Verslag vergadering Commissie voor Leefmilieu, Natuur, Ruimtelijke Ordening, Energie en Dierenwelzijn
Verslag
De heer Caron heeft het woord.
Voorzitter, minister, collega’s, er rijzen ernstige twijfels of de Vlaamse Regering het eigenlijk wel meent met een beslissing over de historische permanente poldergraslanden. Het besluitvormingsproces wordt doorkruist, zelfs soms ontsierd, door een aantal zaken zoals de gebrekkige handhaving tijdens het openbaar onderzoek. Ik verwijs naar de vraag van de heer Vandaele in een vorige commissiezitting. Idem voor de werking van de verificatiecommissie die de Vlaamse Regering moet adviseren over de definitieve vastlegging van de historische poldergraslanden. De indruk ontstaat dat de Vlaamse Regering de besluitvorming rekt en trekt. ‘Tijd winnen’ is beter Nederlands. Of heb ik het verkeerd voor?
Even de feiten: op 26 september vorig jaar kreeg u van de Vlaamse Regering de taak om de verificatiecommissie samen te stellen die de Vlaamse Regering moet adviseren. De commissie bestaat uit zeven leden. De samenstelling is geëxpliciteerd in het besluit van de Vlaamse Regering van dezelfde dag. Zoals u vorige keer gezegd hebt, moet ze zich buigen over de 2400 bezwaarschriften die werden ingediend in de loop van het openbaar onderzoek. Dat lijkt me een serieuze karwei. De leden stellen hiervoor in eerste instantie een huishoudelijk reglement op waarin ze een modus operandi vastleggen. Zo bepalen ze hoe en waar ze ter plekke gaan of niet, en hoe ze dat doen.
De verificatiecommissie krijgt voor deze opdracht negentig dagen de tijd na het beëindigen van het openbaar onderzoek. Dat was op 12 december vorig jaar. Als ik goed kan rekenen, verwacht de Vlaamse Regering dat advies dus tegen 12 maart, idealiter. 12 maart nadert met rasse schreden. En toch passeerde nog geen enkele beslissing waarin de commissieleden werden aangesteld, voor zover ik de regeringsbeslissingen heb opgevolgd. Ik herlas ook nog eens wat u vertelde in onze commissievergadering van 14 januari, dus ruim een maand na het afsluiten van het openbaar onderzoek. U sprak over het opmaken van het huishoudelijk reglement door de verificatiecommissie in de toekomstige tijd.
Minister, zo groeit bij mij de vrees dat die verificatiecommissie een middel is in een bredere strategie van tijd winnen. Hoe later die wordt aangesteld, hoe meer de bescherming op de lange baan wordt geschoven, hoe meer ruimte er is voor acties door ontevreden landbouworganisaties, en zelfs sommige leden van het Vlaams Parlement, en hoe meer kans er is dat er vele hectares alsnog gescheurd worden. Immers, het lijkt me een bovenmenselijke opdracht om op een maand tijd 2400 bezwaarschriften te beoordelen, zeker als die dan middels plaatsbezoeken zouden moeten gebeuren, zoals collega Dochy in een vorige vergadering gevraagd heeft.
Minister, ik hoop dat u positief kunt antwoorden op mijn vragen. Welke motieven liggen er aan de basis van de niet-aanstelling van de verificatiecommissie? Misschien is ze ondertussen aangesteld. Ik duim maar. Is er een akkoord of niet binnen de Vlaamse Regering? Zal dat gevolgen hebben voor de besluitvorming inzake de historische permanente poldergraslanden? Is er sprake van een vertraging? Met hoeveel maanden? Mocht er tussen het indienen van deze vraag om uitleg en de behandeling ervan toch een beslissing zijn genomen over de aanstelling van de commissie, welke is de timing van de werkzaamheden?
De heer Dochy heeft het woord.
Minister, mijnheer Caron, we kunnen natuurlijk onze tijd vullen met veel vragen te stellen, maar zich informeren vooraleer een vraag te stellen, is misschien ook een optie. Volgens mijn informatie zou die commissie reeds werken, zou ze heel hard werken, en denk ik niet dat de timing in het gedrang komt.
