Verslag vergadering Commissie voor Brussel en de Vlaamse Rand
Verslag
Mevrouw Maes heeft het woord.
Minister, ik stelde u een schriftelijke vraag over de behandeling van brievenacties van vzw ‘de Rand’ over taalklachten. U antwoordde daarop dat vzw ‘de Rand’ zijn functie nu eerder in een tweede lijn ziet, adviserend en ondersteunend. Ik vond dat een goed antwoord, omdat het past in ons partijverhaal van sterke lokale besturen. Vzw ‘de Rand’ ondervond immers dat instanties die de taalwetgeving overtraden, meer gehoor gaven aan een brief van de lokale overheid dan aan een brief van vzw ‘de Rand’.
Dit maakt natuurlijk wel dat het beeld van deze klachten als troebel kan worden omschreven. Sommige gemeenten doen het zelf en lichten vzw ‘de Rand’ in, andere doen het zelf en lichten vzw ‘de Rand’ niet in; niet alle gemeenten hebben daar dezelfde visie over. Op die manier is het natuurlijk moeilijk om een volledig beeld te krijgen op het aantal klachten en de evolutie van de zaak.
Het aantal klachten bij vzw ‘de Rand’ daalt dan wel misschien, maar op de cijfers in de gemeenten hebben we geen zicht. De rol die vzw ‘de Rand’ zich sinds enkele jaren toedicht, is daarom een goeie rol. Ondersteunen en adviseren zijn belangrijk. Toch zou het goed zijn als de vzw een registratiefunctie zou krijgen. Op die manier kunnen ze gemeenten sensibiliseren om de brieven die ze sturen en de klachten die ze registreren, door te geven aan ‘de Rand’. Op die manier kan de problematiek beter in kaart gebracht worden.
Minister, hoe kijkt u aan tegen deze problematiek? Kunt u de gemeenten sensibiliseren om op te treden tegen personen of instanties die de taalwetgeving niet naleven? Denkt u dat het nuttig kan zijn dat vzw ‘de Rand’ een of andere vorm van registratiefunctie krijgt waarbij ze registreren hoeveel taalklachten elke gemeente heeft ontvangen en behandeld?
De taalklachten stoppen uiteraard niet aan de negentien gemeenten van de Vlaamse Rand. Zijn er volgens u opties om ervoor te zorgen dat de taalklachten in de gemeenten die wat verder van de officiële Rand liggen, ook geregistreerd worden?
Ik veronderstel dat de heer Doomst tevreden is met deze vraag. (Instemming van de heer Michel Doomst)
Minister Weyts heeft het woord.
Ik zal eerst een onderscheid maken tussen de klachten met betrekking tot de overtreding van taalwetgeving en klachten over het taalgebruik. We hebben in dit land nog altijd de grondwettelijke vrijheid van taalgebruik. De beperkingen inzake taalgebruik gelden voor bestuurszaken, het gerecht en het leger, en voor kleine aspecten in het bedrijfsleven. Het staat de privaatondernemingen vrij om zich van welke taal dan ook te bedienen.
De gemeenten lijken me het best geplaatst om met de concrete taalproblematiek om te gaan. Zij staan het dichtst bij de ondernemingen en de inwoners en kunnen vanuit een praktisch en pragmatisch oogpunt soms een en ander oplossen. Ze kunnen bedrijven een beetje over de drempel helpen. Bij sommige bedrijven, ondernemingen of winkels bestaat er enige vrees of terughoudendheid om uitsluitend in het Nederlands te communiceren - alsof dat commerciële gevolgen zou hebben, wat in de praktijk niet altijd zo blijkt te zijn.
We schuiven goede praktijken van gemeenten op dat vlak graag naar voren. Ik verwijs naar Dilbeek, dat bij de start van het winkelcomplex Dansaert Park duidelijke afspraken heeft gemaakt met de initiatiefnemers. Ik ken ook zo’n casus in Sint-Pieters-Leeuw, waar men erin geslaagd is om op basis van concrete praktische afspraken ervoor te zorgen dat de Nederlandstaligheid van het straatbeeld gevrijwaard bleef. Dat gebeurde allemaal op een vrij informele manier. Het is de taak vooral van vzw ‘de Rand’ om de gemeentebesturen in dezen te ondersteunen met informatie over taalwetgeving, maar ook met de goede voorbeelden en typebrieven om die ondernemingen te benaderen, met mogelijke argumenten ter zake.
Daarnaast is het de taak van vzw ‘de Rand’ om op een hoger niveau, zeg maar met verenigingen van ondernemers en zelfstandigen zoals UNIZO, contacten te onderhouden en te zorgen dat men via die weg horeca- en handelszaken kan sensibiliseren. De vzw kan zo een rol opnemen in het vrijwaren en ondersteunen van het Nederlandstalige karakter van onze Vlaamse Rand.
Ik weet niet of de registratie van al die meldingen, vragen, praktijken inzake taalgebruik van particulieren door de gemeente nuttig is. Wellicht krijgen we dan het klassieke patroon: de goede leerlingen zullen dat wel doen, de anderen niet.
Daarnaast straf je daarmee de beste leerlingen met administratieve lasten, die we in deze tijden toch maximaal trachten te verminderen voor de gemeenten. Het is beter om de energie te steken in het verzamelen van de goede praktijken op het terrein en die te verspreiden. Dat kan deels via de vzw ‘de Rand’, op voorwaarde dat zij worden gebriefd door de gemeenten. Het kan ook deels via het Platform van de gemeenten uit de Vlaamse Rand, een initiatief van de provincie Vlaams-Brabant.
Voor de gevallen waarbij het gaat om een effectieve overtreding van de taalwetgeving, hebben we de Vaste Commissie voor Taaltoezicht (VCT). Er is een ondersteuning via het steunpunt Taalwetwijzer voor wie met vragen of klachten zit over overtredingen of vermeende overtredingen van de taalwetgeving. De betrokkene wordt gecoacht en begeleid door het steunpunt Taalwetwijzer.
Er is verder de inventarisatie van alle uitspraken van de VCT. De vzw ‘de Rand’ zorgt er trouwens voor dat het jaarverslag van de VCT wordt ontsloten. Het valt bijvoorbeeld terug te vinden op de website. We schenken de nodige aandacht aan de evolutie in die rechtspraak.
Het Platform van de gemeenten uit de Vlaamse Rand is een geschikt concept om goede voorbeelden en ervaringen op allerlei vlakken uit te wisselen, ook inzake taalwetgeving en taalgebruik. In het platform zitten ook gemeenten buiten de klassieke Rand, wat hun toestaat om te participeren in die uitwisseling.
Mevrouw Maes heeft het woord.
Minister, ik dank u voor uw antwoord. Ik heb begrepen dat u niet meteen staat te springen voor een meer administratieve taak voor de vzw ‘de Rand’, voor het tellen van klachten en incidenten. Ik kan daarin meegaan, ik ga er dan wel van uit dat u erop blijft aandringen dat de vzw ‘de Rand’ de rol die ze te spelen heeft van spelverdeler de nodige aandacht geeft en dat ze de nodige moeite doet om tot een goed resultaat te komen.
De vraag om uitleg is afgehandeld.