Verslag vergadering Commissie voor Wonen, Armoedebeleid en Gelijke Kansen
Vraag om uitleg over de uitspraken van de minister over de niet-invoering van een indexsprong voor huurprijzen
Verslag
De heer Janssens heeft het woord.
Minister, we hebben de voorbije dagen een interessant debat in de media gezien, waarbij er tegengestelde visies waren wat betreft de indexering van de huurprijzen. Waar enerzijds in een indexsprong wordt voorzien voor de lonen en uitkeringen, is er anderzijds niet voorzien in een indexsprong voor de huurprijzen. CD&V maakte daar een probleem van. U hebt als woordvoerder van de N-VA gezegd dat u dat helemaal niet ziet zitten en het ene debat niet aan het andere debat wil koppelen.
De vraag is of het kibbelvirus, waar de Federale Regering mee besmet is, ook de Vlaamse Regering in de ban zal krijgen.
We hebben de voorbije dagen al verschillende debatten meegemaakt waarin de meerderheidspartijen van mening verschillen. Ik denk aan Uplace, aan het debat over het al dan niet vasthouden aan het begrotingsevenwicht, aan het al dan niet invoeren van praktijktests in de sector van de dienstencheques. In ieder geval, de ministers zijn er, althans in de Vlaamse Regering, in tegenstelling tot de Federale Regering, tot nu toe in geslaagd om de meningsverschillen binnenskamers te houden. De vraag is natuurlijk hoe lang dat nog zal duren.
Wat het al dan niet koppelen van de indexsprong van de lonen aan de huurprijzen betreft, heb ik toch enkele vragen. U hebt gezegd dat de indexsprong noch voor de private, noch voor de sociale huursector wenselijk is. Wordt uw visie, dus de visie van de N-VA-minister, gedragen door de volledige Vlaamse Regering? Getuigt het niet van inconsequentie dat wanneer de lonen niet worden geïndexeerd, de huurprijzen wel zouden worden geïndexeerd? Hebt u dat intussen besproken met de Federale Regering en heeft de Federale Regering al dan niet bevestigd dat de indexsprong voor huurprijzen inderdaad een Vlaamse bevoegdheid is, zoals u mijns inziens overigens terecht in uw persbericht hebt geschreven? Waarom stelt u dat door de niet-doorvoering van de indexsprong in de sociale huisvesting “renovaties en investeringen in het gedrang zouden komen”, terwijl u anderzijds nochtans te kennen geeft dat “de indexering niet of nauwelijks zou voorvallen”? Zal de Vlaamse Regering alsnog een initiatief nemen?
De heer Engelbosch heeft het woord.
Bij wat we over dit onderwerp vorige week allemaal in de pers hebben gelezen, vraag ik me af waarover dit in godsnaam gaat. Waarover zijn we in het parlement aan het discussiëren? Het gaat over gemiddeld 6 cent per maand. Ik stel me dus de vraag of we echt onze tijd moeten verspillen aan iets wat 6 cent kost.
Als we dat dan toch doen, wil ik het hebben over de indexsprong en de bedoeling daarvan. De indexsprong is bedoeld om de competitiviteit van onze ondernemingen aan te zwengelen. Dat heeft in godsnaam niets, maar dan ook niets met de private huurmarkt te maken. Het gaat erom onze loonhandicap weg te werken. Ik heb heel wat gelezen in de pers. Ik hoor in de pers uitspraken – ik dacht van de heer Crombez – als “dit duwt de mensen over de rand”. Dat is de grootste onzin die men kan verkondigen. Ten eerste omdat het om een laag bedrag gaat, ten tweede omdat men wil laten uitschijnen alsof de regering iets beslist heeft wat de burgers vandaag weer extra geld gaat kosten. De regering heeft helemaal niets beslist, het is iets wat al decennialang bestaat. Het is geen nieuwe maatregel van de regering. Men wil een symboolpolitiek voeren waarbij men stelt: het kapitaal moet ook bijdragen, het moeten niet alleen de werkende mensen zijn. De meeste eigenaars vandaag zijn ook werkende mensen. Het zijn in de meeste gevallen werkende gezinnen die voor later, voor hun kinderen, een huisje bijeen willen sparen. Ze hebben daarvoor een klein beetje kapitaal maar moeten heel vaak nog het grootste deel voor de tweede woning bij gaan lenen. Ze engageren zich en ze hebben de huurgelden elke maand echt nodig om die woning voor later voor hun kinderen te kunnen behouden.
