Verslag vergadering Commissie voor Mobiliteit en Openbare Werken
Verslag
De heer Rzoska heeft het woord.
Voorzitter, ik zal kort de inleidende opbouw van mijn vraagstelling doorlopen. In eerdere vragen om uitleg heb ik al verwezen naar de ambitie om 40 procent van het woon-werkverkeer tegen 2020 op een duurzame wijze te laten verlopen. We juichen deze gerechtvaardigde ambitie toe, maar in de praktijk stel ik me vaak vragen over de wijze waarop dit zal worden waargemaakt. Er zijn immers een aantal bijkomende investeringen geschrapt.
Ik wil hier niet ingaan op de carpoolparkings en op de park-and-rides, want daarover hebben we vorige week al een discussie gevoerd. Wat me ditmaal interesseert, is het Pendelfonds.
Minister, deze vraag om uitleg komt niet uit de lucht gevallen. Ze is gebaseerd op uw antwoord op mijn schriftelijke vraag. Uw antwoord bevatte een aantal elementen die me de moeite waard lijken er een aantal bijkomende vragen over te stellen.
U wilt de middelen voor het Pendelfonds verminderen. Het is me in uw antwoord op mijn schriftelijke vraag ook opgevallen dat er voor 2015 geen oproep komt. Het is mogelijk dat u nu iets anders zegt, maar zo heb ik het tussen de lijntjes gelezen. Er is in 2014 al geen oproep geweest. Als er in 2015 ook geen oproep komt, vraag ik me af waarom u het Pendelfonds niet beter aanwendt. De vorige minister van Mobiliteit heeft een evaluatie aangekondigd. Als 2015 wordt overgeslagen, zal er twee jaar na elkaar geen oproep voor het Pendelfonds zijn geweest. In uw antwoord hebt u tevens een conceptnota aangekondigd. De vorige minister heeft regelmatig naar het Shuttledecreet verwezen. Dat is een van die zaken die niet meer voor de verkiezingen in het Vlaams Parlement zijn geraakt.
Minister, in uw antwoord op mijn schriftelijke vraag hebt u gesteld dat u de werking van het Pendelfonds wilt optimaliseren. Kunt u aangeven wat er eigenlijk zal worden geoptimaliseerd? Betekent dit dat er, net als in 2014, ook in 2015 geen oproep voor het Pendelfonds zal zijn?
Mijn tweede vraag heeft betrekking op de timing. Wanneer zult u de conceptnota aan de Vlaamse Regering en aan het Vlaams Parlement voorleggen? Het Vlaams Parlement heeft met betrekking tot het Pendelfonds en het Shuttledecreet in het verleden al regelmatig stelling ingenomen.
Welke rol spelen het Pendelfonds en het Shuttledecreet met betrekking tot uw doelstelling om het woon-werkverkeer tegen 2020 voor 40 procent duurzaam te laten verlopen?
De heer De Clercq heeft het woord.
Voorzitter, ik zou me kort bij deze vraag om uitleg willen aansluiten. Ik kan vanuit de praktijk getuigen dat het Pendelfonds inzake het woon-werkverkeer enig soelaas kan bieden.
Minister, ik denk dan specifiek aan het project Max Mobiel, dat u allicht wel kent. Dit is een shuttledienst voor de werknemers in het havengebied. Ze worden vanuit het station Gent-Dampoort naar het havengebied getransporteerd. Zoals u na een eerder betoog van de heer Vandenbroucke en mezelf weet, moet het havengebied het zonder enige bus of trein stellen. Daar werken 60.000 mensen. Er zijn 500 vacatures. Dit biedt enig soelaas in een gebied zonder openbaar vervoer. Dit is een objectieve vaststelling. Ik veronderstel dat iedereen dat, over de partijgrenzen heen, zal willen erkennen.
Ik ben zeer begaan met dit project. Ik vraag u dan ook om vanuit de praktijk te kijken welk nut dit kan hebben en volgens mij ook al heeft. Ik heb gelezen dat de Mobiliteitsraad van Vlaanderen (MORA) ook vraagt om het Pendelfonds verder te optimaliseren. In die zin sluit ik me aan bij de vraag om uitleg.
Minister, ik zou graag wat toelichting krijgen over de manier waarop u het Pendelfonds wilt optimaliseren. Welke toekomst ziet u voor dit instrument?
