Verslag vergadering Commissie voor Cultuur, Jeugd, Sport en Media
Vraag om uitleg over de Uitleendienst Kampeermateriaal voor de Jeugd (ULDK)
Vraag om uitleg over het tekort aan tenten voor jeugdverenigingen
Verslag
Mevrouw Soens heeft het woord.
Mijn vraag gaat ook niet over toerisme, maar duidelijk over jeugd.
Minister, er bereikte me onlangs een bericht van een jeugdvereniging die teleurgesteld terugkeerde na een aanvraag ingediend te hebben om tenten te kunnen ontlenen bij de Uitleendienst voor Kampeermateriaal (ULDK). U en mijn collega’s hebben dat bericht ook gekregen. Als jeugdverenigingen een aanvraag indienen, krijgen ze soms maar na een aantal maanden een antwoord, en bij velen is het antwoord negatief. Ik kom zelf uit de Chiro. Ook wij huurden elk jaar tenten van de ULDK om in de zomer op kamp te kunnen gaan. Ik heb het gelukkig zelf nooit meegemaakt dat er geen tenten meer beschikbaar waren, maar de uitleendienst zelf heeft het over een honderdtal verenigingen die elk jaar opnieuw worden teleurgesteld.
De jeugdvereniging moet dan ook noodgedwongen op zoek naar een alternatief. Dat kan heel kostelijk zijn, bijvoorbeeld als je tenten gaat huren in de privésector. Ofwel zoeken ze een kampplaats met gebouwen waar er genoeg plaats is om iedereen binnen te laten slapen. Maar een aantal maanden voor de zomer is dat quasi onmogelijk. Wij legden onze kampplaatsen altijd jaren op voorhand vast, om dergelijke toestanden niet te moeten meemaken. Een laatste optie is het kamp niet te laten plaatsvinden. Uiteraard is dat een optie die niemand verkiest, want een kamp is toch altijd het hoogtepunt van een werkjaar.
In uw beleidsnota las ik: “Ook voor de uitleendiensten van kampeermateriaal doe ik een inspanning. Tenten vormen voor jeugdverenigingen peperdure investeringen. Daarom doen veel verenigingen een beroep op de uitleendienst. Het aanbod aan seniors en patrouilletenten in deze dienst is altijd lager dan de vraag. Bovendien moeten jaarlijks versleten tenten uit dienst worden genomen. Daarom zal ik opnieuw investeren in de aankoop van seniors en patrouilletenten en zal ik ook werk maken van een betere dienstverlening, o.m. door een digitale dossierbehandeling in te voeren.”
Minister, hoe ver staat u met de inspanning om meer in te zetten op de uitleendiensten voor kampeermateriaal? Zijn de nodige investeringen al gebeurd en werkt u ook aan een snellere dossierbehandeling? Dat kan misschien door middel van een digitale dossierbehandeling. Wat als bepaalde groepen geen tenten kunnen krijgen? Ze kunnen dan in eerste instantie terecht bij de uitleendienst van het leger. Maar ook dat volstaat niet, lazen we. Is er dan nog een mogelijkheid om een soort deelsysteem op te zetten met tenten van andere groepen?
Mevrouw Van Eetvelde heeft het woord.
Voorzitter, minister, collega’s, ik schets even het antwoord op mijn schriftelijke vraag. De ULDK had 1138 aanvragen van het jeugdwerk. 961 jeugdverenigingen kregen uiteindelijk tenten toegewezen. 133 aanvragen werden geweigerd wegens uitputting van de voorraad. Van deze aanvragen konden 41 groepen terecht bij Defensie en 10 groepen bij de uitleendienst van de provincie Vlaams-Brabant. Na doorverwijzing naar Defensie en de provinciale uitleendienst Vlaams-Brabant bleven er nog 82 aanvragen over die niet ingewilligd konden worden, wat overeenstemt met 6,88 procent.
Op Vlaams niveau weten we dat u erin geslaagd bent om het budget voor de ULDK in 2015 quasi te handhaven. Gelet op de huidige budgettaire context is dat op zich al geen sinecure. Ook hebt u in uw antwoord op mijn schriftelijke vraag aangestipt dat in de begroting 2015 317.000 euro ingeschreven is om de voorraad tenten binnen de ULDK minstens op hetzelfde peil te houden. Dit jaar werd ook al effectief een bestelling van 170 dubbeldakzeilen voor patrouilletenten geplaatst. Daarnaast zal de stock in 2015 op peil worden gehouden door de aankoop van een honderdtal nieuwe seniortenten.
We weten evenwel al langer dat de voorraad van de ULDK niet volstaat om tegemoet te komen aan de vraag van jeugdverenigingen. Daarom werd in het verleden al gekeken naar een aantal alternatieven om de voorraad van de ULDK uit te breiden. Men had een protocol afgesloten met Defensie om tentenmateriaal ter beschikking te stellen aan jeugdbewegingen. Omdat tentenmaterieel uitlenen geen kerntaak is van Defensie en Defensie eveneens met besparingen kampt, vervangt Defensie momenteel haar tenten niet. Hierdoor is het aanbod vanuit Defensie ook gekrompen. Waar Defensie in 2011 nog 350 tenten ter beschikking kon stellen, kan Defensie nu nog maar 240 tenten ter beschikking stellen.
