Verslag vergadering Commissie voor Leefmilieu, Natuur, Ruimtelijke Ordening, Energie en Dierenwelzijn
Vraag om uitleg over de schatting van de renovatiekostprijs bij verkoop
Verslag
De heer Gryffroy heeft het woord.
Voorzitter, minister, mijn vraag is relatief eenvoudig en komt voort uit het feit dat wij met onze fractie het probleem van de verslaggeving in verband met het energieprestatiecertificaat (EPC) en de energieprestatie en binnenklimaat (EPB) proberen op te lossen. We hebben het daarover tijdens de vorige vergadering, in verband met de warmtenetten, ook al gehad.
We weten allemaal dat wie een woning te koop stelt, een EPC-verslag moet laten maken. Als je vijf EPC-verslaggevers inschakelt, zul je vijf verschillende rapporten krijgen. De ene doet dat voor een belachelijk lage prijs, de andere vraagt wat meer. De ene komt niet ter plaatse kijken, de andere doet het iets grondiger.
Wij zoeken naar methodes om het niveau van de EPC-verslaggeving op te krikken. Dat kan op twee manieren. We kunnen kijken naar de bron, degene die het verslag opmaakt, maar we kunnen ook naar de inhoud van de verslagen kijken. Ik weet dat er gelijkaardige vragen zijn gesteld in de commissie Wonen, maar die gingen eerder om een woningpaspoort, waarin alle attesten zouden worden verzameld.
Ik wil eerder nagaan in welke mate we aan de EPC-verslaggeving een onderdeel kunnen koppelen dat we een renovatieaudit zouden kunnen noemen. Bij de aankoop van een woning zien we namelijk vaak problemen opduiken. Volgens de sector doet een koper vaak een beroep op een immobiliënmakelaar, die dan advies kan geven, of neemt hij een aannemer of een architect mee. In de realiteit is dat echter niet zo. In de commissie Wonen gaf minister Homans het frappante voorbeeld van een dame die bij de aankoop van een huis plots bij de notaris beseft dat het keuringsverslag van de elektriciteit negatief was. Ik heb dergelijke zaken ook in mijn eigen straat gezien. Er worden woningen verkocht en achteraf staat de koper versteld van de kosten die er nodig zijn om er iets deftigs van te maken. Die kosten worden vaak niet tijdens de verkoopfase vastgesteld, maar pas op het ogenblik dat de nieuwe eigenaar een architect aanstelt en die het budget begint te berekenen.
Daarom willen we graag werken met een verplichte renovatieaudit, die voor mij perfect kan worden uitgevoerd door de EPC-verslaggever. Hij moet toch al de oppervlakte van daken, muren, ramen ingeven en er bestaan al voldoende websites om de renovatiekosten daarvan te berekenen. Ik heb het beruchte en gecontesteerde ‘energieprestatieadvies voor utiliteitsgebouwen in Nederland’ bekeken. Berucht, omdat het nog niet helemaal zeker is dat het door Europa wordt aanvaard. Er zijn dus voldoende sites en in principes zijn de gegevens bekend binnen de EPC-verslaggeving. Het is gewoon kwestie van er werk van te maken. Er bestaan tools om, als je bijvoorbeeld alle ramen moet vervangen, te kijken tussen welke bedragen de prijs per vierkante meter schommelt, om te berekenen wat het kost om op alle radiatoren thermostaatkranen te plaatsen en een condensatieketel of eventueel een warmtepomp te plaatsen. Er zouden dus tabellen moeten komen met een volledig overzicht van de kosten per item, zodat de EPC-verslaggever het nodige kan aanklikken en in zijn verslag een overzicht van de kosten kan geven. Bij dergelijke werken heb je in principe ook geen bouwvergunning nodig, als je niets verandert aan het uiterlijk en het volume van de woning.
Minister, mijn vraag is eenvoudig. Ziet u het zitten om een databank uit te bouwen met alle investeringskosten per eenheid en die te koppelen aan de EPC-verslaggeving?
