Verslag vergadering Commissie voor Leefmilieu, Natuur, Ruimtelijke Ordening, Energie en Dierenwelzijn
Verslag
De heer Danen heeft het woord.
Het Vlaams hervormingsprogramma is eerder deze week – of was het vorige week – behandeld in de commissie Financiën. Een aantal aspecten zijn daarbij wat minder aan bod gekomen. Uit dat hervormingsprogramma blijkt dat Vlaanderen minder goed scoort dan het EU28-gemiddelde inzake klimaat- en energiedoelstellingen. Daarvan bent u zich allicht bewust, minister.
Uit de gerapporteerde cijfers van Eurostat blijkt dat het aandeel hernieuwbare energie in het bruto finaal energiegebruik – slechts – 5,8 procent bedraagt. Dat is weliswaar een verdubbeling van het percentage tegenover 2008, maar de stijging van het percentage hernieuwbare energie vlakt duidelijk af en dat is geen goede evolutie. Op dat vlak bekleden we een weinig benijdenswaardige 25e plaats op 28 Europese landen.
Op vlak van energie-efficiëntie realiseert Vlaanderen bijna de vooropgestelde eigen doelstelling van 9 procent besparing tegenover de referentieperiode. Met dat cijfer scoort Vlaanderen ongeveer even goed als het Europese gemiddelde, maar zijn we zeker geen koploper, wat misschien toch een doelstelling zou kunnen zijn van een ambitieuze regio, die we toch willen zijn.
Minister, mijn eerste vraag is: bent u tevreden met deze resultaten?
Mijn tweede cluster vragen gaat over hernieuwbare energie. Tegen 2020 moet België een percentage van 13 procent halen. Vlaanderen heeft zichzelf een richtinggevende 10,5 procent opgelegd. Zoals ik daarnet al zei, stijgt het procentueel aandeel wel, maar is de stijging minder uitgesproken dan de voorbije jaren. Bovendien scoren we slechter dan de meeste andere Europese landen.
De verdeling van de inspanningen die elk gewest moet leveren, is nog steeds niet gekend. Daarvan zijn we al lang op de hoogte. Het is ook al een paar keer aan bod gekomen in de commissie en ook in de plenaire vergadering, denk ik. Wat is de stand van zaken met betrekking tot deze verdeling? Het is namelijk toch belangrijk dat er daarover goede afspraken bestaan om te kunnen komen tot de 13 procent die België moet behalen.
Zult u bijkomende maatregelen nemen om de richtinggevende doelstelling van 10,5 procent aandeel hernieuwbare energie in het bruto finaal energiegebruik te behalen tegen 2020? Waaruit zullen die maatregelen bestaan?
Een derde reeks vragen gaat over de energie-efficiëntie. Wij halen inderdaad bijna de vooropgestelde doelstelling van 9 procent. Als we naar Europa kijken, zitten we daarmee in de middenmoot. In uw beleidsvoorstelling hebt u al vaker gefocust op energie-efficiëntie. U zegt dat u daarin gelooft en dat we daarop moeten inzetten. We willen u daarin natuurlijk volgen, want dat is het belangrijkste. We zullen die doelstelling natuurlijk niet zomaar kunnen behalen. Zult u bijkomende maatregelen nemen om Vlaanderen naar de koplopers van het Europese peloton te piloteren? Waaruit zullen die maatregelen bestaan?
De heer Gryffroy heeft het woord.
Minister, aansluitend op de vraag van de heer Danen zou ik graag horen wat uw stappenplan is. Ik denk dat we eerst de schulden uit het verleden moeten wegwerken. Wat is op dat vlak de aanpak en de timing? Eerst moeten we die schulden oplossen, vooraleer we grootse plannen maken om de doelstelling te halen. We zitten nu ongeveer op de helft van die doelstelling. Dat kost ons al een pak geld. Ik wil graag weten hoe we die schuld zullen aanpakken voordat we die bijkomende doelstelling verdubbelen tegenover het percentage dat we tot op heden halen.
