Verslag vergadering Commissie voor Onderwijs
Verslag
De heer De Ro heeft het woord.
Tijdens de bespreking van de begroting en de beleidsnota is herhaaldelijk verwezen naar een protocol tussen de verschillende pedagogische begeleidingsdiensten om, na het afschaffen van het Samenwerkingsverband Netgebonden Pedagogische Begeleidingsdiensten (SNPB), toch nog een aantal belangrijke zaken samen te doen en te documenteren. Op het veld hoor ik ongerustheid over de concrete ondersteuning die nu door het SNPB wordt gedaan of die in de toekomst door het SNPB zou kunnen worden georganiseerd en die momenteel niet zou worden opgepikt door de pedagogische begeleidingsdiensten.
Minister, is dit protocol tussen de pedagogische begeleidingsdiensten nu al effectief afgesloten? Zo ja, op welke terreinen zal er worden samengewerkt? Welke ondersteuningstaken zullen niet meer worden uitgevoerd? Wanneer zal men de scholen hiervan op de hoogte brengen? Plant u zelf nog andere stappen op dit terrein? Kan dit protocol aan de commissie worden overgemaakt? Op een bepaald moment zou een medewerkster van u ons dat laten bezorgen. Ik heb dat in elk geval nog niet gezien.
Enerzijds zijn er taken die samen zullen worden opgenomen, maar anderzijds zijn er taken die de pedagogische begeleidingsdiensten per koepel zullen opnemen. Is er een garantie dat de pedagogische begeleidingsdiensten rekening zullen houden met de opmerkingen die uit het evaluatieverslag zijn gekomen? Ik denk aan de ondersteuning van de leerkrachten en de CLB’s op de werkvloer.
Ook de veel grotere samenwerking zou een punt moeten zijn. Ik zie dat niet alleen als een samenwerking tussen CLB’s onderling of tussen pedagogische begeleidingsdiensten onderling, maar ook tussen die beide diensten om hun taken beter op elkaar af te stemmen.
Zijn er knelpunten die nog niet voldoende zijn ondervangen? Ik denk aan de kleinere onderwijsverstrekkers. In de plenaire vergadering heb ik een vraag gesteld over het M-decreet en de ongerustheid daarover bij de leerkrachten. Op het werkveld merk ik dat er minder ongerustheid is over de ondersteuning, waarvan men voelt dat die wel zal komen, maar er is onduidelijkheid over bij wie ze voor welke hulp terechtkunnen. Hoe zal de communicatie met de scholen gebeuren? Op welke termijn ziet u dat? Welke specifieke opdrachten zullen voor het CLB zijn in functie van die samenwerking, en welke voor de pedagogische begeleidingsdiensten? Hoe kunnen die op elkaar inspelen en elkaar aanvullen? Zal iedereen op tijd klaar zijn? Zullen de pedagogische begeleidingsdiensten voldoende aanwezig zijn op het werkveld, en niet te veel blijven hangen in het theoretisch kader, wat nu soms wel gebeurt?
De heer De Meyer heeft het woord.
Onderwijsdecreet XXIV is er duidelijk over, zowel in de artikelen als in de memorie van toelichting. Deze vraag is hier al herhaaldelijk gesteld en de minister heeft beloofd dat we het zullen krijgen zodra het protocol is afgesloten.
Mevrouw Meuleman heeft het woord.
Ik heb een vraag over het tweedelijnsinclusienetwerk dat zou worden opgericht in het SNPB. Sluit dit hierbij aan of is het apart?
Minister Crevits heeft het woord.
Mijnheer De Ro, op uw vraag kan ik vandaag nog niet veel zeggen. Morgen zitten we samen met het CLB, met de pedagogische begeleidingsdiensten en met de inspectie om de laatste afspraken over het M-decreet en de precieze taakverdelingen te maken. Daarin komt de overschrijdende werking aan bod.