Bovendien is op de indexsprong, en dat wordt evenmin gezegd, in heel wat sociale correcties voorzien voor de laagste inkomens en voor de uitkeringen. Men is altijd selectief doof voor zulke zaken. Men zegt altijd hoe erg het is, maar die correcties worden nooit vermeld. Dat stoort me enorm in heel dat debat. Als men dan toch een symboolpolitiek wil voeren, zou men vandaag beter aan de verhuurders het signaal geven dat we achter hen staan. De huurmarkt verschraalt, wordt elk jaar kleiner, en dat komt niet door het feit dat de verhuurders zoveel geld krijgen, maar omdat het vandaag niet meer interessant is om te verhuren. De woningprijzen zijn de afgelopen tien jaar met 67 procent gestegen terwijl de huurprijzen met 1 procent gestegen zijn. De return on investment is de afgelopen jaren dus steeds kleiner geworden. Als er dan bepaalde partijen continu willen laten uitschijnen dat eigenaars allemaal huisjesmelkers of grootgrondbezitters zijn, dan jagen ze de mensen vandaag weg uit de huurmarkt.
De heer Vandenbroucke heeft het woord.
Ik voel me een klein beetje aangesproken door de heer Engelbosch, met name door zijn betoog, niet door de karikaturen die hij maakt van de uitspraken van partijgenoten van mij. Het is een feit dat de private huurmarkt in Vlaanderen voor het grootste deel uit woningen bestaat van mensen die een appartementje bij elkaar hebben gespaard of de ouderlijke woning die ze hebben geërfd, verhuren. Het kan absoluut niet de bedoeling zijn om die mensen te ontmoedigen om die woning verder te verhuren. Daar ben ik het volledig mee eens. Er zijn maatregelen zoals het Huurgarantiefonds of fiscale stimuli, die het de verhuurders mogelijk moeten blijven maken om hun woning ter beschikking te stellen. Ik denk zelfs dat we niet zoveel van mening verschillen over de maatregelen die in stand moeten worden gehouden of versterkt worden om privaat verhuren in Vlaanderen interessant te houden.
Mijnheer Engelbosch, u zegt dat het over gemiddeld 6 cent gaat en u vraagt zich af waarover we bezig zijn. Waar zijn we inderdaad over bezig? De 6 cent die de huurder moet kunnen missen, zou de verhuurder dan evengoed kunnen missen. Het is misschien niet die 6 cent die de mensen over de rand zal duwen, maar het is het feit dat alles duurder wordt: hoger onderwijs, kinderopvang, openbaar vervoer, zorg. Keer op keer gaat er een factuurtje extra naar de gezinnen. Men zegt dat het kleine en faire bedragen zijn, maar vele kleintjes maken een groot. Mijnheer Engelbosch, u hebt in de omgevingsnota van de minister ook gelezen wie de huurders in Vlaanderen zijn. Dat zijn mensen die al een zeer groot deel van hun inkomen moeten besteden aan de huur van een woning. Het zijn mensen die op het einde van de maand niet zoveel overhouden. Ik denk zelfs iets minder dan de armlastige verhuurders, zoals u ze beschrijft.
Principieel ben ik het er niet mee eens dat enerzijds de koopkracht van de mensen wordt ondergraven door een desindexering van de lonen of door de index op de lonen niet toe te passen en dat anderzijds de kosten te verhogen waarmee de mensen worden geconfronteerd, zoals de woonkosten, die voornamelijk op het budget van de mensen die moeten huren al bijzonder zwaar wegen.
De heer Anseeuw heeft het woord.
Mijnheer Vandenbroucke, ik wil toch kort even op uw woorden reageren. U maakt er weer een amalgaam van. U sleurt er allerlei zaken bij, zoals het hoger onderwijs. Eigenlijk doen slechts twee vragen hier ter zake.
