Verslag vergadering Commissie voor Mobiliteit en Openbare Werken
Verslag
De heer De Clercq heeft het woord.
Het betreft de problematiek van de betaling van verwijlintresten in geval van laattijdige factuurbetaling door de overheid. Uit cijfers blijkt dat de Vlaamse overheid in 2013 in totaal 5,5 miljoen euro aan verwijlintresten diende te betalen. In 2012 ging het om 5,8 miljoen euro.
Traditioneel, en dat is niet verwonderlijk, is het beleidsdomein Mobiliteit en Openbare Werken (MOW) verantwoordelijk voor een groot deel van de verwijlintresten. In 2013 ging het om 5 miljoen euro, dat is 91 procent van de totale verwijlintresten die in dat jaar door de Vlaamse overheid werd betaald. In 2014 ging het om 5,7 miljoen euro of 83 procent van de totale verschuldigde verwijlintresten door de Vlaamse overheid. MOW neemt dus een grote hap uit het totaal aan de door de Vlaamse overheid te betalen verwijlintresten. Een belangrijke verklaring voor het grote aandeel van MOW is het grote volume aan overheidsopdrachten.
In het Rekeningenboek 2013 wijst het Rekenhof er echter op dat het financieel en budgettair beheer binnen MOW nog niet optimaal is. Het Rekeningenboek vermeldt dat inzake dossierverwerking- en rapporteringsystemen, het ministerie nog niet over een uniek systeem beschikt voor actuele, volledige en bruikbare managementrapportering. Het Rekenhof beveelt aan om de opvolging van overheidsopdrachten te verbeteren door het gebruik van een uniform systeem voor de managementrapportering.
In 2013 is binnen de Vlaamse overheid door de departementen Bestuurszaken en Financiën en Begroting een proefproject ‘intelligent scannen’ opgestart met het oog op het digitaliseren van het betalingsproces. Ook zijn stappen gezet in de richting van de invoering van elektronische facturatie. Men poogt zo om te komen tot een snellere doorlooptijd en een meer tijdige betaling van facturen.
Uit het antwoord op een schriftelijke vraag aan toenmalig minister van Financiën en Begroting Muyters bleek dat begin 2014 nog geen enkele entiteit binnen MOW was ingestapt in het proefproject tot digitalisering van het betalingsproces.
We weten intussen hoeveel de verwijlintresten voor het beleidsdomein MOW in 2014 bedragen. Bij welke entiteiten situeerden ze zich voornamelijk? Hoe evalueert u de bevindingen die het Rekenhof formuleert in het Rekeningenboek 2013 met betrekking tot het verwerkingsproces van facturen? Onderschrijft u de aangekaarte pijnpunten? Welke maatregelen wenst u te nemen om het betaalgedrag van het beleidsdomein MOW te verbeteren? Is MOW ondertussen reeds in het project ‘intelligent scannen’ gestapt?
De heer Van Miert heeft het woord.
Ik heb twee korte aanvullingen bij de vraag van collega De Clercq. Op basis van de eerder gestelde schriftelijke vragen door mezelf en door collega De Ridder stellen we een enorme verscheidenheid vast als we de cijfers uitsplitsen over de verschillende entiteiten. Dat is logisch, aangezien de entiteiten elke hun eigen specificiteit hebben. We kunnen echter ook vaststellen, op basis van de gegevens die we ter beschikking hebben, dat er een sterk verschil is tussen entiteiten met een vergelijkbaar takenpakket. Ik denk dan aan Waterwegen en Zeekanaal en De Scheepvaart. Zijn die verschillen gewoon te verklaren door een andere vorm van bedrijfscultuur binnen die organisaties?
