Verslag vergadering Commissie voor Algemeen Beleid, Financiën en Begroting
Vraag om uitleg over de invoering van elektronische facturatie binnen de Vlaamse overheid en de uitbouw van een centraal boekhoudkantoor
Verslag
De heer Van Rompuy heeft het woord.
Minister, dit is een opvolging van een schriftelijke vraag die ik u heb gesteld, en waaraan ik enkele bijkomende vragen wil koppelen, omdat ik onvoldoende zicht heb gekregen op de evolutie en de onderliggende oorzaken op het vlak van betalingsachterstand. Ik was met het schriftelijk antwoord niet voldaan. In de slagerij zou men zeggen: mag het iets meer zijn? Met deze vraag om uitleg hoop ik een beter zicht te krijgen op wat er nu juist aan de hand is.
In het regeerakkoord wordt de ambitie uitgesproken om zo veel mogelijk “niet-betwiste facturen binnen dertig dagen te betalen”, zoals in de privésector, en daarvoor de nodige inspanningen te leveren. Ik hoop dat ik nu wel een antwoord krijg op nog enkele concrete vragen.
Hoe komt het dat ik geen overzicht heb kunnen krijgen van het aantal schuldeisers waarvan de facturen zestig dagen na datum nog niet betaald werden, maar er een afspraak was om deze verder te controleren? Ik heb ook geen overzicht gekregen van het aantal facturen dat de betalingstermijn van zestig dagen overschreden heeft en betwist werden.
Ook was het bijna onmogelijk om een historisch verloop samen te puzzelen uit het antwoord. Nochtans lijkt deze vraag me elk jaar terug te komen, al sinds de Vlaamse overheid bestaat. Ik heb geen cijfers voor 2010 en 2011. Voor 2012 en 2013 werd verwezen naar eerdere schriftelijke vragen, maar die zijn op een andere leest geschoeid. De reconstructie was dus niet mogelijk, of toch niet op een manier die uitsluit dat men achteraf zou kunnen zeggen dat ik iets poneer dat niet juist is. Het zou nuttig zijn als het elke keer overeenkomt. De eerlijkheid gebiedt mij te zeggen dat ik mijn vraag heb geïnspireerd heb op vragen van een voorganger van ons. Normaal gezien zou dat moeiteloos moeten lukken.
Ook in verband met de verwijlinteresten en forfaitaire vergoedingen was het niet altijd duidelijk om daar cijfers op te kunnen plakken. Die had ik ook graag gehad. Ik vond toch dat we daarover duidelijkheid zouden moeten krijgen, minister. Dank u.
De heer Schiltz heeft het woord.
Ik verwijs graag naar de passage in het regeerakkoord, waarin de Vlaamse Regering terecht een bezorgdheid formuleert om verwijlintresten te vermijden. Het is weggesmeten geld, hoe je het ook draait of keert. Uit voorlopige gegevens blijkt dat er achterstanden zijn die te maken hebben met de aard van de diverse departementen.
De heer De Clercq heeft een vraag gesteld aan minister Weyts, over het departement Mobiliteit en Openbare Werken, verantwoordelijk voor 85 procent van de laattijdige betalingen. Er kwam een antwoord dat het vooral te maken heeft met betwistingen en afrekeningen. In die zin is het wel interessant om te weten wat het aandeel van laattijdige betalingen ten gevolge van betwistingen is en welk aandeel structureel is, door het te traag functioneren van de overheid.
Er worden nochtans beloftevolle initiatieven genomen, dat lezen we ook in het regeerakkoord. Er wordt gesproken van de veralgemening van de elektronische facturatie tegen 2017. Vanaf 1 januari dit jaar kunnen een aantal leveranciers elektronisch factureren, en dat zou nu moeten worden uitgebreid. Wat is de stand van zaken van die uitrol? Hoe verloopt het en hoe zal het verder gebeuren? Zijn er hinderpalen aan de oppervlakte gekomen, die een algemene invoering van elektronische facturatie zouden kunnen belemmeren? Hoe zal de invoering bijvoorbeeld verlopen voor entiteiten die nog niet in het project intelligent scannen zijn gestapt?
Een interessant element dat ik heb opgepikt, is het centraal boekhoudkantoor, dat op 1 mei 2014 werd opgericht. Het takenpakket van dit boekhoudkantoor zal geleidelijk worden uitgebreid. De beleidsnota geeft aan uw departement de bevoegdheid om de uitbouw te onderzoeken. Welke finaliteit hebt u voor ogen voor dit boekhoudkantoor? Welke implicaties heeft dat op de organisatie van het departement Financiën? Welke concrete voordelen verwacht u met betrekking tot efficiëntiewinsten bij de financiële administratie? Kan een impact worden verwacht op het betaalgedrag van de Vlaamse overheid? Met andere woorden, zal het centraal boekhoudkantoor op een wezenlijke manier bijdragen tot een betere betaling van de facturen? Dank u wel.
