Verslag vergadering Commissie voor Cultuur, Jeugd, Sport en Media
Verslag
De heer Meremans heeft het woord.
Voorzitter, geachte leden, 29 erkende en positief beoordeelde socioculturele bewegingen hebben financiële behoefteplannen ingediend. Minister, ze hebben dat moment aangegrepen om zich in een open brief tot u te richten, en waarschijnlijk ook tot de rest van Vlaanderen. Dit stond overal gepubliceerd. Aan de ene kant geven ze een kritische beschouwing over het verleden, aan de andere kant doen ze ook een oproep om meer te investeren in deze bewegingen. Ze hebben ook een aantal aanbevelingen voor u. Zo vragen ze u onder andere om de decretale minimumsubsidie te respecteren, om perspectief te creëren en om extra financiële ruimte te creëren voor de erkenning van nieuwe collega’s. Die vraag naar extra financiële ruimte komen we nog een paar keer tegen.
In de vorige legislatuur hebben die bewegingen minder subsidies ontvangen dan werd voorgesteld door de bevoegde adviescommissie. De decretale minimumsubsidie bedraagt minimaal 111.500 euro. Toen ook al moest men binnen de perken blijven van de beschikbare kredieten. Omdat de Vlaamse overheid vanaf 2010 de tering naar de nering heeft moeten zetten, werd aan ongeveer de helft van de bewegingen een lager subsidiebedrag dan het minimumbedrag toegekend voor de periode 2011-2015.
Nu zijn we aanbeland in 2015, en in 2015 zijn geen bijkomende besparingen opgelegd aan de bewegingen binnen die socioculturele sector. Minister, u hebt daarover het volgende gezegd. Ik citeer: “Op de middelen voor de bewegingen bespaart de minister niet, om twee redenen: hij wil de maatschappelijke activeringskracht behouden en verder stimuleren; er wordt nu al een aantal bewegingen gesubsidieerd onder de (...) grens van 111.000 euro. Verder besparen op deze middelen zou de levensvatbaarheid in het gedrang brengen van organisaties die goed werk verrichten rond onder meer kansengroepen.”
In het regeerakkoord staat er ook een passage over sociocultureel werk. Ik zal die nu niet voorlezen.
Minister, hebben nieuwe bewegingen een aanvraag tot erkenning en subsidiëring als socioculturele beweging ingediend? Zo ja, om hoeveel bewegingen gaat het hier? Het zou me verwonderen, mocht er in deze beleidsperiode meer budget zijn dan in de voorbije beleidsperiode. Is het in die optiek niet raadzaam dat we voor de aankomende beleidsperiode onze selectie scherper maken? Dat betekent dat we ter zake meer duidelijke keuzes maken teneinde de levensvatbaarheid van de geselecteerde bewegingen te kunnen bestendigen of bewerkstelligen. De bewegingen vragen u om werk te maken van een bewegingsvol Vlaanderen. Dat moeten we altijd samen zien met de bepalingen uit het regeerakkoord. Op welke manier zult u, rekening houdend met die bepalingen van het regeerakkoord, werk maken van een bewegingsvol Vlaanderen?
Mevrouw Bastiaens heeft het woord.
Voorzitter, uiteraard hebben ook wij de brief gekregen, zoals iedereen. Ik zal daar dan ook niet verder uit citeren. Ik zal ook helemaal niet ingaan op de budgettaire kwesties, want die kennen we allemaal. Dat zou niet correct zijn, lijkt me. Minister, ik wil er echter wel één element uit halen. Ik denk ook wel dat we die bekommernis op zich wel delen. Dan gaat het over de vraag dat u perspectief zou creëren voor een bewegingsvol Vlaanderen. Dat is een boodschap die ik heel graag wil meenemen. Ik wil dan ook u, maar eigenlijk ook de collega’s, uitnodigen om inderdaad na te denken over de vraag hoe we daartoe kunnen komen. Uiteraard heeft dat te maken met de levensvatbaarheid en met criteria, zoals de heer Meremans aanhaalde, maar dat zijn eigenlijk allemaal dingen die we zelf in de hand hebben. De vraag hoe we daarin kunnen slagen, ligt vandaag op tafel. Ik denk dat we daar allemaal ondertussen wel over aan het nadenken zijn. Het regeerakkoord was heel duidelijk, uw beleidsnota ook. Vooral die boodschap moeten we mee in overweging nemen. Ook die uitgestoken hand van de sector wil ik in ieder geval graag aannemen. Ik wil dat hier ook doorspelen.