Minister, ik weet dat u in de communicatie met de pers er al over hebt gesproken om in de toekomst eventueel eerder naar investeringssteun te gaan in plaats van het huidige systeem. U weet dat het voor ons heel belangrijk is dat alles kostenefficiënt is. U hebt daarover al verschillende pistes geopend tijdens de beleidsnota: energy service companies (ESCO), demonstratieprojecten enzovoort. Ik heb het al heel vaak gezegd: er is niet altijd nood aan geld, maar vooral aan goede en geloofwaardige projecten. Vooraleer we spreken over die nieuwe projecten en het halen van de doelstellingen, zou ik graag hebben dat de schulden opgelost zijn. Wat is daarin de stand van zaken?
De heer Bothuyne heeft het woord.
Aanvullend op wat de heer Gryffroy zegt: het verleden is één ding, maar de toekomst mogen we zeker niet loslaten. Dat geldt ook voor de doelstelling die we ons hier met z’n allen hebben opgelegd. Het vorige debat rond zonne-energie bewees dat je wel degelijk op een kostenefficiënte manier groene stroom kunt produceren in Vlaanderen.
We rekenen er dan ook op dat de Vlaamse Regering alles zal doen om de doelstelling effectief te halen en om een oplossing voor de schulden uit het verleden voor te leggen.
Minister, ik heb een aantal specifieke vragen over de derde vraag van de heer Danen over de energie-efficiëntie. We hebben een aantal weken geleden al een discussie over de energiebeleidsovereenkomsten gevoerd. Het probleem was toen dat federaal minister Van Overtveldt het dossier bij de Europese Commissie heeft ingetrokken. U zou overleg met de Federale Regering voeren om het dossier weer vlot te trekken. U zou ook overleg met de sector plegen. De vraag is hoe ver u hiermee staat.
In een beweging zou ik u ook willen vragen hoe ver u met de mini-energiebeleidsovereenkomsten en met het Renovatiepact staat. Hoe verlopen de besprekingen? Wat is de timing? Wat de energie-efficiëntie van gezinnen en van gebouwen in het algemeen betreft, zullen het Renovatiepact en de resultaten van dit overleg doorslaggevend zijn. Hieruit zal blijken of en op welke wijze we de doelstellingen kunnen halen.
De heer Schiltz heeft het woord.
Voorzitter, meer hernieuwbare energie betekent niet noodzakelijk meer subsidies. We hebben dat gemerkt met betrekking tot de zonnepanelen en tijdens het boeiend debat dat we daarnet hebben gevoerd.
Vaak is België de koploper op het vlak van regulitis. Vorige week heeft de Vlaamse Regering de vastleggingsprocedure goedgekeurd. Dit lijkt me een goede zaak. Veel windmolenproducenten lopen nu tegen een haast onmogelijke muur van diverse vergunningen en procedures. Het is vaak een discussie met getrokken messen. De diverse belangen kunnen moeilijk worden verenigd.
Minister, ik denk dan ook dat het optrekken van het percentage aan hernieuwbare energie in ons land veeleer zal gebeuren door middel van een verlaging van de regellast. Ik zou dan ook graag uw inzichten kennen. Hebt u, naast de fast lane-procedure voor windmolens, nog andere dergelijke regelverluwende maatregelen op het oog?
Daarnaast is 2020 een belangrijk ijkpunt, maar het mag ook geen fetisj worden. Uiteindelijk is het de bedoeling van onze economie een koolstofarme economie te maken. We willen de energieproductie in die richting laten evolueren. In dat opzicht is 2020 al heel dichtbij. Indien we ons enkel op energie-efficiëntie zouden focussen, gaan we volgens mij aan het doel voorbij. Een aantal sectoren zitten nu al aan het maximum van wat wetenschappelijk en economisch haalbaar is. Er kunnen nog een aantal efficiëntiewinsten worden geboekt, maar op lange termijn lijkt de omschakeling naar een volledig zuivere en propere energieproductie me interessanter dan het blijven krabben aan de marges van de energie-efficiëntie. De innovatie en de ontwikkeling van nieuwe energietechnologieën maken hier natuurlijk deel van uit.
