Verslag vergadering Commissie voor Cultuur, Jeugd, Sport en Media
Vraag om uitleg over de Vereniging Vlaamse Jeugddiensten (VVJ) en het label Kindvriendelijke steden en gemeenten
Verslag
Mevrouw Soens heeft het woord.
De Vereniging Vlaamse Jeugddiensten (VVJ) houdt zich onder andere bezig met het aanbieden van vormingen, biedt lokale ondersteuning aan provincies, gemeentes en regionale overlegorganen en zorgt voor visieontwikkeling voor lokale participatie. Kortom, een uitgebreid en belangrijk takenpakket, zeker voor onze lokale besturen.
Minister, in uw beleidsnota lazen we dat u het project Kindvriendelijke steden en gemeenten verder wilt uitbouwen. Uiteraard kan onze fractie daar volledig achter staan. Dat zei ik ook al tijdens de bespreking van de beleidsnota. Recent is besloten dat de VVJ de coördinatie van dit project krijgt. De beheersovereenkomst van de organisatie zou hieraan worden aangepast.
Bij de begroting kreeg deze organisatie echter een bittere pil te slikken: een besparing van 12 procent, zijnde 75.000 euro van haar budget. Twee voltijdsequivalenten zullen daardoor niet worden vervangen. De VVJ moest dus op zoek gaan naar een manier om hetzelfde takenpakket te doen met minder middelen. Een organisatie die met personeelstekort kampt, krijgt er nu nog een project bij.
Veel steden en gemeenten willen meedingen naar het label Kindvriendelijke steden en gemeenten, en terecht. Ook gemeenten die het label al kregen, een zevental ondertussen, hebben nood aan verdere opvolging en ondersteuning. De VVJ wordt nu geconfronteerd met een moeilijke keuze. Ofwel knippen ze in kwaliteit en voldoen ze niet aan de doelstellingen uit de beheersovereenkomst, ofwel moeten ze hun medewerkers tot op hun tandvlees laten werken.
Bovendien wordt er aan de ene kant bespaard op het lokale jeugdbeleid door onder andere de inkanteling van de lokale subsidies en de verminderde inhoudelijke ondersteuning door de VVJ, maar wordt aan de andere kant het ondersteunen van lokale participatie net belangrijker en wordt het project Kindvriendelijke steden en gemeenten terecht verder uitgebouwd, opnieuw door dezelfde VVJ. We kunnen ons dan ook afvragen wat er zal gebeuren als de regionale ondersteuning van jeugddiensten en jeugdraden vanuit de provincie verdwijnt.
Minister, bent u zich bewust van de problemen waar de VVJ mee kampt? Hebt u overleg gehad over de aanpassing van de beheersovereenkomst? Ziet u mogelijkheden om aan de problemen waarmee ze kampen, tegemoet te komen?
Mevrouw Van Eetvelde heeft het woord.
De VVJ moeten we niet meer voorstellen. We weten allemaal goed over welke vereniging het gaat. We weten dat de VVJ door de Vlaamse overheid wordt beschouwd als een belangrijke tussenschakel tussen het Vlaamse en het lokale niveau. Het kan ook worden verwacht dat de VVJ, gelet op het aankomende proces van de zesde staatshervorming, nog aan belang zal winnen voor het Vlaamse jeugdbeleid om vanuit Vlaanderen de lokale jeugddiensten te bereiken.
Daarnaast vernemen we ook dat, in uitvoering van de beleidsdoelstelling om in te zetten op de uitrol van het label Kindvriendelijke steden en gemeenten wordt gekeken naar de VVJ om te zorgen voor de nodige begeleiding. U weet dat wij de uitrol van dat label sterk verdedigen en ondersteunen. De VVJ heeft dit project samen met de steden en gemeenten opgestart en ondersteund en inhoudelijk is het dan ook zeker niet onlogisch dat we in de richting van de VVJ kijken om die taak verder op zich te nemen.
