Verslag vergadering Commissie voor Cultuur, Jeugd, Sport en Media
Verslag
De heer Vandaele heeft het woord.
Minister, dit onderwerp is al eerder aan bod gekomen en we zullen het er ongetwijfeld nog over hebben.
Het Vlaamse radiolandschap heeft momenteel te kampen met een aantal problemen. Het landelijke radiolandschap wordt gedomineerd door de openbare omroep. De VRT neemt met zijn radionetten meer dan 60 procent van het marktaandeel in. Naast de openbare radionetten bestaan amper drie andere landelijke radionetten, zijnde Q-music en Joe FM van de Vlaamse Media Maatschappij (VMMa) en Nostalgie van Mediahuis. In het lokale radiolandschap bestaan er verschillende knelpunten. Dat is intussen genoegzaam bekend. Frequenties ondervinden storingen van andere radio’s en de zendgebieden zijn vaak te klein om economisch leefbaar te kunnen zijn. Binnen het lokale radiolandschap is de tendens tot ketenvorming ontstaan, waardoor de lokale programmering verdwijnt. De grond waarop radio’s destijds hun vergunning hebben gekregen, is weggeknabbeld. Vele lokale radio’s hebben problemen om inhoudelijk voldoende kwaliteit te blijven bieden en om presentatoren te vinden. Problemen te over dus.
Eind september 2016 lopen de erkenningen van de lokale radio’s in Vlaanderen af. Dat biedt ons de mogelijkheid om werk te maken van een hertekend Vlaams radiolandschap tot een divers en economisch leefbaar radiolandschap. Dat staat ook zo verwoord in het Vlaams regeerakkoord. Ik citeer: “Het nieuwe radiofrequentieplan van 2016 moet zorgen voor een divers en economisch leefbaar radiolandschap zodat alle erkende radiozenders maximaal beluisterbaar zijn in hun zendgebied.”
De collega’s weten dat ik tijdens de vorige legislatuur al een paar keren mijn ongerustheid heb uitgedrukt over de trage vorderingen in dit dossier. Dit dossier was al in gang gezet voor u op het toneel verscheen, minister. Er is toen ook een studie uitbesteed aan KPMG. Die kwam in oktober 2013 boven water, maar bleek eigenlijk een maat voor niets te zijn. We hebben daar dan ook tijd verloren, en intussen is het 2015.
U gaf in het kader van de bespreking van de beleidsnota Media 2014-2019 aan dat de voorbereidingen bezig zijn, maar dat u hoopt om de frequenties te kunnen toekennen in het najaar van 2016 of net daarna. Ik vraag me af of dat allemaal kan, want vanuit de sector bereiken ons ongeruste stemmen die aangeven dat door de vertraging die we opgelopen hebben in de vorige legislatuur, het wel een heel moeilijke kwestie wordt om de hertekening van het radiolandschap nog op tijd klaar te krijgen, althans wanneer we dat op een grondige en kwalitatieve manier willen doen. En dat moet toch wel de bedoeling zijn.
Minister, welke stappen hebt u ondernomen sinds we de beleidsnota hebben besproken? Wat is de stand van zaken in de juridische voorbereiding van de nieuwe erkenningsronde en de uitwerking van een goed frequentieplan?
Hebt u al een concrete beleidsvisie op de hertekening van het radiolandschap ontwikkeld? Hoe wilt u dat divers en economische leefbaar landschap tot stand brengen? Hoe wilt u de digitalisering van de radio aanzwengelen?
Minister, als u die beleidsvisie hebt, denkt u dat daar dan aanpassingen van het decretale kader voor nodig zijn?
Mevrouw Brouwers heeft het woord.
Ik sluit me aan bij deze vraag. 2016 is niet zo veraf. Het gaat vooral over de tijdstabel die u aan de commissie hebt beloofd, minister. Bedoeling is te weten wanneer de verschillende initiatieven zullen worden opgestart en hoe het parlement daarin zijn rol kan spelen. Dat lijkt me nog de belangrijkste vraag, dat is misschien een zaak voor de regeling van de werkzaamheden.
Minister, ik ben benieuwd naar uw antwoord op de vraag hoever het staat, want intussen bereiken ons allerlei berichten. Ik krijg wekelijks een mail van een of andere radio of van mensen die met radio te maken hebben en die zich afvragen wat de stand van zaken is.
Mevrouw Segers heeft het woord.