Mevrouw Maes heeft het woord.
Minister, ik heb u ook al ondervraagd over dat centraal boekhoudpakket en wie er reeds allemaal in zat. U somde toen op: de Vlaamse Gemeenschap, Toerisme Vlaanderen, de Vlaamse Adviesraad voor Bestuurszaken, de Koninklijke Academie voor Geneeskunde, de Vlaamse Woonraad en het Agentschap Plantentuin. Sinds januari dit jaar zitten daar ook Bloso en het Agentschap voor Innovatie door Wetenschap en Technologie in. Een groot deel van de problemen zit bij het departement Openbare Werken. Die zie ik hier niet. In uw criteria stelt u dat een van de factoren waarmee rekening wordt gehouden efficiëntiewinst is.
Mijn is vraag is dan ook of de efficiëntiewinst zo veel groter is dan de winst die de opvolging van de facturen zou kunnen opleveren. Waarom is er hier sprake van een mismatch? Volgens mij is het inscanproject nog niet van toepassing. Hoe ziet de planning eruit? Waarom wordt hier geen rekening mee gehouden?
De heer Bertels heeft het woord.
Voorzitter, ik ben benieuwd naar de informatie die de minister zal verstrekken. Ik zou echter nog een aanbeveling willen doen waarmee bij de uitrol van de elektronische facturatie eventueel rekening kan worden gehouden.
We moeten de controlerende ambtenaren van de Vlaamse administratie, de ambtenaren die allerlei instanties moeten controleren, duidelijk maken dat de elektronische facturatie moet worden uitgerold.
Ik heb zelf een voorbeeld meegemaakt. Een controlerend ambtenaar van de Vlaamse administratie heeft een instelling in het licht van een controleprocedure gevraagd om de elektronische facturen af te drukken en er een datumstempel op te plaatsen. Dat moet in een procedurehandboek worden ingeschreven. We moeten hier de komende maanden of jaren aandacht aan besteden. Dit moet worden weggewerkt. We moeten een controlehandboek schrijven waarin die verplichting is opgenomen.
Minister Turtelboom heeft het woord.
Voorzitter, zoals iedereen weet, is er momenteel nog geen centraal systeem voor de financiële administratie van de Vlaamse overheid. Elke rechtspersoon beschikt op dit ogenblik nog over een eigen boekhoudpakket.
Mijnheer Van Rompuy, dat is de reden waarom ik uw schriftelijke vraag niet concreter heb kunnen beantwoorden. We kunnen momenteel geen statistieken opstellen die, bij wijze van spreken, alle informatie weergeven. De gegevens over betaaltermijnen, betwiste facturen en dergelijke moeten nog steeds door middel van een individuele bevraging worden verzameld.
We moeten op een uniform boekhoudsysteem met een intelligente scanning van facturen en e-invoicing inzetten. Op die manier zullen we deze informatie in de toekomst beter en transparanter ter beschikking kunnen stellen. Voorlopig moeten we echter nog roeien met de riemen die we hebben.
Uw schriftelijke vraag van 29 januari 2015 had betrekking op de betaaltermijnen voor facturen van de Vlaamse overheid. Aangezien de gegevens betreffende de betaling van facturen nog steeds door de afzonderlijke rechtspersonen van de Vlaamse overheid in eigen boekhoudsystemen worden opgevolgd, zijn er geen centraal beschikbare gegevens met betrekking tot de gevraagde informatie over de betaaltermijnen voor facturen.
In mijn antwoord op schriftelijke vraag 141 heb ik verwezen naar de schriftelijke vragen die aan alle ministers van de Vlaamse Regering in 2012 en in 2013 zijn gesteld. Na een bevraging is een gecoördineerd antwoord opgesteld. Hierbij is geen opsplitsing gemaakt naar het aantal facturen dat binnen een termijn van 30 dagen, binnen een termijn van 31 tot 60 dagen of na 60 dagen zijn betaald. Wel bieden de gecoördineerde antwoorden een overzicht van het aantal facturen dat tijdig of te laat is betaald. Dat is natuurlijk onvoldoende fijn. Er is immers een groot verschil tussen laattijdig betaalde facturen die na 31 dagen of pas na 80 dagen zijn betaald. Er is enkel een onderscheid gemaakt tussen de facturen die tijdig en te laat zijn betaald. Er is wel voorzien in de nodige duiding bij de cijfergegevens, met inbegrip van de belangrijkste redenen voor laattijdige betalingen van facturen. In het gecoördineerd antwoord op schriftelijke vraag 778 aan alle ministers van de Vlaamse Regering, dat ondertussen ook al van 2012 dateert, zijn de betaalgegevens voor 2010 en 2011 verstrekt.
