Verslag vergadering Commissie voor Welzijn, Volksgezondheid en Gezin
Verslag
Mevrouw Franssen heeft het woord.
Voorzitter, minister, via een studentenonderzoek werd onlangs gepolst naar de kennis van ouders, medewerkers van kinderdagverblijven en koks van cateringbedrijven over zoutinname en de toepassing bij peuters. Het resultaat was over de gehele lijn negatief. De kennis van de dagelijkse aanbeveling voor zoutinname, de gevaren en het reële verbruik werden in deze enquête bevraagd door de focus te leggen op vijf zoutrijke voedingsmiddelen: brood, kaas, smeer- en bereidingsvet en vleeswaren. Bij iedere ondervraagde was de kennis van het zoutgehalte in deze voedingsmiddelen onbestaande. Het is dan ook niet te verwonderen dat onze zoutinname zeer hoog ligt.
Volgens de Hoge Gezondheidsraad is de aan te raden hoeveelheid zout voor een volwassene 5 gram per dag en 0,5 gram voor peuters. Een teveel aan zout kan op termijn leiden tot onder andere een te hoge bloeddruk, osteoporose en maagkanker. De gemiddelde zoutinname in ons land ligt een pak hoger.
De oplossing ligt volgens de onderzoekers unaniem bij drie factoren. Ten eerste bij de voedselproducenten die alternatieven moeten zoeken. Vervolgens bij de overheid die het gebruik van verschillende voedingsstoffen door de voedingsindustrie meer zou moeten beheren. Ook moet die instaan voor het sensibiliseren en adviseren van de bevolking. Ten slotte moet de consument zich meer bewust worden van de gevolgen en van de producten die een groot zoutgehalte kunnen bevatten.
Bij de verschillende informatiekanalen wordt er weinig gesproken over het gebruik van zout en de risico’s ervan, ook al doen ze veel om gezonde voeding te promoten en te adviseren. Ook wordt er geen indeling gemaakt tussen de norm van voedingstoffen en de verschillende leeftijdscategorieën. Ik denk maar aan het belang dat dit kan hebben om zorgverstrekkers te informeren.
Minister, welke stappen zult u zetten naar de voedingsindustrie in het kader van het decreet betreffende het preventieve gezondheidsbeleid met het oog op verminderd gebruik van zout in voedingsmiddelen? Welke maatregelen zult u nemen om de risico’s van zout en het zoutgehalte in verschillende voedingsmiddelen nog duidelijker aan de bevolking te communiceren in het kader van gezondheidspromotie en ziektepreventie? In juli 2012 was er een project in het teken van het actieplan ‘voeding en beweging’ waarin men zorgverstrekkers informeerde over de aanbevelingen voor voeding en beweging onder de coördinatie van Eetexpert.be vzw. Hierin werd geen advies opgenomen aangaande zoutinname bij de verschillende leeftijdscategorieën. Wanneer zal een nieuw advies voorhanden zijn waarin de aanbevelingen van de belangrijke voedingsstoffen, inclusief zout, aan de zorgverstrekkers en gezinnen gecommuniceerd kunnen worden? Op welke manier ziet u deze communicatie? Er is ook een sociale gradiënt bij voedselgebruik. Voedsel met een hoog zout-, suiker- of vetgehalte wordt het meest geconsumeerd door mensen in precaire situaties omdat dit goedkoper is. Ook de kennis van gezonde voeding ligt minder binnen hun bereik. Hoe zult u erover waken dat het beleid ook deze mensen bereikt?
Mevrouw Van den Bossche heeft het woord.
Minister, we hebben het eerder al gehad over de inname van vetten en suiker naar aanleiding van het pleidooi van een aantal professoren om na te denken over een voedingstaks. We hebben het er toen ook over gehad dat mensen uit lagere sociale klassen, om allerlei redenen die mevrouw Franssen ook aanhaalt, vaker ongezonde voeding tot zich nemen dan andere mensen. Het heeft ook op langere termijn een effect op de gezondheid van mensen. Zeker voor jongere kinderen is het belangrijk om gezond te eten.
