Verslag vergadering Commissie voor Leefmilieu, Natuur, Ruimtelijke Ordening, Energie en Dierenwelzijn
Verslag
De heer Bothuyne heeft het woord.
Voorzitter, minister, collega’s, vorige week hebben we diepe geothermie nog besproken met minister Schauvliege. Het was bijna ontroerend om te zien hoe alle fracties zich positief uitlieten over de projecten rond diepe geothermie. Er is een ruim draagvlak voor. Dat bleek ook al uit de resolutie die hier vorig jaar is goedgekeurd over het ontwikkelen en bevorderen van diepe geothermie. Ook in de bespreking van de beleidsnota gaf u aan dat u diepe geothermie een belangrijk aandachtspunt vindt tijdens deze legislatuur.
Minister, u bent op reis geweest naar Duitsland. Ook de commissie heeft vorig jaar al die projecten bezocht. Er zijn een aantal zeer leerrijke bij. Er zijn andere waar misschien wat meer vragen te stellen zijn. U gaf in een persartikel meteen aan dat u tegen de zomer 9 miljoen euro aan steun zou vrijmaken voor dergelijke projecten via het callsysteem.
Er zijn nog wel wat drempels om geothermie te ontwikkelen. Er is de initieel hoge investeringskost. Er is onzekerheid over de ondergrond. Er zijn al boringen gedaan maar nog niet tot 3 of 5 kilometer diepte. Er is ook de verzekeringskwestie. In Nederland heeft men geprobeerd oplossingen te vinden, misschien kunnen we daar inspiratie halen.
Minister, hebt u, samen met de Vlaamse Instelling voor Technologisch Onderzoek (VITO) of andere partners, naar het voorbeeld van de Nederlandse Organisatie voor toegepast natuurwetenschappelijk onderzoek (TNO) in Nederland, zo’n verzekeringsrisicosysteem opgezet? Zijn er gesprekken met Nederland of met Duitsland om zo’n model te ontwikkelen?
Minister, er is een kennisplatform, getrokken door minister Schauvliege, om ervoor te zorgen dat de kennisdeling gegarandeerd is. Er zijn zowel privé- als overheidsactoren actief. Iedereen die ondersteuning van de overheid krijgt, zou de kennis die hij opdoet, in de loop van de komende maanden en jaren moeten delen met anderen.
Een warmteatlas is heel belangrijk voor geothermie maar ook om de link te maken met de ontwikkeling van warmtenetten.
Minister, u hebt aangegeven dat u wilt gaan voor een vorm van investeringssteun via de call. Het is belangrijk om een en ander af te stemmen. Er zijn verschillende ondersteuningsmechanismen in Vlaanderen: de strategische ecologiepremie, de klassieke investeringssteun die in bepaalde gebieden relevant kan zijn, de call voor groene warmte. Het kan wel niet de bedoeling zijn dat projecten gaan shoppen, dus moet alles goed afgestemd zijn. Hoe ziet u die investeringssteun concreet? Is die 9 miljoen euro steun exclusief voor geothermie bedoeld? Het zijn vrij kapitaalsintensieve projecten. Hoe ziet u de verdeling van de middelen? Welke voorwaarden koppelt u daaraan?
Zal het gaan over de gezamenlijke productie van warmte en elektriciteit of gaat u enkel voor projecten die gebaseerd zijn op geothermie?
Minister, mijn laatste vraag is waar de middelen vandaan komen die u voor de call reserveert.
De heer Gryffroy heeft het woord.
Voorzitter, minister, collega’s, ik zou willen vragen om in zulke projecten ook rekening te houden met een zo groot mogelijke benuttiging. Het zou niet de eerste keer zijn dat ik studies over geothermie heb gezien waar de warmte- of zelfs elektriciteitsbenutting veel te laag is omdat er een te klein complementair verbruik is binnen het gebied. Men moet niet enkel woningen betrekken, maar ook andere, complementaire benutting zoeken. Anders ‘overinvesteer’ je en ‘overfinanciert’ de overheid.
Ik zou ook willen vragen om heel goed na te gaan of er geen dubbele aanvragen komen via de ParticipatieMaatschappij Vlaanderen (PMV), de Limburgse Reconversiemaatschappij (LRM) en zelfs het Vlaams Energiebedrijf en de call.
De heer Bertels heeft het woord.
Voorzitter, naar aanleiding van vragen om uitleg van de heer Van Miert en mezelf hebben we vorige week al een uitgebreide discussie over diepe geothermie met minister Schauvliege kunnen voeren. Toen is gebleken dat er in het Vlaams Parlement een ruime steun voor deze nieuwe techniek is. Dit sluit aan bij de resolutie van het Vlaams Parlement.
Minister, u weet ongetwijfeld dat dit een speerpunt in het Dynamisch Actieplan Kempen (DYNAK) is. Wat economische ontwikkelingen betreft, is deze regio al redelijk zwaar getroffen. Dit is dan ook zeer belangrijk voor de regio.
