Verslag vergadering Commissie voor Wonen, Armoedebeleid en Gelijke Kansen
Verslag
Mevrouw Hostekint heeft het woord.
Minister, we zijn met steeds meer in Vlaanderen en de ruimte wordt steeds beperkter. We moeten nadenken over hoe we in de toekomst gaan wonen en bouwen, om een antwoord te bieden op de beperkte ruimte die er vandaag is en de steeds groeiende bevolking in Vlaanderen. In het regeerakkoord wordt er ook naar verwezen: we moeten kijken hoe we aan de specifieke woonbehoeften van bepaalde gezinnen beantwoorden. Onlangs verscheen er een bericht in de media dat voor mobiele mantelzorgwoningen de Vlaamse overheid eventueel een alternatief zag in het plaatsen van een container bij een woning.
Nu zijn er architecten die nog verder gaan in hun denken en concepten hebben ontwikkeld waarbij ze volledige woningen optrekken uit scheepscontainers. Het is een creatieve manier van bouwen met voordelen. Het is een stuk goedkoper. Het is ook duurzaam, omdat de containers worden hergebruikt. Nog veel belangrijker, minister – en daarom vind ik het een piste die te bekijken is –, is dat het een antwoord biedt op een vraag naar modulair en tijdelijk wonen. De afmetingen zijn gestandaardiseerd, dus de containers kunnen op elkaar worden gestapeld en worden gekoppeld.
Jonge gezinnen gaan vaak bij het begin van hun wooncarrière op zoek naar een woning met in het achterhoofd dat ze misschien kinderen willen. Daarmee houden ze meteen rekening als ze een woning kopen. Het is perfect mogelijk dat je met een kleinere woning start en je er een of meerdere containers aan koppelt of op stapelt naarmate het gezin uitbreidt. Omgekeerd kan natuurlijk ook. Als mensen, eens de kinderen het huis uit zijn, opnieuw kleiner kunnen gaan wonen, kan dit een oplossing zijn. Zo kunnen mensen in hun vertrouwde buurt blijven, worden ze niet gedwongen om te verhuizen. Ze blijven in een kleinere woning die is aangepast aan de woonbehoeften op dat moment.
Er liggen in Vlaanderen heel wat onbebouwde percelen te wachten op toekomstige plannen die misschien nog heel ver af zijn. Het kan mogelijk zijn om die onbebouwde gronden vandaag een tijdelijke bestemming te geven. Het hangt natuurlijk allemaal af van de manier waarop zo’n container wordt afgewerkt en hoe die is geconcipieerd, maar die heeft het voordeel dat hij verplaatsbaar is. Je kunt je huis meenemen naar een andere plaats. Zo zou het kunnen werken. Mensen hebben die woning wel aangekocht, maar hoeven niet op dezelfde bouwgrond te blijven.
In het buitenland zijn er al heel wat voorbeelden van dergelijke architectuur, heel mooie voorbeelden. Ik heb er nog nooit een in het echt gezien, maar wel heel veel foto’s. Het ziet er heel kwalitatief uit. Er zijn ook heel veel voorbeelden van ecologische woningen. Zelfs passiefbouw is mogelijk. Het is in elk geval een piste om over na te denken. Ik denk aan de demografische evolutie. De ruimte is wat ze is, ze is beperkt. We moeten out of the box denken, aan nieuwe manieren van wonen en bouwen.
Het zou ook een piste kunnen zijn in de sociale huisvesting, onder meer vanwege die moduleerbaarheid. We hebben de discussie al vaak gevoerd over de onderbezetting van woningen. Er wordt geopperd om een boete op te leggen aan mensen die wonen in een woning die te groot is, die niet meer is aangepast aan hun woonbehoeften. Dat vind ik geen goede manier. Dan worden mensen gestraft omdat hun kinderen het huis uit zijn en ze niet meer zo veel slaapkamers nodig hebben. Het alternatief is om te zoeken naar een andere woning. Dit zou het eventueel mogelijk maken om mensen wel in dezelfde woning en dezelfde buurt te kunnen laten wonen, zonder dat ze daarmee kansen en ruimte afnemen van andere sociale huurders.
Minister, hoe staat u daartegenover? Vindt u het een goede piste? Ziet u in deze nieuwe woonvorm een antwoord op de uitdagingen die zich voordoen op de woningmarkt, vooral vanwege het aspect van mobiliteit en moduleerbaarheid? Ziet u dit eventueel als een piste in de sociale huisvesting?
De heer Anseeuw heeft het woord.