Mevrouw Taeldeman heeft het woord.
Vorige week heeft collega Hostekint aan minister Homans inderdaad een vraag gesteld over het inschatten van de renovatiekosten bij verkoop. Vandaag hebben we een gelijklopende vraag voor de minister die bevoegd is voor Energie.
Collega Gryffroy heeft al een uitgebreide inleiding gegeven. Intussen weet iedereen wel dat ons woningpatrimonium erg verouderd is. Een derde van de Belgische woningen dateert van voor 1945 en haalt een slechte energiescore. Vorige week zijn de resultaten nog eens in de verf gezet tijdens de studiedag in het Vlaams Parlement van het Steunpunt Wonen dat de grote woonsurvey bekend heeft gemaakt. Het is duidelijk dat een serieuze renovatiegolf in Vlaanderen noodzakelijk is. Ook de minister heeft in de commissie al verslag uitgebracht over de lancering van het renovatiepact en de zes werkgroepen die in dat kader aan de slag zijn.
Een aantal weken terug lanceerde professor Johan Albrecht van de Universiteit Gent de idee om bij de verkoop van een woning een audit te verplichten, waarin verslag wordt gedaan van de renovatiekosten die nodig zullen zijn om de woning energiezuinig te maken. De professor stelt dat met die audit de kandidaat-kopers beter voorbereid zullen zijn op de meerkosten die een renovatie met zich meebrengt. En dat is net wat vaak ontbreekt bij een energieprestatiecertificaat. Zo’n EPC geeft wel een idee van hoe het gesteld is met de energie in een woning, maar toont niet wat de meerkost van een energetische renovatie zou zijn.
De idee is voorgesteld aan minister Homans in de commissie Wonen van 5 maart, aan de hand van een vraag om uitleg van collega Hostekint. Het is interessant om het verslag van die commissievergadering er eens op na te lezen. Iedereen was het er eigenlijk over eens dat het voor een kandidaat-koper zeer belangrijk is om een zo goed mogelijk zicht te krijgen op de kwaliteit van de woning die hij wil kopen, niet alleen op energetisch vlak, maar ook op andere vlakken als veiligheid, comfort enzovoort. Minister, wat is uw mening over het voorstel van professor Albrecht met betrekking tot een audit die zou peilen naar de renovatiekosten om de woning energiezuinig te maken?
In het regeerakkoord staat ook dat de Vlaamse Regering werk wil maken van een geïntegreerde aanpak. Iedereen zal het erover eens zijn dat we geen nieuw attest moeten uitvinden. Elk attest kost immers geld, en in verspreide slagorde attesten opmaken, brengt de koper ook niet veel op. Daarom werd de idee gelanceerd om te werken aan een geïntegreerde aanpak, een soort ‘woningpaspoort’, een allesomvattend document dat alle bestaande attesten zou vervangen. Wat is de stand van zaken op dat vlak? Hoe ziet u de integratie van die diverse attesten? Hoe zal dat verlopen?
De discussie is inderdaad vorige week ook al uitvoerig gevoerd in de commissie Wonen. Ik ben blij, mijnheer Gryffroy, dat u wat meer open-minded bent dan uw fractiegenoot, die vorige week stelde dat hij had gehoopt dat niemand hier de aandacht op zou vestigen, omdat hij het zo’n ongelooflijk slecht idee vindt. Ik ben dan ook blij dat u wat genuanceerder bent in uw pleidooi.
Ik denk dat het een belangrijk voorstel is, minister. U zult het ongetwijfeld ook gelezen hebben in de pers. We stellen vandaag immers vast dat het steeds moeilijker wordt om een eigen woning te verwerven. Vaak hebben mensen, en dan vooral jonge starters, niet de eigen middelen om een nieuwe woning te kopen of te bouwen, en dus wordt er steeds meer gekeken naar de te renoveren woningen, omdat die een stuk goedkoper zijn en omdat er meer op kan worden afgedongen. Het probleem is natuurlijk dat mensen vaak niet kunnen inschatten wat het dan precies zal kosten om zo’n woning energie-efficiënt te maken. Een EPC-attest zegt dan wel wat de energiescore van een woning is, maar het blijft moeilijk.