Het is dus niet ondenkbaar dat dit jaar nog meer groepen zonder tenten komen te zitten. Uit het veld bereiken mij trouwens al signalen dat de voorraad aan beschikbare tenten al uitgeput is.
Minister, erkent u dat er in 2015 een probleem kan ontstaan voor jeugdbewegingen? Welke alternatieven ziet u voor de jeugdbewegingen die niet geholpen kunnen worden door de ULDK? Spreken we dan enkel over de tenten die aangeleverd worden door Defensie en de provincie Vlaams-Brabant? In de motie bij de beleidsnota Jeugd hebben wij aan u gevraagd om realistisch te investeren in kampeermateriaal. Wij erkennen dat u in 2015 middelen vrijgemaakt hebt om die investeringen in kampeermateriaal te doen. Hoe zult u tijdens deze legislatuur op een realistische manier verder blijven investeren in het bij de ULDK beschikbare kampeermateriaal? In hoeverre pleegt u overleg met de sector over deze problematiek?
De heer Annouri heeft het woord.
Voorzitter, collega’s, minister, tentengate. Velen van ons kregen de brief over een probleem dat al langer aansleept: het probleem van jeugdbewegingen die op zoek zijn naar tenten en daarbij soms door geen enkele instantie kunnen worden geholpen. De anderen hebben de cijfers al gegeven, onder andere mevrouw Van Eetvelde. Ik leg er nog twee naast. Volgens de Ambrassade konden er vorig jaar 64 groepen niet worden geholpen. Volgens De Morgen waren het er iets meer, rond de 80. Het is dus effectief een probleem geweest.
Minister, ik ben dan ook blij dat u meteen in actie bent geschoten. Het was positief om te lezen dat u er dit jaar 317.000 euro voor vrijmaakt. Dit geld zou dan gebruikt worden om nieuwe tenten aan te schaffen. Ik citeer: “Er zijn al dubbeldakzeilen besteld, waardoor uit roulatie gehaalde patrouilletenten toch weer uitgeleend kunnen worden, en er worden nog 100 nieuwe seniortenten besteld. Dat verhoogt, vanaf de zomervakantie van 2016, het aantal seniors die uitgeleend kunnen worden.” Naar die seniortenten was er de meeste vraag.
Ondanks die positieve berichten heb ik toch nog een aantal bijkomende vragen. Om te beginnen: wat met dit jaar? Hoeveel verenigingen zullen er dit jaar geen tenten ter beschikking hebben? Kan er voor die verenigingen een tijdelijke oplossing gezocht worden, zodat we ze toch verder kunnen helpen?
U verwees verenigingen die een negatief antwoord hebben gekregen van de ULDK, door naar Defensie, maar wegens besparingen vervangt het leger zijn tenten niet meer. In 2011 stelde Defensie nog 350 tenten ter beschikking, vorig jaar waren er dat 110 minder. In 2011 kon Defensie 56 groepen uit de nood helpen, in 2014 nog slechts 41. Bent u zich bewust van het probleem bij Defensie als gevolg van de besparingen? Bent u van plan om daarover in overleg te treden met federaal minister van Defensie Vandeput om te bekijken welke oplossingen daar mogelijk zijn?
Is de 317.000 euro die u uittrekt, voldoende om de oude tenten te vervangen en de stock op peil te houden? Een ruwe schatting leert dat er vijfhonderd extra tenten zouden moeten worden aangekocht om de stock dusdanig uit te breiden dat er aan de volledige behoefte kan worden voldaan. De vraag is of dat wenselijk is. We weten immers dat het tekort zich enkel voordoet tijdens de piekperiode van juli en augustus. Welke piste bent u van plan hierin te volgen? Kiest u ervoor om zelf te investeren in de aankoop van nieuwe tenten om de stock uit te breiden? Of onderzoekt u een verdere samenwerking met Defensie of andere instanties om het tekort tijdens die specifieke periode op te vangen?
U hebt ook aangegeven werk te willen maken van een snelle digitale procedure. Hebt u er al een concreter zicht op hoe die procedure zal lopen? Hoe zal het systeem eruit zien? Nu kunnen verenigingen hun aanvraag doen in oktober. Soms moeten ze enkele maanden wachten op een antwoord. Als dat negatief blijkt te zijn, hebben ze een probleem en hebben ze vooral geen ruimte meer om nog een alternatieve oplossing te zoeken. Een eerste, snelle optie is misschien om de ingang van de aanvragen weer naar 15 september te brengen, om nu al wat meer ruimte te creëren voor toekomstige aanvragen.
De heer Van Grieken heeft het woord.
Minister, de intellectuele eerlijkheid gebiedt mij om te vermelden dat de problemen al langer bestaan. Pascal Smet, van sp.a, stelde de problemen onder zijn beleid ook al vast. Ik wil de zwartepiet dus niet alleen naar u doorschuiven.
Ook onze fractie is gecontacteerd door onder andere een Chirogroep. Ikzelf kom uit de scouts, en u weet dat mijn partij enige amicale banden heeft met andere Vlaamse scoutsverenigingen, zoals het Vlaams Nationaal Jeugdverbond (VNJ). Ik heb mij dan ook de moeite getroost om die problematiek eens af te toetsen.
In uw beleidsnota stipuleert u dat u werk wilt maken van een betere dienstverlening en een digitale dossieropvolging. Kunt u al een stand van zaken geven van die digitale dossieropvolging die u vanaf 2016 denkt in te voeren?