Minister, tijdens het begrotingsdebat gaf u aan dat, in uitvoering van het regeerakkoord, de keuze werd gemaakt om in beperkte mate te besparen op de middelen die bestemd zijn om in te zetten op het terrein en een zwaardere inspanning op te leggen aan de ondersteunende structuren. Zo gaf u aan dat De Ambrassade en de VVJ in 2015 worden geconfronteerd met een besparing van 20 procent.
In een bijlage bij de begrotingsbespreking werd de aan de VVJ opgelegde besparing verder geconcretiseerd. Op het oude luik van de VVJ wordt 20 procent bespaard en op het oude luik Karuur wordt slechts 0,5 procent bespaard. U weet dat wij die algemene beleidskeuze ondersteunen om de beschikbare middelen maximaal in te zetten op het terrein en zodoende wat extra te besparen op de ondersteunende structuren. Binnen die algemene beleidskeuze is het dan de taak van de ondersteunende structuren om te analyseren of de taken op de meest efficiënte manier worden uitgevoerd.
Vanuit de VVJ bereiken ons echter ongeruste signalen die aangeven dat het gevaar er wel degelijk in bestaat dat hun werking onder druk zal komen te staan. Enerzijds door de opgelegde besparingen, waarnaar men zich zal schikken, maar waardoor men genoodzaakt is om te bekijken hoe men efficiënter kan werken, en anderzijds ook doordat de organisatie bovenop de opgelegde besparingen in 2015 nog uitdrukkelijk inspanningen zal moeten leveren in het kader van de begeleidingsopdrachten van het label Kindvriendelijke steden en gemeenten.
Minister, bent u op de hoogte van de bekommernissen van de VVJ? Erkent u dat door enerzijds de opgelegde besparingen en anderzijds de toegevoegde opdracht met betrekking tot de uitrol van het label Kindvriendelijke steden en gemeenten het mogelijk is dat de werking van de VVJ onder druk zal komen te staan? We weten en erkennen dat het, gelet op de budgettaire situatie, onmogelijk is om meer te doen dan momenteel wordt gedaan. In welke mate kan er tussen de verschillende organisaties van de bovenbouw van het jeugdbeleid nog worden gezocht naar vormen van synergie en vormen van samenwerking om die mogelijke druk op de werking te ontlasten?
Mevrouw Schryvers heeft het woord.
Minister, onze fractie is bezorgd over de goede werking van de VVJ. Er moet worden bespaard en u zult van ons niet horen dat er op heel wat terreinen geen efficiëntiewinsten te boeken zijn. Alles heeft zijn grenzen. Je kunt niet van elke organisatie verwachten dat ze met heel wat minder middelen, en als gevolg daarvan ook minder mensen, nog hetzelfde doet.
Dat is één. Of dat ze zelfs nog meer doet met dezelfde output en kwaliteit.
Voor ons is alleszins van belang dat wat men doet, heel goed wordt gedaan. Dat is onze klemtoon. Het is ons bekend dat er vrijdag opnieuw besprekingen zijn, minister, over de inhoud van de beheersovereenkomst. Klopt dat? Als er echt niet meer middelen zijn, zult u dan goed onder de loep nemen wat er nog gebeurt en wat niet? Wat gebeurt, moet goed zijn. Daar pleiten wij voor. Ik denk dat de VVJ daarvoor bekendstaat. We hopen dat dit zo blijft. We kijken uit naar uw antwoord.
Minister Gatz heeft het woord.
Vanwege de besparingen voert de administratie momenteel gesprekken met de VVJ over een aanpassing van de lopende subsidieovereenkomst. De voorbije maanden is er een aantal keer overleg geweest tussen de VVJ, mijn kabinet en de administratie. Net voor het krokusreces – de vraag om uitleg was dan even uitgesteld – was het meest recente onderhoud, met terugkoppeling door de directeur over het standpunt van de raad van bestuur van de VVJ die de vrijdag ervoor plaatsvond. Morgen, dat klopt, mevrouw Schryvers, vrijdag, staat een volgend overleg gepland tussen de administratie, de voorzitter van de raad van bestuur en de directeur van de VVJ.