Mevrouw Idrissi heeft het woord.
Het is een beetje een vreemde situatie dat partijen die mee in de regering zitten en die mee beslissingen hebben genomen en mee een aantal keuzes maken, hier in de commissie komen zeggen dat er een perspectief moet worden gecreëerd voor een bewegingsvol Vlaanderen. Zo kom je natuurlijk wel terecht in een vicieuze cirkel. Want hoe komt men tot een bewegingsvol Vlaanderen? Dat begint al met een financiële impuls, door de afspraken die zijn gemaakt, de decretale minimumsubsidies, te honoreren. Hoe komt men tot een bewegingsvol Vlaanderen? Door de adviezen die door de aangestelde adviescommissie zijn verstrekt, mee te honoreren. Hoe komt men tot een bewegingsvol Vlaanderen? Door extra financiële ruimte te maken voor de erkenning van nieuwe bewegingen.
Dit is een beetje een vicieuzecirkeldiscussie. Men moet deze sector ter harte nemen ondanks de financiële marge die we allemaal kennen. Minister, ik begrijp dat u van twee regeringspartijen de steun krijgt. Ik hoop dat ze dat niet alleen hier doen maar ook elders, waar de keuzes moeten worden gemaakt. Zo niet, is het alleen maar lippendienst.
Mijnheer Meremans, u stelt hier een selectievere aanpak van de beoordeling voor. Dat is uw keuze. Zo heb ik het begrepen. De taart mag niet in nog meer stukjes worden gesneden. (Opmerkingen van de heer Marius Meremans)
Ik antwoord niet, ik lees in uw woorden wat ik denk dat u bedoelt. We moeten de taart inderdaad niet in nog meer stukjes verdelen, dan wordt het helemaal onleefbaar. Het gaat om een deelsector van sociaal-cultureel werk met wel wat wind in de zeilen die altijd bijdraagt tot een innovatieve samenleving. Ik denk dat de minister mede daarom zo mild is geweest tijdens de vorige besparingsronde. Ik hoop dat er toch wat gevochten wordt, zoals mevrouw Bastiaens ook zegt, om ruimte te creëren om dat bewegingsvol Vlaanderen effectief te realiseren. Veel van die organisaties zitten al vijf jaar op hun tandvlees. Het zou niet goed zijn als daar nog eens vijf jaar bijkomt.
Mijnheer Meremans, u voelt zich persoonlijk aangesproken?
Voorzitter, ik stel een vraag aan de minister. U kunt dan zeggen dat u zich aansluit bij die vraag, maar dan moet u dat ook zeggen. U kunt echter geen oordeel vallen of interpretatie geven als voorzitter zonder u aan te sluiten bij de vraag. Ik heb daar moeite mee. Ik stel een vraag en dan zegt u hoe mijn vraag moet worden geïnterpreteerd, los van de vraag of die interpretatie al dan niet correct is. U sluit zich aan of u sluit zich niet aan.
Ik sluit me aan bij uw vraag, maar met de opmerking.
Is het goed zo? Neen? Wat wilt u dan wel?
Voorzitter, we vergeven het u door uw penibele gezondheidssituatie van het moment.
Ik denk ook dat ik een nogal stevige verkoudheid heb.
Minister Gatz heeft het woord.
Andermaal zal ik mijn rol als vredesduif moeten opnemen.