De meeste jeugdbewegingen trachten hun kampplaats lang, soms twee jaar, vooraf te reserveren. De groep die zo ijverig is geweest met rondmailen, had zijn aanvraag bij de ULDK al in oktober ingediend, maar het heeft vier maand geduurd eer ze een antwoord kregen, en dat heeft natuurlijk wat problemen met zich meegebracht. Het is sneu dat men vier maanden voor het eigenlijke kamp de datum in allerijl moet verzetten of een andere kampeerplek moet zoeken. Voor veel mensen bij scouts, Chiro en dergelijke is dat inderdaad het hoogtepunt van het jaar. Het gaat ook om vrijwilligers, mensen die na hun uren sociaal geëngageerd zijn en zich willen inzetten om kinderen een fijne tijd te geven.
Welke concrete criteria bepalen dat de ene groep wel tenten krijgt en de andere niet? Dat is soms een beetje gissen voor de verschillende jeugdverenigingen. Wordt dat louter chronologisch bepaald, of bijvoorbeeld ook geografisch? Misschien zijn er andere criteria die ik over het hoofd zie. Is het al eens voorgevallen dat een scouts- of Chirogroep twee jaar na elkaar naast tenten greep? Dat zou pas echt erg zijn. Je kunt nog zeggen dat het kamp één jaar niet of in afgeslankte versie kan doorgaan, maar als dat twee jaar op rij gebeurt, kan dat misschien toch wat leden demotiveren.
Zult u extra initiatieven nemen om die tentloze jeugdbewegingen te helpen bij het zoeken naar een valabel alternatief? Sec meedelen dat het niet gaat, is in mijn ogen onvoldoende. Dan schiet u tekort. Overweegt u bijvoorbeeld een subsidie om tegen dezelfde prijs op de privémarkt terecht te kunnen om bepaalde tenten te huren? Er zouden ook betere afspraken kunnen worden gemaakt met Defensie, maar we weten dat de besparingen ook daar toeslaan. Welke initiatieven zult u als minister nemen om de traditionele jeugdbewegingen beter te ondersteunen?
Ik heb ook begrepen dat vanwege de grote drukte soms tenten moeten worden opgepikt bij de vorige uitlener in plaats van bij de uitleendienst ULDK. Dan gebeurt het wel eens dat er schade is aan die tenten, en dan zit je er natuurlijk mee. Je dacht 24 goede patrouilletenten mee te krijgen, maar er blijken er 5 beschadigd te zijn. Dat is heel ongelukkig. Ik vind dat de stock op zijn minst groter moet zijn dan de vraag op het hoogste piekmoment en dat er controle moet zijn tussen de verschillende uitleenmomenten.
Minister, de besparingsdrang van de regering is omgeslagen in een tentencrisis. Ik betreur dat en ik kijk uit naar uw antwoorden.
Minister Gatz heeft het woord.
Collega’s, alvorens op alle vragen in te gaan, wil ik even de concrete aanleiding weergeven van deze vraag, hoewel ze anders misschien op een later tijdstip ook wel gesteld zou zijn met een andere aanleiding. We zijn allemaal gevat door een open brief van een Chirogroep uit het lieflijke Gierle. Ik wens daar het volgende bij te zeggen – ik heb hen dat ook laten weten, in alle vriendschap: wij leven in een maatschappij van rechten, maar ook van plichten. Als de ingangsdatum om aanvragen voor tenten te doen op 1 oktober ligt, en men dient zijn dossier pas in op 27 oktober, kan ik daar ook niet aan doen dat men dan iets te laat is. Dat is geen antwoord op de essentie van het probleem, maar ik wou dat toch even kwijt.
Het tekort aan tenten in één bepaalde periode, in de zomer, dat weten we allemaal, is een terugkerend probleem. Het keert elk jaar weer. De oorzaak is duidelijk: binnen een korte tijdsspanne is er een sterke concentratie van kampen. Om dit te illustreren: ongeveer 900 aanvragen zijn voor kampen in de zomer en bij de helft van die aanvragen valt 20 juli in de ontleenperiode. De ouderen onder ons herinneren zich dat er vroeger meer zomerkampen waren eind augustus, maar dat is moeilijker geworden met de hervorming van het hoger onderwijs, met herexamens en dergelijke. Het zij zo.
Wat zijn de feiten? Maandag stond de teller voor het ontleenseizoen 2015 op 968 aanvragen, waarvan voorlopig 168 aanvragen geweigerd werden wegens uitputting van de stock. De alternatieven zijn: de provinciale uitleendienst van Vlaams-Brabant, de tenten van Defensie en nog enkele andere opties.
Ik begin bij Vlaams-Brabant. Negentien groepen die een weigering op hun aanvraag ontvingen, dienden inmiddels een aanvraag in bij de provinciale uitleendienst van Vlaams-Brabant. Zo belanden we bij de vorige vraag, nietwaar? Sinds dinsdag weten we dat alle negentien groepen geholpen kunnen worden: al deze groepen zullen het gevraagde aantal slaapplaatsen krijgen. Veel van deze groepen hebben daarnaast ook enkele tenten voor algemeen nut aangevraagd. Daaraan is de uitleendienst van de provincie niet voor alle groepen tegemoet kunnen komen. Daarnaast zijn er nog een aantal groepen die rechtstreeks hun aanvraag richtten naar de provinciale uitleendienst.