Op basis van mijn vraag toentertijd hebt u twee beloftes gedaan. Ik vroeg me af of er al resultaten zijn. U hebt in oktober gezegd dat u aan de Vlaamse werkgroep voeding en beweging advies zou vragen over hoe om te gaan met de inname van vet en suiker. Welke maatregelen zouden kunnen worden genomen om mensen te ontmoedigen om te veel vetten en suiker te eten en om mensen aan te moedigen gezonder te eten? Minister, u zou daarover overleg plegen met uw federale collega’s. Is dat overleg er geweest? Hebt u intussen een advies van die Vlaamse werkgroep?
De snelste weg naar een oplossing is natuurlijk om te werken op het niveau van de productsamenstelling, om te werken met de sector, om na te gaan in welke mate zij de samenstelling van een product kunnen aanpassen zodat zouten, vetten, suikers zo veel mogelijk worden vermeden.
U hebt gezegd dat u opnieuw zou overleggen met de Federatie Voedingsindustrie (FEVIA) om na te gaan in welke mate zij haar belofte heeft waargemaakt, namelijk iets doen aan die productsamenstelling. Hebt u dat overleg intussen gehad of komt dat er nog? Wanneer plant u dat dan?
Mevrouw Saeys heeft het woord.
Ik zou zeker willen aansluiten bij het pleidooi van mevrouw Franssen voor de herformulering van bereide voedingsproducten. In bereide producten worden te veel zout, te veel suiker en verkeerde vetten gebruikt. Een herformulering van producten waarbij de afbouw van zout en suiker gefaseerd in de tijd gebeurt, heeft wel mogelijkheden. De vermindering van zout in brood heeft bewezen dat het mogelijk is en dat het een belangrijk positief effect op de volksgezondheid heeft. Die geleidelijkheid is belangrijk zodat de smaak van mensen geleidelijk mee kan evolueren. Op die manier wordt vermeden dat zout of suiker nog door mensen zelf wordt toegevoegd.
Minister Vandeurzen heeft het woord.
Collega’s, eerst en vooral moet ik opmerken dat ook na de zesde staatshervorming de federale overheid verantwoordelijk blijft voor de formulering van normen betreffende de samenstelling van voedingsmiddelen, en ook dus ook suikers, vetten en zout. Preventie en sensibilisering rond gebruik van zout tijdens het koken of tijdens de maaltijd kan wel worden beschouwd als een bevoegdheid van de Vlaamse overheid.
In het kader van het Vlaams preventief voedings- en bewegingsbeleid werd met FEVIA Vlaanderen een collectieve gezondheidsovereenkomst gesloten in 2010. In deze overeenkomst worden een aantal initiatieven van FEVIA Vlaanderen in het kader van het actieplan voeding en beweging geformaliseerd. Zo dient FEVIA Vlaanderen onder andere inspanningen te doen om bij te dragen aan een productsamenstelling die beter bijdraagt tot de realisatie van een gezond voedingspatroon, en dit volgens de aanbevelingen van de actieve voedingsdriehoek. Deze collectieve gezondheidsovereenkomst loopt eind dit jaar af. Mevrouw Van den Bossche, het overleg met FEVIA is gepland voor begin maart.
Het ingrijpen op de samenstelling van de voeding is een federale bevoegdheid. Uiteraard moet dit dan ter sprake komen in het kader van de Interministeriële Conferentie Volksgezondheid, die een overvolle agenda begint te krijgen.
Zoals u weet, loopt de gezondheidsdoelstelling voeding en beweging ook af eind dit jaar. We organiseren ook deze legislatuur een nieuwe conferentie om de doelstelling te herzien. Hiervoor zal een voortraject worden georganiseerd waarin verschillende experten de prioriteiten zullen vastleggen. Ik ga ervan uit dat zoutconsumptie een aandachtspunt zal zijn. De nieuwe prioriteiten zullen worden vertaald in verschillende concepten en methodieken.
