Verslag vergadering Commissie voor Leefmilieu, Natuur, Ruimtelijke Ordening, Energie en Dierenwelzijn
Verslag
De heer Dochy heeft het woord.
Voorzitter, minister, collega’s, de waterproblematiek is, zoals al op verschillende fora in het parlement aangegeven, een heel belangrijke problematiek, waarin we wat vooruitziend moeten zijn. Er worden ideeën gelanceerd over een mogelijke blue-out. In navolging van de discussie over de black-out zouden we in een situatie terecht kunnen komen dat er geen water meer beschikbaar is voor de gebruikers.
Het Rekenhof heeft in deze commissie een rapport gepresenteerd en zich daarin gefocust op drie instrumenten: milieuvergunningen, heffingen en subsidiëring van grijswater, vertrekkend vanuit de toestand van de waterlichamen. De waterproblematiek is echter veel breder en bevoegdheidsoverschrijdend. Daarom had ik dezelfde vraag om uitleg ingediend in drie commissies aan drie verschillende ministers. Dat mijn vraag niet ontvankelijk is verklaard in de andere commissies, doet me vermoeden dat ik hier aan het goede adres ben. Mijn vraag om uitleg gaat vooral in de richting van de coördinatie die nodig is voor de totale waterproblematiek. Meer dan over heffingen gaat het over waterzuivering, maar ook over sociaal-economische effecten, en zijn er linken naar ruimtelijke ordening, waterkwaliteit en -kwantiteit.
Bepaalde bedrijven worden nu al met kosten geconfronteerd van 10 procent van hun toegevoegde waarde, die naar water gaat. Dat is vooral in de industriële sectoren zo, die ons toch nauw aan het hart liggen. Ik denk hierbij aan de voedingsindustrie, de chemische industrie en de textielindustrie. In Nederland is op 14 januari een rapport verschenen onder de titel: ‘Slim, betaalbaar en robuust’ over de waterketen. De ambitie is om er tegen 2020 voor te zorgen dat de waterkost aan de eindgebruiker vermindert met 450 miljoen euro, wat een gigantisch bedrag is en wat betekent dat Vlaanderen in een zekere concurrentiepositie wordt geplaatst ten aanzien van de ons omringende landen.
De integrale benadering is belangrijk. Het gaat over milieu en ruimtelijke ordening, een bevoegdheid van u, minister, maar ook over economie en innovatie, een bevoegdheid van minister Muyters, en over mobiliteit, waterwegen en openbare werken, een bevoegdheid van minister Weyts. Recentelijk werd ik geconfronteerd met een opmerking van iemand van de provinciale technische dienst van West-Vlaanderen. Die merkte op dat de langsgrachten langs de autostrades toch wel wat mogelijkheden en capaciteit voor waterberging bieden. Ze zijn aan het zoeken om bufferbekkens aan te leggen. Daar zijn gigantische volumes die al dan niet tijdelijk kunnen worden gebruikt om te bergen. Die afstemming is er vandaag echter niet.
Minister, hoe gebeurt de afstemming tussen de verschillende beleidsdomeinen vandaag? Is er nood aan een taskforce water om de coördinatie te versterken, en/of een proeftuin water en/of meer integrale onderzoeksprojecten? Is er vandaag een totaalbeeld van de sociaal-economische uitdagingen van de waterproblematiek? Bestaat er op dat vlak een benchmark ten aanzien van de ons omringende landen en de sectorspecifieke concurrerende landen?
De heer Nevens heeft het woord.
Minister, het is inderdaad belangrijk dat de neuzen van de regering in dezelfde richting staan voor een integraal waterbeleid. We gaan ervan uit dat minister Schauvliege daarin het voortouw zal en blijft nemen, aangezien ze beschikt over de grootste enveloppe om een oplossing te bieden voor watergerelateerde investeringen, innovaties, projecten en sensibilisering van de stakeholders. Overleg met andere ministers is uiteraard wenselijk, waaruit samenwerking moet volgen.
Voor een nieuwe taskforce, zoals de heer Dochy voorstelt, die het waterbeleid van de drie ministers moet opvolgen, is onze fractie niet meteen gewonnen, aangezien we al beschikken over de Coördinatiecommissie Integraal Waterbeleid (CIW). Dat moet de geschikte partner zijn via de opmaak van de tweede generatie stroomgebiedbeheerplannen. Grondwateronttrekking door industrie en landbouw zit ook in dat plan verwerkt.