Een tweede terugvalscenario is Defensie. We hebben sinds begin deze week een zicht op de nog beschikbare stock bij Defensie. Het gaat voor de drukste periode voorlopig om 181 tenten rond 20 juli en 192 tenten rond 30 juli. Het gaat echter om verschillende types van tenten, dus momenteel wordt nog bekeken op hoeveel slaapplaatsen dit neerkomt. Het definitieve aantal wordt eind deze week bevestigd door Defensie. Vorig jaar stelde men nog 240 tenten beschikbaar voor de periode rond 20 juli. Dat aantal zal nu lager liggen.
Voor alle duidelijkheid, in tegenstelling tot wat gevreesd wordt, heeft Defensie tot op heden niet aangegeven dat ze geen tenten meer ter beschikking zullen stellen. De samenwerkingsovereenkomst loopt tot 1 september 2016. De Vlaamse uitleendienst had op maandag reeds 102 aanvragen binnen van groepen die gebruik willen maken van de tenten van Defensie. Vermoedelijk zal dit aantal niet erg meer stijgen, aangezien de aanvraagperiode eind deze week afloopt.
Inmiddels hebben bovendien een aantal verenigingen een annulering doorgegeven aan de Vlaamse uitleendienst. Dit betekent dat er wellicht al een vijftal groepen die eerder een weigering ontvingen, van de wachtlijst gehaald kunnen worden en over tenten zullen kunnen beschikken. Deze groepen zitten voorlopig nog vervat in het cijfer van 168 weigeringen, dat ik daarnet meegaf, omdat de dienst nog bekijkt welke groepen ook gebruik kunnen maken van de tenten van de uitleendienst van Vlaams-Brabant.
Er zijn nog andere opties, maar u beseft dat we afdalen naar het eerder volatiele deel van het verhaal. Een aantal groepen zal wellicht ook nog kunnen worden geholpen wanneer andere groepen om diverse redenen afzien van hun aanvraag of hun eerdere aanvraag reduceren tot een geringer aantal.
Een weigering van de uitleendienst kampeermateriaal hoeft niet te betekenen dat de groepen niet op kamp kunnen. Sommige groepen zoeken soelaas op de vrije markt, kopen zelf tenten of lenen tenten van groepen die tenten in eigen beheer hebben.
Ik geef de cijfers die ik van mijn administratie heb gekregen. Wij kunnen met het beschikbare aantal tenten dat we nu hebben, om en bij de vijfduizend, 90 procent van de vragen beantwoorden in eerste instantie. Met Defensie en Vlaams-Brabant komen we aan 95 procent. Er is met andere woorden een gat van 5 procent dat we niet kunnen invullen. Mijnheer Van Grieken, ik kan niet op uw vraag antwoorden. Het zou inderdaad zeer vervelend zijn als groepen twee jaar na elkaar langs de slechte kant van de 95 procent vallen. Ik wil het wel navragen.
Wat gaan we doen? Dat bekijk ik nu met de administratie. Gaan we bijkomend investeren om dat gat van die 5 procent toe te rijden? Dat zou betekenen dat we een overcapaciteit van tenten hebben, want ze worden natuurlijk maar in een beperkte periode gebruikt. Of gaan we toch met de groepen afspreken dat er moet worden gewerkt via diverse uitleningen binnen scouts, binnen Chiro, of wie weet zelfs tussen scouts en Chiro?
Ik schets de rest van het verhaal, met betrekking tot ons aankoopbeleid en de dienstverlening, die verbeterd is en nog verbeterd zou moeten worden. De achtergrond kennen sommigen onder u. Ongeveer vijf jaar geleden werd een grote bestelling geplaatst van tentzeilen die de capaciteit opnieuw op peil bracht. De daaropvolgende jaren kon het aankopen van tenten dus beperkt worden. Dat moest ook omdat de beschikbare middelen eenmalig moesten worden ingezet voor kosten naar aanleiding van de verhuizing van Machelen naar Nossegem.
Mijn voorganger besliste, en ik denk terecht, om in 2013 en 2014 de uitgetrokken werkingsmiddelen volledig in te zetten voor de optimalisering van de dienstverlening in de nieuwe site in Nossegem, waardoor toen geen nieuwe tenten werden aangekocht. Deze investeringen hebben er onder andere voor gezorgd dat er op de drukste dagen van het jaar meer vrachtwagens tegelijkertijd kunnen worden geladen, dan wel gelost. Dat is een vooruitgang. Daarnaast werd geïnvesteerd in de automatisering van het reservatiesysteem, opdat gebruikers sneller en gemakkelijker kunnen worden geholpen.
Wat het toekomstige beleid betreft, heb ik ervoor gekozen, en dat wil ik benadrukken, mijnheer Van Grieken, om niet te besparen op deze dienstverlening aan de jeugdbewegingen. Integendeel, ik heb bij de begrotingsopmaak in de tweede helft van 2014 een budget uitgetrokken van 317.000 euro om in 2015 nieuwe tenten aan te kopen. Dat gaat om meer dan honderd tenten.
Inmiddels werd reeds een eerste bestelling van deze dubbeldakzeilen geplaatst. Daarnaast worden nog dit jaar bijkomend honderd nieuwe seniortenten besteld. Hiermee zal het aantal seniortenten op peil worden gehouden. Wanneer de eerste bestelling van dubbeldakzeilen tijdig geleverd wordt, voor de drukke zomerperiode hopelijk, kan mogelijk nog een twintigtal groepen van de wachtlijst worden gehaald.