Minister Weyts heeft het woord.
Voorzitter, ik wil het Pendelfonds wel degelijk optimaliseren. Ik heb mijn administratie de opdracht gegeven een evaluatienota op te stellen. Zonder echt op de zaken vooruit te lopen, wil ik toch enkele elementen aanhalen.
Ik merk dat de procedure moeilijk verloopt. De commissie beschikt over vrij beperkte evaluatiemogelijkheden. De projecten die in de loop van het parcours hun doelstellingen niet halen, blijven toch verder subsidies ontvangen. Het gevolg is dat aan het einde van de rit veel moet worden teruggevorderd. Soms gaat het om zeer grote bedragen en percentages. Soms moet bijna 80 procent van het oorspronkelijk toegekende bedrag worden teruggevorderd.
Ik wil ook inhoudelijke keuzes maken. Ik wil de versnippering tegengaan en vanuit het integraal vervoersaanbod in een bepaald gebied vertrekken. Ik wil de aanpalende bedrijven samen laten nagaan hoe hun vervoersvraag het best kan worden benaderd. De bundeling van de vervoersvraag en het vervoersaanbod is op dat vlak belangrijk. Wat maatregelen betreft, wil ik niet enkel de inbreng van de bedrijven bundelen. Ik wil ook de oplossingen bundelen. Als het om multimodale knooppunten gaat, denk ik onder meer aan verkeerswisselaars. Als het om verknoping gaat, denk ik onder meer aan een startpunt voor de ‘last mile’. Ook wat het busvervoer betreft, beoog ik meer integratie.
Mijnheer De Clercq, met betrekking tot het door u aangehaalde gebied hebt u terecht naar het project Max Mobiel verwezen. Er was echter een territoriale overlapping met het project I-BUS, dat door het Pendelfonds werd gefinancierd. De integratie en samenwerking van die diensten vind ik belangrijk.
Ik denk ook aan het fietsdelen. Tot slot wil ik ook ruimte bieden voor nieuwe initiatieven die door moderne technologieën worden ondersteund. Dankzij de informatica en apps zijn projecten in verband met het autodelen en het samen pendelen veel gemakkelijker dan pakweg vijf jaar geleden, toen het Pendelfonds oorspronkelijk op poten werd gezet.
Er zal in 2015 wel degelijk een nieuwe oproep plaatsvinden. Ik plan dat nu samen met mijn administratie. Die oproep zal natuurlijk op basis van de evaluatie van de aanpak gebeuren.
Ik wil de conceptnota in het najaar van 2015 aan de Vlaamse Regering voorleggen. Vervolgens zal ik dit met de MORA, met de sociale partners en met alle betrokken actoren bespreken.
De heer Rzoska heeft het woord.
Minister, ik dank u alleszins voor uw antwoord. Het is een goede zaak dat er in 2015 toch een oproep zal volgen.
Ik heb u gevraagd hoe u deze commissie hierbij zult betrekken. Blijkbaar komt er met betrekking tot een aantal punten een evaluatie. Ik hoop dat de commissieleden deze evaluatie op een bepaald ogenblik te zien zullen krijgen en over mogelijke bijsturingen zullen kunnen discussiëren.
Mijnheer De Clercq, u hebt terecht aangehaald dat bepaalde projecten binnen het Pendelfonds de moeite waard zijn. Dit geldt zeker voor het woon-werkverkeer naar industriegebieden of naar regio’s die op het vlak van het openbaar vervoer vervoersarm zijn.
Minister, in mijn ogen is het een positieve noot dat u aan een oproep in 2015 werkt. Indien dit niet zou gebeuren, vrees ik dat er een te grote tijdsperiode zonder oproep zou zijn. Er is in 2014 immers ook al geen oproep geweest. We staan uiteraard open voor de innovatieve projecten die u aanreikt.
Ik heb nog een korte bijkomende vraag. Hoe ziet u de timing ten aanzien van deze commissie? Zullen we op een bepaald ogenblik over deze evaluatie kunnen beschikken?
Minister Weyts heeft het woord.
Ik zal daarover rapporteren. Een exact tijdstip kan ik nu niet geven. Ik zal de commissie hier echter bij betrekken.
De vraag om uitleg is afgehandeld.