Ik sluit mij aan bij de vraag, vooral de vraag naar de timing. Maar aan de andere kant is het probleem zeer complex omdat het onlosmakelijk verbonden is met het technisch aspect van de digitalisering. Nederland schaft in 2019 de FM af. Duitsland zit al op DAB+. Wij moeten in Vlaanderen ook absoluut die switch maken. Het gaat veel breder dan de kwestie van de FM. Ik zie daar ook een rol voor de VRT weggelegd. We kunnen daarover in de toekomst praten. Sommigen zeggen dat DAB+ ook al verouderd is, en dat het nu gaat over 3G- en 4G-internetradio. Maar men vergeet dat ook daar technische implicaties aan verbonden zijn. Je zou ongeveer honderd extra masten moeten oprichten. Techniciteit is dus heel belangrijk. We moeten die hertekening heel grondig aanpakken, in functie van het technische aspect van de digitalisering.
We moeten dit ook goed en grondig doen omdat, als het dan toch FM wordt, er zal moeten worden onderhandeld tussen het federale niveau, Brussel en Vlaanderen. Ook daar, in verband met die verdeling, rijzen er heel wat technische problemen. Ik pleit dus absoluut voor het maken van vooruitgang, maar we moeten tegelijkertijd toch ook ruim de tijd nemen voor deze heel complexe problematiek.
Voor de verkiezingen hadden we hier nog een hoorzitting met Norkring over de techniciteit van die operatie. Ik heb daarvan vooral begrepen dat er niet één oplossing is. Met één techniek, digitaal of analoog, lijkt het mij zeer complex om het te doen. Ik wil een nieuwe radio kopen voor mijn keuken, en ik wacht al lang op een oplossing, minister.
Mijn vrouw wil een nieuwe keuken met een radio. (Gelach)
Je zal FM nodig hebben, DAB+ én het internet. Alle gekheid op een stokje, ik heb een echte internetradio. Hij ziet er uit als een ‘portatief’ maar werkt via draadloze wifi. Ik kan alle ‘posten’ van de wereld ‘pakken’ als mijn wifi die dag goed is. Ik wil maar zeggen dat er op die nieuwe technologieën zeker ook beperkingen zijn, die ik thuis ervaar.
Collega’s, ik breng nog een dimensie aan. Mijnheer Vandaele, er moet snel een oplossing komen, want hoe langer het uitstel, hoe complexer de thematiek wordt. Er moeten knopen worden doorgehakt. Een van de problemen op dat punt – en laat ons dat ook maar hardop zeggen – zijn de frequenties van de VRT, die sommigen ook zeer graag begeren. Dat zorgt mee voor de spanning. Minister, het is zoals mevrouw Brouwers zegt: ik krijg zowat elke dag meer mails van de radiozenders en initiatiefnemers. Ik zie er zelfs volgende week een paar. Collega’s, misschien moeten we dat samen organiseren om tijd te winnen. Maar het duidt wel aan, minister, dat er in dit dossier absoluut vooruitgang moet worden geboekt. Mijnheer Vandaele, of we er nu zestien, zeventien of achttien invoeren.
De timing is in de politiek inderdaad altijd een moeilijk gegeven, zeker voor dit dossier.
Mevrouw Brouwers, ik had voor het kerstreces beloofd om de tijdstabel van onze werkzaamheden te bezorgen. Dat kan volgende week gebeuren. En dan gaat het niet alleen over de media. Die tabel moet op zichzelf al dan niet worden besproken. Maar daarmee hebt u alvast een zicht op de prioriteiten en ook op de werklast.
Mijnheer Vandaele, u vraagt voornamelijk naar een stand van zaken.
Sinds de voorstelling van mijn beleidsnota is mijn kabinet bezig met een ‘tour d’horizon’ binnen de radiosector, waarbij de vinger aan de pols wordt gelegd bij verschillende actoren over de toekomst van het radiolandschap in Vlaanderen. Het is een belangrijke meerwaarde dat de beslissing die we zullen nemen, gedragen kan worden, of maximaal gedragen kan worden binnen de sector. Vandaar de uitgebreide overlegronde. Daartoe moeten de nodige gesprekken worden gevoerd. Deze gesprekken zouden binnen enkele weken moeten worden afgerond, om daarna naar de regering en het parlement te komen met een concept over hoe het radiolandschap er in de toekomst moet uitzien.
Het is de bedoeling nog voor de zomer daarover tot duidelijkheid en een gedragen visie te komen. Dan kunnen we binnen de kortst mogelijke tijd de technische werkzaamheden aanvatten. Daarbij wordt het frequentieplan herschikt en worden anderzijds de nodige juridische decretale voorbereidingen getroffen opdat het frequentieplan in de realiteit kan worden geïmplementeerd.