Mijnheer Meremans, organisaties konden volgens de decretale bepalingen en met het oog op de nieuwe beleidsperiode 2016-2020 een aanvraag tot erkenning als beweging indienen tot de deadline van 1 januari 2015. Welgeteld veertien organisaties maakten daarvan gebruik. In willekeurige volgorde gaat het om: Ouders van verongelukte kinderen (OVK), Labo vzw (organisatie voor sociale verandering), Oxfam Solidariteit, Miex (participatie van mensen met een beperking), ATD Vierde Wereld (beweging tegen armoede in Vlaanderen), Palestina Solidariteit, Autopia (vrijwilligersorganisatie rond duurzame mobiliteit), Vrouwenoverlegkomitee (VOK), de Vereniging van Vlaamse Steden en Gemeenten (VVSG), Touché (agressiebegeleiding), G&W met mijn excuses dat ik daar niet meer over kan zeggen, kliQ, CleanTechPunt (duurzame ontwikkeling inzake productie en consumptie), en LETS Vlaanderen (ruileconomie in Vlaanderen).
Het decreet bepaalt dat er per nieuwe beleidsperiode maximaal vijf nieuwe bewegingen kunnen worden erkend. Dat impliceert dus sowieso al een scherpe selectie. Zoals ik eerder stelde, zijn er dus veertien nieuwe aanvragen binnen maar vooraleer daarin een selectie te maken, wacht ik eerst het advies van de commissie af.
Hoe dan ook zal ik, zoals decretaal bepaald, voor 15 september beslissen over de eventuele nieuwe erkenningen. Elementen die daarbij kunnen meespelen zijn onder meer het vernieuwende karakter van de organisatie, de maatschappelijke relevantie van de initiatieven en de variatie die ze brengen binnen het al ruime landschap van de sociaal-culturele organisaties. Het klopt dat, zoals iedereen beseft, de middelen beperkt zijn, niet alleen omdat we rekening moeten houden met de nieuwe aanvragen tot erkenning maar ook omdat enerzijds de reeds erkende bewegingen hun financiële behoefteplannen hebben ingediend met daarin veelal een vraag naar bijkomende middelen en anderzijds ook binnen de werksoorten ‘verenigingen’ en ‘vormingsinstellingen’ nieuwe organisaties een erkenningsaanvraag – voor 15 februari 2015 – kunnen indienen. In mijn beslissing zal ik met al deze elementen rekening moeten houden.
Ik vind het belangrijk om niet enkel de voortrekkersrol van sociaal-culturele bewegingen te benadrukken, maar ook te stimuleren. Zoals de bewegingen in hun open brief stellen, zijn ze immers een graadmeter voor een gezonde democratie en zorgen zij voor engagement en maatschappelijk debat. In die zin kan ik mij uiteraard vinden in de vraag van de sociaal-culturele bewegingen om werk te maken van een bewegingsvol Vlaanderen. De realisatie daarvan wordt vandaag de dag niet enkel bepaald door budgettaire elementen maar in sterke mate ook beknot door de beperkingen van het huidige decreet, een decreet waarbinnen weinig dynamiek mogelijk is.
Daarom wil ik, zoals in de beleidsnota Cultuur wordt aangegeven, werk maken van een nieuw beleidskader dat een dynamisch en stimulerend instrument is voor de hele sector van het sociaal-cultuur volwassenenwerk. Die oefening is in voorbereiding en vraagt tijd, omdat we dat ook in overleg met de sector en met u willen doen.
Op korte termijn zal ik effectief de erkenningen doen binnen het bestaande decretale kader. Het is duidelijk dat we op middellange termijn – binnen dit en twee jaar – voor een grotere uitdaging staan, maar wel een die, zoals mevrouw Bastiaens aangaf, perspectief geeft. Dat is wel degelijk de bedoeling.
De heer Meremans heeft het woord.
Voorzitter, u moet mijn vraag in die context zien. Tuurlijk is iedereen voor een bewegingsvol Vlaanderen. Ik kan mij niet inbeelden dat iemand zou zeggen dat hij niet voor een bewegingsvol Vlaanderen is. Misschien zijn er wel enkelen in het halfrond, maar dan toch niet binnen de meerderheid.
Inderdaad, we kunnen zeggen dat nieuwe bewegingen een kans moeten krijgen, maar je hebt inderdaad slechts een bepaald financieel kader waarin je je moet bewegen. We kunnen dat erg vinden, maar het is de realiteit. Dat betekent dus ook, collega’s, als we naar een herziening gaan van decreten rond de socio-culturele sector en bewegingen, dat we ons een aantal vragen moeten stellen. Om het allemaal leefbaar te houden en ervoor te zorgen dat die bewegingen kunnen bloeien en dat er nieuwe bewegingen kunnen zijn, denk ik dat we qua selectie moeten gaan kijken of we onze criteria niet scherper moeten afstellen. Ik heb geen zin in een bewegingsvol Vlaanderen waarbij iedereen wat kruimels heeft, maar eigenlijk niets meer kan doen. Dat kan ook niet de bedoeling zijn.