Mijnheer Caron, ik ben in elk geval overtuigd dat uw vraag positief bedoeld is en dat het niet de bedoeling is om te polariseren maar om de sfeer goed te houden. Laat ons maar komen tot een rustige afhandeling van dit dossier. Ik ben nog altijd overtuigd dat wij in dezen tot een consensus kunnen komen die zowel voor de landbouwsector als voor de natuur een stap voorwaarts is.
De heer Vandaele heeft het woord.
Voorzitter, de heer Caron weet dat de poldergraslanden mij na aan het hart liggen. Ik heb inderdaad al een paar keer vragen gesteld, ook over de manier waarop het dossier loopt. Dat liep soms wel eens stroef. Het ging ook over de handhaving en de grijze zone waarin we zaten, en of er al dan niet – volgens mij wel – een natuurvergunning nodig is voor reliëfwijziging enzovoort, op basis van het Natuurdecreet.
Het spijt me dat ik de heer Dochy gelijk moet geven, maar voor een keer zal ik het dan toch doen. Ik denk net zoals hij dat de verificatiecommissie inderdaad al aan het werk is. Maar collega Caron is natuurlijk met vakantie geweest tijdens het krokusreces en heeft zich met andere activiteiten ingelaten waardoor hij de voeling met de realiteit even is kwijtgespeeld. Mijnheer Dochy, ik dacht inderdaad dat de timing blijft wat ze is en dat 12 maart de deadline is. Ik hoop dat de minister dat bevestigt. Ik ben dus benieuwd naar het antwoord van de minister.
Mevrouw Peeters heeft het woord.
Ook wij hebben ons oor te luisteren gelegd en inmiddels vernomen dat de verificatiecommissie wel degelijk is geïnstalleerd en effectief al een aantal gebieden zou hebben geïnspecteerd. Ik neem aan dat de minister dat straks zal kunnen bevestigen.
Ik wil een bijkomende vraag stellen. Wij hebben vernomen dat het een opdracht zou kunnen zijn voor de commissie om bijzondere aandacht te geven aan die gebieden die in de onmiddellijke nabijheid liggen van de landbouwbedrijven. Klopt het dat men die gebieden in eerste instantie gaat inspecteren en dat dat systematisch gebeurt? De heer Dochy heeft het daarjuist al gezegd dat we niet mogen gaan naar een verdere polarisering van het verhaal tussen enerzijds landbouw en anderzijds natuur, maar we mogen de bestaanszekerheid van die landbouwbedrijven toch ook niet al te fel in het gedrang brengen.
Minister Schauvliege heeft het woord.
Mijnheer Caron, het is zeker niet de bedoeling om de zaak op de lange baan te schuiven. Ik weet niet waar u dat vandaan haalt. De verificatiecommissie is aangesteld, is zelfs al bezig met het verwerken van de bezwaren en is ter plaatse aan het gaan. Mevrouw Peeters, het klopt dat wanneer de commissie die plaatsbezoeken doet, ze gesprekken voert met betrokkenen die bezwaren hebben geformuleerd over percelen die palen aan die landbouwbedrijven. Het is nog altijd de bedoeling van de verificatiecommissie om die datum van 12 maart te halen om het eindverslag voor te leggen aan de Vlaamse Regering. Van alle veronderstellingen die hier geformuleerd zijn, klopt eigenlijk niets.
De heer Caron heeft het woord.
Minister, ik ken de datum niet. Mijn vraag heb ik ingediend op 8 februari. Wanneer is de commissie aangesteld? Waarschijnlijk rond die tijd.
Op 3 februari.
Dank u wel. Ik ben natuurlijk niet zo goed geïnformeerd als sommige van mijn collega’s, en dat begrijp ik ook. Dat is de logica der dingen. Dat gebeurt zo.
Ik heb geprobeerd om mijn ongerustheid uit te drukken. Er is dus helemaal geen sprake van tijd winnen, begrijp ik, of van rekken en trekken. Ik kijk samen met u met belangstelling uit naar het eindrapport en de voorstellen die op 12 maart zullen voorliggen. Ik hoop dat het zowel voor de natuur als voor de landbouw, mijnheer Dochy, een goede zaak zal zijn.
De vraag om uitleg is afgehandeld.