Het is de bedoeling om de volgende jaren deze inspanning te herhalen. Ik weet niet hoe ver we gaan geraken, mijnheer Annouri, 95, 96, 97, 98, 99 of 100 procent. Maar we willen in elk geval voort inzetten op de aankoop van nieuwe tenten. Verder zal ik met minister Vandeput contact hebben om te vragen of er nog bijkomende mogelijkheden zijn.
Ten slotte wil ik er de jeugdbewegingen op wijzen dat het belangrijk is om een correcte inschatting te maken van het aantal benodigde tenten. Het gebeurt soms, dat zijn indianenverhalen die circuleren, dat jeugdbewegingen dubbel zo veel tenten aanvragen als ze nodig hebben, uit schrik er anders onvoldoende te krijgen.
Mijnheer Van Grieken, de werkwijze die sommige verenigingen hanteren, helpt hen niet aan meer tenten. In de drukste periode wordt immers een verdeelsleutel gehanteerd. Er is geen geografisch criterium, daar zou ik zelfs niet willen aan beginnen. Het komt er dan op neer dat een groep in die periode tenten kan ontlenen voor een totaal aantal slaapplaatsen dat overeenkomt met maximaal anderhalve maal het aantal leden van de jeugdbeweging. Dit moet ervoor zorgen dat zo veel mogelijk groepen kunnen worden geholpen en er niemand te veel tenten ontleent, waardoor andere groepen ook in de kou blijven staan. Dit is het solidariteitsbeginsel zoals we het allemaal kennen.
De Vlaamse uitleendienst kan er geen rekening mee houden dat groepen al dan niet ook beschikken over gebouwen of over eigen tenten. Daardoor krijgen sommige groepen, ondanks de verdeelsleutel, toch veel meer tenten dan nodig. Ik wil er dan ook op aandringen, via een oproep tot burgerzin, dat de groepen zich correct en solidair opstellen.
Het is ook belangrijk dat de groepen de uitleendienst zo snel mogelijk informeren wanneer ze minder tenten nodig hebben of de tenten helemaal niet nodig hebben, zodat deze tenten kunnen worden herverdeeld.
Wat het automatisch reserveringssysteem betreft, werden een aantal terechte vragen gesteld. Vanaf het ontleenseizoen 2014 werd een nieuw digitaal reserveringsprogramma in dienst genomen. De aanvragers dienen voorlopig wel nog een formulier in te vullen en door te mailen of met de post op te sturen. Momenteel is er dus geen rechtstreekse doorstroming naar het programma, we zitten in de fase van semiautomatisatie. De komende maanden zal het nodige programmeerwerk worden uitgevoerd om het reserveringsprogramma gebruiksklaar te maken voor externen. Als alles goed gaat, wordt er in juni getest, opdat men een stabiele versie zou hebben om mee te starten op 1 oktober. Deze uitroldatum is dus nog onder voorbehoud van het resultaat van de testen.
Wij willen hiermee vooral administratief vereenvoudigen, vooral voor de groepen zelf, en we kunnen op die manier wel sneller een ontvangstbevestiging bezorgen. Het klopt echter niet dat groepen hierdoor sneller een antwoord op hun aanvraag zullen ontvangen. Om tenten toe te zeggen, moet de uitleendienst beschikken over een inventaris van het beschikbare materiaal. Het is immers altijd een kwestie van vraag en aanbod. Men dient er zich met andere woorden van te vergewissen hoeveel tenten na afloop van het seizoen moeten worden afgeschreven. Om die reden zal een vervroeging van de aanvraagdatum naar 15 september mogelijk niet leiden tot snellere toezeggingen, maar het zou kunnen.
Tot slot, de uitleendienst organiseert een structureel overleg, inclusief over het aankopen van tenten, waarin enkele malen per jaar wordt gepraat met vertegenwoordigers van de jeugdbewegingen en van de lokale jeugddiensten.
Mevrouw Soens heeft het woord.
Minister, ik dank u voor het antwoord.
Mijnheer Van Grieken, in de vorige legislatuur werd er wel degelijk nog geïnvesteerd in kampmateriaal. Het klopt dat dat het laatste jaar niet het geval was wegens de verhuis.
Minister, op 1 oktober start de indiendatum voor de aanvraag. Het zou niet mogen dat wie een beetje te laat is, geen tenten meer krijgt. We zullen de jeugdbewegingen toch niet doen kamperen voor het postkantoor om toch zeker als eerste een aanvraagformulier ingediend te hebben en dus tenten te hebben? We moeten meer inzetten op bijkomende investeringen. Ik ben blij te horen dat u daartoe bereid bent, maar gebeuren ze bovenop de vervanging van de tenten? Komen er met andere woorden extra tenten? Of gaat het puur over het op peil houden? Dit wou ik voor de zekerheid toch nog eens vragen.
Ik heb nog een vraagje in verband met de digitale aanvraag. Het kan dus nog altijd dat jeugdbewegingen pas na vier maanden een antwoord krijgen op hun aanvraag, ook al werd die digitaal ingediend? Ook hierop kreeg ik graag nog een antwoord.
