Verslag vergadering Commissie voor Algemeen Beleid, Financiën en Begroting
Verslag
De heer Kennes heeft het woord.
Voorzitter, ik ben blij dat de minister voor de vergadering heeft verkondigd dat alles altijd in orde komt. Er staan veel vragen om uitleg op de agenda. Volgens mij willen veel vraagstellers nu al een voorafname op het antwoord doen.
Mijn vraag om uitleg heeft betrekking op een problematiek waarmee de landmeters-experten worden geconfronteerd. Zij zijn uiteraard afhankelijk van heel wat recente gegevens in verband met de waardebepaling van onroerende goederen. Voor hen vormt dit de corebusiness. Dit is cruciaal om hun verslagen en adviezen te kunnen opstellen.
Ik ontvang momenteel signalen dat de landmeters-experten veel moeilijkheden ervaren. Om hun schattingen goed te kunnen onderbouwen, moeten ze over volledige en relevante informatie kunnen beschikken. In de private sector is dit uiteraard vaak nodig. Ook de overheid is echter op vele manieren en momenten vragende partij om goede schattingen te krijgen. Ik denk dan onder meer aan de minnelijke en gerechtelijke onteigeningen, aan de voorafgaande schattingen, de controleschattingen, de schattingen bij verkoop onder opschortende voorwaarde van machtiging door de vrederechter van een onroerend goed, aan schattingen voor de rechtbanken voor burgerlijke geschillen en aan schattingen in verband met onroerende verrichtingen door provincies, gemeenten, OCMW’s, het Vlaamse Gewest, de federale overheid enzovoort.
Alle kanalen en databanken waaruit de landmeter-experten in het verleden konden putten, dreigen nu op te drogen. Ik krijg zelfs het signaal dat de toestand onhoudbaar wordt. De landmeters-experten zullen met betrekking tot dit vakgebied moeten afhaken. Bij gebrek aan goede en betrouwbare cijfergegevens kunnen ze hun opdracht niet meer in eer en geweten uitvoeren.
De diensten van de federale overheid beschikken over een zeer goede databank. Deze diensten hebben echter laten weten dat ze, in uitvoering van de zesde staatshervorming, geen verdere informatie meer kunnen geven.
Minister, er zijn in het verleden al eerder vragen om uitleg gesteld in deze commissie over de regionalisering van de aankoopcomités. U hebt toen geantwoord dat u een Vlaamse dienst voor vastgoedakten zou opstellen. Die dienst zou worden belast met de vervreemdingen, verwervingen en onteigeningen van onroerende goederen. De dienst zou dan de venale waarde van de onroerende goederen moeten ramen. U hebt tevens geantwoord dat u met de Algemene Administratie van de Patrimoniumdocumentatie (AAPD) zou onderhandelen over het verkrijgen van de referentiepunten, in casu de recente verkoopprijzen van vergelijkbare goederen.
In hun eigen beleidsnota’s hebben andere Vlaamse ministers, waaronder de minister van Mobiliteit, verklaard dat ze de landmeters-experten, in overleg met de aankoopcomités, in de toekomst willen blijven inzetten voor projecten waarvan grondverwervingen een belangrijk onderdeel vormen. Fietspaden zijn hier een klassiek en steeds weerkerend voorbeeld van.
Niet enkel die Vlaamse dienst voor vastgoedakten heeft behoefte aan informatie. Dit geldt ook voor de landmeters-experten die allerlei opdrachten voor de Vlaamse overheid uitvoeren. Zoals ik daarnet heb verklaard, kunnen die opdracht zeer divers zijn.
Recent hebben de deelstaten en de federale overheid een samenwerkingsakkoord afgesloten met betrekking tot de coördinatiestructuur voor de patrimoniuminformatie. De krachtlijnen van dit akkoord zijn dat elke partij kosteloos recht van toegang tot en recht van gebruik van patrimoniuminformatie heeft, dat aan andere overheden kosteloos rechten worden toegekend of kunnen worden toegekend inzake de toegang tot en het gebruik van patrimoniuminformatie en dat met andere gebruikers overeenkomsten met betrekking tot de toegang tot en het gebruik van patrimoniuminformatie kunnen worden gesloten.
