Verslag vergadering Commissie voor Bestuurszaken, Binnenlands Bestuur, Inburgering en Stedenbeleid
Verslag
De heer Segers heeft het woord.
Minister, dit is – jammer genoeg – een vervolgvraag op wat we hier in de commissievergadering van 3 december al behandeld hebben. Toen hadden we het over het thema op zich, nu gaat het over feiten.
Binnen de werkgroep Klimaat van de Milieuadviesraad in de faciliteitengemeente Wezembeek-Oppem werd namelijk een Franstalige brief verstuurd door het gemeenteraadslid André Peters. Bovendien zou de voorzitter van de werkgroep, tevens schepen van Milieu, een tweetalige mail hebben rondgestuurd, volgens onze gegevens van gemeenteraadslid Wim Peeters.
Volgens de burgemeester gaat het om een vergissing en moet de schriftelijke communicatie tussen leden van de werkgroep in het Nederlands gebeuren. Op de gemeenteraad van 2 februari zei hij er echter wel bij dat “een lid van een adviesraad zich in het Frans kan uitdrukken, waarna de voorzitter dan voor een vertaling dient te zorgen”. Voor een juridische onderbouwing daarvan verwees hij naar de betrokken adviezen van de adjunct van de gouverneur van Vlaams-Brabant, die wat ons betreft echter nog altijd geen kracht van wet hebben. Bovendien zou dit indruisen tegen de omzendbrief-Keulen, die stelt dat de gemeentelijke adviesraden enkel in het Nederlands kunnen verlopen, wat u ook bevestigd hebt in de commissievergadering van 3 december.
Minister, hoe staat u tegenover het bovenvermelde feit? Druist het inderdaad in tegen de omzendbrief-Keulen? Plant u overleg met de betrokken burgemeester om hem nogmaals op de bestaande wetgeving te wijzen? Wordt er eventueel in sancties voorzien?
De heer Doomst heeft het woord.
Minister, ik sluit me aan bij de terechte zorg van collega Segers. Het is toch straf, als kaars en bril onvoldoende zijn. Je vraagt je soms af of er misschien medische redenen meespelen. Ik weet het niet meer. Nederlands is een verplichte taal in een adviesraad, dat is heel duidelijk. Een adviesraad is een plaatselijke dienst.
In december vond ik uw antwoord al duidelijk. Ik kan u ook maar vragen om eens met kaars en bril naar Wezembeek-Oppem te trekken. Soms krijg je de indruk van: sla mij, dat ik mijn andere wang kan aanbieden. Anders begrijp ik het allemaal niet meer.
De heer Van Eyken heeft het woord.
Ik heb het dossier eens nagekeken, en heb vastgesteld dat een van die leden van de werkgroep Milieu een inwoner is, en geen gemeenteraadslid. Er is hier verwezen naar de omzendbrief van minister Keulen. Op het ogenblik dat het Gemeentedecreet door minister Keulen werd veranderd en de mogelijkheid werd geboden om verzoekschriften in te dienen, heeft de minister duidelijk gesteld dat een inwoner op de gemeenteraad zijn punt in het Frans kan maken. Men kan hem dan ook antwoorden in het Frans – zij het een lid van het college, zij het een gemeenteraadslid – maar heel de bespreking eromheen en de beslissing moeten in het Nederlands gebeuren en in de notulen worden opgeschreven.
Ik vind dat de mogelijkheid moet bestaan dat in een gemeentelijke commissie – adviesraad of niet – een daar aanwezige inwoner die geen mandataris is, zich in het Frans kan uitdrukken.
Minister Homans heeft het woord.
Mijnheer Van Eyken, op 3 december is hier een vraag gesteld over een gelijkaardig onderwerp. Ik heb toen heel duidelijk gezegd dat op een adviesraad een inwoner inderdaad in zijn eigen taal, of de taal die hij of zij machtig is, kan komen getuigen, maar dat de beraadslaging en de verslaggeving in het Nederlands dienen te gebeuren.
U gooit het hier nu allemaal op een hoopje, maar er is natuurlijk wel een groot verschil tussen een effectief lid van een adviesraad en een inwoner die daar gewoon een getuigenis komt brengen. Dat wou ik toch nog even duidelijk stellen.
Mijnheer Segers, voor uw eerste vraag verwijs ik naar het antwoord dat ik op 3 december heb gegeven, naar aanleiding van een gelijkaardige vraag. Ik hoef niet te herhalen wat ik toen gezegd heb.
