Verslag vergadering Commissie voor Cultuur, Jeugd, Sport en Media
Verslag
De heer Meremans heeft het woord.
Minister, recent werden de resultaten van de dopingcontroles door NADO Vlaanderen (Nationale Antidopingorganisatie) in 2014 gepubliceerd. Binnen wedstrijdverband werden in een kleine 4 procent van de tests dopingpraktijken vastgesteld. Buiten wedstrijdverband werden er bijna geen dopingpraktijken vastgesteld. Dat alles staat in tegenstelling tot de fitnesscentra, waar een verontrustend percentage van bijna 38 procent dopingpraktijken opgetekend werd.
In deze commissie komen de resultaten van de dopingcontroles frequent aan bod. Uit eerdere antwoorden weten we ook dat de cijfers ietwat vertekend zijn, doordat we in Vlaanderen sinds een aantal jaren heel gericht gaan controleren in fitnesscentra waar vermoedens van dopingmisbruik bestaan.
Vlaanderen heeft inzake dopingbestrijding een voortrekkersrol opgenomen en wil streven naar een dopingvrij Vlaanderen. “Vlaanderen moet een koploper blijven op het vlak van antidopingbeleid, met efficiëntie en klantvriendelijkheid als uitgangspunt”, aldus het Vlaamse regeerakkoord. Ook in de beleidsnota Sport wordt een hoofdstuk gewijd aan het antidopingbeleid.
Daarnaast wordt ook meer ingezoomd op preventie en educatie inzake dopinggebruik in Vlaanderen en wordt ook de problematiek inzake dopinggebruik binnen fitnesscentra aangehaald. Ik citeer: “Op het vlak van gezonde sportbeoefening heeft de fitness-sector een aantal troeven. De sector, die erg ruim is en overigens niet volledig door de desbetreffende sportfederatie gecapteerd wordt, ondervindt echter ook een aantal problemen die zich onder meer uiten in alarmerende dopingcijfers. We intensifiëren dan ook de dialoog met de fitnesssector om de kwaliteit van het totale fitnessaanbod te verhogen. Omdat deze aangelegenheid vaak de sportbevoegdheid overschrijdt, zal dat het nodige overleg vragen met de ministers van Welzijn en Justitie.”
Naar aanleiding van de berichtgevingen in de media gaf u aan dat de trend zeker zorgwekkend blijft. De heer Vandenabeele van De FitnessOrganisatie gaf aan dat de federatie dringend werk wil maken van een label voor dopingvrije clubs, te vergelijken met de labels die sommige rookvrije cafés afficheren.
Minister, de beleidsnota Sport geeft aan dat u wilt blijven inzetten op preventie en educatie inzake dopinggebruik. Op welke manier wilt u blijven inzetten op sensibilisering en preventie en die initiatieven zeker ook richten op de jonge sporters? De fitnesssector maakt zelf werk van een label voor dopingvrije clubs. Wordt u betrokken bij de ontwikkeling en implementatie van dat label? In welke mate hebt u de samenwerking met de fitnesssector in het algemeen al verder kunnen intensifiëren tijdens deze legislatuur? Kunt u bevestigen dat Vlaanderen ook in de toekomst zal blijven inzetten op regelmatige en gerichte dopingcontroles in onder andere fitnesscentra en in die zin zijn voortrekkersrol inzake het antidopingbeleid verder zal opnemen?
De heer Poschet heeft het woord.
Voorzitter, minister, collega’s, vorig jaar hebben we een nieuw record gevestigd van het aantal vastgestelde dopinggevallen in fitnesscentra. We weten dat dat specifieke controles zijn en dat we de cijfers niet zomaar uit hun context mogen trekken, maar het is toch een belangrijke en angstaanjagende vaststelling dat er zoveel anabolica gebruikt worden. Ze houden immers een groot gevaar in voor de fysieke en psychische gezondheid: het kan leiden tot agressie, hartproblemen, verhoogde kans op tumoren enzovoort.
Minister, het percentage dat de heer Meremans al aanhaalde, is erg hoog. We moeten dan ook echt inzetten op preventie en sensibilisering. Misschien is het maatschappelijke beeld een beetje doorgeslagen en verwachten we allemaal dat iedereen een six- of eightpack kan krijgen. Misschien wordt de lat wel te hoog gelegd, en moeten we eens op een duidelijke manier aangeven, vooral aan jongere mannen, wat het haalbare is bij intensieve beoefening van sport en fitness. Wat gaat u specifiek doen op het vlak van sensibilisering?
Minister Muyters heeft het woord.
Voorzitter, collega’s, ik wil vooreerst nog eens herhalen dat er op 9 maart een infonamiddag is rond de vernieuwde wetgeving van het Wereldantidopingagentschap (WADA). Ook jullie zijn daar uitgenodigd. De titel luidt: ‘Hoe een klantvriendelijk antidopingbeleid ontwikkelen samen met de sportsector?’ Dat geeft al een beetje de filosofie weer, mijnheer Meremans.
Wat uw eerste vraag betreft, wil ik duidelijk stellen dat preventie en educatie inzake antidoping en de risico’s van dopinggebruik steeds belangrijker worden, zowel in de topsport als de breedtesport. Daarom zal ik verder, in nauwe samenwerking met de sportsector, voorlichtings- en educatieve programma’s voor een dopingvrije sport opzetten.
