Verslag vergadering Commissie voor Cultuur, Jeugd, Sport en Media
Verslag
Mevrouw Van Werde heeft het woord.
Minister, de zes leden van de vzw Vlaamse Erfgoedbibliotheek bewaren alle zes een belangrijk deel van ons cultureel erfgoed en stellen het ook beschikbaar voor een geïnteresseerd publiek. Uit rechtstreekse contacten met de sector – en ik vermeld dat de bibliotheken tijdens die gesprekken in eigen naam spraken, ze hebben geen formeel gezamenlijk standpunt ingenomen – verneem ik dat de Vlaamse erfgoedbibliotheken heel ongerust zijn over de moeizame samenwerking met de Koninklijke Bibliotheek in Brussel. Ze hebben het over een gebrek aan dynamiek, en dat voor een instelling die toch een gidsbibliotheek zou moeten zijn, zoals in de ons omringende landen het geval is. De werking is zeer sterk intern gericht en er is weinig transparantie naar buiten toe.
Ze zijn de mening toegedaan dat de Koninklijke Bibliotheek haar coördinerende rol verwaarloost, wat de samenwerking met zowat alle spelers in het veld van documentair erfgoed moeilijk maakt. Daarenboven worden ze niet betrokken bij bepaalde projecten, waardoor dubbel werk geleverd wordt en projecten naast elkaar lopen. Dat is een verspilling van mensen, middelen en energie. Ze merken op dat ze het liever anders zouden zien, zeker in tijden van weinig geld.
Bijkomend stelt men zich vanuit de sector de vraag of de problematiek geen communautaire dimensie heeft. Professor Delsaerdt van de Universiteit Antwerpen heeft de indruk dat er een tendens bestaat om de Koninklijke Bibliotheek als een ‘Brusselse instelling’ te profileren. Dat zou niet mogen, want de Koninklijke Bibliotheek heeft ook een collectie Vlaams cultureel erfgoed. Volgens professor Delsaerdt is het zelfs veruit de grootste verzameling van dien aard in België.
Minister, in hoeverre bent u op de hoogte van die klachten over de moeilijke samenwerking? Bent u van mening dat de door de Vlaamse erfgoedbibliotheken geformuleerde klachten terecht zijn? Over welke mogelijkheden beschikt u om bemiddelend op te treden om de relaties te verbeteren?
Mevrouw Idrissi heeft het woord.
Voorzitter, ik lees in de vraag van mevrouw Van Werde: “de Koninklijke Bibliotheek in Brussel”. Ik denk dat er misschien verwarring heerst in haar hoofd, want het is eigenlijk de Koninklijke Bibliotheek van België, die toevallig in Brussel gevestigd is. Dat is een heel belangrijke nuance. We moeten heel goed opletten met dingen van horen zeggen waar dan een communautair verhaal van wordt gemaakt.
Het verheugt me zeer dat mevrouw Van Werde de Koninklijke Bibliotheek van België beschouwt als een gidsbibliotheek. Ik ga ervan uit dat dit ook zo in de beleidsnota van haar partijgenote, staatsecretaris Sleurs, staat en dat de staatsecretaris de problemen die worden aangekaart ook ter harte zal nemen en dat de budgettaire verwaarlozing waarmee de Koninklijke Bibliotheek van België al jaren mee kampt, opgelost zal worden.
Minister, er wordt gedaan alsof er een communautaire dimensie is en men niet wil samenwerken met Vlaamse instellingen. Bent u op de hoogte van samenwerking tussen de Koninklijke Bibliotheek van België en Vlaamse culturele instellingen?
Mevrouw Bastiaens heeft het woord.