De aanbevelingen die naar de zorgverstrekkers werden verstuurd, waren onder andere gebaseerd op de aanbevelingen van de actieve voedingsdriehoek. Hierin is de aanbeveling rond zout vervat. Dat wil zeggen dat als iemand eet volgens de aanbevelingen van de actieve voedingsdriehoek, hij de maximale zoutinname niet zal overschrijden. Wel is het zo dat het bijkomend gebruik van zout bij de maaltijd of bij het koken hier geen onderdeel van uitmaakten. Dat kan uiteraard worden opgenomen binnen de aanbevelingen, maar het gebeurt het best binnen een geïntegreerd kader.
In 2016 zal het Vlaams Instituut voor Gezondheidspromotie en Ziektepreventie (VIGeZ) starten met de herziening van de actieve voedingsdriehoek. Dat is een van de punten die we moeten onderzoeken als we de nieuwe conferentie organiseren: hoe spoort het advies van de Hoge Gezondheidsraad en de visie op de actieve voedingsdriehoek met de nieuwe gezondheidsconferentie? Het spreekt voor zich dat ook de richtlijnen voor zorgverstrekkers dan moeten worden herbekeken. Het bijkomend gebruik van zout kan dan een explicieter onderdeel vormen.
Hoe de communicatie idealiter verloopt, zal worden overlegd met de partnerorganisatie die mee ondersteunt bij dit voedingsbeleid. De inhoud van de boodschap naar mensen uit zogenaamd lagere sociale klassen hoeft op zichzelf niet verschillend te zijn van die voor de algemene bevolking. De klemtoon moet steeds liggen op een evenwichtig voedingspatroon in al zijn facetten. Zoutconsumptie is een belangrijk maar toch ook beperkt onderdeel.
Het VIGeZ is partnerorganisatie voor voeding en beweging maar ook voor het bereiken van bepaalde kansengroepen. In de verschillende methodieken die zij ontwikkelen, zitten aspecten verwerkt over hoe kansengroepen beter kunnen worden bereikt via een integraal beleid. De methodiek ‘gezonde gemeente’ is hier een voorbeeld van. Bovendien werden er ook een aantal methodieken en projecten over voeding en beweging specifiek voor deze doelgroep opgestart. Zo is er het project ‘Kleurrijk Gezond’, dat een evenwichtig voedingspatroon wil aanleren, maar ook ‘Armoede in Beweging’, dat inzet op laagdrempelige projecten rond fysieke activiteiten voor deze doelgroep.
Wij hebben natuurlijk al verschillende keren informeel contact gehad met het kabinet van mevrouw De Block, maar de eerste formele vergadering waarop we de werkzaamheden van onze samenwerking formeel kunnen starten, is de IMC van maart.
We hebben de vraag rond vettaks voorgelegd aan de werkgroep die ons advies moet geven over de realisatie van de gezondheidsdoelstelling. Het advies is er. Als u dat wenst, kan ik u dat bezorgen. Het advies zegt dat de werkgroep van oordeel is dat er zoveel randvoorwaarden zijn als je een vettaks – die een federale bevoegdheid is – zou overwegen, dat het op dit moment niet evident is om daar zomaar een eenduidig advies over te geven.
Mevrouw Franssen heeft het woord.
Minister, ik dank u voor uw antwoord. Uiteraard zijn er een aantal zaken die federaal blijven, maar de actieve voedingsdriehoek behoort wel tot onze bevoegdheid. Volgens het onderzoek dat onlangs werd gevoerd naar de kennis van zoutinname en gebruik bij peuters, bleek dat 55 procent van de dagelijkse inname van zout bij peuters uit brood komt. Daar knelt het schoentje. De actieve voedingsdriehoek promoot volop brood. Brood staat er laag in de driehoek. Het is misschien een suggestie om proactief, voor de conferentie, na te gaan of er een leeftijdsgebonden advies kan komen.
Minister Vandeurzen heeft het woord.
Het advies is gevraagd aan de Hoge Gezondheidsraad. Ik heb in een brief aangedrongen om het advies snel te krijgen omdat we dat moeten kunnen gebruiken in de opbouw van de conferentie. Ik weet niet of ze in hun advies leeftijdsvarianten opnemen. Dat moeten we hun eens vragen of ze dat willen of kunnen doen. Ik kan daar zo niet op antwoorden.
De vraag om uitleg is afgehandeld.