De wateruitdaging is vandaag belangrijk, is ook gekend en zit vervat in de tweede generatie stroomgebiedbeheerplannen, die zijn opgemaakt op basis van de kaderrichtlijn Water. Het is wenselijk dat we inspiratie putten uit onze buurlanden. Dat is zeker zinvol. Onze noorderburen staan mijlenver voor in innovatieve watertechnologieën en het hergebruik van water. Ja, ze zijn ontstaan uit water, ze hadden vroeger meer water dan land. Daar kunnen we nog veel van opsteken. Ook op het vlak van denkkaders rond waterbeheersing en -gebruik kunnen we van hen leren.
Zo is men daar bezig met stedelijke hemelwaterplannen, waarbij men de waterhuishouding in de stad als een geheel bekijkt. Steden zijn bij onze noorderburen net zo dicht gebetonneerd als hier. Daar denkt men na over de afkoppeling van woonwijken of zelfs van hele steden. In de vorige legislatuur is door voormalig minister Lieten afgesproken dat de Vlaamse Milieumaatschappij (VMM) moet werken aan transitie water, naar analogie met de transitie in het materiaalgebruik, maar ik vrees dat men bij de VMM, het Vlaams Kenniscentrum Water (VLAKWA) en de Coördinatiecommissie Integraal Waterbeleid (CIW) vandaag te weinig ambitie toont, vooral inzake grijswatergebruik en hemelwaterberging. Wat deze sector betreft, besteden we behoorlijk weinig aandacht aan innovatie.
Minister, in welke mate zijn onze bestaande waterinstituten, zoals de CIW, het VLAKWA en de VMM, mee en gebruiken ze de nieuwe transitiedenkkaders met betrekking tot water en watergebruik? Wordt daadwerkelijk inspiratie gehaald uit het buitenland? Ik denk daarbij aan Nederland. Ik zou graag enige toelichting krijgen. In welke mate wordt met betrekking tot water toekomstgericht en met een langetermijnvisie gewerkt?
De heer Sanctorum heeft het woord.
Voorzitter, als er voor een versterking van het waterbeleid wordt gepleit, is de Groenfractie daar natuurlijk altijd voor gewonnen. (Opmerkingen)
We staan absoluut positief tegenover een versterking van het waterbeleid. Een taskforce wordt meestal in het leven geroepen om het belang te onderstrepen en om voor meer coördinatie te zorgen. Op zich lijkt dat interessant. Wat water betreft, zie ik echter niet meteen een noodzaak om tot meer coördinatie te komen of om een bijkomende structuur op te richten.
Op politiek vlak lijkt het me duidelijk. Hoewel er andere beleidsdomeinen en andere ministers bij betrokken zijn, is minister Schauvliege de coördinerende minister. Wat het waterbeleid betreft, is zij de politieke hoofdverantwoordelijke. Dat lijkt me duidelijk. Wat de administratie betreft, beschikken we over de CIW. Alle verschillende insteken vanuit de verschillende beleidsdomeinen en stakeholders komen daar aan bod. Ik zie dan ook niet waarom een bijkomende structuur noodzakelijk zou zijn.
Minister, ik kijk uit naar uw antwoord. Het is mogelijk dat ergens nog een bijkomende uitdaging opduikt en u de vraag van uw partijgenoot toch wilt ondersteunen.
Minister Schauvliege heeft het woord.
Voorzitter, ik ben, voor alle duidelijkheid, geen voorstander van een nieuwe structuur. Ik wil niets nieuws op het getouw zetten. Er zijn met betrekking tot water immers al heel wat structuren. Ik denk daarbij vooral aan de CIW, die hier al is vermeld.
In de CIW is iedereen vertegenwoordigd die van ver of van nabij met water te maken heeft. Het gaat onder meer om mobiliteit, economie, innovatie en de lokale waterbeheerders, meer bepaald de provincies en de lokale besturen. Verder omvat de CIW ook vertegenwoordigers van de besturen van polders en wateringen, van de afvalwatersector, van de drinkwaterbedrijven en van de provinciegouverneurs. Net om die mensen allemaal samen te brengen, is de CIW in het leven geroepen.