Minister, neemt de Vlaamse Regering voldoende initiatieven om tegen 2020 voldoende klaar te zijn met betrekking tot de nieuwe vormen van propere energieproductietechnologie?
Minister Turtelboom heeft het woord.
Voorzitter, volgens mij zijn we het er allemaal over eens dat we nog een lange weg af te leggen hebben voor we de doelstelling met betrekking tot hernieuwbare energie in 2020 zullen bereiken. In 2013 bevonden we ons op 5,8 procent. Volgens onze doelstelling moeten we in 2020 10,5 procent halen.
Aangezien die doelstelling ambitieus is, zullen we bijkomende inspanningen moeten leveren om in groene stroom en warmteproductie te voorzien en om door middel van energiebesparingen de noemer te verlagen. We kunnen een breuk halen door de teller te verhogen of door de noemer te verlagen. Afhankelijk van de verhouding tussen beide zullen we het gewenste percentage sneller bereiken. Om die reden zet ik heel bewust in op energie-efficiëntie. Hoe minder we verbruiken, hoe sneller we het percentage met betrekking tot hernieuwbare energie bereiken.
Als we naar ons woningpatrimonium kijken, is dit ook logisch. We hebben dit debat hier al een paar keren gevoerd. We hebben gelukkig veel huiseigenaars, maar tegelijkertijd is 20 procent van de daken niet geïsoleerd en heeft 12 procent van de woningen alleen maar enkel glas. Als we kijken naar de warmtekaarten, zoals Antwerpen er eentje heeft, is er, om het voorzichtig uit te drukken, nog een marge voor verbetering.
Het Vlaams aanbod aan hernieuwbare energie moet worden vergeleken met de verwachte Vlaamse doelstelling inzake hernieuwbare energie en niet met het aandeel van 13 procent aan hernieuwbare energie dat de Europese doelstelling België oplegt. Hierbij wordt immers geen rekening gehouden met het offshore potentieel van windenergie. Als we de vergelijking maken met de tussentijdse indicatieve doelstellingen die de Europese richtlijn ons in de lijn naar 2020 oplegt, voldoet België volgens de rapportering aan Eurostat met 7,85 procent in 2013 ruim aan de indicatieve doelstelling van 5,44 procent voor de periode 2013-2014.
Het aandeel van de hernieuwbare energie mag niet zonder meer met het aandeel van de andere lidstaten worden vergeleken. Het potentieel verschilt sterk van lidstaat tot lidstaat. Vlaanderen heeft duidelijk een veel kleiner potentieel op het vlak van waterkracht, zonneaanbod, ruimte voor de inplanting van windturbines of het delen van biomassa. Ik heb tijdens mijn bezoek aan München gezien dat de waterkracht ginds een gigantische boost aan het percentage hernieuwbare energie geeft. Hetzelfde geldt voor de Scandinavische landen.
Mijnheer Schiltz, wat u hebt verklaard, is van groot belang. We beschikken over een kleinere oppervlakte. Zeker wat de plaatsing van windturbines betreft, hebben we minder ruimte voor de inplanting op plaatsen waar ze niet storend voor de omgeving zijn. We moeten daar zelf veel meer actief naar op zoek gaan. Het zoeken van die terreinen is de inzet van de fast lane.
De onderhandelingen met het oog op de verdeling van de doelstellingen van de energieklimaatpakketten 2013-2020 tussen de Federale Regering en de gewestregeringen zijn hervat. Op 28 januari 2015 heeft het Overlegcomité de Nationale Klimaatcommissie hiermee belast. Op 30 januari 2015 heeft de Nationale Klimaatcommissie een stand van zaken opgemaakt. Het Overlegcomité heeft het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest, de voorzitter van de Nationale Klimaatcommissie in 2015, ermee belast om na een consensus binnen de Nationale Klimaatcommissie het Overlegcomité een ontwerp van politiek akkoord betreffende de verdeling van de lasten en een werkschema ter afronding van de noodzakelijke administratieve stappen voor de uitvoering voor te stellen.