U stelt dat meer tenten worden gevraagd dan nodig. Uiteraard zijn er niet alleen tenten nodig om de leden te slapen te leggen, er zijn ook tenten nodig voor de bagage, voor het materiaal, voor EHBO en zo meer. Er is toch een serieus aantal tenten nodig. Bij slecht weer is er minder plaats in een tent, iedereen moet dan wat dichter bij elkaar liggen om te voorkomen dat de bagage niet nat wordt. Dat jeugdbewegingen meer tenten aanvragen dan er nodig zouden zijn volgens het aantal slaapplaatsen, is dus logisch. Ze mogen niet worden afgerekend op het feit dat ze niet solidair zouden zijn. Er zullen natuurlijk wel misbruiken zijn, maar toch meen ik dat de meeste jeugdbewegingen zo goed mogelijk proberen in te schatten hoeveel tenten er nodig zullen zijn. Het kan geen kwaad om hier nog eens extra op te hameren, maar het is niet zo dat jeugdbewegingen plots niet solidair meer zijn en dat ze dubbel zo veel tenten aanvragen als nodig.
Mevrouw Van Eetvelde heeft het woord.
Minister, ik dank u voor het uitgebreide antwoord. Ik erken dat u middelen vrijmaakt en ik ben heel blij dat u investeert in nieuw kampeermateriaal.
Net als mevrouw Soens, wil ik graag nog een klein beetje verduidelijking. U zegt dat u met de nieuwe aankopen het geheel op peil houdt. Wil dat zeggen dat er helemaal geen tenten meer te weinig zijn? Dat is me niet helemaal duidelijk.
Ik kan alleen maar toejuichen dat u blijvende inspanningen blijft leveren met het oog op de toekomst.
Ik wil nog benadrukken dat Defensie de laatste jaren moeite heeft gedaan om tegemoet te komen aan de vraag. Dit is natuurlijk geen kerntaak van Defensie. Ik ben blij dat u zegt eventueel contact te zullen opnemen met de minister van Defensie om eens te horen wat er nog mogelijk is. Natuurlijk zit ook Defensie in een besparingsperiode.
Heel belangrijk is de digitale procedure. In het antwoord op mijn schriftelijke vraag had u al gemeld dat die nog wat kinderziektes kent. Tegen wanneer zou het systeem operationeel zijn? Het is immers heel belangrijk om heel snel antwoord te krijgen op de aanvragen. Als het volledig digitaal kan gebeuren, zou dat een grote vooruitgang zijn.
Mevrouw Soens had het op het einde over die jeugdverenigingen. Die zouden dus meer tenten vragen dan er nodig zijn. Dat moet misschien ook een aandachtspunt zijn voor de jeugdverenigingen: als ze er tien nodig hebben, moeten ze er geen twintig vragen.
Alleen wat dat op peil houden en die tekorten betreft, had ik dus graag nog wat verduidelijking gehad.
Minister, ik dank u voor uw antwoord. Ik sluit me aan bij enkele vragen die al eerder zijn gesteld, maar zou toch nog enkele verduidelijkingen willen vragen, om te beginnen over Defensie. U zegt zelf dat u met de federale collega zult bekijken wat er mogelijk is. Als ik het goed begrijp, is het probleem echter dat er elk jaar minder aanbod is, ook dit jaar. Nu zouden er 168 tenten zijn. Het aanbod verkleint elk jaar omdat Defensie minder zal kunnen leveren. Kan dat gat voor een stuk met die 317.000 euro worden dichtgereden, of niet? Zult u dan ook aan Defensie vragen of ze toch een extra inspanning kunnen doen, of zal het gewoon gaan over de vraag of ze tenten beschikbaar zullen blijven houden?
Een volgende vraag gaat over wat al is aangehaald, over indianenverhalen, over te veel tenten aanvragen. Het viel me toch wel op dat, toen ik de mensen daarover sprak, er toch heel veel verontwaardigd waren. Ze stelden dat ze nu eenmaal zoveel tenten nodig hebben. Het is niet noodzakelijk zo dat ze hoger inschatten. Ze hebben EHBO-tenten nodig, hygiënetenten, vergadertenten, en dan kom je al heel snel tot een aantal dat veel lijkt, maar men heeft die daadwerkelijk allemaal nodig.
Misschien is het wel interessant om heel duidelijk in gesprek te gaan om een duidelijk kader te kunnen scheppen wat men waarvoor nodig heeft, wat het aanbod is en hoe dat zo goed mogelijk op elkaar kan worden afgestemd. Misschien moet daar gewoon een soort overleg over komen, zodat zelfs jeugdverenigingen heel duidelijk weten wat het aanbod is, maar ook weten hoe ze dat het gemakkelijkst kunnen invullen. Ik zie immers heel veel verontwaardiging. Minister, ik volg u ook als wordt gezegd dat er zijn die te veel tenten aanvragen, maar ik ben ervan overtuigd dat er ook heel veel gewoon slecht geïnformeerd zijn, of vinden dat ze er nu eenmaal zoveel nodig hebben. Overleg ter zake lijkt me dus essentieel.
Ik sluit me aan bij mevrouw Soens, want ik vond haar opmerking belangrijk: het mag inderdaad geen soort ratrace worden, waarbij iedereen op 1 oktober meteen klaar zit met zijn aanvraag. Misschien moet er dus ook een heel duidelijk communicatiekader zijn: wanneer wordt het afgebakend, tot wanneer kan men aanvragen indienen? Daarover zou extra moeten worden gecommuniceerd. Als er immers enigszins het gevoel heerst van ‘first come, first served’, dan denk ik dat we echt een soort concurrentiestrijd tussen jeugdverenigingen onderling gaan oppoken, en dan wél gebaseerd op indianenverhalen. Dan zal men er toch maar om ter snelst bij willen zijn en zullen er zelfs gevoelens van frustratie zijn tegenover elkaar.