Het kader dat we daarvoor gebruiken, wordt aangereikt vanuit het WADA en de Raad van Europa. Daarbij wordt een onderscheid gemaakt tussen preventieactiviteiten op het vlak van informatie (een folder), communicatie (een infosessie) en educatie of vorming (interactieve leermomenten, gericht op gedragsverandering of waardevorming).
De educatieve programma’s zullen bijzondere aandacht hebben voor jongeren. Concreet zal dat gebeuren door het integreren van specifieke programma’s in scholen en sportclubs, bij de entourage en begeleiders van de sporter, zoals ouders, volwassen sporters, sportofficials, coaches, medisch personeel en de media. Ook binnen de WADA-code wordt meer en meer gezegd dat mensen uit de entourage belangrijk zijn, en daarom willen we hen daar ook bij betrekken. Ook de leerkrachten, en specifiek de leerkrachten lichamelijke opvoeding, zijn spilfiguren. Zij kunnen een belangrijke rol vervullen in de preventie en educatiestrategie voor jeugdsporters en leerlingen aan de topsportscholen. Dat gebeurt nu al: via de Stichting Vlaamse Schoolsport hebben we de leerkrachten lichamelijke opvoeding geïnformeerd over de thematieken van dopingpreventie en gezond en slim sporten.
Vanaf 9 maart, dus na het infomoment, gaan de volgende acties van start: de aanpassing van de website www.dopinglijn.be aan de vernieuwde regelgeving, de digitale verdeling van infogidsen voor de breedtesporter en de elitesporter, de digitale verdeling van een gids ‘Dopingbestrijding in Vlaanderen’ ten behoeve van de sportfederaties en sportverenigingen, het aanbieden van lezingen en presentaties over het thema, het aanbieden van lessen over antidoping via e-learning, die dan online op de dopinglijn worden geplaatst en de opstart van een ronde met nieuwe infosessies voor de topsportleerlingen van de topsportscholen.
We zetten daar zwaar op in. Ik vind het belangrijker om daar aan informatie en preventie te doen. Hoe vaak horen we niet dat men ‘het niet wist’? Het zal niet aan ons liggen dat ze het niet wisten.
Ik kom dan tot het fitnessluik. Ik ben heel blij met de communicatie die de sector daarover al heeft gedaan. Wij willen samen met de sector een en ander uitwerken om zo’n algemeen preventieplan vanuit de fitnesssector te ondersteunen.
Wat de initiatieven vanuit de fitnesssector betreft, zijn de contacten lopende, en ze zijn nog nooit zo intensief geweest, meer bepaald met de FitnessOrganisatie als sportfederatie en beroepsvereniging, maar ook met het FitnessNetwerk. Uit contacten met die mensen blijkt dat ze zelf vragende partij zijn voor een cleaner imago in de media. Zij lijden zelf onder dat slechte imago en willen meewerken om aan dopingpreventie te doen in hun sector. Zij hebben al een aantal initiatieven uitgewerkt, zoals de Fitcijn-app en ‘fitter at work’. Daarnaast wil de sector in overleg met het kabinet een charter uitwerken. Wanneer de fitnessbedrijven het charter ondertekenen, krijgen zij het label of kunnen zij het charter uithangen.
Wij zullen gerichte dopingcontroles blijven uitvoeren in de fitnesscentra. Ik ben blij dat zowel de heer Meremans als de heer Poschet heeft gezegd dat de cijfers een beetje moeten worden genuanceerd. We zullen echter controles blijven uitoefenen met de federale politie wanneer er ernstige vermoedens bestaan van dopinggebruik. In het kader van het overleg tussen NADO en de bevoegde federale diensten zal worden bekeken hoe deze controles en de communicatie daarover kunnen passen in de bredere positieve aanpak waar de sector zelf voorstander van is. Nu komt fitness vooral negatief in de aandacht, we moeten ervoor zorgen dat fitness een positiever imago krijgt waarbij mensen geen sixpack moeten hebben om aan fitness te kunnen doen.
De heer Meremans heeft het woord.
Minister, u hebt met een hele resem maatregelen die ook zijn gericht op de scholen en de jeugd, aangegeven dat u preventie en sensibilisering ter harte neemt. Het is ook effectief zo dat fitnesscentra door de berichtgeving in de media vaak een negatief imago hebben. Nochtans houdt het overgrote deel van die centra zich perfect aan de regels.
Ik ben blij dat er een label komt en dat de centra een charter kunnen ondertekenen. Op die manier schetsen we een positiever beeld van de fitnesscentra. Ik hoop ook dat we in de toekomst, door gerichte controles, diegenen kunnen sanctioneren die er toch de kantjes af lopen.
De heer Poschet heeft het woord.
Minister, we zijn op de goede weg inzake repressie. We kunnen de weg van preventie verder bewandelen in de richting die u aangeeft waarbij er aandacht is voor sportclubs, voor scholen, en in het bijzonder voor de leerkracht lichamelijke opvoeding, die daar een sensibiliserende rol kan spelen voor de jongeren, en voor de entourage zelf. De studienamiddag van 9 maart staat intussen ook genoteerd.
De vraag om uitleg is afgehandeld.