Verslag vergadering Commissie voor Leefmilieu, Natuur, Ruimtelijke Ordening, Energie en Dierenwelzijn
Verslag
Mevrouw Pira heeft het woord.
Voorzitter, minister, geachte leden, in het Vlaamse regeerakkoord werd aangekondigd dat de Vlaamse Bouwmeester zou worden vervangen door een Bouwmeesterscollege. Daar hebben we het al een paar keer over gehad. Voordien zou men echter nog een bevraging hierover organiseren in de sector, bij de steden en gemeenten, bij bouwpromotoren, architecten, ruimtelijke planners enzovoort.
Minister, op 11 februari heb ik u een actuele vraag gesteld, waarbij ik u al vroeg naar die bevraging. Net op dat moment kon u zeggen dat die bevraging die ochtend op uw kabinet was aangekomen. U moest die nog bekijken. Tot op heden hebben we niets gekregen, maar volgens een artikel vorige week heeft De Standaard die bevraging al wel kunnen inkijken. Wat bleek uit dat artikel? Dat een grote meerderheid van de bevraagden in de sector niet te vinden is voor het onderbrengen van de werking bij het departement Omgeving. Ook spreken de bevraagden zich zeer expliciet uit voor het behoud van de Bouwmeester als figuur, dus niet voor een college, zoals de Vlaamse Regering zich voornam.
Minister, als het waar is wat we in de krant hebben gelezen, zal de uitkomst van het advies een invloed hebben op de beslissing om de Bouwmeester te vervangen door een college, en de werking onder te brengen bij het departement Omgeving?
De heer Ronse heeft het woord.
Mevrouw Pira, ik vind het altijd gevaarlijk om conclusies te trekken over bepaalde zaken op basis van krantenartikels, en zeker en vast als ze uit De Standaard komen. (Gelach)
Maar goed, ik heb zelf ook de resultaten van de bevraging nog niet gezien. Die liggen nog op het kabinet, vermoed ik, veilig en wel opgeborgen in een kluis die De Standaard dacht te kunnen inkijken, of heeft ingekeken. In ieder geval, in het verleden hebben een aantal architecten aangegeven dat een college van wijzen de beste garantie is voor een integraal, geïntegreerd functionerend en breed gedragen bouwmeesterschap. Of men dat nu een expertencollege of een expertengroep noemt, voor ons is de essentie dat het een onafhankelijk orgaan wordt, dat vanuit expertise een adviserende rol speelt bij Vlaamse projecten, zowel van de overheid als van de privésector. Die groep moet belangenconflicten overstijgen en vanuit een verruimde visie bestaande denkbeelden openbreken en nieuwe zienswijzen uittesten.
Collega Pira, dat heb ik ook in het artikel gelezen. Ik zie dus geen enkele reden waarom het regeerakkoord niet zou worden uitgevoerd. Het college moet wel zijn plaats kennen, en niet in de plaats treden van bouwheren of architecten. Zoals ik heb gezegd in de plenaire vergadering, is het erg belangrijk dat dit niet boven alles en iedereen staat. Men moet begeleiden en inspireren.
Wij blijven ook heel sterk achter de inkanteling van dat college in het departement Ruimte Vlaanderen staan, en daarna in het Omgevingsdepartement. Minister, ik vond het artikel vrij stout ten aanzien van u: er werd gezegd dat, als dit wordt ondergebracht bij de minister-president, dit meer autoriteit en kracht zal hebben. Ik denk dat er geen enkele reden is om te twijfelen aan uw autoriteit en uw sérieux in dezen. Voor ons is het departement Omgeving dus de meest logische keuze: ruimtelijke kwaliteit en regie zijn dan ook de centrale opdrachten van het departement.
Minister, welke elementen hebt u zelf in die bevraging van de stakeholders gedetecteerd? Hoe zult u die inbrengen in het plan van aanpak voor de doorstart in het departement Ruimte Vlaanderen? Zult u bij het uittekenen van de krijtlijnen voor de installatie van het Bouwmeesterscollege in de schoot van de administratie Ruimte Vlaanderen al rekening houden met deze integratie in één Omgevingsdepartement?
Ik heb meer geloof in uw lezing van het onderzoek dan in wat in De Standaard is verschenen.
Minister Schauvliege heeft het woord.
Collega’s, de vragen over de toekomst van de Bouwmeester worden steevast aan mij gesteld, hoewel ik op dit moment absoluut niet bevoegd ben. Het is belangrijk om dat hier te vermelden. Minister Homans is bevoegd.
Die studie staat ter beschikking van alle kabinetten en is rondgemaild met het oog op het vormen van een standpunt binnen de Vlaamse Regering. Er is dus geen sprake van een kluis of van het feit dat die studie niet ter beschikking zou staan.
Ik kan niet vooruitlopen op wat daar nu uit zal komen. Dat zou niet wijs zijn. We moeten dat binnen de Vlaamse Regering verder bespreken. Uiteraard is er het regeerakkoord, dat wij wensen uit te voeren. Dat is belangrijk. In dat regeerakkoord staan een aantal principes. Die staan niet in de weg dat er sprake is van een onafhankelijk bouwmeesterschap, en dat er ook goede elementen aan gekoppeld zijn, zoals het nu loopt. Maar er is de ambitie om een aantal zaken bij te sturen. Het ene sluit dus het andere niet uit.
Ik ga niet vooruitlopen op de zaken. De Vlaamse Regering moet dit op basis van dat rapport bespreken. Het zal wellicht een coagendering worden met de huidige bevoegde minister Homans en mezelf, om te weten welke richting het uitgaat. Mevrouw Pira, ik moet nog eventjes een beroep doen op uw geduld. Ik hoop hiermee snel naar de Vlaamse Regering te kunnen gaan, samen met de bevoegde minister Homans.
Mevrouw Pira heeft het woord.
Ik ben nog niet lang genoeg in dit parlement om te weten of zes weken een normale termijn is. Daar kan ik niet over oordelen. Maar ik ben inderdaad wel ongeduldig om te weten wat de uitkomst is van de bevraging.
Minister, het verwondert mij dat u zegt dat u niet bevoegd bent, dat het minister Homans is die bevoegd is. Daarover is al veel gediscussieerd. Op 11 februari stelde ik daarover een actuele vraag – of was het naar aanleiding van een vraag om uitleg? Mijn medewerker heeft nog met de secretarissen van deze commissie en van de commissie Binnenlands Bestuur gesproken. Die hebben dan onder elkaar afgesproken dat heel het strafrechtelijke dossier van het bouwmeesterprobleem, met het ontslag enzovoort, bij minister Homans zat, maar dat het onderdeel Bouwmeesterscollege bij u zat. Zo was het altijd verdeeld. Ik stel voor dat jullie het daarover nog eens hebben wanneer jullie samenkomen met de Vlaamse Regering.
Ik kan dus niet repliceren omdat u mij geen inzage kunt geven. Ik zou graag weten wanneer u denkt een standpunt te kunnen bepalen.
De heer Ronse heeft het woord.
Minister, ik neem alle mogelijke insinuaties omtrent een kluis op uw kabinet terug en heb verder vertrouwen in de goede afhandeling.
De vraag om uitleg is afgehandeld.