Verslag vergadering Commissie voor Mobiliteit en Openbare Werken
Vraag om uitleg over de cofinanciering van de Vlaamse spoorstrategie
Verslag
De heer Keulen heeft het woord.
De afgelopen weken is de Vlaamse spoorstrategie reeds een aantal malen de revue gepasseerd in dit parlement. U wordt ook een beetje de Vlaamse minister van spoorwegen. Steeds opnieuw beklemtoonde u dat de realisatie van deze spoorstrategie afhangt van Infrabel, want dat is het institutionele kader. Dat is voor een stuk de handicap waarmee u zat toen u de vorige vragen moest beantwoorden, want het spoorwegbeleid is uiteraard nog steeds federale materie.
U zei wel dat u positieve gesprekken heeft gevoerd met uw federale ambtsgenoot, mevrouw Jacqueline Galant. Op 21 februari gaf zij een interview met een zeer belangrijke krant, het medium van Limburg, met name Het Belang van Limburg, naar aanleiding van de inhuldiging van het vernieuwde station van Neerpelt. Ze zei dat de realisatie van spoorlijn 18 tussen Hasselt en Neerpelt enkel mogelijk is wanneer de desbetreffende regio, met andere woorden, het Vlaamse Gewest, mee financiert. Ze zei eigenlijk dat Vlaanderen dat maar moet betalen. Dat was voor iedereen een soort wake-upcall bij het begin van het weekend.
Dit is een nieuwe interpretatie van de Vlaamse spoorstrategie zoals die door de vorige regering in 2013 is vastgelegd. Uit deze Vlaamse spoorstrategie, die 51 prioriteiten telde, heeft Infrabel 9 prioriteiten – in feite 8, maar één prioriteit werd opgesplitst – opgenomen in het eigen investeringsprogramma, namelijk het meerjareninvesteringsplan 2013-2025. De huidige Vlaamse Regering heeft de Vlaamse spoorvisie opnieuw opgenomen in het regeerakkoord 2014-2019. Vlaanderen heeft uiteraard een aantal financiële magneten. Zo kan Vlaanderen pre-financieren, wat betekent dat Vlaanderen betaalt en dat het nadien wordt verrekend, of co-financieren, waarbij Vlaanderen een deel van de investeringskosten mee betaalt. Die laatste optie is echter door de Raad van State onder de loep genomen en wordt niet evident, daar een gewest, aldus de Raad van State, moeilijk kan meebetalen aan iets waarvoor het geen bevoegdheden heeft.
In december 2013 werd een kader afgesproken tussen de Federale Regering en de gewestregeringen. In dat geval hebben we het over de financiering van de spoorstrategie en ook over de implementatie ervan. Dat laatste is sowieso federale materie. Daar werd toen echter geen budget tegenover geplaatst. De hele geloofwaardigheid van een dergelijke spoorstrategie is niet alleen het samen plannen van projecten, maar is uiteraard een kwestie van welke projecten worden gerealiseerd, wat wordt omgezet in spoorverbindingen, in projecten op het terrein.
Daarnaast, heel concreet, komen we terug bij het Spartacusplan, minister. Dat verlaat u nooit. Een van de drie verbindingen is de zogenaamde lijn 3, de oude spoorwegverbinding lijn 18 van Hasselt naar Neerpelt. Spartacus stond voor het eerst in een regeerakkoord in 2004, het is nadien hernomen in 2009 en in 2014. Kortom, het is drie keer goedgekeurd door de N-VA en CD&V, en telkens twee keer door Open Vld en sp.a. Het is ook nog altijd opgenomen in het Strategisch Actieprogramma voor Limburg in het Kwadraat (SALK), een reconversieprogramma voor Limburg naar aanleiding van de sluiting van Ford. Dat programma moet onze provincie er terug bovenop helpen. Die lijn 18 is daar een prominent onderdeel van. Daarnaast is de lijn Hasselt-Neerpelt ook de derde lijn in het kader van het Spartacusplan, wat een fijnmazig verbindingsnet moet zijn om de inter-Limburgse mobiliteit te verbeteren.