Professor Albrecht gaf zelf het volgende voorbeeld. Als je van een woning met een energiescore van 300 naar een energiescore van 75 wilt gaan, kan dat net zo goed 45.000 of 120.000 euro kosten. Mensen hebben daar totaal geen zicht op. In die zin is het heel belangrijk dat we niet alleen zeggen wat de energiescore van een woning is, maar ook wat het zal kosten om de woning op een efficiënt peil te brengen, los van het feit dat mensen uiteraard altijd de keuze hebben welke stappen ze daar al dan niet in zetten.
Voor mij hoeft dat geen aparte audit en geen apart attest te zijn. We moeten inderdaad niet verdrinken in een papierwinkel. Maar zo’n woningpaspoort kan wel een heel belangrijk instrument zijn. Ik heb vorige week verwezen naar het pilootproject dat wij in Roeselare hebben, ondersteund door het Agentschap voor Innovatie door Wetenschap en Technologie (IWT). Daarbij doet men niet alleen een huisscan – een energiescan, gecombineerd met een volledig onderzoek van de staat van de woning – maar wordt ook een woningpaspoort opgesteld.
We zijn dus al volop aan het proefdraaien met dat IWT-project in Roeselare. We zeggen niet alleen wat er verkeerd is aan een woning als het gaat over stabiliteit, de bouwconstructie of de energiescore, maar we begeleiden mensen ook stap voor stap en op maat van hun budget naar het uiteindelijke doel, namelijk het zo energiezuinig mogelijk maken van de woning. We geven niet alleen een duidelijk zicht op de energieprestatie, maar ook op wat al die verschillende stappen zullen kosten.
Ik hoop dat u daar nuttige lessen uit kunt trekken, minister. Dat is in elk geval de bedoeling van zo’n IWT-project. Ik hoop dat Vlaanderen daar snel stappen in kan zetten, want uiteindelijk is het minstens even belangrijk om te weten wat iets zal kosten als om te weten hoe je je woning beter maakt.
Minister Turtelboom heeft het woord.
Voorzitter, collega’s, jullie weten allemaal dat wij in dit regeerakkoord expliciet een topprioriteit maken van de grondige renovatie van het Vlaamse gebouwenbestand. In mijn beleidsnota Energie heb ik dat vertaald in een renovatiepact, waar we dit jaar aan werken. Het doel is om tegen de zomer al de eerste resultaten te hebben. We willen er dus niet alleen over spreken, maar ook zo snel mogelijk naar concrete maatregelen gaan.
De doelstelling is een sterke verhoging van de renovatiegraad van ons Vlaams woningpatrimonium. Momenteel bedraagt de renovatiegraad in Vlaanderen 0,7 procent terwijl die volgens Europa 2 procent zou moeten bedragen. Wij hebben heel veel huiseigenaars maar jammer genoeg zijn te veel woningen uit ons woningenbestand onvoldoende geïsoleerd. Zo heeft een op vijf woningen geen dakisolatie, heeft 12 procent nog enkel glas enzovoort.
Een dertigtal stakeholderorganisaties heeft een engagementsverklaring ondertekend om mee te werken aan de uitwerking van het Renovatiepact. Intussen zijn de zes werkgroepen volop aan het werk. Een van de werkgroepen zal voorstellen uitwerken voor maatschappelijk aanvaardbare verplichtingen, bijvoorbeeld de opwaardering van het EPC met een bijna energieneutraal (BEN) renovatieadvies.