Ten eerste, op welke wijze denkt u dat een indexering of niet-indexering van de huurprijzen een verschil zal maken voor de loonkosthandicap die de Federale Regering door middel van een indexsprong wil wegwerken? Ook na uw betoog zie ik het verband niet. Dat is bijzonder belangrijk.
Ten tweede, een indexering van de huurprijs hoort bij een overeenkomst tussen een huurder en een verhuurder. De huurprijzen in alle huurcontracten die sinds 31 mei 1997 zijn afgesloten, kunnen enkel worden geïndexeerd met de goedkeuring van de huurder en de verhuurder. Ik zie het probleem niet. Waarom zou de overheid zich moeten mengen in een overeenkomst die tussen private spelers, de huurder en de verhuurder, is afgesloten? Ik begrijp niet waarom iets wat twee private partners in peis en vree zijn overeengekomen, nu plots een groot probleem zou zijn.
Mevrouw Partyka heeft het woord.
Voorzitter, de vorige sprekers hebben de problematiek al geschetst. Ik wil nog even benadrukken dat het ook een kwestie van bevoegdheidsverdeling is. Enerzijds is er de federale bevoegdheid om op verschillende punten een indexsprong door te voeren en anderzijds is er de Vlaamse bevoegdheid om het prijzenbeleid betreffende de huur, wat een geregionaliseerde materie is, aan te passen.
Minister, hoe staat u tegenover deze vraag?
Minister Homans heeft het woord.
Voorzitter, ik wil, voor alle duidelijkheid, opmerken dat ik vorige week niet met communicatie over een niet-indexering van de huurprijzen naar de media ben gestapt. Dat is een lid van de Federale Regering geweest.
Wat de vraag over de bevoegdheidskwestie betreft, wil ik even iets heel saais voorlezen. Het lijkt me in dit verband echter goed dit te doen. Het gaat om een wetgevingsstuk dat door de heer Beke, de heer Anciaux en anderen is ingediend in verband met de overheveling van de bevoegdheid voor de huurwetgeving. Sinds 1 juli 2014 valt deze materie onder de bevoegdheid van de Vlaamse Regering. In dat stuk staat te lezen dat “De totaliteit van de specifieke regelen van huur van voor bewoning bestemde goederen of delen van goederen wordt overgedragen aan de gewesten.” Het gaat onder meer om de vormvoorwaarden van een huurovereenkomst, de overdracht van huur en onderhuur, de aanpassing van huurprijzen aan de kosten van het levensonderhoud en dergelijke.
Volgens mij is de bevoegdheidsdiscussie hiermee uitgeklaard. Ik zal het nog eens in duidelijk Nederlands herhalen. Dit houdt in dat de Vlaamse Regering sinds 1 juli 2014 bevoegd is om al dan niet te beslissen de huurprijzen te indexeren. Dat is expliciet onze bevoegdheid. De federale overheid kan die beslissing niet nemen.
Gezien het feit dat we momenteel niet over een instrumentarium beschikken om dit te doen, zouden we op het federale instrumentarium aangewezen zijn indien we dit zouden willen. Dat is echter niet het geval. De Federale Regering kan echter nooit zelf beslissen een indexsprong op de huurprijzen toe te passen. Als we het zouden willen doen, zouden we wel op het federale instrumentarium aangewezen zijn.
Volgens mij is de mening van de voltallige Vlaamse Regering op dit vlak duidelijk. We zullen geen indexsprong op de huurprijzen toepassen. Indien we dit zouden willen doen, zouden we het instrumentarium van de federale overheid moeten gebruiken. We zouden ook zelf een decretaal kader kunnen creëren om dit mogelijk te maken. Dit is momenteel echter niet van toepassing.
Uit het voorgaande blijkt duidelijk dat er geen overleg is geweest. Een lid van de Federale Regering voelde zich geroepen om met allerlei uitspraken hierover naar de media te stappen. Er is uiteraard geen overleg geweest. Indien er overleg zou zijn geweest, zou de betrokken federale minister zich misschien bewust zijn geweest van het feit dat hij geenszins bevoegd is om hierover uitspraken te doen.