Wat is nu het probleem? Infrabel heeft de prioriteiten, waaronder lijn 18, Hasselt-Neerpelt, opgenomen in het investeringsprogramma. U weet dat, minister, en de collega’s weten dat ook. Dat gebeurde evenwel zonder dat er voor elk project in geld is voorzien. Met deze uitspraken probeert minister Galant misschien de Vlaamse Regering in beweging te brengen om mee geld te investeren in de Vlaamse spoorprioriteiten. In de commissievergadering van 12 februari 2015 stelde de minister dat er reeds een aantal besprekingen over de Vlaamse spoorprioriteiten met het federale niveau hadden plaatsgevonden, maar dat deze gesprekken nog liepen, vooral omdat men federaal de impact van de besparingen nog in kaart diende te brengen.
Minister, is het voorstel van federaal minister Galant om het Vlaamse Gewest mee te laten investeren in de Vlaamse spoorprioriteiten een mogelijke piste voor de Vlaamse Regering? Welke concrete stappen gaat u nog ondernemen in het kader van de gesprekken omtrent het investeringsprogramma van Infrabel en de Vlaamse spoorprioriteiten met de federale partners? Binnen welke termijn hoopt u duidelijkheid te hebben over de Vlaamse spoorprioriteiten en de realisatie ervan door Infrabel?
De heer Ceyssens heeft het woord.
Ik zal het kort houden, want ik zit grotendeels op dezelfde lijn als de heer Keulen. Inderdaad, minister, in antwoord op de vragen die we recent gesteld hebben over de Vlaamse spoorstrategie, hebt u gezegd dat u inspraak hebt gevraagd, dat u daarop garantie hebt gekregen en dat vanaf dan een traject van veel overleg is begonnen, zowel ambtelijk als politiek overleg.
In uw antwoorden heb ik tot op heden niets gehoord over cofinanciering. Toen ik zaterdagochtend het Belang van Limburg opensloeg, vroeg ik me af of men in die gesprekken naast elkaar heeft gesproken en wat de bedoeling was van die uitspraken van minister Galant. Ik denk nochtans dat het nu het moment is om te schakelen. Ik hoorde, in verband met Uplace, dat de minister zeer snel kan inspelen op de gevraagde noden, dus ik zou zeggen dat het nu het geschikte moment is. Men moet het ijzer smeden als het heet is.
Ik heb dan ook drie vragen, vooral toegespitst op de uitspraak van minister Galant over de cofinanciering. Ik veronderstel dat, als ze spreekt over een cofinanciering van lijn 18, ze daarmee ook de andere acht of negen lijnen die deel uitmaken van de prioriteiten in het achterhoofd heeft.
Minister, zijn er afspraken gemaakt over cofinanciering op het moment dat u inspraak gevraagd en verkregen hebt bij de opmaak van het investeringsprogramma van Infrabel? Zijn er tijdens de gesprekken die er op dat moment al waren vragen gesteld over een Vlaamse cofinanciering? Ten derde, wat is uw houding daartegenover?
Mevrouw Lieten heeft het woord.
Minister, ik ben niet altijd streng voor u. Ik vind in dit geval dat mevrouw Galant absoluut niet volgens de spelregels heeft gewerkt en u eigenlijk een pad in de korf heeft gezet door ineens zomaar in Vlaanderen neer te strijken en informatie openbaar te maken waarvan wij nu aan u moeten vragen hoe het nu eigenlijk in elkaar zit. Die informatie was voor mij zeer vreemd. Ik probeer nog altijd te achterhalen wat er gebeurd is. Zover mijn kennis reikt, was er toch, in het kader van de opmaak van een investeringsplan van de NMBS, vóór de verkiezingen een akkoord tussen alle partners dat de NMBS de Vlaamse spoorstrategie in zijn investeringsplan zou volgen en de prioriteiten die daarin werden gesteld zou behouden.
Ik herinner me de cijfers in verband met de Vlaamse regionale enveloppe. Naast het investeringsplan an sich, met de noodzakelijke investeringen met betrekking tot de veiligheid en dergelijke, was er ook een Vlaamse regionale enveloppe. De Vlaamse overheid mocht zelf kiezen wat haar prioriteiten waren. De Vlaamse Regering heeft toen onder meer voor de IJzeren Rijn, Lijn 15 en Lijn 18 gekozen.
