Verslag vergadering Commissie voor Mobiliteit en Openbare Werken
Verslag
De heer de Kort heeft het woord.
Voorzitter, minister, geachte leden, dit heeft veel te maken met het voorstel van resolutie van onder meer de heer Van Rompuy over de zelfrijdende wagens, dat al in januari werd ingediend. In dat voorstel van resolutie wordt ook verwezen naar voertuigen voor het “vervoer van (zware) vracht binnen industriële terreinen, haventerreinen, mijngebieden en het na- en voortranssport van deze gebieden”. In Nederland en Duitsland gaat men zelfrijdende trucks uittesten. We hebben vernomen dat Nederland op dat vlak al heel ver staat. Het heeft een wettelijk kader geschapen dat proefprojecten met zelfrijdende auto’s en trucks mogelijk maakt. In Duitsland gaat men bepaalde snelwegen openstellen als testtrajecten voor die voertuigen.
In Vlaanderen staan we op dit vlak nog niet zo ver en is er meer voorbereidend werk nodig, zowel Vlaams als federaal. Minister, wilt u proefprojecten opstarten met zelfrijdende trucks, naast zelfrijdende wagens? Hoe zouden die proefprojecten eruit kunnen zien? Welke criteria zou u hanteren? Is er al overleg gepland of geweest met de federale collega’s over zelfrijdende voertuigen in het algemeen en zelfrijdende trucks in het bijzonder?
Mevrouw De Ridder heeft het woord.
De heer de Kort zei het al terecht: die vraag sluit volledig aan bij de discussie die we hier zo dadelijk hebben over het voorstel van resolutie. Minister, u hebt in het verleden ook al wat speurwerk verricht en een en ander uitgezocht. Kunnen we dezelfde conclusies trekken ter zake, namelijk dat het zeer moeilijk is voor Vlaanderen om daar verder mee te gaan, omdat we daar helaas niet volledig bevoegd voor zijn en er nog federale struikelblokken zijn? Dan heb ik het meer bepaald over de noodzakelijke aanwezigheid van een bestuurder, waardoor het natuurlijk moeilijk blijft om proefprojecten te doen op de openbare weg. Wel kan het op semipublieke of private wegen. Misschien kunt u in dezen ook de goede suggestie van onze collega’s van sp.a meenemen om de zelfrijdende ecocombi te bekijken.
Ik merk aan zijn reactie dat dit als grap was gefluisterd.
De heer Vandenbroucke heeft het woord.
Minister, ik maak van de gelegenheid van deze vraag gebruik om u te herinneren aan uw uitspraak naar aanleiding van een actuele vraag van de heer De Clercq op 28 januari 2015. U zei te hopen eind februari – het is begin maart – een besluit te kunnen aankondigen over de organisatie van een proefproject op een gesloten circuit met allerlei partners, waaronder De Lijn. Ik ben dus zeer benieuwd naar de stand van zaken.
De heer De Clercq heeft het woord.
Zelfde vraag.
Minister Weyts heeft het woord.
Ik ben altijd blij te mogen figureren in het voorprogramma van de decreetgever. (Gelach)
Vooraf moet natuurlijk eerst het begrip ‘zelfrijdend’ worden gedefinieerd. Daar wordt wel veel over verteld, maar in alle projecten die we tot op heden hebben gezien, zat er natuurlijk altijd iemand achter het stuur. Op de openbare weg, ook voor vrachtwagens, zat er steeds een chauffeur achter het stuur.
De Tweede Kamer heeft een voorstel goedgekeurd, dat nog naar de Raad van State moet. Men verwacht de inwerkingtreding tegen juli 2015. De kern van dat voorstel is dat de Dienst Wegverkeer van Nederland de bevoegdheid krijgt om op basis van maatwerk voertuigen met geautomatiseerde elementen op de openbare weg toe te laten. Dat blijven dus uitzonderingen, want ook in Nederland zoekt men nog een juridische oplossing voor, en desgevallend een aanpassing van, het Verdrag van Wenen. U kent dat. Het verdrag stelt in artikel 8 het volgende: “ Every moving vehicle shall have a driver. (…) Every driver shall at all times be able to control his vehicle or to guide his animals.”
Ik wil me daar niet achter verschuilen, en zoek mee naar oplossingen. Ik werk overigens mee aan wetswijzigingen op het federale niveau voor proefprojecten met zelfrijdende trucks. Voor vrachtvervoer op de openbare weg is het belangrijker dat we werken aan coöperatieve platformen, waarbij vrachtwagens met elkaar ‘praten’, met elkaar en met de wegkant. Men noemt dat vehicle-to-vehicle en vehicle-to-infrastructure, of v-to-v en v-to-i. Dat zijn basisvoorwaarden, en dat moet over grote vervoersafstanden gebeuren. Ook hier bekijken we het concept ‘autonoom’ dus in een ruime context van coöperatieve sturing.
Ik heb vorige week een projectvoorstel ingediend bij Europa, in het kader van de zogenaamde DigiCore-projecten. DigiCore staat voor digital corridor. Samen met de ITS-federatie (intelligent transportsysteem) en Nederlandse en Franse overheidspartners werd een projectvoorstel uitgewerkt voor het verkrijgen van Europese cofinanciering. Daarin zit ook wel een eigen, betekenisvolle bijdrage vervat. Belangrijk is de geïntegreerde, grensoverschrijdende aanpak. Het voorstel bouwt voort op een ouder project van Nederland en Frankrijk inzake een oefencorridor. Het projectvoorstel benadert co-operatieve ITS en autonome voertuigen vanuit een logistiek-georiënteerde benadering. De evaluatie van de projectvoorstellen zal pas in september 2015 bekend worden. Ik hoop u dus in september het goede nieuws en meer details te kunnen meedelen.
Wat betreft vrachtvervoer op industriële terreinen kijk ik uit naar concrete voorstellen die bij voorkeur door de sector zelf worden aangebracht. We hebben zelf proactief een rondvraag verstuurd naar de voor de hand liggende partners, zoals de ITS-federatie, New Holland, Iveco en Agoria. De respons is vooralsnog beperkt.
Is er al overlegd met de federale collega’s? De FOD Mobiliteit heeft een werkgroep ter voorbereiding van een wettelijk kader voor autonome voertuigen opgericht. Mijn administratie neemt hieraan deel. De eerste vergadering is gepland op 19 maart. Daar zal worden onderzocht welke aanpassingen op federaal niveau moeten gebeuren en in welke mate een en ander verenigbaar is met het Verdrag van Wenen. Begin 2015 verwoordde ik mijn hoop inzake het concrete proefproject. Vandaag is me wel bevestigd dat de zaak vooruitgaat en mogelijkerwijze eind april een realistische datum is.
Minister, ik dank u voor het omstandige antwoord, en voor het feit dat u het dossier goed aanpakt en het ook op Europees vlak aankaart. Ook wij zullen de zaak goed opvolgen. Ik vind het wel wat spijtig dat ook u moet vaststellen dat er weinig reacties komen op uw rondvraag. Ik ben er immers van overtuigd dat de versterking van onze economie vereist dat we blijven inzetten op innovatieve processen. Daarom is het goed dat u bij Europa een project hebt ingediend. We hopen dat daarop positief wordt gereageerd, zodat men met het proefproject kan doorgaan.
De vraag om uitleg is afgehandeld.