Verslag vergadering Commissie voor Cultuur, Jeugd, Sport en Media
Verslag
Mevrouw Segers heeft het woord.
Op 30 januari 2015 werden de nieuwe gebruiksvoorwaarden van Facebook van kracht, het meest populaire sociale medium. De nieuwe gebruiksvoorwaarden, die Facebook eenzijdig heeft opgelegd, hebben verregaande gevolgen voor onze privacy. Mogelijk zijn ze zelfs in strijd met de Belgische en Europese privacywetgeving. De staatssecretaris voor Privacy heeft een overleg gehad met Facebook over de problematiek. Er is ook een heel belangrijke studie verschenen van ICRI en iMinds.
De problematiek van onze privacy op sociale media omhelst twee aspecten. Vooreerst is er het wetgevende kader: wetgevend optreden is noodzakelijk om het recht op privacy van burgers te beschermen. Die vraag is degene waarmee staatssecretaris Tommelein zich moet bezighouden, die wordt op federaal niveau behandeld. Maar bescherming via wetgeving volstaat niet in deze complexe materie. De fundamentele vraag is hoe we met onze privacy omgaan in een socialemediacontext en ons bewustzijn daarvan. Daarom hebben we nood aan een beleid inzake mediawijsheid, voor het aanscherpen van functionele en kritische vaardigheden.
Initiatieven als het EMSOC-onderzoeksproject (User Empowerment in a Social Media Culture), dat in november 2014 afliep, heeft op dit terrein de afgelopen vier jaar baanbrekend werk verricht en prachtige producten opgeleverd, zoals de website www.ikbeslis.be. Het centrale uitgangspunt van dat project was dat bescherming van de privacy vertrekt van een bewustzijn van het belang van privacy en de bescherming ervan. Dat project is afgelopen, en daardoor dreigen bepaalde zaken stil te vallen. De website is sinds oktober niet meer geüpdatet, hoewel het een belangrijk instrument is.
U bent mijn hoop in bange dagen, minister, want u hebt aangegeven, in strategische doelstelling 1 van uw beleidsnota, te willen inzetten op mediawijsheid. Nu zie ik graag dat u ook actie onderneemt.
Minister, hebt u overleg gehad met staatssecretaris Tommelein over zijn gesprek met Facebook en de mogelijke stappen die op het vlak van privacywetgeving ondernomen zullen worden? Welke afstemming wilt u doen met uw federale collega voor de bescherming van de privacy, met een flankerend beleid inzake mediawijsheid? Welke concrete initiatieven wilt u nemen inzake mediawijsheid om empowerment van socialemediagebruikers online te realiseren? Nu er toch zo veel expertise is vergaard, onder andere via EMSOC: welke opportuniteiten ziet u binnen uw beleid inzake mediawijsheid om de concrete outcomes van projecten rond mediawijsheid zoals het EMSOC-project te continueren?
De heer Bajart heeft het woord.
Voorzitter, minister, collega’s, de vraag is intussen niet langer of Facebook de Belgische en Europese privacywetgeving schendt. Het recente onderzoek van de KU Leuven en de VUB – en ik verwijs naar een artikel in De Morgen – stelde duidelijk dat de wetgeving tout court niet wordt nageleefd. De Privacycommissie en staatssecretaris Tommelein werken eraan voort, in samenwerking Facebook, dat nu toch ook zelf aangeeft de bestaande wetgeving te willen nakomen. Dat is al een stap in de goede richting. De Privacycommissie zit vandaag met Nederlandse en Duitse collega’s in een werkgroep, die zich specifiek met de inbreuken op Facebook zal bezighouden.
Zoals mevrouw Segers al aangaf, is het juridische luik maar een deel van het verhaal. Het onderzoek van de KU Leuven en de VUB stelde ook dat Facebook ‘misleidend’ is en een vals gevoel van controle geeft aan gebruikers. Ik zou zelfs durven te zeggen dat, zelfs wanneer Facebook zich in orde stelt met de wetgeving, dat valse gevoel van veiligheid nog altijd een probleem kan vormen. De bewustmaking en het activeren van mensen in de bescherming van hun eigen privacy is dus enorm belangrijk.
De focus ligt nu op Facebook, maar de sociale media zijn in beweging. Het is belangrijk dat we inzetten op mediawijsheid. Het zou een vergissing zijn om ons blind te staren op de platformen van sociale media die nu bestaan. Om een sterk beleid gericht op mediawijsheid te voeren, moeten we de evoluties en innovaties echt volgen.