Minister, hoewel de problematiek natuurlijk zeer ruim is, zou ik me tot drie vragen willen beperken. Wordt tijdens de voorbereidingen van het decreet betreffende de onteigeningen rekening gehouden met dit knelpunt en met de ruime problematiek? Kunnen de landmeters-experten zich tot een Vlaamse overheidsdienst wenden om die informatie te verkrijgen? Biedt het recent afgesloten samenwerkingsakkoord over de coördinatiestructuur voor de patrimoniuminformatie, dat het Vlaams Parlement in december 2014 heeft goedgekeurd, volgens u mogelijkheden op dit vlak?
De heer Lantmeeters heeft het woord.
Voorzitter, aangezien mijn naam al regelmatig is gevallen, neem ik zelf ook maar even het woord. Het probleem dat de heer Kennes duidelijk en gedetailleerd heeft omschreven, kunnen we enkel onderkennen. Daarnet is gezegd dat alles goed komt. Dat betekent niet dat alles vanzelf goed komt. Op dit ogenblik moeten we vaststellen dat nieuwe bezems misschien goed keren, maar ook redelijk stroef keren. Het is een feit dat er problemen zijn.
Wat ook mag worden vermeld, is dat de problemen momenteel zeker worden onderkend. Toevallig vindt vandaag een bespreking plaats op het kabinet van de federale minister van Financiën. De vertegenwoordigers van de Belgische Orde van Landmeters-Experten worden met de AADP in contact gebracht. De net omschreven problemen zullen worden besproken. Er zal een oplossing op het niveau van de federale overheid worden gezocht.
Minister, de betrokkenen zullen zeker bereid zijn met u in gesprek te treden. Ik roep u dan ook op om met de FOD contact op te nemen. U hebt daar ongetwijfeld al zeer veel contact mee. Om het mogelijk te maken alles goed op elkaar af te stemmen, moet dit ook met betrekking tot dit punt gebeuren.
Ik wou toch even benadrukken dat dit probleem wordt onderkend en dat er op dit eigenste ogenblik oplossingen voor worden uitgewerkt.
Minister Turtelboom heeft het woord.
Voorzitter, beste collega’s en leden van de commissie, het samenwerkingsakkoord van 18 april 2014 met betrekking tot de Coördinatiestructuur voor Patrimoniuminformatie (CSPI) hebben we in december in deze commissie besproken, het werd op 17 december 2014 door de plenaire vergadering goedgekeurd. De beoogde structuur staat bekend onder zijn afkorting CSPI of Structure de Coordination de l’information patrimoniale (SCIP). Het Vlaamse decreet van 19 december 2014 houdende goedkeuring van dit samenwerkingsakkoord werd gepubliceerd in het Staatsblad van 16 januari 2015. De federale overheid heeft dit akkoord ook al wettelijk bekrachtigd bij wet van 27 mei 2014 houdende diverse bepalingen inzake Financiën, gepubliceerd in het Staatsblad van 3 juli 2014.
Voor dit zogenaamde CSPI of SCIP formeel kan worden opgezet, moet het samenwerkingsakkoord door alle respectieve parlementen worden goedgekeurd. Voor de andere deelstaten werd die procedure nog niet volledig afgerond. Dat betekent natuurlijk een vertraging in de totstandkoming. Zodra de laatste publicatie in het Staatsblad een feit is, kan worden overgegaan tot de aanwijzing van de leden van de raad van bestuur.
Momenteel zijn er wel gesprekken en werkgroepen opgestart om de structuur te operationaliseren. In afwachting worden afspraken gemaakt over gegevensuitwisselingen die op korte termijn moeten worden opgezet. Zo heb ik een protocol ondertekend met mijn federale collega van Financiën, de heer Van Overtveldt, in het kader van de overname van de erf- en registratiebelasting. De Vlaamse Belastingdienst (VLABEL) kan immers niet wachten op de formele uitrol van het SCIP. VLABEL moet de registratie- en erfbelasting voor de schatkist van het Vlaamse Gewest innen sedert 1 januari 2015, en heeft daarvoor gegevens nodig die door de FOD Financiën worden aangeleverd. Wij hebben dat op een goede en pragmatische manier door middel van een protocol opgelost.
De recente verkoopprijzen van onroerende goederen zijn bijvoorbeeld cruciale gegevens om de venale waarde van onroerende goederen na te gaan. In het protocol werd daarom bepaald dat de FOD Financiën via een webservice de verkoopprijzen van vergelijkbare goederen die in zijn databank aanwezig zijn, ter beschikking gaat stellen van VLABEL. Dit wordt momenteel nog technisch uitgewerkt; deze webservice is dus nog niet operationeel, maar de afspraken zijn wel gemaakt.