Ik herinner me dat de Vlaamse regionale enveloppe 300 miljoen euro bedroeg. Daarvan was 118 miljoen euro voor de IJzeren Rijn bestemd. Dat kunnen we nu al schrappen. Verder was voorzien in 200 miljoen euro voor Lijn 15 en Lijn 18. Dat zou niet meer in vraag worden gesteld. Het ging enkel nog om de verdere planning en de timing voor de start van de studies. De vraag was enkel nog wanneer het geld beschikbaar moest worden gesteld om tot de investeringen over te gaan. Dit was allemaal conform de overeenkomst die de vorige Vlaamse Regering, meer bepaald minister Crevits en haar voorganger, had bereikt.
Er is een maatschappelijke kostenbatenanalyse (MKBA) van Lijn 3 uitgevoerd. De resultaten helden lichtjes over in het voordeel van de trein. De NMBS heeft toen verklaard dit te zullen doen. Nu hoor ik minister Galant plots verklaren dat er geen geld meer is. Wat is er gebeurd? Heeft de NMBS de 300 miljoen euro in de Vlaamse regionale enveloppe terug ingepikt? Heeft de Vlaamse Regering hiervoor andere prioriteiten gekozen?
Als de NMBS hiervoor geen geld meer wil vrijmaken en de Vlaamse regionale enveloppe vervalt, betekent dit dat we opnieuw moeten wachten tot we in de prioriteitenorde van Infrabel terechtkomen. De Vlaamse Regering heeft hier blijkbaar niets over te zeggen. Ik vraag me af of we het, in plaats van een prefinanciering of een cofinanciering, niet zelf moeten doen.
Minister, de MKBA heeft een licht voordeel toegekend aan de trein, met dien verstande dat elke trein slechts door een persoon zou worden bemand. U kent de vakbonden. Ik ken ze ook. Ik vraag me in welk jaar de vakbonden van de NMBS ermee akkoord zouden gaan een trein door slechts één persoon te laten bemannen. Volgens mij ligt dat jaar heel ver in de toekomst.
Als dit het enige element is dat de MKBA in het voordeel van de NMBS laat overslaan en de NMBS daar nu geen geld meer voor heeft, suggereer ik u bij De Lijn te rade te gaan. Ik weet dat De Lijn gestaag bezig is. Het milieueffectenrapport (MER) wordt opgesteld. Misschien moeten we opnieuw de oude leuze gebruiken. Wat we zelf doen, doen we beter. We kunnen de discussie met de NMBS stopzetten en zelf, met ons eigen geld, een tramlijn aanleggen. Als we het dan toch zelf moeten betalen, zullen we ook zeker zijn dat het sneller klaar zal zijn, dat het er effectief komt en dat de exploitatie goedkoper zal zijn.
Minister, ik zou u willen suggereren u niet door minister Galant in de luren te laten leggen. Het is duidelijk dat Limburg haar prioriteit niet is. Ze moest niet naar Limburg komen om ons dat te vertellen. We kunnen beter het heft in eigen handen nemen.
De heer De Clercq heeft het woord.
Voorzitter, ik vind deze vragen om uitleg zeer pertinent. We zitten immers met veel vragen over de nieuwe wending in de Vlaamse spoorstrategie.
Een van de dossiers die de vorige Vlaamse Regering terecht naar voren heeft geschoven, betreft spoorlijn 204 in de Gentse haven. Die lijn ligt daar al jarenlang zonder enig personenvervoer te liggen. Daar werken rechtstreeks en onrechtstreeks dagelijks 60.000 mensen. Er rijdt daar geen bus of trein met personenvervoer.
Komende zaterdag is er een jobbeurs met Voka en iedereen die wil deelnemen. Er zijn vierhonderd nieuwe vacatures. Wie geen eigen auto heeft, moet echter niet in de haven werken. Dat is de boodschap. Dat is frappant. We willen immers allen de economie daar aanzwengelen.