In april is er het volgende overleg, enkel met de pedagogische begeleiding, en dat gaat ook over die samenwerking. Morgen zouden we normaliter volledig door alle afspraken met betrekking tot het M-decreet moeten komen. Als alles goed gaat, zal de Vlaamse Regering ook het in te vullen formulier behandelen. Dan hebben we eigenlijk alle bouwstenen om te kunnen starten. Uw vraag is dus eigenlijk een klein beetje te vroeg wat dat betreft. Ik zal straks ook nog een antwoord geven met betrekking tot die inclusie. Dat nemen we dan ook mee. Ik vermoed dat de ondertekening van het akkoord waarover ik het had, voor begin april zal zijn. Dat is eigenlijk nog op tijd, maar men moet een aantal zaken ophelderen. Ook die detacheringen moeten nog worden opgehelderd.
Er is snel ongerustheid. Dat heb ik ook al gemerkt. Ook met betrekking tot het M-decreet. (Opmerkingen)
Ja, maar ze moeten ook actie durven ondernemen. Nogmaals, en ik heb het al een paar keer aan de voorzitter gezegd: ik vind dat de CLB’s ter zake een schitterende taak krijgen. Ze moeten tonen dat ze dat willen doen. Ze willen dat ook daadwerkelijk wel doen, en dat zal ook lukken, maar morgen moet natuurlijk dat formulier definitief worden vastgesteld. Dat komt er dus aan. Normaliter zal dat morgen door de regering worden behandeld. Dat heeft de procedure doorlopen. Jullie zullen dan ook al informatie krijgen. Dan wordt er gecommuniceerd ten behoeve van de scholen. Ik vond dat ook een goed moment: het is nu krokusvakantie en na de vakantie zullen ze dan eigenlijk alle bouwstenen ook hebben.
In de sector noemen we dat ‘handelingsverlegenheid’. (Opmerkingen)
De heer De Ro heeft het woord.
Minister, in dezen is er niet zozeer ongerustheid. Alleen, scholen worden vaak geconfronteerd met zeer dwingende deadlines, en die zijn letterlijk te nemen. In dit kader van het M-decreet moeten ze bijvoorbeeld tegen een bepaalde datum, en niet later, laten weten of ze een school van type 9 willen worden. Willen ze meer voorbereidingstijd? Ze krijgen die niet. Op de dag van een staking moeten ze tegen 12 uur hebben laten weten hoeveel mensen er staken en hoeveel niet, of het administratief personeel nu staakt of niet. Ik kan zo een hele lijst geven van heel directe deadlines waarmee scholen worden geconfronteerd. Hier is over dat protocol al diverse keren iets gezegd. (Opmerkingen van minister Hilde Crevits)
Ik wil maar zeggen dat scholen ook verwachten dat in Brussel deadlines worden gehaald. Ik weet dat u niet aan tafel zit …
Het zijn wel de pedagogische begeleidingsdiensten die het protocol moeten sluiten, niet ik. U moet ook de verantwoordelijkheid leggen waar ze ligt.
Absoluut. Ik heb nog niets anders gedaan. In dezen doe ik dat ook. Alleen is er, toen we de vragen vorige keer hebben gesteld, gezegd dat dit protocol was afgesloten. Misschien stond dat verkeerd in het verslag. Niet alleen ik lees het verslag, of hoor ervan. Scholen, leerkrachten of directies volgen deze commissie met net iets meer aandacht dan sommige andere commissies in het Vlaams Parlement worden gevolgd door doelgroepen. Ze vragen me dan of ze dat mogen hebben, of we dat zullen krijgen, of dat nu al af is. Dat ongeduld van scholen is reëel, omdat ze erop rekenen dat men echt een aantal begeleidingstaken op zich zal nemen die nog niet werden opgenomen.