Mevrouw Soens, u moet zich niet zo snel aangesproken voelen. Ik merkte op dat de perikelen er al waren tijdens de vorige legislatuur. Dat had uiteraard niets te maken met besparingen. Dat was een loutere vaststelling.
Minister, ik ben best wel een beetje teleurgesteld dat u zegt dat men in de twintig dagen vanaf 1 oktober tenten kan vragen, maar dat men pas twee of drie weken later zijn aanvraag heeft gedaan. U kunt zich misschien nog de tijd herinneren toen u 18 of 19 jaar was. Wat had u dan aan uw hoofd? Liefdesperikelen, studies en dergelijke? Als ze dan twee weken later die tenten gaan aanvragen, goed, dat is toch heel begrijpelijk als het gaat over jonge kerels en meisjes die zich na hun studies, na hun werk nog inzetten om andere jongeren de tijd van hun leven te geven. U mag niet zo hard zijn: die jongeren hebben veel aan hun hoofd, misschien dingen waarvan wij nu iets minder wakker liggen.
Ik heb er wél begrip voor dat diverse jeugdverenigingen iets meer tenten bestellen. Ik verwijs naar de problematiek die ik heb geschetst en waarop u nog geen antwoord hebt gegeven. In piekmomenten moet men zijn tenten gaan ophalen bij een andere jeugdvereniging, gezien de drukte. Maar ja, dat is natuurlijk het risico: niets zo gênant als je plots acht kinderen niet te slapen kunt leggen in een patrouilletent omdat er een scheur in is. Daarom ben ik best wel teleurgesteld door die honderd nieuwe tenten die u zult aankopen, want dat zijn er geen honderd extra. Dat vervangt ook de tenten die beschadigd of vernield zijn. Dat blijft dus niet op peil. Integendeel, het daalt. Dit lijkt me dus veeleer een druppel op een hete plaat. Dat jeugdverenigingen tenten bij elkaar oppikken als er schade is, dat brengt toch heel wat praktische problemen met zich mee. Wat bent u van plan om daaraan te doen?
Minister Gatz heeft het woord.
Ik geef nog enkele verduidelijkingen. Het is zo dat de datum van 1 oktober voor het indienen voor de tenten wel degelijk algemeen bekend is bij de jeugdverenigingen. Ik zal dan wel een afwijking zijn geweest, maar ik deed dat vroeger voor 1 oktober. Meestal gebruik ik geen huis-, tuin- en keukengeheimen om mijn parlementair gelijk te halen, maar toen ik vorige week mijn zoon, die groepsleider bij de scouts is, vroeg of ze die open brief had gelezen, zei hij dat ze op 1 oktober die aanvraag voor tenten hadden moeten indienen. Met andere woorden, ze mogen dan nog allerlei dingen aan hun hoofd hebben, als ze aanspraak willen maken op gratis dienstverlening van de gemeenschap, dan is het ook normaal dat ze op tijd hun aanvraag indienen. Ik heb daar geen enkel probleem mee. Het is ook algemeen geweten.
Het is daadwerkelijk zo dat er wordt verleend in volgorde van aanvraag, maar niet als je dat twee weken voor 1 oktober hebt gedaan. Al diegenen die hun aanvraag op 1 oktober hebben ingediend, worden eerst bediend. Degenen die daarna komen, worden daarna bediend. Bij de groep waarvan sprake was in het begin van mijn antwoord, was het 27 oktober. Dat was vervelend, omdat meestal ongeveer drie weken na 1 oktober de eerste beslissing wordt genomen. Goed, de dienst moet ook kunnen werken met een bepaald beheer.
Mijnheer Van Grieken, wat het extra aankopen van tenten betreft, ik zal het u nu dan maar zo zeggen, maar ik zal dit nog verifiëren, voor de juistheid van het antwoord. De aankoop van 100 tenten in tweede instantie nog dit jaar – wellicht te laat voor de zomer – is wel degelijk voorafgegaan door 170 tenten, waarvan ik hoop dat er nog een deel voor de zomer kunnen worden ingezet. Met andere woorden, het zijn er geen 100, maar 270. Ik heb ook aangegeven in het antwoord, en ik wil dat graag nog eens herhalen, dat de inspanning de komende jaren zal worden herhaald. De vraag is alleen tot waar we gaan. Daarop wil ik vandaag nog geen antwoord geven. Collega’s, we moeten eens de vraag durven te stellen of we vinden dat iedere groep haar tenten van de overheid moet kunnen krijgen. Daar zijn argumenten voor. Er zijn zeker geen argumenten tegen. De vraag is echter of we naar 110 à 115 procent moeten gaan om de piek aan te kunnen of niet. Daarover wil ik me nog even beraden.
Ik wil de dienstverlening verder uitbreiden. Kwantitatief de komende jaren, met het aantal tenten, en ook kwalitatief. U moet er zich wel rekenschap van geven dat het een hele logistieke operatie is om ongeveer vijfduizend tenten binnen te brengen en te drogen, de ‘jeugdbewegers’ onder ons kennen dat wel. Er worden heel veel jobstudenten ingeschakeld tijdens die piek. Wat moet hersteld worden en wat niet? Dat doe je niet op een wip en een knip. Daar komt heel wat bij kijken. Heel dat logistieke systeem vergt veel inspanningen.