Voka heeft een interessante studie gemaakt. Indien de Vlaamse spoorstrategie zou worden toegepast, zou Lijn 204 een light rail worden en zou dit 10.000 wagens per dag van de baan halen. Als we op 200 werkdagen per jaar rekenen, zijn dat jaarlijks 2 miljoen wagenverplaatsingen. Dat is niet al te voluntaristisch. Normaal gezien, is dat mijn kenmerk niet, maar ik wil het wat voorzichtiger benaderen. Op het vlak van de economie, de leefbaarheid en de verkeerskunde zijn er enorme opportuniteiten.
Minister, ik wil dan ook op de terechte vragen van de vraagstellers inpikken. Wat betekent dit voor dit dossier? Dit past in uw goede strategie om het woon-werkverkeer te stimuleren. Het gaat om 60.000 mensen en om 500 openstaande vacatures.
De heer Danen heeft het woord.
Voorzitter, ook tijdens voorgaande zittingen zijn al heel wat vragen over die dossiers gesteld.
Minister, ik heb steeds de indruk gehad dat u zo weinig mogelijk Vlaams geld in de prioritaire dossiers wilt steken. Ik begrijp dat. Wat ik niet begrijp, is dat dit zou betekenen dat de dossiers op een nog veel langere termijn zouden kunnen worden gerealiseerd. Telkens als u hierover vragen werden gesteld, antwoordde u dat u pas overleg had gepleegd of dat u snel overleg zou plegen. U hebt verklaard dat u al verschillende keren met de verschillende partners, waaronder minister Galant en haar kabinet, hebt gesproken. Wat is de teneur van die gesprekken? In welke richting gaan die gesprekken? Is minister Galant veeleer van mening dat Vlaanderen zelf zal moeten betalen als we iets willen, of wil ze tot een goede overeenkomst komen? Ik zou wel eens willen weten wat er uit die gesprekken komt. Op welke termijn denkt u in verband met die dossiers te kunnen landen?
Ik heb nog een concrete vraag over lijn 18. Hebt u al een concrete vraag gekregen om dit met de Vlaamse overheid mee te financieren?
De heer Vandenbroucke heeft het woord.
Voorzitter, los van de concrete dossiers die hier al zijn aangeraakt, heb ik een zeer concrete vraag over een zijproblematiek die me ter ore is gekomen.
Minister, ik weet niet of u dit kunt bevestigen, maar op 4 april 2014 heeft de Vlaamse Regering twee vertegenwoordigers aangeduid, namelijk de heer Boelaert in de raad van bestuur van Infrabel en de heer De Bode in de raad van bestuur van de NMBS. Klopt het dat deze twee heren tot nu toe nog nooit zijn uitgenodigd om effectief aan de vergaderingen van deze raden van bestuur deel te nemen? Er zou sprake zijn van een genderprobleem en dergelijke. Klopt dit? Zo ja, op welke termijn en op welke wijze wil de Vlaamse Regering dit oplossen?
Minister, ik sluit me graag aan bij de vragen om uitleg van de heren Keulen en Ceyssens en bij de aanvullende vragen. De Vlaamse spoorstrategie is voor ons zeer belangrijk. De negen prioriteiten zijn ook in het ontwerp van meerjareninvesteringsplan opgenomen. Er zijn aan de overzijde van de straat toezeggingen gedaan. Ik vind het dan ook zeer frappant dat de federale overheid dit opeens niet meer wil doen.
Ik vind niet dat we dezelfde conclusie als mevrouw Lieten moeten trekken en dat Vlaanderen het dan maar zelf moet doen. Hoewel de federale overheid het budgettair moeilijk heeft, moeten we ervoor zorgen dat ze zich aan de gemaakte afspraken houdt. Nu al verklaren dat we het dan maar zelf zullen doen, vind ik een zeer zwakke onderhandelingspositie. Ik zou dat denkspoor zeker niet volgen.
Minister, ik wil hier wel een oproep lanceren. Voor Limburg is lijn 18 zeker een prioriteit. De ontsluiting van het noorden van Limburg is zeer belangrijk. Mijn voorstel houdt dan ook in dat u hard op tafel moet slaan en ervoor moet zorgen dat de NMBS voor de financiering zorgt.