Dit opgewaardeerd EPC wordt ook al benoemd als een woningpas en is in zekere mate vergelijkbaar met een renovatieaudit, zoals recent voorgesteld in de studie van professor Johan Albrecht. Ik heb professor Albrecht ontvangen en daar met hem over gepraat.
Die studie bevat een aantal zeer waardevolle elementen en een kwalitatieve onderbouwing van het idee van de renovatieaudit. Het grootste voordeel is absoluut de transparantie voor de kandidaat-koper. Die krijgt naast een zicht op de verkoopprijs, ook onmiddellijk een zicht op het nodige budget om het pand te renoveren tot op het BEN-niveau. Voor mij is het duidelijk dat deze audit een impact zal hebben op de waarde en de verkoopprijs van het pand, aangezien de koper onmiddellijk een zicht zal hebben op het totaalplaatje, dus aankoop en renovatie als een totaal pakket.
Ik veronderstel dat de definitie van het BEN-niveau zal worden vastgesteld op de stuurgroep van eind maart-begin april. Op deze stuurgroep zal ik ook vragen om een inventaris te maken van de eventuele opmerkingen op deze renovatieaudit als verlengstuk van het EPC.
Tijdens vorige commissievergaderingen hebben we afgesproken om tussentijds verslag uit te brengen over de werkzaamheden van het Renovatiepact.
Wat de renovatieaudit betreft, kunnen een aantal kanttekeningen worden gemaakt. We moeten er nu al van uitgaan dat de kostprijs van de audit hoger zal zijn dan die van de opmaak van het EPC. Voor mij staat echter de meerwaarde van het document centraal. Het EPC geeft vandaag enkel een richtwaarde qua energiegetal. Dat is voor mij maar ook voor kopers en verkopers onvoldoende als meerwaarde. Ook moet dit document opgemaakt worden door kwalitatieve mensen zodat dit een betrouwbaar stuk wordt. Ik zal de toetredings- en erkenningsvereisten voor deze deskundigen herbekijken zodra duidelijk is wat de contouren van deze renovatieaudit zullen zijn.
De suggestie dat de overheid één databank zou ontwikkelen met de diverse categorieën van mogelijke renovatiekosten met de gemiddelde marktconforme prijzen lijkt mij zeer ambitieus. De overheid heeft zeker een belangrijke rol te vervullen in het wegwerken van de informatieproblemen bij de woningeigenaars, maar in de praktijk blijkt de integratie van verschillende databanken technisch zeer complex.
We zijn momenteel wel bezig met een multisectoraal onderzoek naar de maximale integratie en vereenvoudiging van allerlei attesten zoals elektriciteit, riolering, EPB, afkoppeling van water enzovoort, om de administratieve lasten en de kosten voor de bouwheer en de overheid tot een minimum te beperken. In overleg met minister Schauvliege wordt momenteel de laatste hand gelegd aan een conceptnota over de integratie van deze attesten. We zullen daar in dit parlement nog van gedachten over wisselen.
Vandaag ligt bij de renovatieaudit of bij de woningpas het accent vooral op de aankoopprijs van een woning. We moeten duidelijker maken hoe hoog de kostprijs van elektriciteit en verwarming ligt bij een niet-gerenoveerde woning en welke investeringen men moet doen met het oog op de terugverdientijd. De besparing op de energiefactuur wanneer men gebruik maakt van de dakisolatiepremies, zorgt voor een rendement van 5 à 6 procent terwijl een spaarboekje momenteel een rendement van 0,5 procent heeft. We hebben een aanbod van een energielening voor kwetsbare groepen van 0 procent en voor andere mensen van 2 procent. Het is bijna een goede investering die men doet en die ook nadien heel wat besparingen oplevert. Zo is er niet alleen de aankooprijs van een woning, maar tien of twintig of dertig jaar nadien nog altijd de maandelijkse energiefactuur. Bij de aankoop van een woning moet men niet alleen de aankoopprijs op zich bekijken, maar ook het traject van vaste kosten die men de daaropvolgende jaren permanent heeft. Daar kan de renovatieaudit of woningpas een hulp bij zijn. Zij moeten leiden tot een beter woningpark en tot een situatie waarbij effectief wordt overgegaan tot renovatie. We zijn daarmee bezig. We zijn momenteel hard aan het werken aan het Renovatiepact, aan de premies en aan de communicatie daarover.
