Verslag vergadering Commissie voor Cultuur, Jeugd, Sport en Media
Verslag
De heer Van Rompuy heeft het woord.
Voorzitter, minister, geachte leden, het decreet Lokaal Cultuurbeleid zal worden afgeschaft of gewijzigd in deze regeerperiode. Minister, u bent natuurlijk altijd bezig met Brussel. Het zal u niet verbazen dat ik iets meer bezig ben met de faciliteitengemeenten. Ik heb twee concrete vragen ter opvolging van dit dossier. Kunt u nogmaals bevestigen dat er een uitzonderingsregime zal zijn voor de Brusselse gemeenten en de faciliteitengemeenten? Ik hoef u niet te zeggen dat, als die budgetten niet meer specifiek worden gealloceerd en in de algemene pot van de gemeente belanden, men in die gemeenten tot complexe discussies zal komen, om het nog vriendelijk uit te drukken.
Zal deze hervorming een impact hebben op de budgetten die tot op heden net beschikbaar werden gesteld aan die Brusselse gemeenten en die faciliteitengemeenten?
Minister Gatz heeft het woord.
Voorzitter, mijnheer Van Rompuy, ik kan herbevestigen dat het regeerakkoord in dezen zeer duidelijk is: de sectorale subsidies met betrekking tot het lokaal cultuurbeleid, het lokaal jeugdbeleid, het lokaal sportbeleid, het flankerend onderwijsbeleid, de bestrijding van kinderarmoede, de gemeentelijke ontwikkelingssamenwerking en de integratiesubsidies worden geïntegreerd in het Gemeentefonds. De verdeling van het totale bedrag dat daardoor wordt toegevoegd aan het Gemeentefonds, zal gebeuren overeenkomstig het aandeel dat de gemeenten in 2014 krijgen uit al deze subsidieregelingen samen. De groeivoet van het Gemeentefonds is niet van toepassing op dit bedrag.
Voor de gemeenten in het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest en voor de faciliteitengemeenten in de Vlaamse Rand blijft de huidige regeling van kracht. Het ontwerp van decreet tot wijziging van de diverse decreten houdende de subsidiëring aan de lokale besturen werd op vrijdag 30 januari 2015 principieel goedgekeurd door de Vlaamse Regering. Dit decreet bepaalt dat de bestaande sectorale regelingen met betrekking tot de subsidiëring aan de lokale besturen enkel worden behouden voor de gemeenten in het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest en voor de faciliteitengemeenten in de Vlaamse Rand rond Brussel. Dat wil zeggen dat zij nog steeds ingetekend blijven op de diverse Vlaamse beleidsprioriteiten waarop ze hebben ingetekend en ze hiervoor dus ook subsidies blijven ontvangen. Ook in de toekomst zullen ze nog steeds kunnen intekenen op – eventueel gewijzigde – Vlaamse beleidsprioriteiten, mochten die er komen.
Concreet betekent dit dat in het decreet van 6 juli 2012 betreffende het lokaal cultuurbeleid het aparte hoofdstuk dat gewijd is aan het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad, behouden blijft, en dat de Brusselse gemeenten jaarlijks een subsidieaanvraag kunnen indienen voor de lopende lokale beleidsperiode, dit laatste omdat de Brusselse gemeenten en de Vlaamse Gemeenschapscommissie (VGC) niet onder het Planlastendecreet en de nieuwe beheers- en beleidscyclus vallen.
De Vlaamse Regering heeft eveneens beslist om in een uitzondering te voorzien voor de zes randgemeenten van Brussel met taalfaciliteiten. De subsidies die Linkebeek, Sint-Genesius-Rode en Wemmel momenteel op basis van Vlaamse beleidsprioriteiten ontvangen voor hun openbare bibliotheek, blijven dus ook behouden en worden niet overgeheveld naar het Gemeentefonds. Daarnaast kunnen alle randgemeenten bij een volgende lokale beleidsperiode opnieuw intekenen op de Vlaamse beleidsprioriteiten voor het gemeentelijk cultuurbeleid en/of voor de openbare bibliotheek. Deze aparte regeling is te verantwoorden, gelet op het bijzondere statuut van deze gemeenten bedoeld in artikel 7 van de wetten op het gebruik van de talen in bestuurszaken, gecoördineerd op 18 juli 1966, en gelet op de coördinatie met vzw ‘de Rand’, die in bepaalde randgemeenten al een beleid uitvoert, onder andere met betrekking tot het jeugd-, sport- en cultuurbeleid.