Heb ik een concrete beleidsvisie over de hertekening van het radiolandschap? In mijn beleidsnota heb ik aangegeven wat ik wil realiseren in de huidige beleidsperiode. U hebt dat in gelijkaardige bewoordingen in uw vraag weergegeven. Ik wil een leefbaar en duurzaam radiolandschap waarbij niet enkel FM maar ook andere vormen van radio en/of muziek beluisteren bijzondere aandacht krijgen, zodat we eindelijk tot de keuken van de heer Caron kunnen doordringen, waarbij een vlotte overgang van analoog naar digitaal mogelijk wordt gemaakt. Hoe we het landschap zullen vormgeven, is vandaag nog geen uitgemaakte zaak, maar de twee elementen die u aanhaalt in uw vraag, zijn daarbij belangrijk: voldoende diversiteit in het aanbod enerzijds – wat men bijvoorbeeld in Nederland niet heeft kunnen volhouden of garanderen – en economische leefbaarheid anderzijds – wat daar ook nogal mogelijk schijnt te zijn. Liefst willen we dat alles in een duurzaam kader.
Daarnaast is inderdaad digitalisering ook een belangrijk aspect van radio. Sowieso is er al een vorm van digitalisering ontstaan doordat meer radio geluisterd wordt via het internet of via andere digitale kanalen zoals de kabel. Maar de digitalisering van de ether voor de commerciële radiosector is er tot op heden niet gekomen. In mijn beleidsbrief stelde ik al dat ik van de nieuwe erkenningsronde wil gebruik maken om een koppeling te maken met een technologische switch naar digitale radio en digitaal muziek luisteren.
De VRT is wel al beschikbaar via DAB, maar andere radio-omroepen – op diegene na die via het persbericht van Norkring van 27 januari 2015 lieten weten ook via DAB+ te willen uitzenden – hebben vandaag de stap naar digitale distributie via de ether nog niet gezet. Maar misschien is de stap die eind vorige maand met Norkring en een zestal radio’s gezet werd, wel belangrijker dan op het eerste zicht kan worden ingeschat.
Distributie via de ether biedt, zoals we ondertussen allemaal weten, nochtans enkele fundamentele voordelen. De kwaliteit van het radiosignaal is beter en het verspreidingsgebied wordt groter. We moeten dus bekijken of we eventueel digitale distributie als hefboom kunnen gebruiken in een nieuwe erkenningsronde, en of dat voor zowel radiospelers als voor de consument een nut heeft.
In hoeverre zullen er, voor de implementatie van deze beleidsvisie, aanpassingen aan het bestaande decretale kader noodzakelijk zijn? Dit heeft alles te maken met de keuzes die we zullen maken. Blijven we in een status quo, dan is een aanpassing van het decretale kader theoretisch niet of minimaal nodig, maar dat lijkt me op het eerste zicht geen optie. De erkenningsvoorwaarden en de erkenningsprocedure alsook de voorwaarden om de erkenningen te behouden, zijn aan herziening toe. Zoals ik het stelde in mijn beleidsnota: “Hierbij zal ik zowel aandacht hebben voor een eenvoudige en rechtszekere erkenningsprocedure als voor een realistische indeling van de diverse radiocategorieën.” Vandaag kan iemand die een erkenning verworven heeft, deze morgen zonder enige vorm van controle overdragen aan een andere vzw. Bovendien worden erkenningen vandaag toegekend op basis van een papieren intentiedossier, terwijl de dag na de erkenning hieraan al wijzigingen kunnen worden aangebracht.
Willen we een echte wijziging aan de categorieën van radio-omroeporganisaties met andere soorten omroepen, andere frequenties en andere zendgebieden, dan is uiteraard ook een aanpassing van het decreet nodig. Maar nogmaals, veel hangt af van de richting die we zullen inslaan. Dat zal, zoals ik u al zei, binnen enkele weken duidelijk worden. Ik zal dat dan zo snel mogelijk met u delen en dan kan daarover uiteraard ad libitum in dialoog worden gegaan. Zodra we daar doorheen zijn, kunnen we beginnen met de implementatie.
Om het u wat plastischer voor te stellen, wil ik drie sporen uittekenen die ik op dit ogenblik zie. Uiteraard moeten we in de klassieke aanpassing van het verlenen van de frequenties de nodige werkzaamheden doen, zowel politiek als – en de opmerking van de voorzitter was in dat opzicht zeker niet zonder belang – puur technisch. Of we eind 2016 halen, is dan ook de vraag, maar ik denk dat we in de buurt daarvan kunnen landen. Als we dat allemaal, tot onze eigen interne tevredenheid, kunnen doen in het Vlaamse radiolandschap, zullen we nog botsen op een aantal problemen, voornamelijk in de grensgebieden en dan vooral nabij de grens met onze zuiderburen, en dan is de vraag: blijven we in dat moeras vasthangen of voeren wij ons plan unilateraal uit? Dat is allemaal te bekijken, ik zal daar niet op vooruitlopen maar het zal in elk geval een uitdaging zijn.
