Verslag vergadering Commissie voor Wonen, Armoedebeleid en Gelijke Kansen
Verslag
Mevrouw Schryvers heeft het woord.
Voorzitter, minister, collega’s, dit is een thema waarover ik in het verleden aan uw voorganger al verschillende vragen heb gesteld en dat naar mijn mening een aantal opportuniteiten biedt. Het recht van erfpacht is, zoals we weten, het recht om het volle genot te hebben van een onroerend goed dat aan iemand anders toebehoort. De erfpachter betaalt jaarlijks of éénmalig bij aanvang van de erfpacht een vergoeding aan de eigenaar.
De formule van erfpacht schept mogelijkheden voor mensen die een eigen woning willen aanschaffen maar niet genoeg of nog niet genoeg middelen hebben om ook de bijbehorende grond te verwerven. Als de grond in erfpacht kan worden gegeven, wordt de droom die velen koesteren van een eigen woning, toch meer haalbaar en kan de druk op de woningmarkt enigszins worden verminderd. Zeker in tijden waar het moeilijker wordt om een hypothecaire lening af te sluiten en kopers zelf meer geld moeten inbrengen bij de aankoop van een woning, kan erfpacht voor heel wat mensen soelaas bieden. Dat is althans mijn mening.
Zeker in de gevallen waar er in een latere inkoopmogelijkheid van de grond wordt voorzien, blijkt die formule succes te kennen. We hebben het hier al meermaals besproken. Mensen bouwen of kopen dan als het ware eerst de woning en betalen een jaarlijkse vergoeding voor de grond, de canon, terwijl ze dan centen kunnen sparen om ook de grond in te kopen. Ondertussen moeten ze niets huren en komt hun huurwoning sneller vrij op de huurmarkt.
Tijdens vorige legislatuur heb ik aan de toenmalige minister de vraag gesteld naar de mogelijkheden van erfpacht in de sociale woningsector. Aanvankelijk was de minister enthousiast, maar later bleek dat sociale huisvestingsmaatschappijen het niet erg interessant vonden om erfpachten toe te staan. Het zou de onmiddellijke rendabiliteit van projecten immers niet ten goede komen, zeker niet wanneer het project betrekking heeft op, meestal dure, recent verworven gronden. De middelen voor die gronden worden immers pas vertraagd gerecupereerd. Dat is uiteraard relatief, want ook bij huurwoningen worden de middelen niet onmiddellijk terugverdiend.
Een ander probleem dat me toen ook al werd gesignaleerd, is de terughoudendheid van de banken. Een bank bekijkt dat commercieel, dat is logisch, en kijkt naar de onderliggende waarde. Als het misloopt, als de koper niet kan betalen, hoe ben ik dan zeker dat ik het ontleende bedrag terugkrijg en dat de waarde van het onderpand voldoende is? Dan denkt men dat de verkoopmogelijkheden van een woning in erfpacht beperkter zijn dan die van een woning met grond in volle eigendom. Banken zijn bevreesd dat er minder kandidaten zullen zijn om een erfpacht over te nemen dan om een volle eigendom te verwerven. Maar als er een inkoopmogelijkheid is op elk moment, kan de kandidaat-koper inkopen en denk ik dat de bezorgdheid van de banken onterecht is.
In antwoord op een vraag om uitleg van mij, heeft uw voorgangster geantwoord dat ze een aantal mogelijke oplossingen zou laten onderzoeken door de Vlaamse Maatschappij voor Sociaal Wonen (VMSW) en het Vlaams Woningfonds (VWF) om de erfpachtmogelijkheid maximaal te kunnen gebruiken. Ze sprak toen ook over een inkoopverplichting, een rollend grondfonds en samenwerking met de lokale overheden. De conclusies uit dit onderzoek kunnen worden meegenomen naar overleg met de private banken dat in het vooruitzicht werd gesteld, om hen inschikkelijker te maken in situaties waar er sprake is van erfpacht.
Minister, een ander probleem dat me werd gesignaleerd, is dat van het kadastraal inkomen (ki). Dat heeft alles te maken met de eigenheid van de vaststelling van het ki. Mensen die een onroerend goed in erfpacht hebben, dus de woning in volle eigendom en de grond in erfpacht, zeggen dat dat helemaal wordt beoordeeld als volle eigendom, maar dat heeft alles te maken met de manier van vaststellen van het ki, waar Vlaanderen niet veel aan kan doen. Ik heb vorige week in een vraag hierover aan minister Turtelboom dat element ook ter sprake gebracht.
Minister, in hoeverre werden de mogelijke oplossingen voor de terughoudendheid van de banken en de sociale huisvestingssector onderzocht? Wat waren de conclusies? Welke maatregelen koppelt u hieraan? Hoe zult u ervoor zorgen dat de formule van erfpacht meer ingang vindt in de sociale huisvestingssector en beter onthaald wordt door de banken? Heeft het gewijzigde beleid met betrekking tot sociale koopwoningen gevolgen voor uw standpunt of de inzet vanuit Vlaanderen in het kader van het creëren van mogelijkheden voor erfpacht in de sociale huisvestingssector? Mijn vraag met betrekking tot het ki heb ik ondertussen gesteld aan de minister van Financiën.
Mevrouw Hostekint heeft het woord.
