Verslag vergadering Commissie voor Leefmilieu, Natuur, Ruimtelijke Ordening, Energie en Dierenwelzijn
Verslag
Mevrouw Hostekint heeft het woord.
Voorzitter, minister, collega’s, het is geen geheim dat de woningmarkt al jaren onder druk staat. Dat komt natuurlijk doordat de bouwgronden die op de markt komen, heel schaars zijn, er wordt immers wat in reserve gehouden. Wegens demografische evoluties zien we ook dat er steeds meer woningen nodig zijn, gezinsverdunning is daar niet vreemd aan.
Het is dus niet bijzonder gek dat alternatieve woonvormen steeds meer ingang vinden. Het wonen in scheepscontainers is een van die alternatieve woonvormen. Een aantal architecten zien er wel heil in. Ze stellen dat ze deze scheepscontainers creatief kunnen benutten om er woningen van te maken. Ze wijzen op een aantal voordelen. Scheepscontainers zijn een stuk goedkoper dan de traditionele woningbouw en bovendien is een container zelfdragend zodat er niet in funderingen moet worden voorzien. Ze wijzen ook op het feit dat containers qua mobiliteit en modulariteit belangrijke troeven hebben. Ze zijn gestandaardiseerd en daardoor kunnen ze makkelijk op en naast elkaar worden gestapeld. De woning kan naar behoefte vergroten, verkleinen of de indeling kan worden veranderd. Vandaag kopen jonge mensen vaak een huis met het oog op een gezinsuitbreiding, waardoor ze in de beginjaren veel te groot wonen, net als in latere fases van het leven. Containerwoningen zouden een oplossing kunnen bieden aan dit probleem. Bovendien is het zo dat vandaag heel veel bouwgronden niet geactiveerd worden, ze blijven ‘slapen’. Het verhuren van bouwgronden om er een scheepscontainer op te zetten, is misschien een mogelijkheid.
Misschien klinkt dit alles wat vergezocht, maar dat hoeft het niet te zijn. In Vlaanderen zijn we helemaal nog niet vertrouwd met dit soort woonvormen, maar in Nederland, Engeland en Amerika zijn de containers al vrij goed ingeburgerd. Er werden hotels van gemaakt, studentenwoningen, maar ook voor reguliere woningen zijn ze helemaal niet meer vreemd in andere landen.
Minister, hoe staat u tegenover het principe van wonen in scheepscontainers? Ze worden nu voorgesteld naar aanleiding van allerhande bouwbeurzen.
Bestaat er vandaag eigenlijk een kader voor wonen in scheepscontainers, want dat is niet helemaal duidelijk? Ziet u bepaalde problemen in de huidige regelgeving? Bent u bereid om te bekijken hoe dat kader eventueel moet worden aangepast om het wonen in scheepscontainers ontwikkelingskansen te geven?
Ziet u eventueel mogelijkheden om onbenutte, slapende bouwgronden te verhuren om er containerwoningen op te plaatsen?
Er is wel sprake van scheepscontainers, maar misschien moet ik nog even verduidelijken dat het uiteindelijk gewone woningen zijn die er ook uitzien als om het even welke andere woningen. Het is niet zo dat er gewoon een metalen container wordt neergepoot en dat daarmee de kous af is.
De heer Ceyssens heeft het woord.
Voorzitter, minister, ik ben het volledig met mevrouw Hostekint eens dat we in Vlaanderen moeten durven nadenken over nieuwe en creatieve woonvormen. Ik vraag me alleen af of dit een trend is die we willen volgen. Ik wijs erop dat er vandaag al units geproduceerd worden en op de markt zijn. Het zijn geen containers, maar ze zijn ook wegneembaar, ze kunnen dus snel worden gemonteerd en even snel weer weggehaald worden. Ze hebben een heel ander uitzicht dan een scheepscontainer. Ze zijn ook voorzien van alle mogelijke vormen van domotica. Volgens mij behoren ze, tenzij ze ergens in een stedelijke context kunnen worden geïntegreerd in een of ander architecturaal waardevol project, niet tot de richting die wel willen inslaan, namelijk die van een goede ruimtelijke ordening.