Mijnheer Janssens, alvorens op uw andere concrete vragen in te gaan, wil ik nog een nuance aanbrengen. U hebt verklaard dat de indexsprong geldt voor bepaalde zaken, maar niet voor de huurprijzen. Hoewel ik hier geen federaal debat wil voeren, moet ik dat toch nuanceren. De indexsprong zal niet gelden voor de laagste lonen en voor de laagste uitkeringen. Aangezien u zelf naar de lonen en de uitkeringen hebt verwezen, wil ik die nuance aanbrengen. Ik wil hier natuurlijk geen federale materie binnenhalen. Als ik dat zou doen, zou ik misschien zelf met een belangenconflict worden geconfronteerd. In elk geval is de indexsprong niet van toepassing op de laagste lonen en uitkeringen.
Los van het principe, wil ik nog een belangrijke kanttekening maken. Momenteel wordt 50 procent van alle private huurcontracten sowieso niet geïndexeerd. We hebben dit onderzocht. Het is belangrijk hiermee rekening te houden. Dit speelt geen rol in de principiële beslissing, maar we moeten in het achterhoofd houden waar het precies om gaat.
Een ander belangrijk element in de discussie heeft betrekking op de sociale huisvestingsmaatschappijen (SHM’s). Indien we een indexsprong op de huurprijzen zouden toepassen, vind ik het logisch ook een indexsprong op alle sociale correcties toe te passen. Het gaat dan onder meer om de patrimoniumkorting, de gezinskorting, de huursubsidie en de huurpremie. Veel sociale huurders cumuleren en combineren een en ander. Op zich is dit geen enkel probleem. Op het einde van de rit zou het voor de betrokken huurders echter slechter kunnen uitdraaien.
Dit is eigenlijk een open vraag. Ik hoop dat de mensen die hier voor een indexsprong voor de huurprijzen in de sociale huisvestingssector pleiten, het dan ook logisch vinden dat we alle tegemoetkomingen om de huurprijzen laag te houden en misschien nog lager te krijgen dan de huurders eigenlijk zouden moeten betalen, ook niet zouden indexeren. Dat lijkt me de logica zelve. Ik zal die huurprijzen niet indexeren, maar het gaat om een principiële vraag.
Hoewel ik me hiermee weer op het federale vlak begeef, wil ik toch nog even vermelden dat ik het bizar vind dat we hier een debat voeren over wat al dan niet moet worden geïndexeerd en dat we het enkel hebben over een indexsprong op de lonen en uitkeringen, met uitzondering van de laagste lonen en uitkeringen, en op de huurprijzen. Waarom hebben we het dan ook niet over de brandverzekeringen of de hospitalisatieverzekeringen? Dat zijn allemaal contracten die jaarlijks worden geïndexeerd.
Ik vind het debat zeer eng. Het gaat hier enkel om de huurprijzen, maar er zijn ook andere contracten die jaarlijks worden geïndexeerd. Een hospitalisatieverzekering is ook duur voor de mensen die volgens sommigen veel loon zullen moeten inboeten, iets wat ik overigens durf te betwisten. Als iedereen hier logisch zou nadenken, zou iedereen vinden dat ook op dat vlak een indexsprong zou moeten worden toegepast.
Morgen zal de bevoegde minister de Federale Regering een wetsontwerp voorleggen om de indexsprong te regelen. De huurprijzen maken daar geen deel van uit. Volgens mij is de Federale Regering zich ondertussen bewust van het feit dat ze daarvoor niet bevoegd is. Het zou jammer zijn indien ik namens de Vlaamse overheid ten aanzien van de federale overheid een belangenconflict zou moeten inroepen om dit punt aan te kaarten.
Mijnheer Janssens, u hebt me gevraagd wat de houding van de Vlaamse Regering is. De indexsprong voor huurprijzen heeft nooit op onze tafel gelegen. Geen enkel lid van de Vlaamse Regering heeft me ooit aangesproken met de boodschap dat hij het hier niet eens mee is. Het behoort tot mijn bevoegdheden, maar natuurlijk mogen andere ministers me aanspreken als ze het ergens niet mee eens zijn. Een indexsprong voor de huurprijzen heeft nooit op onze tafel gelegen. We zullen dat niet toepassen.
