Verslag vergadering Commissie voor Landbouw, Visserij en Plattelandsbeleid
Vraag om uitleg over de gespreide aflossing van de superheffing
Verslag
Mevrouw Vermeulen heeft het woord.
Voorzitter, minister, geachte leden, mijn vraag gaat over een mogelijke financiële tegemoetkoming van Vlaanderen in de superheffing. Op de Europese ministerraad van 26 januari van dit jaar kwam er tijdens het debat over het Russische embargo reeds de vraag van negen lidstaten om een rentevrije afbetaling van de superheffing te kunnen verkrijgen. Nu blijkt dat de Europese Commissie de beslissing met betrekking tot een afbetalingsplan of een renteloze lening daadwerkelijk aan de lidstaten wil laten. Daarmee wordt bedoeld dat de lidstaten wel de totale heffing nog dit jaar aan Europa zouden moeten betalen, maar dat een lidstaat zijn melkveehouders uitstel kan gunnen. Dan zou de lidstaat dit zelf moeten voorschieten.
Minister, via het inhouden van het melkgeld anticipeert de overheid reeds op de nakende superheffing. Dat is een positief signaal. De melkveeboeren die blijven produceren, worden op de hoogte gehouden van hun toestand. Het lijkt echter zeer waarschijnlijk dat boeren die blijven produceren, toch nog een aanzienlijke superheffing boven het hoofd hangt.
Zijn er vanuit de sector reeds vragen gerezen voor een afbetalingsplan voor de verschuldigde superheffing? Bent u van plan om op die vraag in te gaan? Welke implicaties, welke effect zou dit mogelijke uitstel van betaling hebben voor de Vlaamse landbouwbegroting?
De heer Vanderjeugd heeft het woord.
Voorzitter, minister, het is inderdaad zo dat de sector dit jaar met heel wat uitdagingen zal worden geconfronteerd. Het afschaffen van de melkquota is daar een van. Daarover hebben we het al gehad tijdens de plenaire vergadering. Ik deel de vraag van mevrouw Vermeulen aan de minister.
Het schijnt dat die melkveehouders echt wel met die superheffing zullen worden geconfronteerd. Tegen april zou er sprake zijn van een overschrijding met 100 miljoen liter. Eind januari bedroeg de gecumuleerde overschrijding al 101,25 miljoen liter. Natuurlijk is er nog heel wat vaagheid over de franchise, maar er wordt gevreesd dat die in tegenstelling tot vorig jaar in volume beperkt zal blijven, doordat de melkproductie in België in het huidige quotumjaar met 3,4 procent is gestegen. Het aantal bedrijven die hun quotum overschrijden, zal waarschijnlijk zijn toegenomen, zodat de beschikbare gecumuleerde onderschrijding moet worden verdeeld over meer overschrijders.
De zachte landing die we graag hadden gezien tegen 1 april, komt er dus niet. Zoals mevrouw Vermeulen zegt, heeft de Europese Commissie het voorstel gedaan om te gaan spreiden over drie jaar. De Commissie legt wel de verantwoordelijkheid bij de lidstaten. Er wordt gevraagd het bedrag tegen 30 november 2015 te betalen, voornamelijk omdat ze daar in 2016 rekening mee houdt voor haar begroting.
Minister, is het duidelijk hoe groot die superheffing in totaal zal zijn op basis van de cijfers van eind januari 2015? Hoe staat u tegenover de mogelijkheid geboden door de Europese Commissie, waarbij er in één keer zou worden betaald, maar de melkveehouders gespreid zouden terugbetalen? Dat is dus eigenlijk een prefinanciering. Bent u van plan om in te gaan op die mogelijkheid? Zo ja, zullen we voldoende middelen op onze landbouwbegroting kunnen vrijmaken om de betalingen voor 2016 en 2017 te prefinancieren?
De heer Dochy heeft het woord.
Voorzitter, minister, geachte leden, ik wik enigszins mijn woorden, maar het overschrijden van het melkquotum kan bezwaarlijk als een calamiteit worden gezien. Het gaat over een productieoverschrijding van melk die bij het begin van het melkjaar bij iedereen bekend is.
Er is ook op gewezen in de voorlichting zowel vanuit de landbouworganisaties als vanuit de melkerijen zelf, dat er dit jaar wel eens een superheffing zou kunnen worden aangerekend. We moeten daar dus voorzichtig in zijn.
Heel veel landbouwers hebben zich bewust gehouden aan hun melkquotum, waarmee ik niet wil zeggen dat er geen problemen kunnen ontstaan bij mensen die effectief die overschrijding wel doen. Ik kijk uit naar het antwoord van de minister.