Parallel met die twee sporen zullen we natuurlijk bekijken hoe DAB of DAB+ en andere digitale mogelijkheden kunnen worden uitgebreid. Dat is in grote lijnen waar we nu voor staan en hoe we dit willen aanpakken. Voor concretere antwoorden, ook op de diverse vragen die hier zijn gesteld, vraag ik u echter nog enkele weken geduld. De nodige voorbereidingen zijn en worden in elk geval getroffen.
De heer Vandaele heeft het woord.
Minister, we delen inderdaad de bezorgdheid om tot een leefbaar en duurzaam radiolandschap te komen. Een aantal vragen zullen inderdaad toch beantwoord moeten worden. Komt er ruimte voor een extra landelijke zender? Daar hebt u het niet over gehad. Dat is misschien nog te vroeg. Moeten we die lokale radio’s inperken? Daar hebt u wel iets over gezegd. Moeten we die kwaliteitseisen verhogen? Moeten we beter handhaven ter zake? Nu had men, zoals u zelf ook zegt, de vergunning en de dag nadien was het ineens allemaal niet meer nodig. Wat op papier stond, is nooit gerealiseerd. Dat zijn toch wel belangrijke zaken als we ervoor willen zorgen dat ook de mensen die bezig zijn met die lokale radio’s en die het echt goed menen, op een behoorlijke manier kunnen voortwerken, zonder ook weer met oneigenlijke concurrentie te worden geconfronteerd van collega’s die een mooi dossier hebben opgesteld, maar er nadien hun broek aan vegen. Ook in het verleden hoorde je voorbeelden van mensen die een misschien iets minder doortimmerd dossier of minder doortimmerde voorstellen hadden, en dus die vergunning niet hebben gekregen, terwijl anderen dan wel een vergunning kregen op basis van hun dossier, maar er vervolgens hun broek aan veegden. Dat is natuurlijk niet voor herhaling vatbaar. We moeten er bijzonder goed over waken dat we dat kunnen uitsluiten.
Minister, ik begrijp ook dat u er eigenlijk al van uitgaat dat er inderdaad decretale aanpassingen nodig zullen moeten zijn. Dat is belangrijk als we het over die timing hebben, als we ongeveer eind 2016 willen halen, want als er een decreetswijziging nodig is, dan brengt dat nog wat extra werk met zich mee. Het is ook door diverse leden en ook door u gezegd: uiteraard moet dat overleg met de Franse Gemeenschap – en waarschijnlijk in mindere mate met Nederland –, dat in het verleden nog maar weinig – en dan druk ik me zeer optimistisch uit – resultaten heeft opgeleverd, dan ook nog worden gevoerd. Ik blijf me er dus zorgen over maken of we eind 2016 wel halen.
Mevrouw Segers heeft het woord.
Minister, ik ben heel blij met uw antwoord, en ook met de grondigheid en de ernst – zoals altijd, zoals we u kennen – waarmee u in dit dossier te werk gaat. Radio is ongelooflijk belangrijk.
Er bloeit iets.
Ik bloos ervan. (Gelach)
Ik wil toch opmerken dat u altijd bijzonder lief voor mij bent in de commissie, en wat stouter in de plenaire vergadering. (Gelach)
Radio is een ongelooflijk belangrijk medium. Het blijft ook hét constante medium – eigenlijk samen met televisie, nog altijd – in het sterk wijzigende mediagebruik van mensen. Het is ook het belangrijkste medium: bij veel mensen staat de radio heel de dag aan. De impact ervan in de jaren 30, toen het was uitgevonden, was ook echt immens. Zeker die lokale radio’s zijn zeer belangrijk. Het is belangrijk dat we ook bewaken dat die leefbaar blijven. Vandaag kan je een lokale zender leefbaar beginnen te maken mits een bereik, een aandeel van 2,5 à 3 procent. U stelt te zullen kijken naar de fraude die wordt gepleegd, naar het marchanderen met de frequenties. Dat lijkt me een heel belangrijk aandachtspunt in dezen.
Wat ik ook nog wil toevoegen aan dit debat, is dat we ook de mogelijkheid van gemeenschapsradio verder moeten kunnen onderzoeken. In Nederland is er inderdaad ondersteuning per hoofd dat luistert naar gemeenschapsradio. Dat is ook de enige manier om die leefbaar te houden. Ook voor de ondersteuning van onafhankelijke journalistiek en, opnieuw, de democratie – groot woord – lijkt dat me een belangrijk aspect.
De vraag om uitleg is afgehandeld.