Mevrouw Hostekint, ik druk mijn bezorgdheid uit over uw laatste vraag over het plaatsen van scheepscontainers op onbebouwde percelen. Een aantal jaar geleden heb ik met uw collega Mahassine een discussie gevoerd over tijdelijke units op percelen in afwachting van woningen die er gebouwd worden. De discussie ging over de vraag of we in een wettelijke context moeten voorzien of dit gewoon moeten gedogen. We moeten er alleszins voor zorgen dat zodra de woning er is, de unit weer verdwijnt. We waren het oneens over het feit of we al dan niet in een wettelijke context moeten voorzien. We waren het echt wel over eens dat zodra er een woning was, de unit zo snel mogelijk moet verdwijnen. Het lijkt me dus geen goed idee om zomaar units te plaatsen op onbebouwde percelen. Probeer de scheepscontainers zo veel mogelijk op de binnenvaart te krijgen en zo weinig mogelijk op onbebouwde percelen.
De heer De Bruyn heeft het woord.
Voorzitter, minister, collega’s, u herinnert zich wellicht nog uit de tijd dat we veel jonger waren, het sprookje over drie biggetjes. Ze bouwden in stro, in hout en in steen. De conclusie was dat steen het meeste degelijke materiaal was. Ondertussen zijn we al verder en wordt er opnieuw gebouwd met stro, is er houtskeletbouw en bouwen we ook nog altijd met steen. En er is nog veel meer, ook staal en beton zijn volwaardige bouwelementen. Ik en mijn fractie staan open voor het verder zoeken naar alternatieven, laat dat duidelijk zijn.
Ik heb toch een paar bedenkingen bij dit pleidooi om op een grotere schaal in te zetten op het bouwen en wonen in scheepscontainers.
Mevrouw Hostekint, het klopt dat er architecturaal heel mooie voorbeelden te vinden zijn van woningen die opgetrokken zijn uit scheepscontainers of op basis van scheepscontainers. Laten we eerlijk zijn: het tijdelijke karakter vervalt dan ook. Het wordt dan een vorm van bouwen met fundering, met alle mogelijke facilitaire voorzieningen die moeten worden aangelegd. Het tijdelijke aspect vervalt dan, het wordt gebruikmaken van beschikbaar materiaal: geen baksteen of beton, maar stalen containers.
Het ander aspect dat u aanhaalt, betreft eerder tijdelijke constructies. Ook daar zijn mooie voorbeelden van terug te vinden. Ik weet dat er een aantal projecten lopen in het teken van zorgwonen. Tijdelijk kan gebruik worden gemaakt van containers, maar zodra het project of de reden die door zorgwonen werd vooropgesteld, is uitgedoofd of is opgehouden met bestaan, kunnen de containers ook effectief verwijderd worden en blijft de impact op de ruimtelijke ordening beperkt.
Een ander aspect dat u ook aanhaalt, zij het indirect, is of dit een antwoord kan zijn op een vraag die op de woningmarkt bestaat en waar de sociale woningbouw zoals die zich nu ontwikkelt, met moeite aan tegemoet kan komen. Er wordt aan gewerkt en er zijn plannen. Dat valt buiten deze commissie, misschien is het iets voor de commissie Wonen. Daar stel ik vraagtekens bij.
We zijn geen voorstander van het uitoefenen van druk, in welke vorm ook, op privé-eigenaars van braakliggende, onbebouwde percelen om die ter beschikking te stellen voor het optrekken van tijdelijke scheepscontainers als woningen. Dat in geen geval. Ik ben er niet helemaal van overtuigd of er een specifiek regelgevend kader nodig is. Er zijn al mogelijkheden, bijvoorbeeld een recht van opstal voor tijdelijke constructies of bewoningsvormen. Dit lijkt voldoende, maar we zullen zien wat de minister daar verder over zegt.
Minister Schauvliege heeft het woord.
Ik sluit me aan bij de laatste sprekers. Ik ben ook voorstander – het staat ook heel uitdrukkelijk in de beleidsnota – van alternatieve woonvormen. Die kunnen een oplossing bieden voor een stijgende vraag naar betaalbaar wonen en zuinig ruimtegebruik. Het voorbeeld van de scheepscontainers is relatief nieuw. Het roept nogal wat vragen op over vergunbaarheid, maar ook over ruimtelijke kwaliteit, tijdelijk ruimtegebruik en woonkwaliteit op zich. Zoals de voorzitter zegt, de containers zijn ondertussen verboden voor seizoenarbeiders, dus waarom zouden we daar definitief in gaan wonen?