Ik wil ook mijn oproep die ik in de plenaire vergadering heb gedaan naar aanleiding van een vraag die toen werd gesteld, nog eens herhalen ten aanzien van alle melkophalers om binnen de wettelijke mogelijkheden en de creativiteit van de ophaling ervoor te zorgen dat er maximaal melk overgedragen wordt naar het volgende melkjaar, die dan niet meer gehouden is aan de beperking van het quotum.
De heer Sintobin heeft het woord.
Voorzitter, mijn betoog ligt een beetje in de lijn van wat de heer Dochy gezegd heeft. Het gaat natuurlijk over een productieoverschrijding en het feit dat een aantal veehouders zich wel gehouden hebben aan het quotum. We hebben de discussie de afgelopen jaren verschillende keren gevoerd met een aantal collega’s. We mogen niet vergeten dat de vooruitzichten van het loslaten van het quotum een aantal mensen ertoe heeft aangezet om investeringen te doen in hun bedrijf en klaar te zijn voor de opening van de markt. Dat is ongetwijfeld een oorzaak van de productieoverschrijding.
We moeten daar inderdaad voorzichtig mee zijn, maar voor die ene keer dat Europa iets goeds doet, moeten we toch op zijn minst bekijken of het mogelijk is. Ik weet ook wel dat de budgettaire impact daarvan groot zal zijn. We hebben straks het verhaal van het budget over de instandhoudingsdoelstellingen (IHD) en de Programmatische Aanpak Stikstof (PAS). Dat zal ook al geen gemakkelijke oefening worden. Minister, ik denk dat u moet kijken of het eventueel mogelijk is om in te gaan op het voorstel van de Europese Commissie. Indien het mogelijk is, vraag ik mij af op welke manier we dit eventueel kunnen realiseren.
Minister, ik wil alleen nog eens verwijzen naar mijn vraag van twee maanden geleden over de volatiliteit in de melkveesector en het belang van de voorlichting.
Minister Schauvliege heeft het woord.
Collega’s, we hebben al een aantal keren over de superheffing gesproken, onder andere naar aanleiding van een actuele vraag van collega Vanderjeugd.
U weet dat wij altijd voorstander zijn geweest van die zachte landing. We waren vragende partij voor de vetcorrectie zodat we op die manier niet aan het quotumplafond zouden komen. Jammer genoeg is Europa daar nooit op ingegaan. Nu komt er plotseling een voorstel vanuit de Europese Commissie. Misschien hebben sommigen in de commissie een glazen bol, of misschien heeft de voorzitter of de secretaris er een, maar vandaag wordt dat verder besproken in Europa. We moeten nog zien welke richting dat uitgaat. Vandaag wordt een voorstel besproken. Het is dus moeilijk om daar nu al op door te gaan. De knoop moet nog worden doorgehakt of het definitief die richting zal uitgaan.
Wat ligt er voorlopig op tafel? Ik zeg wel ‘voorlopig’, we zullen er in de loop van de dag misschien wel meer over vernemen. Er ligt op tafel dat de superheffing gewoon doorgaat en alles voortloopt zoals het is. Het systeem is dat de kopers van de melk de superheffing moeten innen bij de leveranciers, de boeren dus. Dat wordt dan gestort aan de overheid tegen 1 oktober van het betrokken jaar. Dan moet het bedrag vanuit onze diensten worden overgemaakt aan Europa tegen 30 november.
De Commissie stelt voor dat het systeem behouden blijft zoals het is maar dat de lidstaten die een superheffing op hun grondgebied hebben, ervoor kunnen opteren om de melkveehouders die het quotum overschrijden, betaaluitstel te verlenen. Eigenlijk is het de lidstaat zelf die een uitstel van het betalen van die boete geeft, een soort renteloze lening. Europa moet niets doen, Europa neemt ook geen enkele verantwoordelijkheid. Europa schuift het door naar de lidstaten en zegt: los het zelf op en kijk of je mensen op die manier wat kunt ontheffen van die superheffingen. Het is eigenlijk een vergiftigd geschenk omdat Europa geen enkele inspanning doet en wij dat zelf zouden moeten voorschieten. Maar we moeten nog afwachten wat het vandaag zal worden, maar zo tevreden zijn we daar niet mee.
We zijn natuurlijk nog niet op het einde, maar op dit moment gaan de ramingen in de richting van een productie boven het quotum tussen 2,5 en 3 procent. Dat gaat dan over een overschotheffing van 25 à 30 miljoen euro. Dat is echter, zoals gezegd, nog altijd voorlopig.