Bij de besprekingen wordt een compromis gezocht tussen wat de vereniging aan moet kunnen en wat de Vlaamse overheid mag verwachten voor de nog steeds substantiële ondersteuning die wij bieden. Ik ben het ermee eens dat men bij besparingen niet kan verwachten dat er nog meer gebeurt. Aan de andere kant wil ik u erop wijzen dat de middelen die naar de VVJ gaan, nog steeds substantieel zijn. In 2014 ontving de vereniging, VVJ en Karuur samen, 589.000 euro; in 2015 is dat nog 521.000 euro.
Het subsidiebedrag wordt toegekend in de vorm van enveloppenfinanciering. Het subsidiebedrag dat de VVJ ontvangt vanuit de Vlaamse overheid, bedraagt ongeveer de helft van haar inkomsten. Andere inkomsten haalt de VVJ onder meer uit lidgelden van lokale besturen en uit ontvangsten uit educatieve activiteiten en vormingsactiviteiten.
De vereniging heeft ervoor gekozen om het voortaan met twee vte’s minder te doen. Dit is uiteraard een beslissing die de vereniging autonoom kan nemen. Uit de informatie die de VVJ ons bezorgde, blijkt dat er voor twee vte’s een kost wordt voorzien van 105.892 euro. Dit is hoger dan de voorziene subsidievermindering van 68.500 euro. De vereniging beslist uiteraard vrij welk personeelsbeleid zij voert, maar dit helemaal verhalen op de besparingen, klopt niet. Hierbij wil ik nog meegeven dat de besparingen niet noodzakelijk uitsluitend op personeelskosten, maar ook voor een deel op werkingskosten, zoals op het bijkantoor in Brussel, zouden kunnen worden verhaald.
Wat het project Kindvriendelijke steden en gemeenten betreft, wil ik meegeven dat de VVJ tijdens de gesprekken stelde dat ze enkel een probleem ziet bij het opnemen van de coördinatie van het project. Het gaat dus wel degelijk om de coördinatie en dus niet om de begeleidingen op maat of de vorming. Voor de begeleidingen op maat bij steden en gemeenten die werken rond dit project, voorziet de VVJ in 1,4 vte’s extra, buiten de beheersovereenkomst. Deze begeleidingen zijn minimaal zelfbedruipend en zelfs winstgevend. Dat geeft de VVJ zelf aan.
De vorming, die wordt aangeboden in het kader van het project, wordt opgenomen in de vernieuwde overeenkomst. Wat de samenwerking betreft tussen de actoren van de zogenaamde bovenbouw: in de subsidieovereenkomst die met De Ambrassade werd gesloten, is opgenomen dat De Ambrassade zal inzetten op partnerschappen met JINT (internationale jongerenwerking), de VVJ, met het Kenniscentrum Kinderrechten (KeKi) en met de Kinderrechtencoalitie. Concreet zal er dit jaar een netwerk- en inspiratie-event worden opgezet tussen deze verenigingen. De Ambrassade zal ook een samenwerkingsovereenkomst afsluiten met de VVJ en JINT en de samenwerking jaarlijks evalueren. Maar voor samenwerking mogen we zeker niet alleen naar de bovenbouw kijken. In het voorstel van vernieuwde overeenkomst met de VVJ, wordt dan ook vermeld dat de VVJ jaarlijks aan een vijftiental samenwerkingsverbanden zal participeren.