Daarnaast sluit ik aan bij collega De Clercq. Het regeerakkoord stelt inzake het vermijden van verwijlintresten een aantal concrete engagementen voorop. Collega De Clercq verwees onder meer naar het intelligent scannen van facturen en het opzetten van e-invoice. Ik heb daarover al vragen aan minister Turtelboom ingediend in de commissie. Ook het centraal boekhoudkantoor wordt vermeld in het regeerakkoord. Voorts wordt voorgesteld een continue inspanning te leveren om de niet-betwiste delen sneller, dus binnen de dertig dagen, te betalen. Kortom, het regeerakkoord bevat voorstellen die concreet kunnen zorgen voor een verbetering van de situatie.
Minister, in welke mate zijn die zaken al uitgewerkt in uw departement?
De heer Rzoska heeft het woord.
Dit is geen nieuwe problematiek. Tijdens de vorige regeerperiode hebben we dit probleem regelmatig in deze commissie besproken. Het Rekenhof heeft hierover ook regelmatig gerapporteerd. De vraag van collega De Clercq is daarom een zeer terechte vraag.
Als ik er de verslagen van de vorige commissievergaderingen op nasla, merk ik dat de vorige Vlaamse Regering en uw voorganger het engagement op zich genomen hebben om dit euvel te verhelpen. Het is misschien wat kort door de bocht, maar het komt in zekere zin neer op het verbranden van publieke middelen. Zeker nu we moeten letten op de centen, is dit iets wat we absoluut moeten vermijden.
Als ik de lijst vragen van collega De Clercq hoor en door het feit dat hij ook verwijst naar het Rekenhof, krijg ik niet de indruk dat er veel verbetering is in vergelijking met een jaar geleden. Die situatie was ons ook al bekend door een aantal rapporten van het Rekenhof ter zake, en audits hadden ernstige tekortkomingen aan het licht gebracht. Ik ben benieuwd naar uw antwoord en naar uw aanpak van dit dossier, dat al te vaak in negatieve zin terugkomt. Ik zit hier nog niet zo lang, maar als ik de cijfers hoor die zowel collega De Clercq als collega Van Miert en nog een aantal andere mensen vermelden, wijst niets erop dat er enige verbetering is met als gevolg dat we heel wat publieke middelen in rook zien opgaan.
Minister Weyts heeft het woord.
Verbetering kan je inderdaad niet altijd meteen vaststellen. De cijfers verschillen nogal naargelang van de entiteit, bijvoorbeeld voor het departement MOW is er in 2014 een daling van 1 miljoen euro naar 340.000 euro in vergelijking met 2013. Dat is dus wel ingrijpend. Voor Wegen en Verkeer is er dan weer een stijging van 3,4 miljoen euro naar 4,2 miljoen euro. Voor het Agentschap voor Maritieme Dienstverlening en Kust (MDK) is er een status quo rond 230.000 euro. Bij de Lijn heb je dan weer een scherpe daling van 90.000 euro naar 2000 euro. Het is dus betrekkelijk ongelijkmatig, maar we moeten erkennen dat de algemene tendens is dat er bitter weinig verbetering en in sommige gevallen achteruitgang is.
Het regeerakkoord heeft de ambitie om te breken met traditie of alleszins met deze traditie. Gelet op de cijfers die voorliggen is er zeker ruimte voor verbetering. In het beleidsdomein MOW is men enkele jaren geleden gestart met het digitaliseringsproces van het dossieropvolgingssysteem voor overheidsopdrachten. Dat project kreeg de naam e-Delta. Dat systeem is operationeel sinds medio 2013. Naast de migratie van de dossiers van het oude papieren systeem Delta naar het digitale systeem e-Delta wordt e-Delta in 2014, 2015 en 2016 nog verder ontwikkeld, onder andere om tegemoet te komen aan de geformuleerde aanbevelingen van het Rekenhof. Ik verwijs bijvoorbeeld naar het onmiddellijk registreren van alle inkomende schuldvorderingen. In enkele entiteiten van MOW worden ondertussen de geleverde prestaties waarvoor nog geen factuur werd ontvangen reeds geregistreerd volgens de aanrekeningsregels van het Rekendecreet, zowel bedrijfseconomisch als ESR-matig.