Een ding is zeker: er moet meer renovatie komen. We moeten mensen er ook meer bewust van maken dat de kosten die nadien volgen, eigenlijk ook vervat zijn in de aankoopprijs van een woning. Ik overleg met de bankensector over de 80-20-regeling zodat de vaste kost per maand ook opgenomen wordt in die regeling. Als u elke maand een vaste kost van 200 of 300 euro hebt, dan is het een beetje absurd dat de bank er geen rekening mee zou houden bij de 80-20-regeling. Het is ook geld dat u maandelijks nodig hebt om uw woning te betalen die bovendien een veel minder aangename woonkwaliteit heeft.
We moeten dus een aantal gedachten doorbreken: we moeten niet alleen het moment van aankoop bekijken, maar ook het traject nadien. Vandaag hebben we te maken met heel lage energiekosten, maar hoe zullen de prijzen evolueren? Een ding is zeker: voor de waardebepaling van de woning zal het energetisch gehalte de komende jaren alleen maar toenemen.
De heer Gryffroy heeft het woord.
Minister, ik dank u voor uw antwoord.
Voorzitter, ik wil iets rechtzetten. De heer Engelbosch heeft toen inderdaad gezegd dat hij het een slecht voorstel vond als het over een apart attest zou gaan. Wij willen dat het wordt geïncorporeerd in de bestaande EPC-regelgeving. Vandaar waarschijnlijk de verwarring, maar ik ben er zeker van dat de heer Engelbosch even open-minded is als ikzelf.
Dat de kost van de audit daardoor zal stijgen, is juist. Dat deskundigen daardoor een hogere kwalificatie zullen moeten hebben, is ook juist. Maar ik denk dat ook de markt vraagt naar die hogere kwalificatie en als de kost van de audit een toegevoegde waarde heeft, is er ook geen probleem.
U wilt het verbruik mee opnemen in de aankoopprijs om zo aan te tonen wat de evolutie in de toekomst kan zijn. Men kan natuurlijk niet voorspellen hoe een familie zal leven, maar men kan toch een indicatie geven. Bij een standaardbezetting kan de energiekost bijvoorbeeld met 20 tot 25 procent worden verminderd. Het is een goede methodiek om banken te betrekken om een krediet voor renovatie te verkrijgen.
Het enige wat mij verwondert, is uw schrik voor de database. Als u zou brainstormen met de Confederatie Bouw en een aantal architecten over de prijs van een aantal dingen die men in een woning nodig heeft, zou u al tot een zeer goede database komen. U kunt ook een database opmaken op basis van de renovatieaudit. De EPC-verslaggevers zullen in het begin zelf ook moeten informeren naar die prijzen bij aannemers en architecten, waardoor men bijvoorbeeld na een jaar al goede gemiddelden kan maken van alle verslagen die zijn ingediend.
Er wordt momenteel veel te weinig gedaan met de EPC-verslaggeving. In alle openbare gebouwen hangt er een papier achter plexiglas, maar als ik het Vlaams Energieagentschap het gemiddelde EPC-niveau van alle ziekenhuizen in Vlaanderen vraag, dan is dat niet beschikbaar. Dat is onbegrijpelijk. Ofwel is er een database die je op voorhand opmaakt en die je ter beschikking stelt, ofwel groeit die database uit de praktijk.
Mevrouw Taeldeman heeft het woord.
Minister, ik dank u voor uw uitgebreid antwoord.