In de beleidsnota Media werd voorgesteld om meer verantwoordelijkheid te geven aan het Kenniscentrum Mediawijsheid. Daarnaast werd ook terecht gesteld dat het een transversaal thema is, en dat mediawijsheid zou moeten worden verankerd in Media, Cultuur, Jeugd, Onderwijs, Welzijn, Inburgering en Gelijke Kansen. Ik weet dat het niet evident is, minister, maar welke stappen hebt u in die richting al genomen en komen er initiatieven aan?
Mevrouw Van Werde heeft het woord.
Volgens recent onderzoek zou maar een op de tien Vlamingen ooit de gebruiksvoorwaarden en het privacybeleid van Facebook gelezen hebben. Ik ben zelf ook nooit door het epistel geraakt, moet ik bekennen. Meer dan de helft van de gebruikers geeft aan toch wel bezorgd te zijn om zijn of haar privacy.
Tijdens de vorige legislatuur zijn er op het Vlaamse niveau al initiatieven genomen, met de conceptnota mediawijsheid en het Kenniscentrum Mediawijsheid. U hecht daaraan heel veel belang, minister, dat geeft u aan in uw nota. Hoe zal dat kenniscentrum mensen bewust maken van de gevaren die verbonden zijn aan het gebruik van sociale media? Hoe wilt u de expertise van het centrum verhogen?
Minister Gatz heeft het woord.
Ik deel de teneur van de verschillende opmerkingen, om wetgeving en mediawijsheid als een Siamese tweeling te zien. Mevrouw Segers, het is een zeer goede zaak dat mijn federale collega Bart Tommelein, staatssecretaris voor Privacy, een constructief gesprek heeft gevoerd met Facebook over de nieuwe gebruikersvoorwaarden van het populaire sociale medium. Ik juich toe dat de federale overheid met argwaan en bezorgdheid kijkt naar de vaak verregaande bepalingen in de nieuwe gebruikersvoorwaarden van Facebook, die mogelijk een inbreuk plegen op de privacy van de Vlaamse burgers. Of zoals u zegt, mijnheer Bajart: die inbreuk plegen. Het is alvast mijn hoop dat Facebook actief meewerkt en bereid is om zich te schikken naar de Belgische wetgeving. Ik neem aan dat we nog niet aan het einde van het verhaal zijn.
Er is afgesproken tussen de kabinetten van de heer Tommelein en van mezelf om op korte termijn een overleg te plannen over het dossier Facebook en de stappen die in het verschiet liggen. Voor mijn eigen beleid rond mediawijsheid is het zeer relevant en interessant om op de hoogte te zijn van mogelijke bewegingen op het vlak van privacywetgeving, zowel op nationaal als Europees niveau en eventuele initiatieven van de Amerikaanse sociaalnetwerksite Facebook zelf.
Het is belangrijk dat er afstemming gebeurt tussen het federale en het Vlaamse beleidsniveau omtrent online privacybescherming en mediawijsheid. Ik ben van plan om dit thema, dat ruimer gaat dan het Facebookverhaal, eveneens te bespreken met staatssecretaris Tommelein. De uitkomst van dit overleg kan een goede basis opleveren voor samenwerking en nauwe afstemming, meer bepaald wat mijn beleid voor mediawijsheid betreft.
Ik ben ervan overtuigd dat het Vlaamse mediawijsheidsbeleid, waar ik deze legislatuur sterk op wil inzetten, een cruciale aanvulling is op het federale beleid rond privacy. Het is immers niet enkel belangrijk om een wettelijk kader te schetsen waarbinnen (online) mediabedrijven kunnen opereren, maar zeker ook om de gebruikers van (online) mediadiensten in staat te stellen om bewust, kritisch en geïnformeerd met alle vormen van media om te gaan.
Om deze reden heb ik de intentie om de verantwoordelijkheden en spankracht van het Vlaams Kenniscentrum voor Mediawijsheid de komende jaren verder uit te breiden. Door meer financiële ondersteuning en nauwere samenwerkingsverbanden, met onder meer het mediawijsheidsveld, de mediasector en de academische wereld, zal het kenniscentrum nog beter in staat zijn om de mediawijsheid van alle Vlaamse burgers te verhogen.