We hopen de gesprekken over de nieuwe subsidieovereenkomst zo spoedig mogelijk te kunnen afsluiten. Ik ben ervan overtuigd dat we de komende weken snel tot een vernieuwde overeenkomst kunnen komen zodat de afspraken tussen de VVJ en de Vlaamse overheid duidelijk bepaald zijn. Ik zie de VVJ – ik wil dat benadrukken – de komende jaren als een belangrijke partner in de ondersteuning van het lokale jeugdbeleid en de lokale participatie. Met het voorstel van overeenkomst dat nu voorligt, wordt die rol ook bevestigd.
Mevrouw Soens heeft het woord.
Minister, we gaan de besparingsdiscussie niet opnieuw voeren. We hebben dat al uitgebreid gedaan. U kent ons standpunt hierover.
‘Quatsch’ is een straf woord, maar ik vind het echt quatsch dat u dat een autonome beslissing noemt van de VVJ om mensen te ontslaan. Een besparing van 12 procent is substantieel. Het budget blijft nog altijd ruim, ik weet het. De beslissing tot ontslag is niet zomaar genomen. Ze hebben dat niet gedaan omdat ze dat tof vinden. Integendeel. Ik vind het jammer dat u dat zegt.
U vindt het lokaal jeugdbeleid heel belangrijk. Wij vinden dat ook. Dat blijkt uit uw beleidsnota. U zegt dat de VVJ een belangrijke partner is. Tja, ik snap niet dat u hun dan toch meer werk geeft met minder middelen.
Er is morgen opnieuw een overleg. Ik hoop dat daar iets positiefs uit voortkomt voor de VVJ. Ik hoop dat u ons op de hoogte houdt ter zake.
Mevrouw Van Eetvelde heeft het woord.
Ik ben blij dat de gesprekken nog altijd lopen, dat u er nog mee bezig bent. Het is positief dat er nog dialoog en communicatie is.
We moeten realistisch zijn: in deze tijd zijn besparingen onvermijdelijk. Het is moeilijk om bepaalde organisaties te ontzien. De VVJ moet haar steentje bijdragen. Ze zijn daar absoluut toe bereid.
Ik denk dat u het met me eens zult zijn dat het label van Kindvriendelijke steden en gemeenten van vitaal belang is om het jeugdbeleid in Vlaanderen te promoten en vooral te versterken. Daarom wil ik erop hameren dat de VVJ genoeg gewapend is om het label kwalitatief te blijven verzorgen.
Natuurlijk is elke mogelijke ontlasting van de werkdruk bij de VVJ voor hen een welkome verademing. Maar nogmaals, we moeten realistisch zijn, en de VVJ getuigt van goede wil.
U hebt morgen nog een overleg met uw administratie en de directie van de VVJ. We moeten even wachten wat daar uitkomt. Ik denk wel dat iedereen er met een positieve ingesteldheid aan begint. We zullen dit verder opvolgen.
Mevrouw Schryvers heeft het woord.
Ik dank u voor uw antwoord, minister. We zijn natuurlijk heel tevreden dat u de rol van de VVJ en de ondersteuning van het lokaal jeugdbeleid onderstreept. We hopen dat er op korte termijn een goede nieuwe overeenkomst uit de bus komt om dat beleid waar te maken.
Zo’n overeenkomst geldt voor vijf jaar. Wat daarin opgenomen wordt, wat Vlaanderen vraagt, moet haalbaar zijn voor de VVJ binnen haar kader. Daarom zou ik willen vragen of u de nieuwe overeenkomst wilt blijven evalueren. Er is nog maar pas die fusie geweest met Karuur, en nu komen er weer heel wat nieuwigheden bij. Ik zou graag willen dat de nieuwe overeenkomst niet ineens voor vijf jaar geldt, want misschien duiken er over een jaar of twee moeilijkheden op.
Minister Gatz heeft het woord.
Ik wil nog bevestigend antwoorden op uw laatste vraag. Dat spreekt voor zich. Dat is inderdaad belangrijk.
De vragen om uitleg zijn afgehandeld.