Met de testen van juni zullen wij bekijken of wij voor het volgende seizoen de digitale dienstverlening al volledig kunnen uitrollen. Dan zou dat moeten kunnen verbeteren. Mijnheer Annouri, ik ben het met u eens dat wij, als dat mogelijk is, de responstijd zeker moeten inkorten. Maar ik kan nu nog niet zeggen of dat op vier maanden zal blijven, dan wel of dat naar drie maanden of tweeënhalve maand zal gaan. In elk geval zit er nog positieve rek op het systeem. We zitten zeker niet in een rampscenario. Er wordt bijkomend geïnvesteerd en geautomatiseerd. De zaken zouden dus veeleer in de goede richting moeten evolueren dan in de slechte. Ik zal met de rest van de aanbevelingen rekening houden.
Defensie moet zelf uitmaken in hoeverre zij de dienstverlening aan de gemeenschap en het uitlenen van tenten als een prioritaire opdracht kan of wil voortzetten. Ik kan dat niet beslissen voor mijn collega. Ik vind het zeer goed en zelfs meer dan sympathiek dat Defensie dat al die jaren al doet. Ik denk ook dat Defensie dat wil blijven doen. Maar ook daar zijn er wel enkele besognes van besparingen en dergelijke meer. We zullen zeker op korte termijn zicht proberen te krijgen op de grootte van de defensiebuffer. Mocht deze buffer nog verkleinen, dan spreekt het voor zich dat wij zelf zullen moeten investeren. In die 5 procent zitten ook Defensie en de provincie Vlaams-Brabant. Als die 5 procent krimpt, moeten wij vergroten.
Ik kan mij inbeelden dat er hierover in de toekomst nog incidenten zullen ontstaan. Het mag alleen niet de regel worden. Dit onderwerp zal rond deze tijd van het jaar nog wel terugkomen. Wij zullen die investeringen, die toch niet gering zijn, verder inzetten. Niet alleen om het aantal tenten op peil te houden, maar ook om het tekort verder terug te dringen.
Mevrouw Soens heeft woord.
Ik ben blij dat u het niet enkel op peil wilt houden maar dat u ook extra wilt investeren.
Nog even over de indiendatum. Op de website van het agentschap lees ik: “ten vroegste 1 oktober, ten laatste één maand voor de activiteit”. Ik zou zelf nooit wachten tot één maand voor mijn kamp om tenten aan te vragen. Maar bon, als je op 27 oktober je aanvraag indient, zou je toch mogen verwachten dat er nog tenten beschikbaar zijn. Dan gaat het niet over de datum van de aanvraag, maar wel over het tekort aan tenten. Dat is de essentie van het verhaal.
We zullen daar inderdaad misschien nog wat duidelijker over moeten worden. Het probleem op zich zal daardoor misschien niet opgelost geraken, maar het zal de duidelijkheid wel vergroten. U hebt een punt, wat u zegt, is zeker terecht.
Mevrouw Van Eetvelde heeft het woord.
Minister, dank u voor de verduidelijking.
5 procent geraakt niet aan tenten. Ik heb met verschillende jeugdverenigingen gesproken. Ik vroeg waaraan ze dachten. Ik kreeg een paar keer de opmerking dat er in de vakantieperiode veel scholen leeg staan. Kan dat een mogelijk alternatief zijn? Wat is daarover uw mening?
Dat is een zeer breed debat. Ik weet niet hoeveel groepen er werkelijk geïnteresseerd zijn om in een school op kamp te gaan. Er zullen er zeker een aantal zijn. Ik weet ook niet hoeveel scholen er geïnteresseerd zijn om een scouts-, Chiro- of KSA-groep over de vloer te krijgen. Tegenwoordig wordt ook het spanningsveld rond speelpleinen al veel moeilijker dan vroeger. Uw vraag is terecht. Ik wil hem meenemen naar ons masterplan bivakplaatsen in plaats van hem nu snel snel in het kader van de tentenproblematiek te beantwoorden. Het is een vraag die we gaandeweg zullen moeten kunnen beantwoorden. Niet eenvoudig!
De heer Annouri heeft het woord.
Minister, dank u voor uw uitgebreide antwoord, ook in de tweede vragenronde. Ik sluit mij aan bij de opmerking van mevrouw Soens. Het is vooral een kwestie van communicatie. Iedereen weet dat hij er zo snel mogelijk bij moet zijn. Maar als er staat “tot één maand voor de activiteit”. Dan kan ik het sommigen niet kwalijk nemen dat ze, om welke reden dan ook, wat later zijn, maar wel nog perfect binnen die termijn. Misschien moeten we die communicatie daarop afstemmen.
Ik onderschrijf ook uw opmerking. Welke stappen moeten we nu zetten? Moeten we zorgen voor een aanbod van 115 procent om de twee tot drie overbevraagde weken te kunnen invullen? Voor ons lijkt dat ook niet de meest ideale manier om te investeren en om daarmee om te gaan. We zijn het er wel allemaal over eens dat we naar een maximale invulling moeten streven van de vraag van jeugdverenigingen naar tenten. Laten we daar zo snel mogelijk werk van maken.
De vragen om uitleg zijn afgehandeld.