Dan was er uw vraag welke concrete initiatieven men mag verwachten. In het beleid met betrekking tot mediawijsheid ligt de grootste focus op het Kenniscentrum Mediawijsheid. Het kenniscentrum speelt een cruciale ondersteunende, adviserende en stimulerende rol binnen het Vlaamse mediawijsheidsveld. Het grootste deel van de beschikbare budgettaire middelen voor mediawijsheid gaat dan ook naar dat centrum. Dat is nodig om de goede werking van het kenniscentrum verder uit te breiden en mee te laten evolueren met de steeds snellere mediatisering en digitalisering van onze samenleving.
De afgelopen twee jaar, dus in 2013 en 2014, heeft het Kenniscentrum Mediawijsheid reeds heel wat acties ondernomen op het vlak van wat we dan zo mooi ‘empowerment van socialemediagebruikers inzake privacy’ noemen. Enkele voorbeelden van zulke acties licht ik graag even kort toe.
In het handboek ‘Mediawijs online. Jongeren en sociale media’ worden vele concrete tips en adviezen gegeven bij het gebruik van sociale media. Dit handboek maakte ook deel uit van de campagne ‘Denk na voor je iets online zet’ van het Departement Onderwijs en Vorming. Dat is iets dat we allemaal nog elke dag moeten doen, beste collega’s. Alle 1200 secundaire scholen in Vlaanderen hebben een exemplaar van het handboek ontvangen.
Het Kenniscentrum Mediawijsheid organiseerde op 28 januari 2014 de zogenaamde ‘Vree Mediawijze Dag’. Tijdens dit event werd er uitgebreid stilgestaan bij de Internationale Dag van de Online Privacy door het tonen van de documentairefilm Terms and Conditions May Apply. Na de film was er een mogelijkheid om vragen te stellen aan Rob Heyman en Ellen Wauters, onderzoekers bij het onderzoeksproject EMSOC. Mevrouw Segers, u hebt dat ook al aangehaald. Zij verdiepen zich ondertussen al enkele jaren in deze materie.
Het kenniscentrum heeft op zijn website www.mediawijs.be een uitgebreid dossier over online privacy, waarin men informatie, advies en tips kan terugvinden. Via de dossiers wordt ook heel wat output van diverse Vlaamse mediawijsheidsprojecten gevaloriseerd.
Het Kenniscentrum Mediawijsheid heeft ook een affiche ontworpen met tien tips om anoniemer te surfen. Die affiche kan men samen met de EHBO-kit voor privacy en sociale media van EMSOC sinds het najaar van 2014 online via de website van het kenniscentrum bestellen. In deze korte periode zijn er toch al meer dan achthonderd informatieve affiches besteld. Het zijn misschien maar achthonderd affiches, maar het zijn wel achthonderd vragen, dus dat toont toch aan dat dit leeft.
Dit jaar heeft het kenniscentrum Child Focus ondersteund bij de organisatie van de Safer Internet Day 2015, op 10 februari. Scholen kregen de kans om in een Kinepolisbioscoop in België naar de film Disconnect te kijken. De film is een goede opstap om het over de valkuilen van de sociale media te hebben. Na de film konden de leerlingen en leerkrachten vragen stellen aan diverse experts, waaronder iemand van het kenniscentrum.
Ik kom tot mijn voorlopig laatste voorbeeld. In januari 2015 is de Mediacoach Massive Open Online Course (MOOC) van start gegaan. De Mediacoach MOOC is een online leertraject over mediawijsheid voor professionals. Via video’s en achtergrondinformatie komen deelnemers meer te weten over uiteenlopende mediawijsheidsthema’s, zoals privacy, online identiteit en media en relaties. Niet alleen de theorie komt aan bod, de deelnemers krijgen ook kennisvragen voorgeschoteld en achtergrondinformatie aangereikt. Deze Mediacoach MOOC is een initiatief van het Kenniscentrum Mediawijsheid, LINC vzw (Lezen, INformatie en Communicatie), Mediaraven, Lokaal, Cultuur en Steunpunt (LOCUS) en UC Leuven-Limburg. Ondertussen hebben al meer dan vierhonderd deelnemers zich ingeschreven. Bovendien wordt via die MOOC de concrete output van diverse mediawijsheidsprojecten, waaronder EMSOC, gevaloriseerd.
De komende jaren zal het Kenniscentrum Mediawijsheid dus verder blijven inzetten op de empowerment van socialemediagebruikers, via onder meer train-the-trainerinitiatieven en allerlei andere acties. Welke acties dit concreet zijn, laat ik voorlopig aan het kenniscentrum over, omdat men daar immers nog elke dag nieuwe plannen smeedt en het kenniscentrum ook over de nodige expertise, kennis en ervaring beschikt om dat zelf te bepalen.