Mijnheer Dochy, ik weet dat u die vraag inderdaad ook al eens hebt geformuleerd in de plenaire vergadering. U vroeg ervoor te zorgen dat de zuivelfabrikanten creatief zijn en op het einde nog een beetje vals kunnen spelen met het ophalen van de melk, om te proberen op die manier een oplossing te bieden. Informatie leert me dat dit gebeurt, dat men ook op die manier te werk zal gaan, maar ik vind het wel een beetje moeilijk om daar als overheid op aan te dringen. Ik weet echter dat ook de leveranciers, de zuivelfabrikanten, de kopers in die zin goede afspraken hebben en dat de meesten ook wel op die manier te werk zullen gaan. Ik vind het echter wat moeilijk om dat als overheid te gaan aanmoedigen. Dat is iets dat de koper en de leverancier zelf moeten uitmaken. Als men ook met de leverancier een goede verstandhouding heeft, dan zal men dat op die manier afspreken. De informatie die ik heb, is positief in die zin.
Mijnheer De Meyer, u vroeg voldoende informatie en begeleiding. Ik denk dat daar volop op wordt ingezet. Alle zeilen worden bijgezet om ervoor te zorgen dat de sector goed is geïnformeerd, dat mensen goed weten wat hun te wachten staat. Nogmaals, ik hoop in de loop van de dag ook meer te weten met betrekking tot de vraag of die mogelijkheid van uitstel van betaling er nu doorkomt of niet. Als dat zo is, dan zal Vlaanderen moeten bekijken wat het doet, wetend dat het niet zo evident zal zijn om die middelen voor te schieten via een renteloze lening.
Mevrouw Vermeulen heeft het woord.
Minister, ik dank u voor uw antwoord. Ik heb wel op één vraagje geen antwoord gekregen: zijn er nu al vragen vanuit onze sector naar een mogelijk afbetalingsplan? Zijn er al verenigingen of coöperaties of zo die die vraag al hebben gesteld?
Er zijn heel veel bedrijven die nu al hebben geïnvesteerd, maar ieder bedrijf blijft natuurlijk verantwoordelijk voor het teveel dat het heeft geproduceerd. Bedrijven mochten misschien wel enigszins hebben gehoopt op een eventuele bijsturing van spelregels, maar ze waren in feite op voorhand toch al verwittigd dat die wijziging er niet zou komen. Ik vraag me dus echt af in hoeverre de sector zelf vragende partij zou zijn voor een mogelijk afbetalingsplan. We moeten er rekening mee houden dat, als melkveehouders die te veel hebben geproduceerd, een afbetalingsplan zouden krijgen, in feite ook de belastingbetaler en de bonafide kweker, die zich aan de regels heeft gehouden, daarvan de dupe zouden kunnen zijn. Ik begrijp dan dat u dat een vergiftigd geschenk noemt.
De heer Vanderjeugd heeft het woord.
Wat die calamiteit betreft, we hebben erop gewezen dat de landbouwers in kwestie natuurlijk ook hun verantwoordelijkheid moeten nemen. Zoals de heer Sintobin echter ook zegt: die melkquota vallen weg en men heeft zich stelselmatig tegen april willen klaarmaken. Men is die productie stelselmatig gaan opdrijven. Dit is ook een bedrijf. Dit is een levend gegeven. Men kan niet zomaar zeggen dat iets vanaf vandaag zo is. Dat gebeurt stelselmatig. Men kan het hun anderzijds dus ook niet kwalijk nemen dat ze misschien wat vooruitlopen.
Ook aansluitend bij de vraag van mevrouw Vermeulen: misschien kan er eens worden afgetoetst of er bij de landbouworganisaties eigenlijk vraag is naar die spreiding. Dit is inderdaad nog geen definitief voorstel. Het is voorlopig. Minister, u zegt dat het niet evident zal zijn. Stel dat dit er daadwerkelijk van komt, overweegt u op dat voorstel in te gaan of niet? We kennen immers het voorstel op zich, of dat nu definitief of voorlopig is. Dan denk ik dat er misschien al wel eens is nagedacht over de vraag hoe u met dat voorstel zult omgaan, los van de vraag of dat nu definitief of voorlopig is.
De heer Sintobin heeft het woord.
Mijnheer Vanderjeugd, ik steun uw vraag, maar waarschijnlijk zal het antwoord zijn dat u naar intenties vraagt en dat dit niet kan in dit parlement. Helaas, zou ik zeggen. (Opmerkingen)
Vroeger kon dat alleszins niet. Alles verandert ten goede.
Dan heb ik nog een algemene, politieke opmerking. Minister, u zegt dat dit een vergiftigd geschenk is voor ons.
Voor mij is het geen vergiftigd geschenk. Dat er meer bevoegdheden en verantwoordelijkheden terugkomen uit Europa naar de lidstaten, kan ik alleen maar toejuichen.