Naar mijn mening moet elke overheid voldoende ambitie aan de dag leggen om de Belgische klimaatdoelstellingen te bereiken. Wij willen echt naar een billijk akkoord gaan tussen de drie gewesten en de federale overheid over de verdeling van de klimaatinspanning. Zo is ook een sterk flankerend beleid vanuit de federale overheid cruciaal, aangezien zij ook over een aantal bevoegdheden daarvoor beschikken.
Ik heb daarnet al verwezen naar de ‘fast lane’ voor windenergie. Het Vlaams Energieagentschap (VEA) zal tegen eind juni een ontwerprapport opmaken waarin de gerealiseerde en verwachte energieproductie uit hernieuwbare energie opnieuw vergeleken wordt met de Vlaamse subdoelstellingen en de Europese doelstellingen voor 2020. Als blijkt dat we de volgende jaren vertraging oplopen, zullen we bijkomende maatregelen moeten nemen, waarbij we naar een verschuiving kunnen of moeten gaan tussen de verschillende hernieuwbare energiebronnen.
Wat de positie van Vlaanderen op het vlak van energie-efficiëntie betreft, moet in het ontwerp van het Vlaams hervormingsprogramma voor 2015 nog een fout worden rechtgezet. De 15e plaats op 28 slaat op de indicator primair energieverbruik. Wat de realisatie van de energiedoelstellingen volgens de Europese richtlijn betreft, is er geen EU-plaats bepaald, maar lopen we mogelijk voorop ten opzichte van andere EU-lidstaten.
Zoals ik ook al in mijn beleidsnota Energie heb aangegeven, blijkt uit het laatste actieplan dat de Vlaamse Regering bij de Europese Commissie heeft ingediend, dat de finale besparingen die eind 2016 worden verwacht, 162 procent van de vooropgestelde streefwaarde van 9 procent bedragen. In het eerste actieplan, van 2007, bedroegen de geraamde besparingen in 2016 slechts 107 procent van de doelstelling, in het tweede actieplan was dat 148 procent. En het zou wel eens kunnen dat we op 162 uitkomen. Daar werken we heel hard op, en het blijkt ook uit die cijfers dat die energie-efficiëntie ook in het halen van ons percentagedoelstelling hernieuwbare energie van groot belang is.
Het Renovatiepact zit op schema. Over de werkzaamheden van het Renovatiepact is op 22 april een sessie gepland in dit parlement. Over de energiebeleidsovereenkomsten (EBO) zijn we nog altijd in overleg met de federale overheid. Er liggen een aantal pistes op tafel. Men is zich daar ook bewust van de urgentie van de situatie. Wij dringen daar heel sterk op aan. Ik hoop dat we samen met de federale overheid heel snel ons EBO-dossier kunnen deblokkeren, want dat is echt van cruciaal belang. Voor de mini-EBO is de planning eind dit jaar. Er is in verband met EBO ook een brief gekomen van federaal minister Van Overtveldt, waarin een aantal concrete pistes stonden. Ik kan die overmaken aan het parlement.
Wat tot slot het wegwerken van de schulden van het verleden betreft, proberen we zo snel mogelijk te landen.
De heer Danen heeft het woord.
Bedankt voor uw antwoord, minister. Natuurlijk volg ik collega Schiltz, die zegt dat we ons op het vlak van hernieuwbare energie niet kunnen vergelijken met Zweden of Duitsland. Uiteraard is dat zo, maar plaats 25 op 28 landen is toch niet iets om fier op te zijn. Mijn bezorgdheid gaat er vooral om hoe we de doelstellingen die ons zijn opgelegd en waarover we zelf mee hebben onderhandeld, kunnen bereiken.
Als blijkt dat we niet op schema zitten, zullen eventueel een aantal dingen herschikt worden, zegt u. Dat is wel heel vaag, minister. Wat bedoelt u daar precies mee?
