Verslag vergadering Commissie voor Wonen, Armoedebeleid en Gelijke Kansen
Verslag
De heer Hendrickx heeft het woord.
Voorzitter, minister, in Nederland wordt sinds 2013 vrij actief gecontroleerd op bezit in het buitenland, in het bijzonder Marokko. Een en ander zou het gevolg zijn van voortschrijdende onderhandelingen tussen Nederland en Marokko over de al dan niet automatische uitwisseling van fiscale gegevens. Nederland viseert daarbij vooral de zogenaamde box 3-gegevens uit de belastingaangifte, zijnde banksaldi, spaartegoeden en onroerend bezit.
Dergelijke gegevens worden in Nederland verzameld door de Sociale Verzekeringsbank (SVB) om te controleren wie rechthebbende is op een aanvullende uitkering. Ook bij ons zijn een aantal van deze gegevens relevant voor het eventueel toekennen van bepaalde sociale voordelen, zoals een sociale woning. Enige struikelblok in het Nederlandse systeem is dat de eigenaars met dubbele nationaliteit hun Marokkaanse socialezekerheidsnummer moeten doorgeven. Momenteel worden ook lokale overheden ingeschakeld om bijstandsgerechtigden met dubbele nationaliteit hiervan te overtuigen, terwijl tegelijk een aantal actiegroepen bezig zijn met een campagne om de betrokkenen met de dubbele Nederlands-Marokkaanse nationaliteit te overtuigen dit net niet te doen.
Onze noorderburen gaan door een lastig proces, maar wat dit betreft liggen ze wel voor op ons. Ik was zelf zeer te spreken over uw beleidsintenties wat betreft controle op bezit in het buitenland. We hebben daar in het verleden samen vaak rond gewerkt en initiatieven genomen. Ik kijk dus met veel interesse uit naar de concrete implementatie. Mogelijk kan gluren bij de buren ons hierbij van dienst zijn.
Minister, volgen uw diensten de Nederlandse aanpak inzake bezitscontrole in het buitenland op? Zo ja, wat zijn uw bevindingen hierover? Meent u dat de door hen gehanteerde aanpak ook bij ons bruikbaar kan zijn? Wat is de stand van zaken met betrekking tot de akkoorden met niet-Europese landen voor gegevensuitwisseling inzake (on)roerend bezit daar? In hoeverre kan de overheid aanvragers van sociale voordelen met dubbele nationaliteit verplichten hun sociale identificatie in hun andere thuisland kenbaar te maken?
Minister Homans heeft het woord.
Voorzitter, mijnheer Hendrickx, voorafgaandelijk wil ik zeggen dat dit onderwerp vorige legislatuur inderdaad regelmatig aan bod is gekomen. Toen hebben we vastgesteld dat het geen gemakkelijk oplosbaar probleem is.
Ik wil de collega’s die aanwezig zijn, herinneren aan wat onder andere in de beleidsnota staat, namelijk de aanpassingen van het kaderbesluit Sociale Huur. Jullie weten dat het onder andere mijn intentie is om te schrappen uit het kaderbesluit dat je geen volle eigendom mag hebben maar gewoon geen eigendom tout court.
Ik ben het met u eens – dat is in het verleden regelmatig aangekaart in deze commissie – dat er een discrepantie bestaat tussen de behandeling van mensen die hier geboren en getogen zijn, en de behandeling van mensen die elders geboren en getogen zijn. Voor iemand van autochtone afkomst is het veel gemakkelijker te controleren of hij of zij al dan niet een eigendom heeft. Men kan dat doen op basis van onroerende voorheffing die betaald wordt, op basis van het kadaster dat in België wel aanwezig is, op basis van een belastingaangifte en dergelijke meer.