De CIW telt verschillende werkgroepen met betrekking tot bepaalde thema’s. Ook de stroomgebiedbeheerplannen en de waterbeleidsnota worden er behandeld. Iedereen die lid van de commissie is, kan agendapunten agenderen. Iedereen die er deel van uitmaakt, kan punten aan bod brengen.
De CIW beschikt over een werkplan. Het werkplan voor 2015 kan worden geraadpleegd op de website www.integraalwaterbeleid.be. Verder pleegt de CIW regelmatig overleg met het middenveld. Het is belangrijk dit te vermelden. Dit overleg heeft vaak betrekking op specifieke dossiers, maar kan ook algemeen zijn.
De Vlaamse Regering heeft de tweede waterbeleidsnota goedgekeurd op 20 december 2013. Die nota omvat de krachtlijnen voor het integraal waterbeleid in Vlaanderen. Uiteraard wordt hier in de beleidsnota naar verwezen. Dit is ook gebeurd tijdens de verschillende besprekingen die we hier reeds hebben gevoerd.
Wat de coördinatie van het onderzoek naar watersystemen en watergebruik betreft, beschikt de CIW over een werkgroep voor watersysteemkennis. Die werkgroep zorgt voor een betere wisselwerking tussen wetenschap en beleid en telt onder meer vertegenwoordigers van de universiteiten en de onderzoeksinstellingen. Het is belangrijk dat dit verband wordt gelegd.
Jaarlijks wordt een waterforum georganiseerd. Tijdens deze themadag wordt nagegaan of het wetenschappelijk onderzoek lacunes bevat die we moeten opvangen om de beleidsvoorbereiding voldoende te stofferen. Regelmatig wordt een inventaris opgesteld van alle bij de verschillende onderzoeksinstellingen, universiteiten en administraties lopende onderzoeksprojecten met betrekking tot water.
Wat de ontsluiting van de onderzoeksprojecten betreft, beschikken we over het portaal Flanders Information Research Space (FRIS). Via dit onderzoeksportaal, dat momenteel volop wordt uitgebouwd en binnenkort beschikbaar zou moeten zijn, zal alles kunnen worden bekeken.
We hebben vanuit verschillende invalshoeken een zicht op de sociaal-economische uitdagingen op het vlak van water. We voeren de Europese kaderrichtlijn Water en de richtlijn betreffende overstromingen uit. We beschikken over de zeer belangrijke stroomgebiedbeheerplannen.
De ontwerpen van de stroomgebiedbeheerplannen voor de periode tussen 2016 en 2020 of 2021 bevatten twee onderdelen. De eerste analyse betreft een algemene beschrijving van de watergebruikssectoren, huishoudens, landbouw, bedrijven, transport, toerisme, recreatie en waterkracht, aan de hand van de sociaal-economische indicatoren. De tweede analyse zoomt in op de waterdiensten, de drinkwatervoorzieningen en de afvalwaterzuivering. De ontwerpen van de stroomgebiedbeheerplannen bevatten tevens maatregelen en acties om de toestand van de watersystemen te verbeteren. In functie van het vooropgesteld doelbereik worden de acties aan scenario’s toegewezen. De kostprijs wordt telkens in kaart gebracht.
Er is ook een disproportionaliteitsanalyse aan verbonden, die werd uitgewerkt door de Vlaamse Instelling voor Technologisch Onderzoek (VITO). We moeten daar bekijken of de kosten wel in verhouding staan tot de baten.
‘Acties ter beperking van schade door overstroming’ is een methodiek die werd uitgewerkt om economische en sociale schade te berekenen. Op basis van deze methodiek worden verschillende combinaties van preventie-, beschermings- en paraatheidsmaatregelen vergeleken.
In het kader van de internationale benchmark zijn er vergelijkende studies over kostenterugwinning voor waterdiensten. Die zijn te vinden op de website van de Vlaamse Milieumaatschappij (VMM), onder ‘watermeter’.
Er wordt volop ingezet op innovatie. Wij werken uiteraard mee aan die transitie.