Is de vraag in verband met de cofinanciering u al officieel gesteld? We hebben dat in de krant kunnen lezen. Is dat effectief zo? Hoe zit het met de andere gewesten? Hebben de andere gewesten ook een dergelijke vraag tot cofinanciering gekregen? Dit is immers een belangrijk onderdeel van het dossier.
Minister, is die vraag naar cofinanciering ook al officieel aan u gesteld? We hebben dat in de krant kunnen lezen maar is dat ook effectief zo? Hoe zit het met de andere gewesten? Hebben zij al dergelijke vragen naar cofinanciering gekregen? Dat is toch wel belangrijk in heel dit verhaal.
Minister Weyts heeft het woord.
Ik begin met het laatste. Die cofinanciering was een demarche die mij enigszins verraste. Ik heb nooit een formele vraag in die zin gekregen. Is dat nu een poging tot voorafname? Of is dat gebaseerd op een misverstand? Ik weet het niet.
Ik breng, voor een goed begrip aangezien er hier cijfers worden geciteerd, het meerjareninvesteringsplan (MIP) 2013-2025 van de toenmalige NMBS-Groep in herinnering. In juli 2013 heeft de federale ministerraad het MIP 2013-2025 van de toenmalige NMBS-Groep goedgekeurd. In dat plan stond een totaalbedrag van 25,987 miljard euro voor de realisatie van fysieke investeringen, waarvan 2,566 miljard euro als budgettaire reserve bestemd was voor de realisatie van de gewestelijke prioritaire spoorprojecten.
Die beslissing hield ook in dat de toewijzing van die reserve, die vanaf 2017 beschikbaar zou worden, zou geschieden in overleg met de drie gewesten. 1,606 miljard euro van die reserve was bestemd voor de realisatie van projecten die volledig gefinancierd zouden worden door de federale overheid. Daarvan is 718 miljoen euro bestemd voor Vlaamse prioritaire projecten, waarvan de realisatie van spoorlijn 18 Hasselt-Neerpelt er één is. Dat komt dus volledig op conto van dat federale budget. 460 miljoen euro van de reserve is bestemd voor structurele projecten verbonden aan de doortocht door en de bediening van Brussel. Ook dat bedrag werd volledig gefinancierd door de federale overheid. En dan is er het saldo van 500 miljoen euro, reeds bestemd als federale bijdrage voor projecten die worden meegefinancierd door de gewesten. Het aandeel van het Vlaamse Gewest daarin bedraagt 270 miljoen euro.
Indien de Vlaamse Regering zou beslissen om spoorinvesteringsprojecten op haar grondgebied mee te financieren, dan is, volgens de beslissing van de ministerraad, de bijdrage van Vlaamse Gewest beperkt tot maximaal 270 miljoen euro. Dat is ook meteen een plafond. Ik wil natuurlijk eerst duidelijkheid krijgen van de Federale Regering inzake de lopende besparingsoefening die beide bedrijven aan het uitwerken zijn met het oog op de aangekondigde wijziging van het MIP 2013-2025 en dus ook op de verdeling van de inspanningen.
Op de vraag over het onderzoeken van een Vlaamse cofinanciering waarin afspraken werden gemaakt vooraleer van minister Galant een garantie werd bekomen over inspraak bij de opmaak van het investeringsprogramma van Infrabel, kan ik duidelijk antwoorden: neen, absoluut niet. Immers, het Vlaamse Gewest had die inspraak reeds, en dit in uitvoering van de beslissingen die door de federale ministerraad werden genomen in juli 2013.
Ik blijf met minister Galant overleggen over gewestelijke spoorprioriteiten en dus ook over de SALK-projecten, de IJzeren Rijn en lijn 18, maar ik heb haar wel onmiddellijk – kwestie van dat niet zomaar te laten passeren – een brief gestuurd om haar duidelijk te maken dat wat zij daar verklaard heeft in felle tegenspraak is met wat voorheen is overeengekomen, en dat ik dat geenszins als een voorafname beschouw, maar wel als een misverstand. Je moet altijd van het goede uitgaan. Ik heb haar ook geschreven dat het principe moet worden gehandhaafd dat de Vlaamse prioritaire spoortrajecten worden gerealiseerd in het kader van het MIP 2013-2025 en de voorziene federale investeringsenveloppe.