Aangezien VLABEL niet de authentieke bron is van deze gegevens, zal het sowieso ook niet mogelijk zijn om toegang hiertoe te verlenen aan externen. Dit laat de privacycommissie nooit toe. Zij laat interactie toe tussen twee administraties, maar als het niet de authentieke bron is, mag je het niet openstellen voor externen. Het is de bedoeling dat VLABEL binnen een redelijke termijn een betrouwbare eigen schattingstool zal bouwen. Daarvoor is er natuurlijk een gegevensopbouw nodig. Bovendien legt VLABEL de laatste hand aan een kwaliteitscharter met de landmeters-experten, teneinde een structurele samenwerking met deze beroepscategorie uit te bouwen. Ik verwacht dat het kwaliteitscharter begin maart wordt ondertekend.
Het samenwerkingsakkoord van het CSPI stelt dat er met het oog op toegang tot de patrimoniuminformatie overeenkomsten gesloten kunnen worden met derden, geen overheden. Dat biedt dus mijns inziens wel mogelijkheden voor een toekomstige samenwerking met de landmeters-experten. Al zal daar toch ook voorzichtig moeten worden opgesprongen met de problematiek inzake privacy.
Tot slot kan ik u meedelen dat de minister-president met zijn nieuwe administratie Kanselarij en Bestuur gestart is met de redactie van een onteigeningsdecreet, met het oog op een snellere realisatie van infrastructuurwerken. Bij dergelijke projecten van grondverwerving zou men verder een beroep willen doen op landmeters-experten. De Vlaamse Belastingdienst was aanvankelijk nog niet betrokken bij de redactie van de eerste ontwerpen van dit onteigeningsdecreet. Op mijn vraag worden de ervaring en de expertise die de dienst Vastgoedtransacties bij VLABEL kan aanbieden, nu wel aangewend. De dienst Vastgoedtransacties wordt nu wel uitgenodigd voor overleg. Hoe dan ook moet er afgestemd worden met de dienst Vastgoedtransacties, aangezien de commissarissen die deel uitmaken van deze dienst, het nieuwe onteigeningsdecreet zullen moeten toepassen in de praktijk. En zoals al eerder aangehaald: het lijkt mij logisch en consistent het nieuwe onteigeningsdecreet te integreren in de nieuwe Vlaamse Vastgoedcodex. Wat de Vlaamse codex Fiscaliteit is voor de Vlaamse fiscaliteit, kan de Vlaamse Vastgoedcodex worden voor de dienst vastgoedtransacties.
De heer Kennes heeft het woord.
Dank u, minister. Ik dank ook de heer Lantmeeters voor de informatie die hij gaf in verband met de initiatieven van de federale minister van Financiën.
Minister, u toont aan dat u het probleem onderkent en ook aanpakt. We zijn in dit land blijkbaar afhankelijk van een aantal andere entiteiten om dat CSPI in werking te laten treden. Het is goed dat de werkgroepen intussen opstarten. Ik ben ook blij dat u via een protocol zoekt naar een pragmatische oplossing. Het is goed om een globale oplossing te hebben, en we kunnen daar principieel over doen. Maar pragmatische oplossingen vind ik, als het daardoor op verschillende vlakken vooruit kan gaan, positief en toe te juichen. Ik begrijp dat er begin maart een kwaliteitscharter komt vanuit VLABEL in verband met de tool die men verder mee gaat opbouwen. Dat is dan toch nog even afwachten. U hebt terecht gevraagd dat de expertise inzake vastgoedtransacties mee wordt opgenomen door de werkgroepen die het onteigeningsdecreet voorbereiden. Als iedereen zich van het probleem bewust is en op zijn niveau aan de kar trekt, hoop ik dat we tot een oplossing zullen komen.
Ik heb het probleem geschetst. Het is zeer reëel. Als overheid – en dan heb ik het over alle niveaus – hebben we er alle belang bij dat we op deze manier goed kunnen werken. Onze diensten moeten heel vaak een beroep doen op landmeters-experten. Zij bieden waardevolle informatie. Het is soms moeilijk om aan mensen uit te leggen dat dossiers niet vooruitgaan of vastzitten omdat er ergens in Brussel nog bepaalde zaken moeten worden geregeld waardoor andere mensen hun werk niet goed kunnen doen. Ik heb er vertrouwen in dat er vooruitgang wordt geboekt.
De vraag om uitleg is afgehandeld.