Er liggen hier toch wel heel wat opportuniteiten. De overslag van diverse attesten die bestaan en opgelegd worden, is gemaakt. De overslag in deze legislatuur bestaat erin om die attesten te integreren in een soort van woningpaspoort zodat het voor de koper duidelijk is hoe het met die woning gesteld is, op energetisch vlak maar ook op andere domeinen.
Minister, u hebt zelf aangekondigd dat er momenteel een onderzoek bezig is dat zal uitmonden in een conceptnota tussen de drie bevoegde ministers. We kijken ernaar uit.
Nu we toch bezig zijn met het bundelen van allerlei attesten, wil ik het nog even hebben over het conformiteitsattest. Het is een heel waardevol attest dat de link legt met de woningkwaliteit in Vlaanderen. Op jaarbasis worden 3300 woningen onbewoonbaar verklaard. Het conformiteitsattest zou moeten worden meegenomen als men alle andere attesten wil bundelen. Bij verkoop of verhuur van een woning zou men de kans moeten grijpen om ook een conformiteitsonderzoek te laten uitvoeren.
We kijken uit naar de conceptnota. Er zit heel veel muziek in. Als die klaar is, wordt het tijd om te bekijken wie de onderzoeken zal doen en hoe die mensen zullen worden opgeleid.
Het conformiteitsattest zal erg belangrijk zijn voor het wooncomfort en de woonkwaliteit.
Dit debat wordt zeker vervolgd. Er zijn heel veel nuttige elementen aangebracht. Ik zeg niet neen tegen de database. Ik weet wel uit ervaring dat databases soms te snel te rigide worden. De bedoelingen zijn heel nobel, maar het wordt vaak een instrument dat niet flexibel kan worden ingezet. Ik ben echter niet terughoudend tegenover het idee. De richtgetallen zouden geweldig kunnen helpen. Wanneer iemand een appartement koopt met ramen met enkel glas bijvoorbeeld, krijgt die een idee wat het zal kosten om die te laten vervangen door ramen met dubbelglas. Of iemand krijgt een zicht op wat het kost om dakisolatie te plaatsen. Voor wie niet in de sector zit, is het vaak koffiedik kijken wat zoiets zal kosten. Misschien kan de Confederatie Bouw ons daarin helpen. Het belangrijkste is dat het bestaat, minder door wie het wordt georganiseerd.
In Nederland spreken ze over het ‘Wilde Wonen’. Daar mogen ze kiezen uit vijf verschillende types woningen in plaats van uit een. Bij ons is er een ongelooflijke variëteit aan woningen. Dat maakt standaardisatie van prijzen moeilijker. Als we dergelijke databank maken, moeten de mensen er echt iets mee kunnen doen. Er mogen geen prijsverschillen zijn van 20 of 30 procent vanwege het type woningen. Dat zou de mensen niet helpen. Ik vind het een goed idee, maar ik zie nog niet duidelijk hoe het uitgevoerd kan worden.
We beseffen dat er een integratie van attesten moet komen. We moeten er vooral voor zorgen dat de kwaliteit van attesten goed is. We kennen allemaal de pijnpunten bij EPC-attesten. Sommige zijn van een zeer hoge kwaliteit, andere eerder van een beperkte kwaliteit. Voor een woningpas en een renovatieaudit moet men daarop kunnen rekenen. Dit wordt zeker vervolgd. De werkgroepen zijn zeer gemotiveerd aan het werk, wat we toejuichen.
Als we tot een geïntegreerde aanpak van attesten komen en er komt een allesomvattend woningpaspoort, dan zou diegene die wordt opgeleid om de woningpassen op te maken de koppeling kunnen maken naar de bestaande financiële instrumenten. In die pas kan dan onmiddellijk de link worden gelegd dat als iemand overgaat tot renovatie, hij een beroep kan doen op bepaalde premies en dat hij bij bepaalde banken terechtkan voor een energiezuinige lening. Misschien kan de Vlaamse lening er ook in aangekaart worden.
De vraag om uitleg is afgehandeld.