Zoals ik al heb verklaard, kan een indexsprong op de sociale huurtarieven een impact op de meerjarenbegrotingen van de SHM’s hebben. Hoe klein de bedragen ook mogen zijn, dit is een zuiver principiële zaak. Ik zal de door de heer Engelbosch vermelde getallen niet herhalen.
De contracten worden geïndexeerd. De SHM’s hebben in hun meerjarenplanning met die indexering rekening gehouden. Voor een kleine SHM kan het om maar 1000 euro gaan. Voor een wat grotere SHM kan het om 200.000 euro gaan. Dat doet er niet toe. Ik vind het belangrijk dat ze hier rekening mee hebben gehouden.
Ik overloop nog even de belangrijkste aspecten van mijn antwoord. We zijn wel degelijk bevoegd. Ik hoop dat dit nu voor iedereen duidelijk is. We zullen geen indexsprong op de huurprijzen toepassen. Ik hoop dat iedereen die hier toch voor pleit, er ook van overtuigd is dat het dan logisch zou zijn om ook andere zaken niet te indexeren. Aangezien er geen indexsprong komt, is dit echter een debat zonder voorwerp geworden.
De heer Janssens heeft het woord.
Minister, de discussie over de bevoegdheidsverdeling is natuurlijk pertinent. Ik dank u voor de terechte verduidelijking. Het maakt de Vlaming natuurlijk niet uit welke overheid in de praktijk bevoegd is. Hij heeft daar weinig zicht op en het maakt hem niet uit welke overheid al dan niet in een indexsprong voorziet. Voor hem telt enkel dat hij op het einde van de maand een loon of een uitkering ontvangt en daarmee de huur betaalt.
Er komt een indexsprong op de lonen. Dit geldt niet voor de laagste lonen. Daarvoor is in aanpassingen voorzien. De grote middenklasse wordt hier echter wel door getroffen. De Vlaamse middenklasse ziet de indexsprong op de lonen natuurlijk als een onderdeel van het rijtje als besparingen vermomde belastingverhogingen, zoals de woonbonus, de stijging van de elektriciteitsprijzen en de hogere onderwijskosten. U hebt er een heel amalgaam van gemaakt. U hebt allerlei premies en verzekeringen vermeld die volgens u in het debat moeten worden opgenomen. Ik neem daar akte van.
Mijnheer Engelbosch, u vraagt zich af waarover we het hier hebben. Ik wil erop wijzen dat uw coalitiepartner het debat in de media heeft gelanceerd. Indien u vindt dat dit vanwege de beperkte repercussies een debat zonder voorwerp is, kan ik u enkel vragen om dit intern, binnen de eigen meerderheid, te bespreken.
Mevrouw Partyka, ik vind de houding die CD&V vandaag aanneemt, zeer bedenkelijk. CD&V heeft het debat gelanceerd en het vuur opgepookt. Vandaag hebben we echter amper een zinnetje gehoord. Het gaat dan nog om een vraag over de bevoegdheidsverdeling. In de pers zijn echter heel andere verklaringen afgelegd. De fractievoorzitter van CD&V in de Kamer van Volksvertegenwoordigers heeft gesteld dat het rechtvaardig is behalve het loon ook andere inkomsten gelijkwaardig te behandelen.
U hebt zelfs verklaard dat u een decretaal initiatief wil. De Vlaamse Regering of het Vlaams Parlement zouden een initiatief moeten nemen en de indexsprong decretaal moeten vastleggen. Nu hoor ik daar niets meer van. Is CD&V al teruggekrabbeld? Hebt u angst om deze discussie verder te voeren of hebt u van de hogere echelons van de partij een spreekverbod gekregen met betrekking tot dit thema?
Mevrouw Partyka heeft het woord.
Mijn vraag om uitleg dateert van vorige week. Sindsdien is meer duidelijkheid ontstaan. Sinds vorige week is het duidelijk dat het een gedeelde bevoegdheid betreft. De Vlaamse overheid is bevoegd om de huurprijzen te indexeren. De federale overheid is bevoegd om een indexsprong door te voeren.