Als we zouden inzetten op zogezegd ‘budgetvriendelijke’ verplaatsbare scheepscontainerwoningen, heb ik toch een beetje schrik dat we van de containerklas naar de containerwoning zouden evolueren. Als tijdelijke oplossing moet dat wat mij betreft wel kunnen, bij renovatie. Vlaanderen gaat al een stukje mee in het verhaal van modulaire eenheden, bijvoorbeeld in zorgwonen en studentenhuisvesting. Maar als definitieve woning heb ik er vragen bij.
Voorbeelden uit het buitenland – Nederland, Polen, Denemarken – leren ons dat containerwoningen vooral worden gebruikt als woningen van de laatste kans. Ze hebben een negatieve connotatie. Het prijsverschil met sociale huurwoningen is ook niet zo groot. Een containerwoning kost in Nederland ook al 833 euro per vierkante meter. Zo’n grote besparing is dat niet. Minister, is er vandaag überhaupt een vraag naar de toepassing van modulaire eenheden in de sociale woningbouw?
Minister Homans heeft het woord.
Collega’s, het lijkt mij goed om vooraf een en ander te duiden. Het gaat hier om een project dat in 2013 is gelanceerd door het Agentschap Ondernemen. Het bevoegdheidsdomein Wonen is daar nooit bij betrokken. Dat valt dus helemaal niet onder mijn bevoegdheid, maar ik zal wel antwoorden op de vraag of ik het opportuun acht om dit toe te passen in de sociale huisvestingssector. Het is wel belangrijk om in het achterhoofd te houden dat dit een initiatief is van het Agentschap Ondernemen.
Het project is van start gegaan op 1 maart 2015 en heeft een looptijd van minstens achttien maanden. De bedoeling is dat er op het einde een blauwdruk wordt uitgewerkt voor een vernieuwend zorgorganisatiemodel dat levensvatbaar is en zonder subsidies verder kan.
Het Agentschap Ondernemen heeft vier projecten gelanceerd. Een ervan was modulair wonen. Het is goed om eerst de resultaten af te wachten van het onderzoek dat nu sinds 1 maart 2015 loopt, en om rekening te houden met de blauwdruk die dan wellicht het gevolg zal zijn van dat onderzoek.
Ik wil nog meegeven dat er heel veel aspecten van Ruimtelijke Ordening zijn. Bijvoorbeeld het geven van een bestemming van gronden is niet mijn bevoegdheid, maar die van minister Schauvliege. Daar zal ik uiteraard geen uitspraken over doen.
Mevrouw Hostekint, u hebt terecht een aantal voorbeelden aangehaald: het is verplaatsbaar, het wordt nu al gebruikt voor scholenbouw enzovoort. Ik weet niet of iedereen die zijn kinderen in een container les moet laten volgen, daarmee opgezet is, maar tegenwoordig is de kwaliteit wel oké.
Bij Wonen ben je natuurlijk wel verplicht te voldoen aan een aantal zaken in het kader van veiligheid en kwaliteit, die ook opgenomen zijn in de Wooncode. Er is ook een minimale oppervlakte en dergelijke meer. Dat is dus niet evident. We zullen het onderzoek van het Agentschap Ondernemen dus afwachten, maar ik zie wel een mogelijkheid – en dat wordt nu al toegepast door verschillende huisvestingsmaatschappijen – om dat gedeeltelijk toe te passen. Bij een renovatie van een appartement of woning of van een deel van de woning, bijvoorbeeld de keuken of de badkamer, kan er gebruik worden gemaakt van een container, waarin dan gekookt of gedoucht kan worden. Tegelijk kan men dan wel in de rest van de woning blijven wonen. Dat is zeker een mogelijke piste, vooral ook om de leegstand tegen te gaan, waar we toch bij heel veel maatschappijen mee geconfronteerd worden.
Het is goed dat we naar een rationele bezetting gaan en ons patrimonium zo veel en zo goed mogelijk bezetten. Daar kunnen containers wel een oplossing bij vormen. Dat gebeurt momenteel dus al bij bepaalde sociale huisvestingsmaatschappijen, voor alle duidelijkheid. Ik vind het een zeer goede suggestie om dat meer bekend te maken bij andere sociale huisvestingsmaatschappijen. We zullen dat dan ook doen.
Het is niet mijn bedoeling om naar zogenaamde hufterwoningen te gaan, zoals dat in Nederland bestaat. Daar worden mensen die zich asociaal gedragen hebben in sociale woonwijken, gedropt in scheepscontainers in een of ander havengebied. Dat lijkt mij ook geen goed idee, en het was wellicht ook niet uw suggestie, mevrouw Hostekint.