Minister, de kritiek die door de collega wordt geformuleerd, is niet helemaal vreemd voor mij. We horen inderdaad van onze eigen Vlaamse erfgoedbibliotheken en van de nieuwe vzw de vraag naar meer samenwerking en meer transparantie. Zeggen dat alles fout loopt en dat er geen samenwerking is, is wat overdreven. Maar het is goed dat dit punt aan de oppervlakte komt. We horen dit inderdaad bij de Vlaamse Erfgoedbibliotheek, die ook zoekende is naar een eigen rol bij samenwerking onder meer met de Koninklijke Bibliotheek van België. Welke impact willen we eigenlijk? Welk soort samenwerking vinden we zelf noodzakelijk? Die vragen beantwoorden, vormt een eerste uitdaging, vooraleer we kritiek formuleren.
Minister Gatz heeft het woord.
Voorzitter, dames, ik ben inderdaad op de hoogte, want het probleem is niet nieuw, van de moeizame samenwerking tussen de erfgoedbibliotheken en de Koninklijke Bibliotheek. Enkele weken geleden hebben we daarover met de erfgoedbibliotheken al een overleg gehad.
Ondanks het feit dat er al meermaals getracht is om op projectmatige basis samen te werken, blijft deze situatie al jaren aanslepen. Sinds 2003 werden er verschillende pogingen ondernomen om samen te werken.
Zo werd in dat jaar door de Erfgoedbibliotheek Hendrik Conscience, een van de stichtende leden van de Vlaamse Erfgoedbibliotheek, samen met de Koninklijke Bibliotheek en het Studie- en Documentatiecentrum Oorlog en Hedendaagse Maatschappij (SOMA), gestart met het ‘Nationaal project voor de bewaring van Belgische kranten’, ook wel gekend als ‘Presse-Papier’. Dit project had de uitbouw van een collectieve catalogus van de Belgische krantencollecties in de vorm van een databank als doel. Drie jaar later werd dit project echter gesplitst in een nationaal en een Vlaams luik.
Ik ben dus van mening dat de klachten in algemene zin terecht zijn en ik besef dat er een spanningsveld kan bestaan tussen de reikwijdte en de ambities van een nationale bibliotheek versus een Vlaams consortium van erfgoedbibliotheken, maar ik vind dat er, op zijn minst in een digitale context, samengewerkt dient te worden, ongeacht de bevoegdheidsopdelingen die onze federale staatsstructuur in zich houdt. Het federale regeerakkoord pleit dan ook terecht voor meer samenwerking tussen de verschillende bestuursniveaus.
Ik heb eergisteren een overleg gehad met federaal collega, staatssecretaris Elke Sleurs, bevoegd voor het wetenschapsbeleid en voor de Koninklijke Bibliotheek en alle federale wetenschappelijke instellingen (FWI’s). Dit gesprek was een aanzet om na te gaan hoe de samenwerking met federale wetenschappelijke instellingen verbeterd kan worden. Dit specifieke dossier werd eveneens aangehaald. Ik heb begrepen dat zij nu de aansturing en de beheersovereenkomsten met de diverse instellingen die onder haar ressorteren, onder meer de Koninklijke Bibliotheek, de komende weken en maanden zal bekijken. We moeten dan zeker kunnen verkrijgen dat de samenwerking en coördinatie meer ter harte worden genomen. Ik ben er op dit moment niet van op de hoogte, maar ik neem aan dat langs Franstalige kant, vanuit de Franse Gemeenschap, dezelfde vraag kan bestaan. Ik zal even wachten tot door de federale overheid de nieuwe beheersovereenkomsten en de aansturing een stukje gemoderniseerd en geactualiseerd worden.
Maar we moeten absoluut – al was het maar in de vorm van een project – tot samenwerking kunnen komen. We zullen ons daar zeker voor inzetten.
Minister, ik dank u voor het antwoord. Ik ben bijzonder verheugd dat u het probleem erkent en daarover met de Koninklijke Bibliotheek zult overleggen. Ik kijk uit naar de verdere ontwikkeling. Ik wil nog één punt vermelden: tijdens een van die gesprekken hebben mensen van een bibliotheek gesteld dat men zich eerder richt naar de Nederlandse Koninklijke Bibliotheek in Den Haag dan naar de eigen Koninklijke Bibliotheek. Dat zegt toch genoeg, denk ik.
De vraag om uitleg is afgehandeld.