Daarnaast is er het rapporteringssysteem ERIO, dat verder geoptimaliseerd en uitgebreid wordt, zodat vanaf medio 2016 quasi permanent de stand van verplichtingen, schuldvorderingen en facturen tegen elkaar kan worden uitgezet. Het is dus nog even wachten tot alles is uitgerold, maar medio 2016 zal men een overzicht hebben en de stand van verplichtingen, schuldvorderingen, facturen nauwgezet kunnen opvolgen. Vermits alle entiteiten van MOW dit e-Deltasysteem voor opvolging van de overheidsopdrachten zullen gebruiken, zal het beleidsdomein via het rapporteringssysteem ERIO voor alle managementsniveaus beschikken over een volledig uniform rapporteringssysteem.
In het beleidsdomein MOW worden diverse soorten facturen behandeld die in twee grote stukken uit elkaar vallen: de kleinere facturen enerzijds en de betalingen van grote bedragen ingevolge de wetgeving op de overheidsopdrachten anderzijds. Wat de betaling van de kleine facturen betreft, werden de laatste jaren aan het betalingsproces constant verbeteringen aangebracht, die hun vruchten hebben afgeworpen. Aangezien het om de kleine facturen gaat, is de winst weliswaar relatief, maar de verbeteringen gaan van het toepassen van duidelijke betalingsrichtlijnen en systemen van intelligent scannen, over facturatie via mail tot het vereenvoudigen van de factuur- en betaalverwerking. Door deze acties, die medio 2013 zijn gestart, laten de betalingsgegevens echt wel een verbetering zien. Zo werd per 31 mei 2013 nog 19 procent van de kleine facturen te laat betaald, over heel 2013 was dat nog slechts 15 procent en over heel 2014 daalde dit cijfer tot 12 procent.
Daarnaast is er nog de driemaandelijkse rapportering aan het managementcomité van het beleidsdomein MOW, die medio 2014 is opgestart. Er lopen nu volop acties in verband met de invoering van e-invoicing.
Een verdere digitale verwerking ervan zou de gegevens in verband met tijdige betaling van facturen in de toekomst nog drastisch moeten verbeteren. Op dat vlak moeten we nog vooruitgang boeken.
Het grootste probleem blijven de schuldvorderingen in het kader van de overheidsopdrachten. De belangrijkste oorzaak voor laattijdige betalingen is het niet binnen de gestelde betalingstermijnen beschikbaar zijn van de vereiste administratieve en/of contractuele documenten. Dat is het praktische probleem. Dat gegeven vindt zijn oorzaak in de onderhandelingen tussen aannemer en bestuur en onderzoeken die aan het opmaken van de vereiste documenten voorafgaan.
Het gaat dan over het vaststellen van de gegrondheid, de prijzen en hoeveelheden van meerwerken of onvoorziene werken waarvoor de opmaak van rekeningen bij akte, dadingen enzovoort zijn vereist. Dat is een complex gegeven. De wettelijke betalingstermijn en de beschikbare verificatieperiode corresponderen niet met de termijn die vereist is voor de controle die nodig is om te bepalen of een bedrag van de schuldvordering terecht is en voor de onderzoeken en het doorlopen van de goedkeuringsprocedures voor de ter betaling vereiste administratieve contractuele documenten. Daardoor zijn in de praktijk sommige facturen zelfs vervallen vooraleer ze ontvangen worden.
In november 2014 hebben we beslist dat er een dienstorder moet worden opgemaakt dat alle bestanden, dienstorders en procedures, en instructies voor financieel beheer van de overheidsopdrachten integreert. Daarnaast komt er een juridische stuurgroep in 2015, in overleg met de Inspectie van Financiën, om een duidelijk kader op te stellen voor juridische aspecten inzake verrekeningen. Hierover moeten ook vormingsmomenten en opleidingen worden aangeboden aan de betrokkenen op het niveau MOW, wat er heel wat zijn.