De opdracht van het kenniscentrum zal worden vastgelegd in een overeenkomst waarvoor de procedure thans loopt. Normaliter zal het kenniscentrum volgende maand zijn jaarplanning voorleggen. Deze informatie deel ik ook graag met u. Met veel plezier wil ik dan de acties van het kenniscentrum met betrekking tot de thema’s sociale media en onlineprivacy toelichten.
Ik kom tot uw laatste vraag. Zoals eerder gesteld, zet ik deze legislatuur sterk in op een Vlaams beleid met betrekking tot mediawijsheid. De valorisatie en voortzetting van relevante onderzoeken en projecten met betrekking tot mediawijsheid en privacy zijn daar een belangrijk onderdeel van, en zullen dan ook mijn blijvende aandacht krijgen.
Aansluitend bij mijn antwoord op de vorige vraag wil ik graag benadrukken dat het reeds een van de kerntaken van het Kenniscentrum Mediawijsheid is om de output van externe projecten en onderzoeken te valoriseren. Dat gebeurt onder meer via de website en de Mediacoach MOOC en zal de komende jaren een kernopdracht blijven. Bovendien is er niet alleen aandacht voor het EMSOC-project, maar ook voor de resultaten van andere projecten, zoals bijvoorbeeld het AdLit-project, dat zich bezighoudt met het thema reclamewijsheid.
Mevrouw Segers heeft het woord.
Minister, ik dank u voor uw antwoord. Het project met betrekking tot ‘advertising empowerment’ van collega Bauwens loopt inderdaad nog altijd.
Ik ben bijzonder blij met dit omstandige antwoord. Vandaag blijkt steeds meer hoe belangrijk dit is, blijkt dat het inderdaad een goede keuze was om in te zetten op mediawijsheid. We hebben het kenniscentrum daar absoluut bij nodig. Het kenniscentrum werkt momenteel natuurlijk uitsluitend voor het veld: het ondersteunt het onderwijs en alle andere partners die met mediawijsheid bezig zijn, en dat zijn er in Vlaanderen eigenlijk heel wat. Misschien is de tijd gekomen om bij de besprekingen over de nieuwe rol van Mediawijs.be toch ook de vraag op tafel te leggen dat er ook acties zouden worden gedaan ten overstaan van het ruimere publiek. Mediawijs doet dat tot nu toe niet, die sensibilisatie.
Ik wil twee suggesties doen. Tot op vandaag maakt mediawijsheid deel uit van de transversale, vakoverschrijdende eindcompetenties in het secundair onderwijs. Ik meen dat de tijd echt is gekomen om te onderzoeken of dat ook in het lager onderwijs moet worden ingevoerd. Eigenlijk moet dat bijna al in de kleuterklas. Kindjes van twee, drie jaar groeien vandaag op met iPads, spelen heel snel games, die ook heel veel advertenties bevatten. De tijd om die mogelijkheid te verkennen, lijkt me echt gekomen.
Misschien is het een goed idee om, als men dat traject voor de komende jaren uitzet, ook eens een hoorzitting te houden met de makers van het rapport van het Interdisciplinary Center for Law and ICT (ICRI) en met de mensen van Mediawijs.be. Mevrouw Brouwers heeft dat eerder ook al gesuggereerd.
Minister Gatz heeft het woord.
Wat uw suggestie betreft om de sensibilisatie vroeger dan het secundair onderwijs te laten beginnen, lijkt het me nuttig dat ik daarover contacten leg met collega Crevits.
Op uw suggestie om het kenniscentrum te laten evolueren naar veeleer een publiekswerking ga ik nu nog niet bevestigend antwoorden. Zoals ik ook al heb gezegd in vorige gesprekken hierover, willen we met de nieuwe beheersovereenkomst meer outputgericht werken. Onrechtstreeks zal uw vraag daarbij ook wel aan bod komen, maar dit heeft gewoon te maken met de rol die we het centrum willen laten spelen. Nu is dat veeleer een watervalsysteem, met vooral het train-the-trainergegeven. We zien toch dat men ter zake aanzienlijke en goede stappen vooruit zet.
Ik neem uw bekommernis dus wel mee in overweging. Ik begrijp die ook, maar ik zal bekijken in de dynamiek van de gesprekken over de nieuwe beheersovereenkomst hoe we daar het beste antwoord op kunnen geven.
De vraag om uitleg is afgehandeld.