Wat ik wel wil herhalen, is dat er geen sprake is van een advies van de adjunct-gouverneur dat het tegendeel zou beweren. Men verwijst hier wellicht naar het activiteitenverslag 2012-2013 van de adjunct-gouverneur. Op 3 december heb ik hier ook over dat activiteitenverslag gesproken. Ik heb toen gezegd wat de intenties van de adjunct-gouverneur waren wat het activiteitenverslag betreft.
De betreffende regelgeving is in elk geval heel duidelijk. De beraadslaging en verslaggeving in gemeentelijke adviesraden moeten in het Nederlands gebeuren, en dat door alle leden van de adviesraad.
Mijnheer Segers, ik heb het college van burgemeester en schepenen op 4 februari om nadere uitleg verzocht met betrekking tot het taalgebruik in de werkgroep Klimaat en de toelichting van de burgemeester in de gemeenteraad van 2 februari. Ik ben nog altijd in blijde verwachting van de reactie van het gemeentebestuur van Wezembeek-Oppem. In elk geval zal ik ook de voorzitter van de milieuadviesraad, die ook schepen is in Wezembeek-Oppem, mevrouw Mineur-Boucau, in een brief aanmanen om zich strikt aan de taalwetgeving te houden.
U vroeg of ik eventueel sancties overweeg, maar het lijkt mij goed om eerst de antwoorden van de desbetreffende personen af te wachten. Ik heb duidelijk geschetst wat de contouren zijn. Het is aan de gouverneur om, via de uitoefening van het bestuurlijk toezicht, beslissingen van gemeentelijke organen al dan niet te schorsen als die niet in overeenstemming zijn met bepaalde wetgeving.
Als een beslissing van de gemeenteraad of het college van burgemeester en schepenen gebaseerd zou zijn op een advies dat door een adviesraad werd gegeven en dat zou zijn aangetast door een vormgebrek, bijvoorbeeld de schending van de taalwetgeving, dan zal ik uiteraard optreden tegen het desbetreffende besluit.
De heer Segers heeft het woord.
Ik dank u voor het duidelijke antwoord. Het was inderdaad ook al duidelijk op 3 december. Toen ging het enkel nog maar over persberichten en het advies van de adjunct-gouverneur. Dat gaf al aanleiding tot wat discussie, en nu merken we dat die discussie op het terrein rustig verder wordt gezet, al dan niet bewust.
In die context ben ik het volledig eens met wat u als antwoord biedt. Wij zullen uiteraard het antwoord afwachten van het college van burgemeester en schepenen en van de betrokken schepen, tevens voorzitter van de adviesraad, om dan te bekijken hoe daarmee wordt omgegaan.
Je ziet tot welke verwarrende discussies deze bijna belachelijke vorm van juridische spitstechnologie leidt, terwijl het om een heel gemakkelijke zaak gaat, namelijk: respecteer de taalwetgeving.
De heer Doomst heeft het woord.
De spelregels zijn inderdaad duidelijk. Ze moeten gevolgd worden.
De heer Van Eyken heeft het woord.
Minister, u zegt dat het ervan afhangt of iemand lid is of dat hij gewoon als inwoner aanwezig is. Ik vind dat een heel restrictieve interpretatie die u eraan geeft. Als je je inwoners bij het beleid wilt betrekken, zij het in een GECORO, een milieuadviesraad of om het even wat, zijn dat mensen die een zekere specialisatie of kennis van zaken hebben. Die mensen zijn niet verplicht om zich in het Nederlands uit te drukken. Ik vind dat je als inwoner van een faciliteitengemeente niet verplicht moet zijn om je in het Nederlands uit te drukken.
Neem nu het voorbeeld van de GECORO. Daar gaat het vaak om deskundigen. Je kunt niet vragen dat al die mensen perfect tweetalig zijn. Daarom vind ik dat je moet toelaten dat die inwoner, die lid is van die commissie, zich in het Frans uitdrukt.
Minister Homans heeft het woord.
Mijnheer Van Eyken, als ik u goed begrepen heb, houdt u nu een pleidooi om ook de leden van adviesraden niet in het Nederlands te laten spreken. Ik heb u duidelijk gezegd dat een inwoner die een getuigenis komt afleggen voor een adviesraad, dat perfect in het Frans kan doen, maar dat de beraadslaging en de verslaggeving in het Nederlands moeten gebeuren.
U pleit ervoor dat een lid van een adviesraad, die inwoner moet zijn van een van de zes faciliteitengemeenten, dat in het Frans zou mogen doen. Mijn antwoord daarop is kort en duidelijk: ik denk het niet.
De vraag om uitleg is afgehandeld.