Ik wil me graag aansluiten omdat ik denk dat het belangrijk is dat we dat soort vormen van erfpacht en recht van opstel bekijken. Ik heb in een vorige vergadering al eens een lans gebroken voor het systeem van recht van opstal, het zogenaamde Community Land Trustsysteem. Dat is een goede manier om wonen betaalbaar te houden. Voor een bepaalde groep van mensen die vandaag niet in de mogelijkheid is om een woning te verwerven, is een systeem waarbij je alleen de woning verwerft maar de grond bijvoorbeeld niet, een goede manier om hun die kans te bieden.
Ik denk dat het belangrijk is om het grote publiek te overtuigen van die voordelen. Onbekend is onbemind. Veel belangrijker is, zoals collega Schryvers terecht aanhaalt, het overtuigen van de banken. In een vraag die ik daarover eerder stelde, minister, had u het over een overleg dat u zou hebben met de banken om hen te motiveren en te stimuleren om in dergelijke verhalen mee te stappen. Minister, ik had graag van u vernomen of er al een dergelijk overleg heeft plaatsgevonden. Welke timing stelt u daarbij voorop?
Minister Homans heeft het woord.
Mevrouw Schryvers, dit onderwerp is ook al aan bod gekomen bij de bespreking van de beleidsnota Wonen. U hebt dit toen met verve verdedigd. Ik denk dat we daar redelijk op dezelfde golflengte zitten. Het is inderdaad een goede optie, maar er vallen nog wat problemen weg te werken.
U verwees zelf naar een onderzoek van de VMSW naar de knelpunten en de praktische mogelijkheden inzake erfpacht- en opstalconstructies binnen de sociale huisvestingssector. Dat onderzoek is nog bezig. De VMSW heeft mij recent laten weten dat het in de tweede helft van 2015 zal worden afgerond.
Wat betreft het toekennen van een sociale lening aan sociale kopers door de VMSW, als dat gebeurt met gronden die in erfpacht worden gegeven: daar heeft de VMSW zich ondertussen positief over uitgesproken. Dat is dus goed.
U hebt terecht opgemerkt dat de banken er nog wat weigerachtig tegenover staan. Ik heb bij de bespreking van de beleidsnota al gezegd dat we dat gesprek zullen aangaan. We bekijken nu samen met de VMSW welke aspecten we precies moeten meenemen naar dat gesprek. Dat gesprek zal kortelings plaatsvinden.
Ik heb toen ook wel de randbemerking gemaakt dat niet zozeer het huis in waarde toeneemt, maar wel de grond. En dat is wel een probleem voor een bank bij eventuele betalingsmoeilijkheden. Ook op langere termijn is een eventuele stijging van de waarde van het onroerend goed veeleer te wijten aan de grond dan aan het huis zelf.
Wat zijn de verdere mogelijkheden van erfpacht in de huisvestingssector? Ik heb daar al een aantal voorbeelden van gegeven. We kunnen bijvoorbeeld openbare besturen ertoe aanzetten om hun gronden onder erfpacht ter beschikking te stellen van een sociale huisvestingsmaatschappij, maar bijvoorbeeld ook van een private ontwikkelaar, die er dan, bijvoorbeeld in samenspraak met een sociaal verhuurkantoor, voor kan zorgen dat meer woningen tegen een sociaal tarief op de markt komen, hetzij echte sociale woningen, die nu beheerd worden door een sociale huisvestingsmaatschappij, hetzij woningen die aan dezelfde voorwaarden op de markt worden gebracht, maar die in het beheer zijn van een sociaal verhuurkantoor. We willen dat absoluut blijven ondersteunen en willen daar nog meer werk van maken dan in het verleden al gebeurd is.
Mevrouw Hostekint, uw bijkomende vraag heb ik al behandeld in het begin van mijn antwoord op de vraag van mevrouw Schryvers.
Mevrouw Schryvers heeft het woord.
Minister, bedankt voor uw antwoord. Ik denk dat we allemaal dezelfde bekommernis hebben: ervoor zorgen dat wonen voor zoveel mogelijk mensen betaalbaar is. We zijn er ook allemaal van overtuigd dat we naar nieuwe formules moeten zoeken, andere dan enkel het volle eigendomsrecht vanaf dag één. Ik heb bij de bespreking van de beleidsnota al gezegd dat ik heel tevreden was dat daar in uw beleidsnota al veel meer op gefocust wordt dan in het regeerakkoord en dat u openheid en bereidheid toonde om daar verder aan te werken.
Het onderzoek van de VMSW is daarin natuurlijk een belangrijk element. Ik noteer dat het in de tweede jaarhelft klaar zal zijn. Laat het ons hopen, want het is toch al een tijdje bezig. Ik begrijp dat het niet zo’n gemakkelijke materie is, maar toch moet men hier misschien wat prioriteit aan geven. We zullen dat alleszins verder opvolgen.
Ik ben ook blij te horen dat u binnenkort het gesprek met de banken zult aangaan, en dat u dus niet afwacht tot de studie van de VMSW klaar is, maar nu al een aantal problemen, die ook zonder de studie van de VMSW al heel duidelijk zijn, zult aankaarten. We hebben allemaal dezelfde bereidheid, het zal er nu op aankomen om die ook in reële mogelijkheden om te zetten. Hopelijk lukt dat dan nadat u met de banken hebt overlegd en na een hopelijk duidelijk onderzoek van de VMSW, waar we zeker nog op zullen terugkomen in deze commissie. We zullen hier de nodige aandacht voor blijven vragen.
De vraag om uitleg is afgehandeld.