Ik erken dat het moeilijk zal zijn om op het vlak van hernieuwbare energie in de middenmoot of aan de top te raken, maar daarom roep ik des te harder op om op het vlak van energie-efficiëntie wél tot de koplopers te behoren. U hebt een aantal maatregelen genomen. We zijn daarvan op de hoogte. Maar als we ons vergelijken met andere Europese landen, blijkt het daar wel mogelijk om bij de koplopers te horen. Als het moeilijk is om zelf hernieuwbare energie op te wekken, zou het een zaak van eer moeten zijn om op het vlak van verbruik en efficiëntie echt bij de kop te proberen horen. Daar wil ik echt toe oproepen.
Niets mag echt een fetisj zijn, maar als we onze doelstellingen opleggen tegen een bepaald tijdstip, is het wel goed om ernaar te streven om die termijn te halen. Want waarom doen we het anders? Dan kunnen we evengoed ons boeltje pakken.
Ik ben alleszins hoopvol. Ik ben het niet altijd eens met de dingen die hier gezegd worden, maar ik ben wel hoopvol dat we de komende jaren een versnelling hoger kunnen schakelen. Als we daarin voldoende ambitieus zijn, willen wij daarbij ook uw eerste bondgenoot zijn.
De heer Gryffroy heeft het woord.
Het is inderdaad goed dat die ‘fast lane’ er is, vanwege die regulitis. Het is ook nuttig om het eerst en vooral te doen op de eigen terreinen, die eigendom zijn van de Vlaamse overheid. Men zou daar het onderzoek kunnen doen, om te kijken waar er nog nuttige gebieden zijn om daar dan bijvoorbeeld het systeem van tendering toe te passen.
Ik heb altijd voor energie-efficiëntie gepleit, maar ik wil aan collega Danen toch meegeven dat we het met energie-efficiëntie alleen niet zullen halen. Het zal een mix worden in de productie, waar hernieuwbare energie deel van uitmaakt. Het ergert mij trouwens ook dat uw partij soms mee in de actiegroepen tegen bepaalde windmolenprojecten zit.
Voor biomassa: idem dito. Bijvoorbeeld Bee Power Gent heeft een klacht gekregen. De Bond Beter Leefmilieu en Greenpeace gaan niet akkoord met die installatie wegens het soort biomassa dat zou worden gebruikt. Het is wel mooi om te komen pleiten in een forum, maar als het op concrete installaties aankomt, dan is het ook altijd niet goed. Dan vraag ik me af, als dat allemaal niet mag, of we dan niet beter aan de dames hier vragen om het licht uit te doen.
De heer Danen heeft het woord.
Eerst en vooral daag ik u uit om vijf of zelfs drie projecten van windmolens te vinden waar groenen mee tegen protesteren. Ik heb het niet over Natuurpunt of andere organisaties. Dat is niet onze partij. Dat kunt u niet vergelijken. Alles wat naar Vlaams ruikt, is toch ook niet N-VA? (Opmerkingen van de heer Andries Gryffroy)
Ik daag u uit om dat te doen. Ik ben er zeker van dat u moeite zult moeten doen om er te vinden. Ik heb de oefening zelf nog niet gedaan, maar het is wel zo dat de groenen meestal voortrekker zijn om windmolenprojecten te realiseren. Zelf ben ik bezig met een coöperatie om daar inspanningen rond te doen. Wij roeien vaak tegen de stroom in. We zetten ons als het ware tegen de wind om dingen te realiseren. Dat wordt ons niet altijd in dank afgenomen. Als je alles op een hoopje gooit, is het gemakkelijk om dat soort uitspraken te doen.
Wat betreft biomassa: vrijdag gaan we op bezoek bij Unilin. Ik weet niet of u meegaat. (Opmerkingen van de heer Andries Gryffroy)
Ik ben er zeker van, als u zou meegaan en het verhaal zou horen, dat u op dat vlak een meer genuanceerd standpunt zou innemen. Er zijn immers verschillende manieren om met biomassa te werken. De manier zoals het nu in Vlaanderen gebeurt, is niet de manier waar wij achter staan omdat je werkt met een grondstof die voor andere dingen kan worden gebruikt. Dat gewoon opstoken is geen goed idee.