Maar uiteraard staan techniek en evolutie niet stil. Het kan dus wel mogelijkheden bieden, maar het is op dit moment niet verboden. Het is gewoon onderworpen aan vergunningsplicht. Het kan dus al. Voor het plaatsen van een scheepscontainer moet men een gewone vergunningsaanvraag doen. Dan moet worden nagegaan of het verenigbaar is met de stedenbouwkundige en verkavelingsvoorschriften en met de goede ruimtelijke ordening. We gaan ervan uit dat de lokale besturen een belangrijke taak hebben om die voorschriften te toetsen en uit te zoeken of het voldoet aan de goede ruimtelijke ordening. De ter plaatse geldende voorschriften zoals gabarit, dakvorm, inpasbaarheid, gezondheid, functionele inpasbaarheid zijn belangrijk.
Het is niet vanzelfsprekend om dat algemeen te regelen, ook niet om algemene uitzonderingen te bepalen. Dat zou afbreuk kunnen doen aan bepaalde principes van subsidiariteit en goede ruimtelijke ordening.
Een scheepscontainer zal aangepast moeten zijn aan het huidig wooncomfort. We denken aan verluchting, isolatie, het momenteel geldende EPB-label en de Vlaamse Wooncode. Daar moet het allemaal aan voldoen. Die contexten zijn er nu al. Ik zie niet in waarom we een uitzondering moeten maken voor die scheepscontainers. Dat lijkt me niet wijs.
Het verhuren van grond kan juridisch perfect. Er zijn bepaalde instrumenten mogelijk. Het is op dit moment mogelijk. Er zijn niet veel remmingen. Alles moet in de lokale context worden bekeken. Op dit moment voel ik niet de noodzaak om daar algemene uitzonderingen voor te bepalen, zodat het overal kan worden neergeplant. Dat is niet de bedoeling. We staan er wel voor open.
Stel dat die vraag massaal komt, dat het echt een oplossing kan bieden voor bepaalde noden, dan zijn we bereid om er verder onderzoek naar te doen en te kijken of we moeten ingrijpen. Nu is het goed om de lokale besturen hun werk te laten doen. Veel lokale besturen staan open voor nieuwe woonvormen, wanneer die zich aandienen.
Mevrouw Hostekint heeft het woord.
Minister, uw antwoord is bijzonder duidelijk. Ik wil toch reageren op de scepsis die ik bij sommige collega’s hoor. Het is allerminst mijn bedoeling om te pleiten voor ruimtelijke wanorde of voor kwalitatief ondermaatse woningen. Ik ben de laatste die dat zou doen.
Waar de huizenmarkt onder druk staat en gelet op de demografische evolutie en de steeds schaarser wordende ruimte in Vlaanderen, moeten we durven nadenken, niet alleen over deze vorm van wonen, maar over om het even welke alternatieve vorm die wonen betaalbaar en kwalitatief maakt en ervoor zorgt dat we in de toekomst allemaal een goede woning vinden. Ik pleit dus voor een zekere openheid. Dat is geen pleidooi voor of tegen, maar wel voor openheid naar nieuwe woonvormen.
Er zijn bijzonder mooie voorbeelden van wonen in scheepscontainers, en dat is met niets te vergelijken, zeker niet met containers waar seizoenarbeiders in worden gehuisvest. Dat zijn ten andere geen scheepscontainers, maar werfcontainers. Ik heb de buitenlandse voorbeelden ook alleen maar gezien op foto’s, maar je kunt het absoluut niet vergelijken. Die woningen zien eruit als om het even welke andere woning in de straat. Ze hebben het voordeel dat ze moduleerbaar zijn. Je kunt de woning aanpassen naargelang van de levensfase en behoefte waarin je je bevindt op een bepaald moment. Je kunt de woning aanvullen als er kinderen komen, je kunt ze kleiner maken als dat niet meer nodig is. Dat is verstandig omgaan met ruimte. Daarom wil ik pleiten voor een zekere openheid voor die nieuwe woonvormen.
De heer Ceyssens heeft het woord.
Onze fractie wil alle mogelijke openheid tentoonspreiden voor nieuwe woonvormen. Als we spreken over gebouwen die al gemoduleerd zijn door scheepscontainers, dan is dat een ander verhaal dan het plaatsen van scheepscontainers op onbebouwde percelen. Daar zit een heel groot verschil tussen. Dat moet duidelijk zijn. We moeten waken over onze open ruimte en onze onbebouwde percelen, dat ze niet permanent worden ingenomen door goedkope scheepscontainers, want dan zijn we verkeerd bezig.
De vraag om uitleg is afgehandeld.