Er bestaat al decennialang een consensus dat de huurprijzen en het inkomen gedeeltelijk gelijk worden behandeld. In de jaren 1980 is de index onder de rooms-blauwe regeringen steeds naar de huurprijzen doorgetrokken. In de jaren 1990 heeft toenmalig premier Dehaene de gezondheidsindex ingevoerd en de huurprijzen hieraan gekoppeld. Al decennialang is er een consensus dat de huurprijzen net zoals de lonen en de uitkeringen een indexsprong ondergaan.
Daar zijn redenen voor. Eerst en vooral leveren de mensen loon in. De huurprijzen kunnen worden geïndexeerd en kunnen een indexsprong ondergaan. De huurder ziet zijn nettoloon geblokkeerd worden of op termijn dalen. Dit heeft een negatieve invloed op zijn koopkracht en op de economische groei.
Minister, volgens u is er geen relatie met de competitiviteit. Dat klopt niet. Dit oefent wel degelijk een invloed uit. De huurprijzen maken wel degelijk deel uit van de korf van diensten en producten die is samengesteld om de index te berekenen. Volgens de FOD Economie gaat het in 2015 om 7,8 procent. Dit betekent dat een stijging van de huurprijzen tot een snellere stijging van de index zal leiden. Hierdoor zullen de lonen sneller aan de inflatie worden aangepast. Op lange termijn heeft een stijging van de huurprijzen wel degelijk een effect op de concurrentiekracht van de Belgische bedrijven.
Indien de inflatie laag blijft, is het mogelijk dat dit effect pas later zal komen. De inflatie is echter zeer volatiel. Een internationale politieke crisis of de energieprijzen kunnen heel snel voor een aantasting van de concurrentiekracht zorgen. Er zijn dan ook niet enkel morele of politieke argumenten voor een blokkering van de huurprijzen: er zijn ook economische argumenten. Dat dit door de federale overheid wordt geregeld, neemt niet weg dat de Vlaamse overheid bevoegd is om het huurprijzenbeleid aan te passen.
U hebt verklaard dat de indexering een invloed heeft op de SHM’s. Daar zijn verschillende aspecten aan verbonden. Volgens mij moeten we hier eens nader op ingaan. We moeten dit wat gedetailleerder onderzoeken. Eventueel moeten we u vragen wat een indexsprong voor de SHM’s zou betekenen.
Volgens mij zou dit een effect op de huurinkomsten hebben dat zich binnen enkele jaren zal laten voelen. De prijzen worden op de inkomsten van het voorgaande jaar gebaseerd. Voor de investeringen is rekening gehouden met een index van 2 procent. Dat blijkt nu niet het geval te zijn. Er is, met andere woorden, een groot effect op de financiering. Het gaat om tientallen miljoenen euro’s. Misschien moet u ons eens wat meer in detail toelichten welke invloed een indexsprong op de financiering van de sociale huisvesting zou hebben.
De heer Engelbosch heeft het woord.
Mijnheer Janssens, ik zal het kort houden. Als u iets in de krant leest, moet u zich echt niet verplicht voelen daar allerlei zaken mee te doen en een non-debat op te kloppen.
Mijnheer Vandenbroucke, de minister heeft net bevestigd dat dit debat over weinig tot niets gaat. Volgens u probeer ik er een karikatuur van te maken. Ik heb niet in de krant verklaard dat dit mensen over de rand zal duwen. We hebben het over 6 eurocent. Als dit mensen over de rand zou kunnen duwen, zou het bovendien vermoedelijk om de mensen met de laagste inkomens en uitkeringen gaan. Net die mensen zijn van de indexsprong vrijgesteld. Dat vermeldt uw partij er natuurlijk niet bij.
Ik heb wel begrepen dat we het er allemaal over eens zijn dat we de huurmarkt moeten versterken. Volgens u moeten heel wat gezinnen momenteel een derde van hun inkomen aan de huur besteden. Dat klopt en dat is een probleem. We moeten hier echter geen debat over eventuele huurprijsblokkeringen voeren. We moeten ons afvragen hoe we verhuurders kunnen aansporen om hun woningen op de markt te houden. In plaats van non-debatten te voeren, moeten we dringend met dat gegeven aan de slag.
Minister Homans heeft het woord.