U hebt een concreet land genoemd, namelijk Marokko. Het probleem met die landen is dat een kadaster daar veeleer ontbreekt. Als deze mensen hier komen en een sociale woning willen, moeten ze gewoon een verklaring op eer tekenen. Ik vind dat een behoorlijke discrepantie in de behandeling van twee groepen, die niet echt fair is. Ik heb ook nog niet zo heel lang geleden gezegd dat ik met staatssecretaris Tommelein al gesprekken heb gehad en dat we onder andere de huisvestingsmaatschappijen toegang gaan geven tot Kadnet, dus de kadastrale gegevens, zodat ze niet telkens zelf die gegevens moeten opvragen maar zelf in het systeem kunnen.
De Nederlandse aanpak waar u over spreekt, is mij bekend. Ik moet er wel de kanttekening bij maken dat je heel wat moeilijkheden hebt. Eerst is er het privacy-aspect. Men mag met die gegevens niet zomaar doen wat men wil. Men heeft ook absoluut de toestemming van de betrokkenen nodig om te doen wat de Nederlandse autoriteiten zouden willen doen met die gegevens. Dat is ook niet altijd zeer gemakkelijk.
De gesprekken met staatssecretaris Tommelein gingen onder andere over Kadnet, maar ook over het beter doorgeven van gegevens. Een van de problemen die we in het verleden ook regelmatig hebben vastgesteld en waar ik in mijn functie als voorzitter van Woonhaven dagelijks mee werd geconfronteerd, is de afstemming van de Kruispuntbank van de Sociale Zekerheid (KSZ) met het Rijksregister. Er is een zeer slechte doorstroming van gegevens. Daar bedoel ik mee dat de gegevens die in de KSZ staan, waar de sociale huisvestingsmaatschappijen (SHM’s) wel toegang tot hebben, vier tot vijf maanden achter lopen op de werkelijke gegevens die in het Rijksregister staan.
Wat kan men bijvoorbeeld voorhebben? Iemand die op het moment van een aanvraag van een sociale woning bijvoorbeeld het bevel heeft gekregen om het grondgebied te verlaten, staat zo ingeschreven, op bijvoorbeeld 17 februari 2015, in het Rijksregister. Op 17 februari 2015 doet betrokkene dus een aanvraag bij een SHM. Die kijkt dat na in de KSZ, en die kan niet anders dan weigeren, want daar heeft de betrokkene nog geen bevel gekregen om het grondgebied te verlaten. Er zijn dus heel veel problemen die ik samen met staatssecretaris Tommelein ga aanpakken. In het verleden heeft de N-VA getracht om een en ander recht te trekken en eerlijker te maken. Maar u weet ook wat de uitkomsten van die rondetafelgesprekken en koffiekransjes zijn geweest: het was heel weinig en het heeft niet tot heel veel geleid.
Ik kom tot uw concrete vraag over de fiscale administratieve samenwerkingsregeling die ons land heeft. Dat hebben we momenteel met twaalf landen: Canada, Denemarken, Estland, Frankrijk, Italië, Letland, Litouwen, Nederland, Oekraïne, Rwanda, Tsjechië en de Verenigde Staten.
Het land dat u genoemd hebt, staat hier niet tussen. Het is ook niet de bevoegdheid van de Vlaamse Regering om dat te kunnen doen. Ik heb wel aan mijn federale collega minister Van Overtveldt gevraagd om te bekijken of we dergelijke verdragen ook kunnen uitbreiden naar andere landen zoals Marokko, Turkije, Polen en dergelijke meer, gelet op de populatie van de mensen in de huisvestingssector. We moeten tegelijkertijd ook weten dat in de samenwerkingsakkoorden en de verdragen die er nu zijn, heel duidelijk staat gestipuleerd dat de gegevens voor geen andere doeleinden dan puur fiscaal-financiële redenen mogen worden gebruikt. Het is dus ten eerste een kwestie van eventueel uitbreiden naar andere landen, en ten tweede ook een kwestie om klaar te krijgen dat de gegevens die we nu zouden verkrijgen, ook voor andere doeleinden mogen worden aangewend.