De heer Dochy heeft het woord.
Voorzitter, minister, er is inderdaad de bekommernis voor de mensen die zich willen klaarmaken voor de vrije markt en die binnen de constructie van hun familiaal bedrijf stelselmatig bijkomend koeien hebben laten kalven en melken. Het grote probleem van de superheffing zit niet bij die bedrijven. Het grote probleem zit bij andere bedrijven, bedrijven die ervoor gekozen hebben om grote producties op te zetten, los van hun quotum. Dat is een ander verhaal. Het gewone familiale bedrijf dat zich jaar na jaar aan de regels heeft gehouden en nu misschien bijkomend een aantal koeien melkt, binnen de stal die dat ook toelaat, kampt vandaag niet met dit grote probleem.
Minister, u beticht me toch niet van het oproepen om vals te spelen? Het gaat niet over vals spelen. Het gaat over het toepassen van wettelijke regels, die echter wel de mogelijkheid bieden om het laatste deel van de productie van de laatste week van maart over te dragen naar april. Zo valt dit buiten het quotum en buiten het melkjaar, dat op 31 maart eindigt. Dat kan, en ik weet dat een aantal zuivelfabrieken bereid zijn om dat te doen. Ik vrees echter dat ze daartoe niet allemaal bereid zijn. Het zou jammer zijn indien daardoor een aantal mensen extra superheffing moeten betalen op de laatste geproduceerde liters. Ik weet dat hiermee niemand wordt gered, dat dit het probleem niet helemaal oplost, maar het geeft toch een klein beetje ademruimte aan de bedrijven die ervan kunnen genieten. Ik benadruk dat dit volledig wettelijk is, want ik zou niets onwettelijks durven vragen.
Minister Schauvliege heeft het woord.
Mijnheer Dochy, ik zou u niet durven verdenken van het promoten van iets dat niet kan. Vals spelen is wellicht niet de juiste term, we kunnen beter spreken van een optimalisatie, dat klinkt beter.
Ik heb zeker niets tegen die optimalisatie, ik vind het goed dat die gebeurt, maar het is wel lastig om die vanuit de overheid te promoten of aan te moedigen. Ik zou ook niet weten hoe we dat moeten doen. Het lijkt me eerder iets waarover de producenten en de kopers moeten overeenkomen.
Mevrouw Vermeulen, ik heb natuurlijk niet op uw vraag geantwoord of ik al vragen heb gekregen over het systeem. Het systeem is er nog niet, het werd nog niet goedgekeurd. We moeten daarover ook nog een Belgisch standpunt innemen, dat is belangrijk. We zullen hierover ook met onze Waalse collega’s moeten overeenkomen.
Mijnheer Vanderjeugd, we moeten afwachten wat de modaliteiten zullen zijn. Als ik op dit moment de grote lijnen zie, ben ik daar geen groot voorstander van, maar het is nog een beetje te vroeg om definitief ja of neen te zeggen, dat hangt af van wat er uiteindelijk uit de bus zal komen.
Mijnheer Sintobin, het is een dubbel gevoel. Het is daarom dat ik zei dat het een beetje een vergiftigd geschenk is. Europa doet uitschijnen dat het de oplossing heeft, maar Europa doet niets, behalve ons de mogelijkheid geven om het zelf op te lossen. Ik vind het een beetje een rare weg die Europa nu bewandelt. We zullen zien wat er deze namiddag nog uit de bus komt.
Mevrouw Vermeulen heeft het woord.
Voorzitter, minister, ik wil zeker de heer Dochy bijtreden dat het vooral de kleine melkveehouder zal zijn die er de dupe van zal worden: de bonafide melkveehouder die zich aan de regels houdt. Ook de gewone belastingbetaler zal de dupe worden van een uitstel van betaling. We moeten er zeker goed over nadenken hoe we dit kunnen oplossen.
De heer Vanderjeugd heeft het woord.
Voorzitter, minister, ik heb toch een klein probleem met de opmerking over de kleine melkveehouder die de dupe zal zijn en over het familiale karakter van kleinere bedrijven. Ik denk dat we het er allemaal over eens zijn dat grote bedrijven eveneens familiaal kunnen zijn. Men laat uitschijnen dat de grote bedrijven de malafide zijn, wat toch niet het geval is.
Ik treed de minister bij dat het creatief boekhouden niet echt door de overheid moet worden gestimuleerd. Misschien kunnen de landbouworganisaties de hand vasthouden van de melkveehouders?
We zullen dit verder opvolgen en zien hoe het afloopt.
De vragen om uitleg zijn afgehandeld.