Mijnheer Janssens, ik wil nog even duidelijk stellen dat er geen twist is binnen de Vlaamse Regering. Een federaal minister heeft uitspraken gedaan over een materie waarvoor hij niet bevoegd is. Ik heb in de Vlaamse Regering geen enkele vorm van twist ervaren. Dat is op dit ogenblik nog steeds niet het geval. Volgens mij zitten we allemaal op dezelfde lijn.
Mevrouw Partyka, ik moet u tegenspreken. Het gaat niet om een gedeelde bevoegdheid. Ik heb u net een passage over de overheveling van de bevoegdheid voorgelezen. Sinds 1 juli 2014 is dit een exclusieve Vlaamse bevoegdheid. Ik zal dat niet opnieuw voorlezen.
Vervolgens hebt u naar de gezondheidsindex verwezen. De federale overheid stelt de gezondheidsindex vast. Dat is onze bevoegdheid niet. De federale overheid beslist echter niet of de index op de huurprijzen van toepassing is. Dat is onze bevoegdheid. Ik zal nog even herhalen wat ik daarnet heb geantwoord. Wij zijn exclusief bevoegd voor een eventuele indexering van de huurprijzen. Aangezien we momenteel niet over een instrumentarium beschikken om dit te doen, zijn we op het federaal instrumentarium aangewezen. Dat is dan de door u aangehaalde gezondheidsindex. De Vlaamse overheid beslist of de huurprijzen al dan niet worden geïndexeerd. Indien we dat nu zouden willen doen, wat niet het geval is, zouden we aangewezen zijn op de gezondheidsindex.
Het is geen gedeelde bevoegdheid. Wij zijn exclusief bevoegd. Indien we dit zouden willen doen, zouden we echter aangewezen zijn op het federaal instrumentarium. Dat is iets anders dan een gedeelde bevoegdheid.
De heer Janssens heeft het woord.
Mijnheer Engelbosch, indien u dit een non-debat vindt, moet u zich niet verplicht voelen het woord te nemen. U kunt zich dan voorlopig het best van alle commentaar onthouden in alle non-debatten die in deze commissie nog zullen plaatsvinden.
Mevrouw Partyka, het blijft me toch verbazen dat CD&V, een partij die zo trots was op de in mijn ogen vermaledijde zesde staatshervorming, de impact van die staatshervorming blijkbaar niet kan inschatten. In elk geval hebt u de staatshervorming niet in de vingers.
Minister, op dat vlak steun ik u. De huurprijsindexering wordt in de Woninghuurwet geregeld. Die wetgeving is ten gevolge van de zesde staatshervorming naar de gewesten overgeheveld. De federale overheid heeft hier niets meer mee te maken.
Wat de kern van de zaak betreft, wil ik nog iets principieels naar voren brengen. Vanuit het oogpunt van de huurder lijkt het me logisch dat de huur die hij betaalt, niet wordt geïndexeerd indien zijn loon niet wordt geïndexeerd. In mijn ogen lijkt dit een principiële en logische houding.
Minister, ik wil dit ook pragmatisch benaderen. Indien dit op korte termijn een zeer geringe impact heeft, is dit niet meteen aan de orde. Op langere termijn zou dit echter wel een probleem kunnen worden. Ik zou u dan ook willen vragen dit in het oog te houden en eventueel proactief op te treden.
Mevrouw Partyka heeft het woord.
Dit lijkt me veeleer een semantische discussie te worden. De Vlaamse overheid is, voor alle duidelijkheid, uiteraard bevoegd voor de huurprijzen en voor de prijsvormingsmechanismen ter zake. Dat is duidelijk. Er bestaat echter ook zoiets als de Wet tot bevordering van de werkgelegenheid en tot preventieve vrijwaring van het concurrentievermogen van 1996. De federale overheid kan in verschillende domeinen een indexsprong doorvoeren. Dat zijn twee verschillende zaken. Ik beweer niet dat de Vlaamse overheid niet bevoegd is. Dat is uiteraard wel het geval. Er is echter ook een federale wet die de federale overheid toelaat om een matigingsbeleid te voeren. Dit heeft niet enkel betrekking op de lonen, maar onder meer ook op de huurprijzen.
De vragen om uitleg zijn afgehandeld.