De heer Bothuyne heeft het woord.
Ik kijk uit naar de brief van federaal minister Van Overtveldt om het dossier verder op te volgen.
Minister Turtelboom heeft het woord.
Het klopt dat ik op dit moment nog vaag ben over die verschuivingen omdat we daar nog volop aan werken. Hoe kun je dat vorm geven? Waar moet het naartoe? U weet dat voor mij zon en wind van belang zijn, maar dan moet je kijken hoeveel je kunt plaatsen en wat het kan compenseren ergens anders. We zijn daar nog volop mee bezig. We zijn die oefening aan het doen. We moeten een actualisatie doen van de doelstellingen die er zijn.
Meer algemeen moeten we proberen voor hernieuwbare energie alle partners rond de tafel te hebben. Het klopt dat soms vanuit de natuurverenigingen, soms van individuen er argumenten komen. Ik zie dat voor sommige vergunningen voor windmolens in havengebied soms zeven tot acht jaar nodig zijn. Dat is soms wegens Europese richtlijnen voor de vogeltrek, wat legitiem is, maar we moeten toch proberen om elkaar ergens te vinden, want we hebben een klein geografisch grondgebied. Het is het een of het ander. Je kunt niet zeggen: ik wil geen zon, ik wil geen wind, ik wil geen biomassa, ik wil geen kerncentrales, maar ik wil wel elektriciteit. Op een bepaald moment moet er een maatschappelijk debat zijn om te zeggen waar we voor gaan. Dan zal iedereen wat water in de wijn moeten doen.
Ik zeg niet dat de wil er niet is, maar we hebben in het verleden, collectief, alle partijen en alle belangengroepen, te veel gezegd wat we niet wilden. Ik denk dat nu het moment is gekomen dat we zeggen wat we wel willen. Dat betekent dat we daar moeten durven voor gaan. Er is in Vlaanderen nog potentieel op het vlak van windenergie, als je kijkt naar de lijninfrastructuur, naar de grote bedrijventerreinen en naar de havengebieden. We zullen moeten spreken met Belgocontrol en over de bufferzones van het leger, we zullen moeten spreken met bepaalde natuurverenigingen om te kijken wat er op een bepaald moment opweegt. Ik ben er niet pessimistisch over, maar we moeten dat debat wel aangaan.
Ik merk nu dat individuele projecten soms stranden op relatief kleine argumenten. Ik ben vorige week in Olen zes windmolens gaan inhuldigen. Op Linkeroever start men met de bouw van vijftien windmolens. Er komen er ook op Rechteroever. Ik ben ook in Wielsbeke geweest. Dat zijn allemaal plaatsen waar windmolens worden geplaatst zonder protest of procedure bij de Raad van State. Je merkt dus, als er goed wordt nagedacht over de locatie, als er goed wordt geïnvesteerd in communicatie naar de bevolking, dat je heel wat weerstand op voorhand wegneemt. Dat is wat ik wil doen met die ‘fast lane’, namelijk kijken of we niet gewoon meer kunnen ‘cibleren’ in plaats van – ik overdrijf een beetje – in het wilde weg er overal proberen te zetten. We moeten meer kijken naar waar we elkaar kunnen vinden.
Een groot en breed draagvlak creëren zal veel problemen voorkomen en de termijn om zulke installaties te bouwen, ook verkorten. Het zal toch nog een evenwichtsoefening zijn tussen energieverspilling tegengaan, energie-efficiëntie creëren en inzetten op innovatieve, nieuwe en duurzame energie. Zo kunnen we de balans in evenwicht houden en er toch in slagen om de doelstellingen, die toch belangrijk zijn, te halen.
De heer Danen heeft het woord.
Ik ben het er 100 procent mee eens dat er een draagvlak moet komen. We proberen er zelf ook toe te komen als we bij projecten betrokken zijn. Wij pleiten ook voor een verregaande vorm van burgerparticipatie omdat we er echt in geloven. Dit kunnen we een andere keer ten gronde bespreken.
De vraag om uitleg is afgehandeld.