Er is ook heel veel overleg met het buitenland. Kunnen wij een aantal zaken leren? Onze noorderburen zijn hier natuurlijk wel een gidsland, maar zij hebben een heel andere ruimtelijke ordening en een heel ander verleden. Je kunt dus niet zomaar alles uit Nederland kopiëren in Vlaanderen. Maar wij kunnen op internationale fora vaak met elkaar overleggen.
Mijnheer Dochy, er is geen gebrek aan coördinatie, zoals een beperkt aantal partners zeggen. Ik weet wie daar soms uitspraken over doet. Maar de Coördinatiecommissie Integraal Waterbeleid levert goed werk. Dat wordt ook niet ontkend. Na de wateroverlast in het begin van de vorige legislatuur hebben zij goed werk geleverd om de analyses te maken, voor de opvolging daarvan en de verslagen die wij in deze commissie vaak hebben besproken. Op dat vlak leveren zij goed werk. Alle actoren die deel uitmaken van deze commissie, kunnen heel actief punten agenderen die daar dan kunnen worden besproken. Ook het wetenschappelijk onderzoek komt er aan bod.
De heer Dochy heeft het woord.
Ik neem aan dat er goed werk wordt geleverd. Maar ik denk toch dat de uitdaging bijzonder groot is. Ik heb die studies naar sociaal-economische gevolgen en de benchmark opgezocht. Ik heb er heel weinig van teruggevonden. Een fragmentarische studie van de Sociaal-Economische Raad van Vlaanderen (SERV) heb ik wel gezien. Het is belangrijk genoeg om de industriële sectoren die voor die grote uitdagingen staan, op de een of andere manier wat grond te geven om dat beter uit te werken. Er zal overal wel eens iets verkeerd lopen, maar het afstemmen tussen bijvoorbeeld Waterwegen en Zeekanaal en het beheer van bijvoorbeeld grijswater kan beter. Ik herinner mij de discussie van enkele jaren geleden in het Kortrijkse over het wegnemen van water uit de Leie. Waterwegen en Zeekanaal zei dat dat water moest blijven omdat het nodig was voor de scheepvaart. Dergelijke discussies behoeven overleg. Ik neem aan dat dit in de CIW allemaal goed verloopt. Daar ben ik blij om, maar ik zal niet nalaten om met een aantal vragen terug te komen in functie van concrete voorbeelden.
De heer Nevens heeft het woord.
Minister, ik dank u voor het antwoord. Ik ben blij dat we nog op dezelfde lijn zitten. Het is inderdaad niet nuttig om een zoveelste praatbarak op te zetten. We moeten inderdaad inzake water belangrijke initiatieven nemen. Vooral om de toekomst veilig te stellen. Wij gaan het misschien niet meer nodig hebben, maar de volgende generaties kunnen wel problemen krijgen als we vandaag de waterhuishouding niet op orde krijgen en als we niet voldoen aan de Europese richtlijnen. Ik spreek niet alleen over de kwantiteit maar ook over de kwaliteit. Het is belangrijk dat we inzetten op innovatie en nieuwe technologieën, om ervoor te zorgen dat we de komende generaties niet belasten met een probleem waaraan weinig of niets te doen is. Voor alles wat we vandaag verspillen en vergooien, duurt het jaren om die situatie opnieuw recht te zetten. Ik doe een warme oproep aan mijn collega’s om het item water de volgende jaren op de agenda te blijven zetten en om ervoor te zorgen dat we de nodige maatregelen nemen om daar het juiste kader voor te creëren. Dan zal iedereen moeten volgen: de industrie en de landbouw, maar ook de mensen, de minister van Openbare Werken bij het aanleggen van een nieuwe straat of autosnelweg, enzovoort. Het is belangrijk om een goed kader te creëren. Dan zal de innovatie onmiddellijk aangescherpt worden en zal men creatieve oplossingen moeten zoeken om aan dat kader tegemoet te komen.
Mijnheer Dochy, u had het daarnet over het ruimtegebruik. Je kunt verschillende overlegfora hebben, maar het zuinige ruimtegebruik zou een doordachte vertrekbasis in elk beleidsdomein moeten zijn. Als je op die overlegfora komt, is er daar nog wel werk aan de winkel voor alle verschillende beleidsdomeinen. Iedereen die in een bepaald beleidsdomein enige verantwoordelijkheid heeft, kan deze verantwoordelijkheid mee dragen en verspreiden.
De vraag om uitleg is afgehandeld.