Minister, ze rekenen er ook op dat andere organisaties, en dan heb ik het niet over u, maar over de pedagogische begeleidingsdiensten, ook wel eens met de tijd worden geconfronteerd, zoals scholen regelmatig daarmee worden geconfronteerd. Scholen hebben dus lukraak gekozen deadlines, maar ik krijg vaak van hen te horen dat zij ervanlangs krijgen of iets niet krijgen als ze een dag te laat zijn, terwijl ze hier echt wel op wachten omdat ze vooruit willen. Er zijn toch wel wat scholen, die niet de paniekerige scholen zijn, die echt met vragen zitten met betrekking tot ondersteuning, bijvoorbeeld qua taal, bijvoorbeeld met betrekking tot het M-decreet, en die in de contacten die ze tot nu toe hebben gelegd, eigenlijk redelijk tot zwaar ontgoocheld zijn over de ondersteuning die ze tot nu krijgen. Ze moeten dus zelf op zoek gaan naar andere ondersteuning, en dat vind ik spijtig. In dezen vind ik dat de pedagogische begeleidingsdiensten echt wel sneller hun taken moeten opnemen.
Mevrouw Meuleman heeft het woord.
De verantwoordelijkheid zomaar doorschuiven naar de pedagogische begeleidingsdiensten, zomaar zeggen dat het de CLB’s zijn die handelingsverlegen zijn, dat lijkt me toch ook een beetje kort door de bocht. De jongste tijd zijn er toch wel een aantal aanzienlijke veranderingen gebeurd. Er was het M-decreet, waarover lange tijd onduidelijkheid is geweest. Zeer recent waren er de besparingen, was er het programmadecreet, met een aantal structurele aanpassingen ook voor de SNPB’s, en voor de CLB’s wat de besparingen betreft. Er was het feit dat men daar toch bezig was met die evaluatie en die hervorming, die al zo lang aansleept en die verschrikkelijk veel werk met zich mee heeft gebracht. Die registratie heeft ook voor planlast gezorgd, terwijl er eigenlijk misschien wel betere en gemakkelijkere manieren van evaluatie waren en zo.
Nu zomaar zeggen dat de sector een beetje onredelijk is, dat die van de overheid te snel instructies verwacht, lijkt me niet helemaal fair. De implementatie van dat M-decreet staat immers voor de deur, en er is nog wel veel onwetendheid, en er zal toch wel wat ondersteuning nodig zijn. Ik dacht dat er in deze commissie een consensus was dat de ondersteuning al helemaal niet zo veel soeps is wat de implementatie van het M-decreet betreft.
Ik vind het dus niet echt correct om te zeggen dat men ter zake wat handelingsverlegen is, dat men wat meer het heft in handen zou moeten nemen. Ik denk dat er in de sector ondertussen een bereidheid is, of een berusting – laat ik het zo zeggen – dat men daarmee aan de slag moet. Ik meen dat de overheid op dat vlak nu echt wel maximaal moet ondersteunen als ze wil dat dit geen chaos wordt, dat die implementatie van dat decreet een vlot verloop kent. Ik vond de teneur van daarnet dus toch niet helemaal correct.
Mevrouw Meuleman, ik stel bij mijn collega’s allesbehalve een berusting vast, maar wel een grote bekommernis om hun werk goed te doen. Ze vragen zich inderdaad af of ze hun werk goed zullen kunnen doen. Ze willen die uitdaging aangaan, maar ze berusten helemaal niet in de situatie, integendeel. Dat stel ik vast.
Collega’s, het is natuurlijk niet helemaal de vraag van de heer De Ro, maar ik denk dat het M-decreet te belangrijk is om er woorden zoals ‘berusting’ of ‘angst’ voor te gebruiken. Ik geloof echt in dat decreet, maar ik geloof evenzeer dat het geen aardschok zal teweegbrengen, en ook geen aardschok mág teweegbrengen.
De heer De Ro had het daarnet over type 9. Ze zijn allemaal goedgekeurd. U moet het aantal ingediende dossiers en de screenings die moeten gebeuren, niet onderschatten. We hebben geprobeerd zeer zorgvuldig te handelen. Als er nog witte vlekken zijn, dan zullen we nagaan hoe we die kunnen oplossen. Daarmee tonen we aan dat het buitengewoon onderwijs een sterke poot zal blijven in de toekomst.