Ik heb trouwens op korte termijn nog overleg zowel met Infrabel als met minister Galant als met de NMBS. Ik hoop daar dit jaar nog te landen, maar het blijft natuurlijk het federale niveau dat de timing bepaalt.
Ik weet dat over spoorlijn 204 al wel wat oefeningen zijn gebeurd. Ik neem dat sowieso mee, ook al weet ik niet of we daarover grote ambities en verlangens moeten koesteren.
De prioritaire investeringsprojecten die door de vorige Vlaamse Regering zijn vooropgesteld, handhaven we. Als Vlaanderen bij de besluitvorming over de investeringsbeslissing kan worden betrokken, is het natuurlijk essentieel dat de vertegenwoordigingen in de raden van bestuur van zowel Infrabel als NMBS worden gerealiseerd. Die materie is ter sprake gekomen op het Overlegcomité, eind februari als ik mij niet vergis. Daar heeft men ook aangegeven dat Vlaanderen zijn in april 2014 voorgedragen personen handhaaft: de heren De Bode en Boelaert. Beide hebben dezelfde voornamen en zijn nog steeds van de mannelijke kunne. Er zou vanuit Wallonië een nieuwe voordracht komen voor de NMBS. Voor Infrabel zouden er dan geen problemen zijn met betrekking tot de geslachtelijke vertegenwoordiging. Voor de NMBS zal dat waarschijnlijk afhangen van de voordracht vanuit Wallonië. Wij hebben alleszins gezegd dat wij onze voordracht handhaven. De conclusie van het Overlegcomité was om tot eind maart te wachten voor de voordracht vanuit Wallonië, om dan effectief de raden van bestuur in gang te kunnen zetten. Ik weet niet of er zich voor Infrabel nog andere wijzigingen zullen voordoen inzake de samenstelling van de raad van bestuur van de NMBS.
Conclusie: ik verdedig wat is overeengekomen. Op basis daarvan ga ik rond de tafel zitten. Dat is een gezonde en consequente onderhandelingsstrategie. Ik vertrek vanuit het acquit. Ik ga de pijl niet laten zakken nog voor de onderhandelingen gestart zijn.
De heer Keulen heeft het woord.
Mevrouw Lieten, wat we niet kunnen doen is het uit handen geven en het dan weer in handen nemen. Dat zou ik niet doen. Dat is een zwaktebod. We hebben het uit handen gegeven. De NMBS kent haar prioriteiten binnen de Vlaamse spoorstrategie en heeft dat mee opgenomen, dus moet zij dat mee uitvoeren. Pacta sunt servanda, ook daarin.
Wat betreft de modus operandi, denk ik dat je de piste van het prefinancieren, niet van het cofinancieren maar van het prefinancieren, niet moet uitsluiten als een soort van magneet, ook om het voor de andere partij moeilijker te maken om u aan de kant te schuiven. Je moet aan de NMBS duidelijk maken dat ze iets moeten doen in Limburg. Want als ze ergens een ongelooflijk deficit hebben op het vlak van geloofwaardigheid, is het wel in onze provincie. Als men becijfert wat Limburg eventueel te weinig krijgt vanuit verschillende beleidsdomeinen, dan is er een punt waarover geen enkele betwisting bestaat, dan is het de onderinvestering en onderfinanciering door de NMBS.
Sommigen dromen ervan om de lijn 1 van Spartacus al bij manier van spreken een stille of een andere dood te laten sterven. We blijven ervoor vechten. Dan is er nog lijn 3. Als iedereen in de gracht blijft zitten en afwacht, dan blijft die hele Spartacus een lege doos. We zijn daarmee bezig van 2004. Van 2009 tot 2014 stond het in de regeerakkoorden en het stond ook in het SALK. Hier geldt opnieuw: “Woorden wekken, voorbeelden strekken.” De NMBS moet hier aan haar verbintenissen worden gehouden.
Minister, om u als partij aantrekkelijk te maken en om de weigering van de NMBS te bemoeilijken, neem dan zeker die piste van prefinanciering mee in overweging als een onderhandelingsstrategie. Dat wordt achteraf verrekend. U moet dat niet alleen doen om principieel gelijk te krijgen maar ook om ervoor te zorgen dat op het terrein spoorverbindingen tot stand komen, in dit geval van Hasselt naar Neerpelt, eentje waarover in de provincie 100 procent consensus bestaat.