We zullen het onderzoek van het Agentschap Ondernemen en de blauwdruk afwachten. Tegelijk kunnen we via de VMSW aan de sociale huisvestingsmaatschappijen zeggen dat dit echt wel een waardevolle suggestie is om de leegstand tegen te gaan, wat toch wel belangrijk is. En tot slot moeten we ervoor blijven zorgen dat de kwaliteit en de veiligheid van de bewoner centraal blijven staan. Ik neem aan dat iedereen het daarmee eens is, en dat dat zeker niet de insteek was van de vraag van collega Hostekint.
Mevrouw Hostekint heeft het woord.
Dat was inderdaad niet mijn suggestie, minister. Het antwoord ging eigenlijk ook een beetje een andere richting uit dan wat ik zelf naar voren wou brengen.
Er hangt inderdaad een negatieve connotatie aan een containerwoning, maar ik wil voor alle duidelijkheid niet dat mensen in een container gaan wonen. Wat net zo specifiek is aan een aantal projecten die worden opgezet en een aantal architecturale voorbeelden die ik heb gezien, is dat er heel kwalitatieve en mooie woningen worden opgetrokken uit andere materialen, in dit geval scheepscontainers. Dat zo’n container als tijdelijke werfkeet zou fungeren, was niet de insteek van mijn vraag. Mijn insteek is dat dit interessant kan zijn, zeker voor jonge gezinnen. Dat staat dan nog los van de sociale huisvesting.
Mijn medewerkster was daar bijvoorbeeld direct enthousiast over. Je hebt nog geen kinderen, je wilt een woning kopen, maar die kost ontzettend veel geld. Dat geld is er op dit moment, als 25-jarige, misschien niet. Op deze manier kun je wel een woning verwerven, waarbij je nog niet meteen rekening moet houden met toekomstige gezinsuitbreidingsplannen. En als er kinderen komen, kun je die woning nog uitbreiden en moduleren naargelang de woonbehoeften op dat moment.
Mijn vraag heeft dus niets te maken met het tijdelijk onderbrengen van mensen in een container, en ook niet met de containerbouw van scholen. Het gaat om kwalitatief hoogstaande woningen, zowel wat betreft de energieprestatie als wat betreft het esthetische. Ik vind het heel belangrijk dat in de sociale huisvesting ook dat esthetische aspect wordt meegenomen.
Is het iets om te bekijken op de private woningmarkt, voor jonge gezinnen en anderen die er nood aan hebben om die woningen te kunnen moduleren? En zou het ook een piste kunnen zijn om met een soort modulaire woningen te werken in de sociale huisvesting, zodat je die woning kunt aanpassen aan de wisselende woonbehoeften van een sociale huurder, zonder dat mensen uit hun vertrouwde omgeving moeten vertrekken?
Mijn vraag was ook niet geïnspireerd om de mantelzorgwoningen die zijn gelanceerd. Ik had de vraag eerder al gesteld aan mevrouw Schauvliege. Zij heeft mij duidelijk gemaakt dat er wat Ruimtelijke Ordening betreft, helemaal geen verbod zou bestaan. Als je zou gaan bouwen op bouwgronden die niet worden ontwikkeld, of je doet het in een context waar het vandaag al mogelijk is, is daar geen enkel bezwaar tegen.
Minister Homans heeft het woord.
Mevrouw Hostekint, natuurlijk zal Ruimtelijke Ordening zeggen dat men geen bezwaar heeft, maar er moet wel nog altijd een vergunning worden afgeleverd, en dat is wel een aspect van Ruimtelijke Ordening.
Dit zeer waardevolle debat sluit ook een beetje aan bij de vraag van collega Vandenbroucke van daarnet, over houtskeletbouw. U vraagt of we ervoor openstaan om met andere materialen te werken. Een van de voordelen van staal is natuurlijk dat het aanpasbaar en moduleerbaar is. Wij staan daar dus zeker voor open.
Ik denk dat we breder moeten gaan dan enkel de huisvestingssector. Ik heb dat ook tegen de heer Vandenbroucke gezegd. Hoe minder afnemers je hebt, hoe duurder het blijft. Dat is de werking van de markt. Ik vind het zeker een goede piste om mee te nemen, met alle voordelen die er zijn, zoals de moduleerbaarheid en de verplaatsbaarheid. We zullen het dus zeker meenemen, mevrouw Hostekint. En die hufterwoningen wou ik alleen meegeven als illustratie, omdat er, weliswaar niet door u, gerefereerd werd aan de situatie in Nederland.
De vraag om uitleg is afgehandeld.