De entiteiten Waterwegen en Zeekanaal en Scheepvaart werken sinds 2011 al met intelligent scannen. Ze werken niet met OraFin, maar met het boekhoudpakket AXI in combinatie met de scansoftware Kofax. De entiteiten van MOW werken met het financieel systeem OraFin. Dat is het departement zelf en de IVA’s Wegen en Verkeer en MDK. Ze zullen verder toenadering zoeken tot het departement Financiën en Begroting om het systeem van intelligent scannen ook daar verder operationeel te maken.
In het raam van e-invoicing werden wel wat acties ondernomen. Er werd een standaardproces opgesteld, samen met een handleiding voor een uniforme toepassing in alle entiteiten. Verschillende ICT-systemen werden aangepast of klaargemaakt om de facturen die via e-invoicing werden ontvangen, te kunnen behandelen. Er zijn procedures opgesteld om de facturen verder maximaal digitaal te kunnen afhandelen. Er werden infosessies gegeven aan sleutelgebruikers over het nieuwe proces en op de impact op de huidige manier van werken. In de komende maanden zullen de gebruikers verder worden opgeleid en zullen geregeld nieuwsbrieven worden verspreid.
De heer De Clercq heeft het woord.
Minister, ik apprecieer uw omstandig antwoord. Mijn vraag is ingegeven vanuit een bezorgdheid die we allemaal delen. Het gaat om leveranciers, aannemers, bouwbedrijven en kmo’s. Die zijn belangrijk en vormen de ruggengraat van onze economie. Dit heeft voor hen grote gevolgen. We moeten alles op alles zetten om tot een structurele en grondige verbetering te komen en een inhaalbeweging te doen. U erkent dat ook. U engageert zich daartoe en dat is positief. Het gaat om bedragen die in tijden van budgettaire schaarste toch wel een andere inzet zouden kunnen krijgen.
Ik reken erop dat u het voortouw neemt om de nodige maatregelen te integreren en stappen vooruit te zetten. Als ik u goed beluister, zien we dat intelligent scannen en een digitalisering van het betaalproces tot betere resultaten leidt. Het is belangrijk dat het proces snel verder wordt geïmplementeerd om tegemoet te komen aan de bezorgdheid die we over alle partijen heen delen. Mensen die werken uitvoeren, moeten tijdig worden betaald door de Vlaamse overheid.
Minister, ik sluit me deels aan bij de heer De Clercq, maar niet helemaal. U hebt het engagement op u genomen, wat een goede zaak is. U onderkent het probleem en wilt stappen vooruit zetten. Tot daar ben ik gerustgesteld.
Tegelijkertijd zat er een stukje in uw antwoord waar ik iets minder gerustgesteld door was, omdat het bijna woordelijk was wat voormalig minister Crevits op 20 februari 2014 in deze commissie heeft gezegd. Ze sprak toen ook over het opzetten van een juridische en financiële werkgroep, projectleiders van elke entiteit goed informeren via informatiesessies over de regelgeving, dienstorders en hoe moet worden omgegaan met bijwerken, richtlijnen, de beleidsraad de opdracht geven om een dienstorder structureel in alle entiteiten toe te passen, enzovoort. Ik wil het niet in het belachelijke trekken, maar het geeft aan dat we in dit dossier nog steeds te traag vooruitgaan.
Laat me positief eindigen: ik vind het goed dat u dat engagement neemt. Het is een belangrijke opdracht. Ik denk dat iedereen er over de partijgrenzen heen voorstander van is om op een goede manier met die middelen om te gaan. Maar een deel van uw antwoord had ik ook al in februari 2014 gehoord. En dat stelt me iets minder gerust. Het Rekenhof heeft aangekondigd dat er opvolgrapporten komen voor deze thematiek. Als het Rekenhof opnieuw zijn audit over deze problematiek maakt, zullen we zien in hoeverre we echt vooruitgaan. Ik ontken niet dat u cijfers hebt genoemd die hoopgevend zijn. Maar er ligt nog een pak werk op de plank.
Ik bezorg de cijfers aan de commissie. Ze zijn nogal uiteenlopend.
De vraag om uitleg is afgehandeld.