Naar aanleiding van het antwoord dat minister Schauvliege vorige week heeft gegeven, zou ik graag van u vernemen op welke wijze u met het geld waarover u eventueel beschikt de bestaande investeringsinitiatieven in de Kempen wilt faciliteren. Hier is een zekere snelheid mee gemoeid. We moeten immers vermijden dat deze voor onze regio belangrijke investeringen en de bijbehorende tewerkstelling zouden missen.
Voorzitter, ik neem aan dat u mijn volgende vraag ook zult stellen. Kan er een specifieke steun worden verleend aan de onderzoeksprojecten en -zones in de Kempen? Op die manier zouden deze concrete initiatieven sneller vooruit kunnen gaan.
Minister, mijn derde concrete vraag is of de regierol van de Vlaamse Instelling voor Technologisch Onderzoek (VITO) met betrekking tot het kennisplatform Diepe Geothermie kunt bevestigen.
Ik wil me hier graag zelf ook even bij aansluiten. Ik sluit me uiteraard graag aan bij de vragen van de heer Bertels. In het licht van het al aangehaalde onderzoek heb ik vorige week al gemerkt hoe belangrijk en interessant een onderzoekzone met betrekking tot een bepaalde regelgeving kan zijn om de regelgeving eventueel op basis van kennis en ervaring uit praktijkprojecten aan te passen. Om die reden zijn de proefprojecten heel duidelijk in de resolutie opgenomen.
Mijnheer Bothuyne, u hebt duidelijk naar de vraag om een stand van zaken in verband met het kennisplatform Diepe Geothermie verwezen. Aangezien we het hier vorige week over hebben gehad, wil ik hier nog specifiek op ingaan.
Welke projecten maken hier allemaal deel van uit? Ik deel de bezorgdheid dat de diversiteit van de projecten belangrijk is om alles in beeld te krijgen waarmee we bij een eventuele bijsturing van de regelgeving rekening moeten houden. Dit heeft verschillende aspecten. Er zijn de boringen van VITO. Er is het project van Janssen Pharmaceutica, dat ook potentieel inhoudt. Ik vind het belangrijk dat een private partner hierin wil stappen. Hoe staat het hiermee? Waar botst Janssen Pharmaceutica tegen? Hier zijn ook verschillende sectoren bij betrokken. Ik weet dat er in de Kempen visies en ideeën met betrekking tot de tuinbouw leven.
Minister, mijn vragen zijn heel concreet. Welke verschillende projecten maken deel van de onderzoeksfase uit? Zijn die projecten bij het kennisplatform betrokken? Volgens mij is de diversiteit immers zeer belangrijk.
Minister Turtelboom heeft het woord.
Voorzitter, in verband met alle punten die met de Vlaamse ondergrond te maken hebben, verwijs ik iedereen door naar minister Schauvliege. Indien ik me niet vergis, heeft daarover vorige week al een debat plaatsgevonden. Volgens mij heeft zij een grotere kennis van zaken en kan zij putten uit de uitgebreide Databank Ondergrond Vlaanderen (DOV) die ondertussen is uitgebouwd.
Er is niet alleen een brede steun voor diepe geothermie in het Vlaams Parlement. Binnen de Vlaamse Regering werken alle ministers bijzonder goed samen. Het lijkt me dan ook niet meer dan logisch. Indien we over een goede ondergrond beschikken waar we warmte of elektriciteit uit kunnen halen, zou het jammer zijn hier niet voluit voor te gaan.
Ik overloop even wat de Vlaamse Regering heeft gedaan. We hebben een strategische ecologiesteun toegekend aan een proefproject voor diepe geothermie in Mol. Op die manier kunnen we onze praktijkkennis verhogen en de risico’s beter inschatten. De opmaak van een warmteatlas bevindt zich in de eindfase.
Gezien het investeringsrisico en de veeleer beperkte uitbatingskosten bij zeer diepe boringen lijkt het me aangewezen in verband met dit dossier tot een investeringssteun over te gaan. Dit blijkt ook als ik met de actoren op het terrein spreek. Het gaat dan om VITO en om de private speler die hier actief is, namelijk Janssen Pharmaceutica. Beide bevinden zich op dezelfde lijn.
Of naast de warmteproductie ook een elektriciteitsproductie op basis van geothermie mogelijk zal zijn, zal afhangen van de temperaturen en debieten die de aangeboorde grondwaterlagen opleveren. Voor de resultaten van de proefprojecten bekend zijn, is het eigenlijk moeilijk om in te schatten hoe haalbaar het aanwezige potentieel is. Gezien de specifieke omstandigheden, kan dit sterk variëren van locatie tot locatie. Het zal altijd moeilijk zijn om dit potentieel in te schatten zonder op voorhand een proefboring uit te voeren. In principe kan een project inzake de gezamenlijke productie van warmte en elektriciteit als een warmte-krachtkoppeling worden beschouwd. Voor de gerealiseerde warmte-krachtbesparing zouden we warmte-krachtcertificaten kunnen toekennen.