De heer Ceyssens heeft het woord.
Minister, ik dank u voor uw antwoord.
Het zal veel Noord-Limburgers worst wezen of er een trein- of een tramverbinding tussen Hasselt en Nederland komt, maar met constant het geweer van schouder te veranderen, komen we nergens. Ik vind dat we ons achter de piste van de trein moeten zetten en zorgen dat dit wordt gerealiseerd. Als we vandaag alweer het geweer van schouder veranderen, dan kunnen we nog dikwijls aanleggen, maar dan zal er nooit worden geschoten. Ik zou dus pleiten om op die lijn te blijven.
Bovendien kijken we dan enkel naar lijn 1 en ik vind dat deze commissie de hele Vlaamse spoorstrategie moet overschouwen waarbij het gaat over een achttal projecten waaronder ook enkele Limburgse. Mijnheer De Clercq, wees niet ongerust, wij voelen ook mee met Gent. Als Limburger kunnen we ons heel goed voorstellen dat er op een bepaalde lijn helemaal geen openbaar vervoer is. We moeten de Vlaamse spoorstrategie ondersteunen.
We mogen trouwens de 119 miljoen euro voor de IJzeren Rijn niet laten schieten, absoluut niet. De 119 miljoen euro is vrijgemaakt voor lijn 19, het Belgische tracé van de IJzeren Rijn. Het is een van de vijf lijnen in België die nog niet is geëlektrificeerd en nog op dubbel spoor is gebracht. Dat is een heel grote handicap. De Nederlanders lopen met heel grote plannen rond en hebben ook projecten aangemeld bij Trans-European Transport Networks (TEN-T). Voor het reizigersvervoer liggen daar kansen die we maximaal moeten benutten. Trouwens, het project van de IJzeren Rijn is al gestart met een extra stopplaats in Hamont. Ik neem aan dat projecten die gestart zijn, niet meer worden gestopt. Die 119 miljoen euro mogen we dus absoluut niet laten vallen, maar moeten we zo snel mogelijk inzetten om dat stuk te realiseren.
Minister, u hebt een brief geschreven aan minister Galant. Het is goed dat u onmiddellijk hebt gereageerd. Ik heb wel uit voorgaande antwoorden van u genoteerd dat er veel overleg is. Ik denk dat dit toch nog wel een hefboom moet zijn om wat extra gewicht in de schaal te gooien om verder te onderhandelen met minister Galant. We wachten af wat de besparingen van de federale overheid zullen zijn. We wachten af tot onze bestuurders eens naar een raad van bestuur kunnen gaan. Intussen geraken we geen stap verder en is er nog altijd geen samenwerkingsakkoord gesloten tussen het federale niveau en het Vlaamse niveau. Iets in mij zegt dat het federale niveau niet het initiatief zal nemen om het samenwerkingsakkoord te sluiten. Het zal maar worden gesloten als Vlaanderen op de deur van de federale overheid blijft bonzen. Minister, daarvoor rekenen wij op u.
Mevrouw Lieten heeft het woord.
Collega’s, mij maakt het ook niet uit of het een tram of een trein wordt, maar ik ben in deze realistisch en eigenlijk zeer pessimistisch, om verschillende redenen. In het investeringsplan dat door de NMBS was opgemaakt voor de verkiezingen was een enveloppe opgenomen die Vlaanderen zelf mocht opvullen en die de IJzeren Rijn en lijn 18 bevatte. Intussen hebben we vernomen dat het investeringsprogramma serieus moet worden bijgesteld, dat er een grondige besparing bezig is. Ik hoor van de spoormannen dat het investeringsbudget dat men uiteindelijk overhoudt, amper voldoende zal zijn om de onderhouds- en veiligheidsinvesteringen voor de volgende jaren te doen.
Ik vrees dus dat die regionale enveloppe waarvoor Vlaanderen zelf mocht bepalen welke nieuwe projecten prioriteit zouden krijgen, herleid zal worden tot nul of bijna nul. Ik vrees dus dat minister Galant, heel doelbewust, gepolst heeft of Vlaanderen niet kan cofinancieren omdat ze zo Vlaanderen mee in het bad kan trekken.