Er moet wel een goede taakafspraak zijn over wat het CLB doet, hoe de inspectie ermee omgaat, hoe de pedagogische begeleidingsdiensten en de CLB’s samenwerken enzovoort. Ik ben soms verrast. Als ik in scholen voor buitengewoon onderwijs kom, wordt me gezegd dat type 1 basisaanbod wordt en vragen ze me wanneer het decreet over het basisaanbod komt. Dan antwoord ik dat er geen decreet komt over het basisaanbod. Ik voel dat er nog heel wat zaken zijn waarvan men denkt dat er een nieuw besluit of regelement zal komen. Klasse heeft al goede communicatie gevoerd. Er zijn ook afspraken gemaakt tussen de diensten over wie wat zal doen. Daarover wordt nu ook in functie van de krokusvakantie gecommuniceerd.
Het protocol is een initiatief van de betrokken begeleidingsdiensten. Ik heb net een citaat laten opzoeken uit het verslag van de commissievergadering met de kinderrechtencommissaris. Ik heb gezegd dat mevrouw Van Heurck bereid is om aan de eigenaars van de principeovereenkomst te vragen dat ze dit bezorgen. Het is geen overeenkomst van mij, maar een initiatief van de betrokken begeleidingsdiensten om te tonen dat ze zich effectief willen engageren tot meer onderlinge samenwerking. Dat is voor mij erg belangrijk. Zodra het gesloten is, zullen ze het bezorgen maar er zijn nog een aantal punctuele zaken niet uitgeklaard. Ik vermoed dat het april zal zijn als het protocol effectief wordt getekend. Dat overschrijdt geen deadline. Ik ben wel gevoelig voor uw opmerking dat scholen ontgoocheld zijn over de begeleiding die ze krijgen. Dat is de verantwoordelijkheid van de pedagogische begeleidingsdiensten die ze ten volle moeten opnemen. Ik ga met die opmerking aan de slag en zal dit met hen bespreken.
Het M-decreet is nog niet van toepassing. Het wordt van toepassing. Ik kreeg in het weekend de opmerking van ouders wier kind in buitengewoon onderwijs zit, dat dit niet meer zal kunnen. Wie verspreidt dat? Dat is onjuist. Kinderen die een plaats hebben in het buitengewoon onderwijs, behouden die. Voor kinderen die de overstap maken, zal op een zorgzame wijze worden gekeken naar de belangen van het kind. Dat is eigenlijk het enige waarmee we rekening moeten houden, uiteraard ook de plaats in de school, de draagkracht, enzovoort. Ik ben daar allemaal erg gevoelig voor. Ik ben soms verrast over dingen die ik hoor die helemaal niet in het decreet staan. Die onrust moeten we wegnemen. Ik zal me daar op de best mogelijke manier voor engageren.
De begeleidingsdiensten moeten de scholen natuurlijk informeren. Elke school heeft wel contact met de plaatselijke begeleidingsdienst, maar ik neem uw opmerking zeker mee.
De evaluatie van de pedagogische begeleidingsdiensten onder leiding van de heer Monard in februari 2014 heeft overtuigend aangetoond dat meer samenwerking voordelen heeft. Ze hebben daar geen structuren voor nodig. Ze moeten het gewoon doen en dit op een goede manier verankeren.
Ik hou mijn engagement om de overeenkomst asap aan u te bezorgen, maar ik moet ze eerst krijgen. Ik zie ze morgen, en er is een volgende exclusieve bijeenkomst met de pedagogische begeleiding gepland in april.
Minister, ik dank u voor uw antwoord. Door het afschaffen van de vzw SNPB en de besparing van 20 procent, is er 80 procent van de middelen overgebleven. U hebt daar duidelijk over gecommuniceerd. Dat gaat naar de pedagogische begeleidingsdiensten. We moeten er met zijn allen over waken dat dit snel wordt ingezet en optimaal gebruikt voor diegenen die begeleiding nodig hebben, namelijk de leerkrachten. De begeleiding moet er komen waar die nodig is, en dat is in de klas en in de school.
Ik zou het niet duidelijker kunnen zeggen.
De vraag om uitleg is afgehandeld.