Mijnheer Hendrickx, u hebt een belangrijk probleem aangekaart. Of de Nederlandse aanpak de goede is, weet ik niet. Ik denk dat we bepaalde zaken kunnen meenemen, maar het is vooral een kwestie om, nu we een Federale Regering hebben die een afspiegeling is van de Vlaamse Regering, op een betere manier te kunnen samenwerken wat dit betreft. Ik stel mijn hoop op mijn federale collega’s. Ik heb er, hopelijk net zoals u, alle vertrouwen in dat we het eerst op deze manier kunnen proberen. Als dat niet lukt, ben ik zeker bereid om te kijken welke verdere stappen we zullen moeten ondernemen.
De heer Hendrickx heeft het woord.
Minister, gelet op uw antwoord, waarvoor dank, heb ik nog drie kleine bedenkingen. Uiteraard steun ik uw aanpak om te komen tot geen eigendom tout court, wat betreft de toekenning van een sociale huurwoning, omdat ik weet dat daar nog een aantal hiaten in de wetgeving zijn die maken dat er toch nog toekenningen van een sociale woning gebeuren aan mensen die om een of andere reden toch nog een eigendom bezitten of dat in een vennootschap hebben gestopt. Ik heb u daar trouwens al over ondervraagd. Ik weet dat de doorsnee Vlaming achter uw aanpak ter zake staat, maar tegelijkertijd zegt dat dat voor iedereen moet tellen en er geen onderscheid in mag worden gemaakt. We gaan daarmee voort op die basis.
De terbeschikkingstelling van de gegevens van Kadnet en de vaststelling dat er nog achterhaalde gegevens in zitten of dat bepaalde gegevens er nog niet in zitten, maakt dat er nog gebrekkig mee wordt gewerkt. Ik heb die ervaring ook in onze sociale huisvestingsmaatschappij in Mechelen. Het verder inzetten op het afstemmen van de gegevens van de databanken en daar intensief verder aan werken, is natuurlijk een heel goede zaak, net zoals uw contacten met bevoegd staatssecretaris Tommelein ter zake.
U somt twaalf fiscale verdragen op. Marokko zit daar niet tussen. Wij viseren uiteraard geenszins Marokko, niemand doet dat, maar we weten dat een heel groot deel van de mensen die in Vlaanderen in de sociale huisvesting een woning van de Vlaamse Gemeenschap ter beschikking krijgen tegen een aanvaardbare prijs, gelet op hun inkomen en dergelijke, van vreemde origine is. Dan mogen we daar ook een tegenprestatie van verwachten. Dan moeten we verder inzetten om te komen tot een akkoord ook met Marokko, en tegelijkertijd de uitbreiding van de terbeschikkingstelling van de gegevens zodat we die ook kunnen aanwenden. Dat zal een werk van lange adem zijn, ik weet dat, maar we zullen daaraan moeten voortwerken, zodat we hopelijk binnen deze legislatuur komen tot een gedragen oplossing.
Minister Homans heeft het woord.
Wat betreft het uitsluiten van het hebben van eigendom, heb ik een randbemerking. We zullen daarbij rekening houden met bijvoorbeeld het krijgen van een erfenis en dergelijke meer.
Kadnet gaat over de kadastrale gegevens. Het loopt eigenlijk mis bij de KSZ en de correlatie met het Rijksregister. Het is absoluut nodig een uitbreiding te hebben van de fiscale verdragen. U zegt zelf dat het een werk van lange adem kan zijn. Dat is ook zo, maar ik hoop deze legislatuur meer dan een stap vooruit te zeten wat dit thema betreft.
De heer Hendrickx heeft het woord.
Ik zal dat verder opvolgen. We hopen binnen deze legislatuur te komen tot een oplossing, zoals de minister zegt.
De vraag om uitleg is afgehandeld.