Minister, ik wil u zeker en vast steunen en u veel succes toewensen om eindelijk duidelijkheid te krijgen van Infrabel en van de NMBS over het meerjareninvesteringsprogramma en de actualisatie ervan. Ik hoop ook dat de collega’s de Limburgse ministers in de Federale Regering wakker schudden om dit dossier mee te steunen zodat de minister ook van daaruit wat steun krijgt.
Minister, zodra u duidelijkheid krijgt, moeten we nagaan wat we van de NMBS de volgende jaren kunnen verwachten en wat niet. Ik ben daarover zeer pessimistisch. Laten we ons niet in slaap wiegen: de inwoners van Noord-Limburg en van het Maasland verdienen ook eindelijk een fatsoenlijke spoorverbinding. Als we ze toch moeten betalen aan de NMBS, kunnen we ze zelf goedkoper en sneller aanleggen. Dat mag voor mij plan B zijn. Minister, als u plan A kunt laten realiseren en ervoor kunt zorgen dat de NMBS het doet, zoveel te beter, maar ik ben pessimistisch. Vandaar dat ik ook zeg dat we plan B moeten voorbereiden in het belang van de mobiliteitsontsluiting van Noord-Limburg.
De heer Vandenbroucke heeft het woord.
Voorzitter, minister, collega’s, de Vlaamse spoorstrategie komt regelmatig terug, maar ik vind dat dit debat toch ook wel een zeker surrealistisch gehalte heeft.
Het is toch gek dat de collega’s van de meerderheid hier heel fel huiswerk meegeven aan minister Weyts, dat ze zeggen hij op tafel moet gaan slaan bij minister Galant, dat hij daar allerlei dingen moet binnenhalen, dat ze zeggen wat de NMBS allemaal moet betalen voor Vlaanderen, terwijl hun partijen deel uitmaken van de Federale Regering die heeft beslist om sterk te besparen op openbaar vervoer. Het is inderdaad surrealistisch dat men, met de mobiliteitsproblemen die hier worden opgenoemd, en iedereen kan in zijn provincie een aantal voorbeelden geven, op zo’n ogenblik gaat besparen op de NMBS, namelijk meer dan 2 miljard euro in deze legislatuur alleen al.
Belastingen verhogen!
Welk aandeel daarvan zal worden genomen op de investeringen, is volstrekt onduidelijk. Wat die pre- en cofinanciering betreft, natuurlijk gooit minister Galant haar visje uit. Ze heeft dat ook gedaan met betrekking tot de afschaffing van de treinen: ze zei dat De Lijn misschien bussen zou kunnen inleggen waar zij treinen wil afschaffen. Zo zitten jullie maar naar elkaar te kijken.
Minister, wat die pre- en cofinanciering betreft, stel ik voor dat u zich misschien laat inspireren door de houding van uw voorganger, minister Crevits. Toen zij daarover in deze commissie in 2013 werd ondervraagd, zei ze dat ze daar op voorhand geen uitspraken over zou doen, dat ze eerst wou weten welke middelen de NMBS bereid is op tafel te leggen. Dan zou ze wel zien wat ze eventueel zou kunnen co- en prefinancieren. Als je dat op voorhand zegt, dan vrees ik dat er inderdaad niet veel op tafel zal komen.
De heer Danen heeft het woord.
Minister, u hebt gezegd dat u een brief hebt gestuurd naar minister Galant over een aantal gevoelens van ongenoegen die ze heeft geuit in Het Belang van Limburg. Hebt u daar al een antwoord op gekregen? Ik denk van niet, maar indien wel, of als dat er zal komen, zult u ons op de hoogte houden van haar antwoord? Ik ben daar erg benieuwd naar.
Minister Weyts heeft het woord.
Neen, ik ben nog niet deelachtig geweest van de gevoelens van minister Galant in antwoord op mijn uiting van gevoelens aan haar adres. Daar heb ik bij mijn weten nog geen antwoord op gekregen.
De vragen om uitleg zijn afgehandeld.