Verslag vergadering Commissie voor Leefmilieu, Natuur, Ruimtelijke Ordening, Energie en Dierenwelzijn
Verslag
De heer Vanbesien heeft het woord.
Voorzitter, minister, collega’s, ik heb een vrij korte en eenvoudige vraag voor u. Ik hoop dat er ook een kort, of toch minstens een eenvoudig, antwoord op komt. Mijn vraag gaat over de effecten op de verdere vergunningen van het feit dat het Oosterweelproject in vijf stukken werd opgedeeld.
U weet dat de stuurgroep Oosterweel heeft beslist en gecommuniceerd om in vijf stukken aan te besteden. De voornaamste motivering daarbij is dat daardoor meer concurrentie kan spelen, dat er meer bouwgroepen zijn die kleinere stukken aankunnen in plaats van het geheel en dat zo stuk per stuk de concurrentie kan spelen. Dat zou tot lagere prijzen leiden. We hebben ons daar nooit tegen verzet. Ik denk niet dat dit een probleem zal veroorzaken.
De vraag die ik me stel, is welke effecten dit zal hebben op de vergunningen, met name voor de project-MER (milieueffectrapportage). Er moet immers nog een project-MER komen voor Oosterweel. Wordt die ook in vijf stukken gekapt? En wat met de bouwvergunning?
En hoe zit het met de timing? In de laatste vooruitgangsrapportage van november, werd een timing naar voren geschoven. De project-MER zou op 16 januari gegund zijn en op 20 april zou er een kennisgeving zijn waarna de inspraakperiode zou lopen in mei/juni. Dat was de laatste timing die we gekregen hebben. Wordt die nog altijd aangehouden of is die gewijzigd wegens de beslissingen van de stuurgroep Oosterweel?
De heer Van Campenhout heeft het woord.
Voorzitter, minister, collega’s, het is belangrijk dat dit project nu zo snel mogelijk van start gaat, dat de spade de grond in gaat, om aan alle uitdagingen op het vlak van mobiliteit en leefkwaliteit tegemoet te komen. Met het Oosterweelproject komen we tegemoet aan alle maatschappelijk haalbare verzuchtingen.
Ik ben blij dat de oppositie inziet dat de omvang en de complexiteit van het dossier maken dat er beter wordt opgesplitst in vijf deelprojecten. Dat neemt niet weg, mijnheer Vanbesien, dat wordt uitgegaan van één algemene visie op mobiliteit en leefkwaliteit. We zijn natuurlijk in Antwerpen gelukkig dat er voor de leefkwaliteit extra maatregelen mogelijk zijn ten bedrage van 350 miljoen euro. Dat maakt het een en ander mogelijk van waaraan we in Antwerpen denken of van dromen.
Het blijft één globale visie en één globale benadering van de aanpak van mobiliteit en leefkwaliteit. Het is een sequentiële aanpak, maar zonder de volgende projecten uit het oog te verliezen zoals de oostelijke tangenten, de A102, de R11bis. Het blijft één globaal project, één globale visie. Ik ga ervan uit dat het ook één globale project-MER zal zijn.
Het opsplitsen in aparte percelen heeft inderdaad het voordeel dat de concurrentie per perceel meer kan spelen en dat zou ook de kostprijs moeten kunnen drukken. En dat laat dan nog meer ruimte voor flankerende maatregelen.
Ik ben blij dat ook de oppositie inziet dat we het beste opdelen in percelen om dit project mogelijk te maken in functie van mobiliteit en leefbaarheid.
Minister Schauvliege heeft het woord.
Voorzitter, mijnheer Vanbesien, het is inderdaad zo dat tijdens de laatste gedachtewisseling die we hebben gehad over Oosterweel, werd gezegd dat we in stukken kunnen aanbesteden zodat het sneller vooruitgaat en een aantal zaken op het terrein al kunnen worden gerealiseerd. Dat heeft vooral te maken met de uitvoering, de aanbesteding.
Het klopt wat de heer Van Campenhout zegt: het blijft natuurlijk een globale visie. Het wil ook niet noodzakelijk zeggen dat er vijf verschillende stedenbouwkundige vergunningen zullen worden aangevraagd met daaraan gekoppelde MER’s. Dat is zeker op dit moment nog niet duidelijk en het hoeft ook niet, er kan ook één bouwvergunning zijn die in stukjes wordt uitgevoerd. Wat dat betreft, is er op dit moment dus nog geen duidelijkheid. Alles wordt nog op een rijtje gezet naar aanleiding van de laatste gesprekken die we erover voerden.