Ik zie dit als een schot voor de boeg. Het zal ons alleszins leiden tot het maken van keuzes. Daarvan moet iedereen zich bewust zijn. Ik weet dat iedereen aan de mouwen van iedereen hangt. Dat begrijp ik ook wel. Zoals ik al zei, moeten er keuzes worden gemaakt. We zullen daar op termijn over praten. We zullen zeker met een aantal voorstellen voor de pinnen komen.
Mevrouw Bastiaens heeft het woord.
Ik wil graag een aanvulling geven bij de laatste opmerking van de heer Meremans. Ik ben het met u eens dat we in het denkproces dat we nu doen, moeten nadenken over hoe we ruimte kunnen maken voor nieuwe verenigingen, nieuwe bewegingen enzovoort. Dat klopt. Ook ben ik het met u eens dat we moeten opletten dat we geen kruimels uitdelen, al vind ik het woord ‘kruimels’ misschien verkeerd gekozen. Ik denk dat de subsidies en toelages die we op dit moment geven meer zijn dan kruimels. Dat mogen we toch wel zeggen. Ik hoop ook dat dat zo blijft in de toekomst.
In die denkoefening zullen we ook plaats moeten maken voor de talloze verenigingen en vrijwilligers die op dit moment actief zijn en heel hard zoekende zijn naar hun eigen toekomst, naar hoe ze die vorm kunnen geven en hoe ze de meerwaarde die ze in het verleden hebben aangetoond, ook in de toekomst kunnen blijven hebben. Die aanvulling is wat mij betreft toch nog wel op zijn plaats.
Ik sluit graag aan bij de vraag van de heer Meremans. Ik kijk met belangstelling uit naar de oefening die er komt binnen dit en twee jaar. Ik ben het er principieel mee eens dat die oefening moet gebeuren.
Je kunt een bestemming via vele wegen bereiken. Het sociaal-cultuur werk spoort thematisch erg breed en komt daardoor vaak op terreinen van sectorale bevoegdheden, die evengoed bij andere departementen en ministers thuishoren, maar toch als bewegingen in het sociaal-cultureel werk worden gesubsidieerd. Er is een moeilijke balans tussen de breedte van het sociaal-cultureel werk waarvan de werkwijze, het collectieve, het dynamische het label sociaal-cultureel werk doet opkleven en anderzijds het sectorale, waardoor het sociaal-cultureel werk vaak wordt gepercipieerd als iets waar altijd wel geld te halen is als je het elders niet vindt. Het heeft dan een vuilbak- of overschotfunctie.
Dat vind ik een heel moeilijke oefening. Je kunt dat over de bewegingen zeggen, maar ook over de vormingsinstellingen. Vormingen voor personen met een handicap, is dat dan welzijnsbeleid of sociaal-cultureel werk? Dat soort oefening. Ik pleit wat dat betreft voor een breed sociaal-cultureel werk en selectiviteit waar het moet en waar het nuttig is.
We kunnen die discussie later voeren. Het is een heel moeilijke kwestie in deze samenleving waar dat steeds meer op scherp wordt gezet, ook door de actoren in het veld zelf.
Mevrouw Idrissi heeft het woord.
Minister, ik denk dat u voldoende huiswerk hebt gekregen, niet alleen door de open brief van de bewegingen, maar ook door de verschillende betogen hier, van de collega’s en van mezelf. Ik hoop dan ook dat er, zoals ik daarstraks heb gezegd, niet alleen hier steun is vanuit de meerderheid, maar dat het debat ook zal worden gevoerd daar waar het moet worden gevoerd en waar de beslissingen zullen worden genomen. Ik hoop dat u zult wikken en wegen en uiteindelijk tot een zeer wijze beslissing zult komen voor deze bewegingen.
De vraag om uitleg is afgehandeld.