggen aan het parlement. In het kader daarvan zullen we een meerderheidsoverleg organiseren.
De vraag om uitleg is afgehandeld.