Aangezien in bepaalde randgemeenten de subsidies via vzw ‘de Rand’ gaan, is het raadzaam om ook de subsidies die rechtstreeks aan bepaalde randgemeenten worden toegekend, namelijk deze die hebben ingetekend op bepaalde Vlaamse beleidsprioriteiten, te laten passen in het kader van dezelfde doelstellingen en ze dus niet op te nemen in de algemene financiering. De betrokken gemeenten behouden dus de nodige vrijheid om binnen deze Vlaamse beleidsprioriteiten een eigen beleid te ontwikkelen.
Ik kom tot uw tweede vraag. Subsidies worden steeds toegekend binnen de perken van de begroting. Dat is een ‘dura lex, sed lex’ die we allemaal zeer goed kennen. Zoals gezegd, kunnen de Brusselse gemeenten die nog geen subsidie ontvangen voor hun bibliotheek of voor hun gemeentelijk cultuurbeleid, nog altijd jaarlijks een subsidieaanvraag indienen voor de nog lopende lokale beleidsperiode, en kunnen alle gemeenten van de Rand bij een volgende lokale beleidsperiode intekenen op de Vlaamse beleidsprioriteiten voor het gemeentelijk cultuurbeleid en/of voor de openbare bibliotheek. Op zich zou dat een goede zaak zijn.
Indien deze gemeenten alsnog intekenen, heeft dit uiteraard impact op de verdeling of herverdeling van de beschikbare middelen.
Ter info, de besparing van 4,74 procent die in 2015 op het lokaal cultuurbeleid is toegepast, geldt dus ook voor de negentien Brusselse gemeenten en de zes randgemeenten. Ik concretiseer even hoe het met de Brusselse gemeenten en de randgemeenten gesteld is. Momenteel gaan zeventien van de negentien Brusselse gemeenten mee in het systeem. Alleen Sint-Lambrechts-Woluwe en Ganshoren doen dat nog niet, en dat om heel diverse redenen: de eerste wellicht om politieke redenen, de tweede om bibliotheek-technische redenen. Er zijn wel al nieuwe aanvragen in behandeling, ook van twee gemeenten: Oudergem en Watermaal-Bosvoorde. Op zich is dat een goede zaak.
In de Vlaamse Rand worden Linkebeek en Sint-Genesius-Rode binnen het decreet gesubsidieerd, dat zei ik al. Kraainem en Drogenbos vallen binnen het kaderbeleid van de Vlaamse Rand. Enkel aan Wezembeek-Oppem werd geen subsidie verleend. We zullen zien of daar in de toekomst verandering in komt, maar dat heeft met heel algemene politieke problemen te maken.
Ik heb u dus zeker willen geruststellen over de duidelijkheid. De toekomst zullen we samen beheren, nietwaar?
De heer Van Rompuy heeft het woord.
Na uw geruststellende woorden zal ik eindelijk weer kunnen slapen ’s nachts, ik heb er echt van wakker gelegen tot en met… Ik begrijp, minister, dat u zegt dat er eigenlijk niets verandert, tenzij aan de generieke besparing die voor alle gemeenten in dit dossier geldt. Goed, in het licht van de communautaire vrede die nu uitzonderlijk in de Rand en in Brussel heerst, in het bijzonder na het antwoord van minister Homans gisteren over Linkebeek, is dit een goede zaak. Ik kan weer op beide oren slapen.
Ik meen dat we in Sint-Genesius-Rode trouwens eigen Vlaamse culturele infrastructuur hebben, ter compensatie.
De vraag om uitleg is afgehandeld.