De verwijlinteresten worden elk kwartaal systematisch bij de afzonderlijke rechtspersonen opgevraagd. Hierdoor is deze informatie globaal beschikbaar. De forfaitaire vergoedingen die verschuldigd zijn voor de laattijdige betaling van opdrachten die met ingang van 16 maart 2013 zijn afgesloten, worden momenteel nog niet bij de rechtspersonen opgevraagd. Hierdoor zijn ze niet beschikbaar.
Ondertussen timmeren we verder aan de weg. We willen over meer duidelijke statistische informatie beschikken. We werken op dit ogenblik volop aan de integratie van Oracle Financials (OraFin) met betrekking tot het Agentschap voor de Bevordering van de Lichamelijke Ontwikkeling, de Sport en de Openluchtrecreatie (Bloso) en het Agentschap voor Innovatie door Wetenschap en Technologie (IWT). Dit gaat stap voor stap vooruit. We kantelen steeds meer rechtspersonen in.
Mijnheer Van Rompuy, de informatie die ik in mijn antwoord op uw schriftelijke vraag heb verstrekt, is de enige informatie die momenteel centraal beschikbaar is. Indien we een volledig overzicht willen, moeten we systematisch alle rechtspersonen bevragen.
We kennen allemaal het complexe organogram van al onze rechtspersonen. We zullen tijdens deze legislatuur trouwens inzetten op een sterke vereenvoudiging hiervan. Deze vraag om uitleg heeft betrekking op een van de redenen waarom we het organogram sterk willen vereenvoudigen. We willen veel meer over centraal aangestuurde informatie beschikken, ook met betrekking tot de tijdige betaling van facturen. (Opmerkingen van de voorzitter en van de heer Peter Van Rompuy)
Mijnheer Schiltz, er zijn al verschillende initiatieven genomen. Tijdens de bijeenkomst van het Strategisch Overlegforum Financiën (SOFI) in 2013 is een eerste overleg gepleegd. Het is de bedoeling een afsprakenkader voor de Vlaamse overheid vast te leggen met betrekking tot de eenduidige interpretatie en toepassing van de regelgeving betreffende de verwerking en de betaling van facturen. Op die manier willen we het betaalgedrag beter stroomlijnen en hierover vlot kunnen rapporteren. Op basis van de afspraken die in het najaar van 2013 in verband met OraFin zijn gemaakt, is een managementrapportering met betrekking tot het betaalgedrag en de doorlooptijden ter beschikking gesteld.
Begin juli 2013 werd in OraFin gestart met het intelligent scannen voor een aantal entiteiten. Deze manier van werken is de voorloper van de elektronische facturatie en helpt de entiteiten om hun interne processen hierop af te stemmen. Het gebruik van intelligent scannen zorgt momenteel al voor een verminderde doorlooptijd voor de goedkeuring van de facturen, en dus voor tijdiger betaalde facturen. Momenteel wordt deze werkwijze uitgerold voor de entiteiten die dit wensen te gebruiken. Sinds dit jaar is met de opstart van e-invoicing een nieuwe stap gezet in de digitalisering en efficiëntere werking van het facturatieproces. E-invoicing zal dit jaar dus operationeel zijn binnen de Vlaamse overheid. Op dit moment hebben we naast OraFin nog twee andere financiële systemen om e-facturen te ontvangen: het systeem van de VDAB, Oracle PeopleSoft, en OVAM.
Een beperkt aantal leveranciers zijn vandaag klaar om e-facturen aan te leveren. Hier ligt dan ook momenteel onze grootste uitdaging. Het e-invoicingproject is een complex project, dat een intense voorbereiding vraagt, niet enkel bij de Vlaamse overheid, maar ook in het bijzonder bij de eigenaars en de gebruikers van de diverse financiële systemen. Ook van de kant van de leveranciers is er echter een voorbereiding nodig, want nog niet elke leverancier kan met dit systeem van e-invoicing werken.