Momenteel zijn Europese noch Vlaamse referentierendementen voor geothermische toepassingen vastgelegd. We moeten nog een beetje zoeken hoe we dit het best aanpakken. Dergelijke referentierendementen kunnen aan het energiebesluit worden toegevoegd. Volgens mij moeten we echter eerst eens kijken naar de twee sporen waarop we ons bevinden.
Vanuit mijn departement is er een call in verband met groene warmte geweest. Aangezien we op basis van de ingediende projecten merken dat er een restbedrag zal overblijven, zullen we sowieso tot een evaluatie overgaan. Er komt dan ook een tweede call voor groene warmte. Het zal gaan om een totaalbedrag van 9 miljoen euro. We moeten onderzoeken op welke wijze we de criteria moeten aanpassen. Als we na twee calls het totale bedrag niet bereiken, zegt dat iets over de parameters en de criteria.
In die zin ben ik het ermee eens dat we voor voldoende diversiteit moeten zorgen. We zullen trachten lessen te trekken uit de eerste en de tweede call. We willen nagaan op welke wijze we de criteria moeten aanpassen om ervoor te zorgen dat de derde call, die om een totaalbedrag van 9 miljoen euro gaat, meer zal worden benut.
Als we ons in een fase bevinden waarin de geothermie ook voor de opwekking van elektriciteit wordt gebruikt, moeten we gewoon nagaan welke kostprijs hieraan is verbonden en welke steun hiervoor nodig is. Dit kan eventueel een flexibele productiesteun zijn.
De VITO en Janssen Pharmaceutica hebben al bedragen vermeld. Zij schatten in wat de tegemoetkoming in de kostprijs per megawattuur zou moeten zijn. Volgens hun schattingen valt dit zeer goed mee, zeker in vergelijking met andere technologieën.
We moeten echter op de proefboringen wachten. Als mijn bezoek aan München me iets heeft geleerd, is het wel dat we moeten boren om effectief te zien of enkel warmte mogelijk is of dat ook elektriciteit een mogelijkheid vormt. Mogelijk stuit men bij boringen op onverwachte zaken. In elk geval heb ik gemerkt dat de VITO en Janssen Pharmaceutica extreem goed voorbereid aan de proefboringen beginnen. Ze schatten de hieraan verbonden risico’s zeer goed in.
Dit betekent natuurlijk dat we onze berekeningen van de rendementen zullen moeten aanvatten. Volgens mij kunnen we hier op basis van onze ervaringen met andere technologieën perfect uit geraken.
Er is hier naar andere projecten in de Kempen verwezen. We houden dit in sterke mate in de gaten. Indien er nog andere bedrijfsgroepen opstaan of dynamieken ontstaan, is het natuurlijk onze taak om zeer kort op de bal te spelen. In die zin beschikken we over twee pistes.
Met de call voor groene warmte hebben we een kortetermijnpiste. Aangezien de budgetten niet worden uitgeput, zullen we de parameters sowieso aanpassen. Het lijkt me logisch ook tot een investeringssteun over te gaan. In een tweede fase kan het om elektriciteit gaan, maar we wachten eerst af wat de warmte tijdens de eerste fase zal opleveren. Vervolgens moeten we beslissen wat we in de vorm van groenestroomcertificaten of een andere vorm van steun voor de elektriciteitsopwekking willen geven. In elk geval volgen we dit van zeer nabij op.
De heer Bothuyne heeft het woord.
Minister, ik dank u voor uw antwoord en voor uw goede opvolging van het dossier. Uw reis naar Duitsland is hier volgens mij een goed voorbeeld van.
Er zit heel veel potentieel in diepe geothermie. Er zijn ook een aantal randvoorwaarden waaraan moet worden voldaan. Eén ervan is dus de goede ondersteuning. Ik begrijp dat u inderdaad 9 miljoen euro beschikbaar hebt in de algemene middelen om daarin te investeren. Dit is kapitaalintensief. Kunt u nog zeggen wat de maximale steun is die het project rond diepe geothermie in het kader van de call kan krijgen?
Onze tweede call is nu pas afgelopen. We zullen nu op basis van de tweede call nagaan of er, naast diepe geothermie, misschien ook nog andere projecten zijn op dit moment die niet voldoen aan de criteria van de call groene warmte. Het gaat dus niet alleen over diepe geothermie. We moeten gewoon nagaan wat mogelijk is, maar daar kan ik op dit ogenblik eigenlijk nog geen antwoord op geven.
Tegen wanneer wordt de call gelanceerd?
Als ik mij niet vergis, denk ik dat in juni de volgende wordt gelanceerd.
Dank u wel.
Dank u wel minister voor uw steuntoezegging. Ik heb begrepen dat de tweede call in juni komt, maar dat er voor een aantal actoren in de Kempen een zekere dringendheid is. Als dan blijkt dat de tweede call niet voldoet aan de verwachtingen, zoals u het zelf geschetst hebt, is het beter dat we niet te lang wachten om die mogelijkheden uit te breiden voor die investeringsprojecten op korte termijn.
We zijn het helemaal eens met elkaar.
De vraag om uitleg is afgehandeld.