Verslag vergadering Commissie voor Algemeen Beleid, Financiën en Begroting
Verslag
De heer Lantmeeters heeft het woord.
Voorzitter, minister, collega’s, ik wil het in mijn vraag om uitleg hebben over enkele tekortkomingen in de Vlaamse Codex Fiscaliteit, met het vriendelijke verzoek om, via gelijk welke weg en via het Hersteldecreet en eventueel via voorafgaand overleg, te komen tot een oplossing van verschillende problemen. Sommige problemen zijn van administratieve aard. Wellicht zullen we het daar straks nog over hebben. Andere problemen zijn van inhoudelijke aard. Mijn vraag is van inhoudelijke aard, want ze gaat over de aangifte van nalatenschappen die onbeheerd zijn gebleven.
De tekst van het decreet zoals die nu bestaat, zal ik niet voorlezen, want die kent u. Wie erin is geïnteresseerd, kan het ook lezen in de schriftelijke weergave van mijn vraag om uitleg. Wat gebeurt er wanneer iemand wordt aangesteld als beheerder van zo’n onbeheerde nalatenschap? Volgens de Vlaamse Codex Fiscaliteit is hij verplicht tot het beheer van de nalatenschap, maar ook tot het betalen van erfbelasting, nalatigheidsinteresten en kosten wanneer hij in gebreke is gebleven om aan de verplichtingen te voldoen.
Minister, destijds hebt u aangekondigd – en dat hebben we ook kunnen vaststellen – dat de nieuwe Vlaamse Codex Fiscaliteit een overname is van bestaande reglementeringen met lichte aanpassingen aan de moderne tijd en met wat taalkundige aanpassingen. Hier en daar zijn enkele zaken veranderd. Als we het oude artikel 74 van het Wetboek der successierechten vergelijken met het huidige artikel 3.10.4.4.3. zien we een verschil. Volgens de Vlaamse Codex zijn de curatoren, de sekwesters, de testamentuitvoerders en alle andere lasthebbers die op zich genomen hebben om de aangifte in te dienen, tot betaling gehouden als deze personen in gebreke zijn gebleven met betrekking tot de aangifteplicht.
In de federale tekst stond destijds een belangrijke nuancering. Er stond duidelijk: "voor zoveel het van hen heeft afgehangen". Het is vaste praktijk dat mensen die worden aangesteld over een onbeheerde nalatenschap, vaststellen dat goederen verdwenen zijn. Ze moeten dan een strafklacht indienen, die helaas vaak zonder gevolg wordt geklasseerd. Het neemt niet weg dat degene die is aangesteld tot beheerder van de onbeheerde nalatenschap, het gevaar moet trotseren om de successierechten te betalen, zeker nu de zinsnede "voor zoveel het van hen heeft afgehangen" niet meer is overgenomen.
Nu weigert men in de praktijk op te treden als beheerder van een onbeheerde nalatenschap omdat men kan worden geconfronteerd met de betaling van rechten, waar men zelfs niets aan kan doen. Een strafklacht bij het parket zal weinig soelaas brengen. Minister, u zou kunnen antwoorden dat in de huidige decreetgeving is opgenomen dat de mogelijkheid bestaat om ontheffing te krijgen, maar dat is maar een mogelijkheid, het is geen zekerheid. Er zijn weinig mensen die dat gevaar willen trotseren om naderhand te horen te krijgen dat ze niet alles hebben gedaan om de betaling binnen te krijgen van registratie- of successierechten van onbeheerde nalatenschappen.
Minister, hoe werd er in het verleden omgegaan met betrekking tot de aansprakelijkheid van curatoren, sekwesters, testamentuitvoerders of andere lasthebbers die de aangifteplicht in de successierechten op zich namen? Waarom zijn bij de codificatie de belangrijke woorden "voor zoveel het van hen heeft afgehangen" weggevallen? Welk beleid wilt u voeren met betrekking tot de aansprakelijkheid van deze personen? Hoe staat u tegenover een decreetwijziging waarbij curatoren van onbeheerde nalatenschappen niet gehouden zijn tot betaling van de erfbelasting, nalatigheidsinteresten, kosten van vervolging en ten uitvoerlegging wanneer de aangifte van de nalatenschap niet tijdig wordt ingediend?
Minister Turtelboom heeft het woord.
De aansprakelijkheid van een curator van een onbeheerde nalatenschap zoals opgenomen in het Wetboek der successierechten en overgenomen in de Vlaamse Codex Fiscaliteit met betrekking tot het betalen van de erfbelasting, is beperkt. Dit werd al bevestigd in een arrest van het hof van beroep te Luik op 22 november 2011. Het hof oordeelde dat de curator van een onbeheerde nalatenschap in het kader van de uitoefening van zijn opdracht wordt gelijkgesteld met een erfgenaam die aanvaardt onder voorrecht van boedelbeschrijving. Hij of zij moet de aangifte van een nalatenschap opstellen, indienen en het deel van het passief dat bestaat uit de successierechten, betalen, ongeacht of dat passief te beschouwen is als een schuld van een nalatenschap of als een schuld van eventuele rechtsopvolgers.
Uit een gecombineerde lezing van de artikelen 73 en 74 van het Wetboek der successierechten, en dus nu de artikelen 3.1.0.0.7 en 3.10.4.3.3 van de Vlaamse Codex Fiscaliteit met de artikelen 803 en 810bis van het burgerlijk wetboek, vloeit impliciet maar zeker voort dat de verplichting van de curator om de erfbelasting te betalen, beperkt is tot het beschikbaar actief van de nalatenschap.
Indien de curator dus bij zijn opdracht de bepalingen van de Vlaamse Codex Fiscaliteit naleeft, is hij of zij niet persoonlijk gehouden tot de erfbelasting. Aan de andere kant, als de curator zonder enige reden de aangifte van de nalatenschap niet tijdig heeft ingediend, of zich niet heeft gehouden aan de betalingsverplichtingen in de Vlaamse Codex Fiscaliteit, dan is het logisch dat de curator aansprakelijk is voor de in die codex voorziene sancties. Het is even logisch dat, als de overtredingen van de bepalingen van die codex niet het gevolg zijn van een fout van de curator, die niet aansprakelijk kan worden gesteld voor die sancties. Deze laatste situatie wordt opgevangen door het leveren van het bewijs dat men niet in fout is, zoals voorzien in artikel 3.18.0.0.16. van de Vlaamse Codex Fiscaliteit. De aanpassingen van de federale tekst hadden louter de modernisering van het taalgebruik en verduidelijking tot doel, en geen wijziging op zich. Er is niets gewijzigd in vergelijking met de voorheen geldende federale wetgeving, zodat er geen nood is aan enige decreetswijziging.
De heer Lantmeeters heeft het woord.
Minister, ik dank u voor uw antwoord. Het is een antwoord dat de praktijk enigszins zal geruststellen. U verwijst naar een arrest van 2011 en stelt daarenboven zeer uitdrukkelijk dat het wegvallen van de zinsnede “voor zoveel het van hen heeft afgehangen” een louter taalkundige verbetering is, en dat er dus geen enkele wijziging is in het beleid. Dan kunnen we de mensen geruststellen met uw antwoord.
De vraag om uitleg is afgehandeld.