Die uitrol gebeurt dus gecontroleerd, stapsgewijs en toch ook wel onder strikte begeleiding. Alle informatie over de leveranciers van de Vlaamse overheid en de entiteiten die e-facturen verzenden en ontvangen, wordt vermeld op www.bestuurszaken.be/e-invoicing. De stapsgewijze en verder gecontroleerde uitrol is voorzien voor 2015 en 2016. Ik denk dat we in het najaar van 2015 toch wel een tussentijdse balans zullen kunnen maken. Er worden op dit moment ook workshops – binnenkort nog op 24 maart 2015 – georganiseerd voor entiteiten die worden geconfronteerd met knelpunten in de digitalisering van het financiële proces.
Het takenpakket van het boekhoudkantoor is tweeledig. Er is het uitvoeren van de laatste boekhoudkundige controlestappen. Het betreft hier de meer gestandaardiseerde taken, die worden samengebracht. Er is ook het optreden als boekhoudkundig expert met betrekking tot het correcte gebruik van economische rekeningen, ESR-codes en dergelijke. Daarnaast heeft het boekhoudkantoor nauwe contacten met de experten binnen de andere diensten die eveneens financiële taken opnemen.
Het boekhoudkantoor levert potentieel efficiëntiewinsten op door schaalvoordelen, standaardisatie en digitalisering. Door standaardisatie en digitalisering kan aan snelheid in de uitvoering van de financiële processen worden gewonnen. Specifiek voor het boekhoudkantoor leidt dit tot een hoger percentage aan tijdig betaalde facturen.
De conceptnota met betrekking tot het boekhoudkantoor en het sociaal secretariaat werd op 6 maart door de Vlaamse Regering besproken en goedgekeurd. Er werd ook een implementatietraject afgesproken om het boekhoudkantoor de komende legislatuur gefaseerd uit te bouwen. Tegen eind 2018 zou dat traject volledig moeten zijn afgerond.
De heer Van Rompuy heeft het woord.
Minister, ik dank u voor uw antwoord. Ik zal in de toekomst in mijn vragen duidelijker opnemen welke rechtspersonen ik er graag bij zou hebben. Ik heb begrepen dat het daar in essentie over gaat. Volgende keer zal ik dat dus zeker doen. Ik stel regelmatig vragen met tijdslijnen en dergelijke meer. Ik zou toch willen vragen om zo veel mogelijk een antwoord te verschaffen waarbij we op een juiste manier een evolutie in de tijd kunnen vaststellen, zodat we kunnen bekijken welke richting het beleid uitgaat. Ik denk dat dit een aandachtspunt moet zijn, bij deze en ook bij andere vragen. Het is niet altijd even eenvoudig om dat ook te krijgen. Ik begrijp dat dit in deze materie misschien nog complexer is, maar het is toch belangrijk dat we cijfers krijgen die vergelijkbaar zijn door de jaren heen, zodat we ons een beeld kunnen vormen over de richting waarin het beleid gaat.
De heer Schiltz heeft het woord.
Ik denk dat een centraal boekhoudkantoor er net toe kan bijdragen dat het veel eenvoudiger zou zijn om dit bij de departementen, de entiteiten, de rechtspersonen op te halen en snel te kunnen meedelen. De prioriteit voor de uitrol van dit boekhoudkantoor lijkt me dus zeer nuttig.
Aan de andere kant heb ik een kleine sceptische noot. Het departement Mobiliteit en Openbare Werken is verantwoordelijk voor, denk ik, 89 procent van de verwijlinteresten. Als het in dat departement niet lukt, dan is het eigenlijk enigszins morrelen in de marge. Het is belangrijk dat die transitie er komt, maar het lijkt me aanbeveling te verdienen om minister Weyts te blijven sensibiliseren. Ik weet ook wel dat hij enigszins een erfenis uit het verleden meesleurt, maar specifiek dat departement, waar blijkbaar toch nog wel wat archaïsche procedures lopen, zou toch eens grondig onder handen moeten worden genomen. Dat zal niet evident zijn, zo’n transitiemanagement van een groot departement. Minister, uiteraard bent u niet verantwoordelijk voor de achterstallen van de vakministers, maar u bent wel bevoegd voor de uitrol van het systeem. Ik wil u dus aanmoedigen om zo veel mogelijk de druk hoog te houden, en vooral het departement Mobiliteit en Openbare Werken te sensibiliseren, of de titelvoerend minister bij te staan in zijn verwoede pogingen om het departement te moderniseren.
Mevrouw Maes heeft het woord.
Enigszins aansluitend op wat de heer Schiltz daarnet zei, zou het natuurlijk ook wel helpen als de onderdelen van minister Weyts vroeger in de planning worden meegenomen. Ik denk immers dat men nu, volgens de criteria die me werden bezorgd, nog ver aan het staartje hangt met betrekking tot de implementatie. Minister, kunt u daar ook eens naar kijken?
De vragen om uitleg zijn afgehandeld.