De timing blijft behouden voor wat het openbaar onderzoek en dergelijke betreft. Of er nu al dan niet vijf verschillende stedenbouwkundige vergunningen worden aangevraagd, dat is nog niet duidelijk. Dat wordt verder bekeken. Het kan in één procedure of in verschillende procedures gebeuren. Ook als het één bouwvergunning blijft, sluit dat niet uit dat in stukjes zal worden aanbesteed en uitgevoerd.
Dat is de stand van zaken op dit moment, meer details kan ik u daar nog niet over geven omdat er nog geen aanvragen zijn wat de bouwvergunningen betreft.
De heer Vanbesien heeft het woord.
Minister, uw antwoord was niet altijd even goed te horen. Ik heb begrepen dat de timing aangehouden wordt. Het blijft dus de bedoeling om tegen 20 april een kennisgeving te hebben. In die timing werd bepaald dat er tegen 16 januari gegund moest zijn. Die datum is al gepasseerd. Is die gunning al gebeurd of nog niet?
Over de bouwvergunning zegt u het nog niet goed te weten. Ik denk ook niet dat er in de bouwvergunning echt een groot probleem zit, mijn voornaamste bekommernis is het project-MER. Het kan dat het komt doordat ik u niet goed gehoord heb, maar ik meende te horen dat u zei: “in principe, dat wil niet noodzakelijk zeggen…”. Kunt u hier bevestigen dat er één project-MER zal zijn? Of houdt u nog rekening met een mogelijke opsplitsing? Dat was voor mij niet helemaal duidelijk, maar ik herhaal dat het kan zijn doordat ik uw antwoord niet goed gehoord heb.
De heer Van Campenhout heeft het woord.
Ik benadruk nog eens dat het niet is omdat er apart wordt aanbesteed, dat er niet van een globale visie wordt uitgegaan.
Minister Schauvliege heeft het woord.
Mijnheer Vanbesien, zoals ik daarnet zei, maar dat was voor u misschien niet duidelijk, is het feit of er één project-MER komt of meerdere nu nog niet duidelijk. Het hangt ervan af of er al dan niet verschillende bouwvergunningen worden aangevraagd. Voorlopig blijft de vooropgestelde timing aangehouden. Het kan dat er andere beslissingen komen en er meerdere bouwvergunningen worden aangevraagd.
Ik ga ervan uit dat de procedure op dit moment loopt, maar ik moet checken of er al gegund werd of nog niet. Op dit moment heb ik er nog geen zicht op.
Ik stel voor dat dit eerst wordt nagekeken, het heeft geen zin om hier gissingen te doen over bepaalde uitspraken.
De heer Vanbesien heeft het woord.
Nu heb ik het wel goed begrepen, de minister antwoordde: “We weten het nog niet, het kan ofwel één project-MER zijn ofwel verschillende”. Dat is duidelijk.
Ik ben geen groot voorstander van vijf project-MER’s. Wellicht zal dat de complexiteit van de procedure serieus verhogen. Het zal ook leiden tot vragen wie de belanghebbenden zijn, zeker indien achteraf rechtsbescherming van mensen nodig is. Maar dat is een politiek debat.
Ik heb toch een belangrijke bijkomende vraag. Als het toch nog niet allemaal uitgemaakt is en er misschien vijf project-MER’s komen, overweegt de Vlaamse Regering dan om voor één van die vijf project-MER’s, namelijk Linkeroever, een ontheffing te vragen?
Het is een gedeelte van het project waarvoor vorige keer een project-MER is gemaakt en waarover eventueel kan worden aangevoerd dat het om de aanpassing van een bestaand project gaat, dat er al een project-MER voor is. Indien het effectief ook mee op tafel komt te liggen, zou ik daar ten stelligste tegen protesteren. Dat zou niet serieus zijn en het zou wellicht ook niet juridisch correct zijn. Zit het mee in de overweging?
Minister Schauvliege heeft het woord.
Mijnheer Vanbesien, over het aanvragen van verschillende stedenbouwkundige vergunningen of van één stedenbouwkundige vergunning, beslist de aanvrager. Het zal op dat moment worden bekeken.
Dan vraagt u me wat ik zal doen als… Die vraag is nu dus niet aan de orde. Er wordt onderzocht op basis van de aanvragen die er zullen zijn of er al dan niet een ontheffing wordt gegeven. Ik kan daar nu niet op antwoorden.
Eigenlijk zegt u dat dat kan en dat u het zult bekijken als het die richting uit gaat. U maakt een heel grote vergissing indien u denkt dat er op Linkeroever geen project-MER meer nodig is. Ik doe een oproep om in het kader van de transparantie en van het deugdelijk bestuur – wat in dit dossier compleet ontbreekt – met één project-MER te komen en daar geen spelletjes mee te spelen.
De vraag om uitleg is afgehandeld.