Verslag vergadering Commissie voor Cultuur, Jeugd, Sport en Media
Vraag om uitleg over weekendinterviews op de webstek deredactie.be
Verslag
De heer Vandaele heeft het woord.
Op zaterdag 17 januari verscheen op de website www.deredactie.be voor het eerst een uitgebreid, zelf uitgeschreven weekendinterview. De openbare omroep past hiermee een concept toe waar de schrijvende pers al langer mee aan de slag is in de weekendedities en waarmee ze eigenlijk ook het verschil proberen te maken. De lancering van de nieuwe reeks uitgeschreven weekendinterviews op deredactie.be roept opnieuw de vraag op of het wel de bedoeling is dat de VRT dat doet.
Het online aanbod van de openbare omroep wordt door de schrijvende pers al langer als een concurrent beschouwd. De schrijvende pers beschouwt het als een onlinekrant, terwijl de focus van deredactie.be op het audiovisuele zou moeten liggen en het tekstmateriaal ondergeschikt zou moeten zijn. Dat is ook zo in de beheersovereenkomst vastgelegd.
Door het plaatsen van het eerste en intussen het tweede uitgebreide weekendinterview zwelt de kritiek opnieuw aan. Een hoofdredacteur bekritiseerde het nieuwe initiatief als “een zoveelste expansie van de activiteiten van deredactie.be”. Een andere hoofdredacteur liet dan weer het volgende optekenen: “Het is op zijn minst vreemd dat ook deredactie.be met dat soort uitgeschreven interviews komt aanzetten. De openbare omroep heeft toch programma’s genoeg waarin politici aan het woord kunnen komen?”
De hoofdredacteur Nieuwsgaring, Online en sociale media van de VRT gaf aan weinig graten te zien in de interviewreeks. Hij zei: “VRT Nieuws doet dagelijks tientallen interviews. Ook de online redactie deed dat al regelmatig, in tekst en in video.”
In de beheersovereenkomst worden de bepalingen opgenomen die van toepassing zijn op de VRT-websites. Ik citeer: “De VRT brengt een kwaliteitsvol thematisch online aanbod rond nieuws, sport en cultuur via respectievelijk deredactie, Sporza en Cobra via open internet en daarvan afgeleid interactieve applicaties. Het aanbod op deze thematische sites wordt gebracht in tekst, beeld en geluid met een focus op beeld. De themasites vertrekken vanuit de actualiteit. Ze brengen actuele feiten en duiding. Daarnaast legt iedere thematische site eigen accenten.”
De beheersovereenkomst stipuleert duidelijk dat de focus van het thematisch online aanbod op het audiovisuele behoort te liggen. Dit was ook voor onze partij, de N-VA, een belangrijke nuance toen de momenteel geldende beheersovereenkomst werd opgesteld.
Minister, strookt het nieuwe online initiatief van de openbare omroep met de bepalingen zoals vastgelegd in de beheersovereenkomst met de VRT over het thematisch online aanbod? Hoe beoordeelt u de argumenten van de schrijvende pers tegen het initiatief van de openbare omroep? De beheersovereenkomst bepaalt dat de klemtoon moet liggen op beeld. Hebt u het gevoel dat met wat de openbare omroep in gang heeft gezet op deredactie.be de beheersovereenkomst met voeten wordt getreden?
De heer Caron heeft het woord.
De traditie van diepgravende interviews kennen we vanuit de weekendkranten. We worden vandaag geconfronteerd met een verschuivende markt wanneer het gaat over informatie, nieuwsgaring en duiding.
De uitgroei van de weekendbijlagen van de kranten was de voorbije tien jaar fors en heeft ook de magazinemarkt veel pijn gedaan. In de commerciële markt, in de vrije markt is het niet de taak van de overheid om in te grijpen, tenzij dat een bepaald doel dient.
De verkoopcijfers van kranten tonen aan dat de kranten het relatief goed doen en overleven. De Standaard en De Morgen groeien zelfs lichtjes. De magazines type Knack en Humo hebben het echter moeilijker dan ooit om te overleven. Dat is de markt en daar komen wij niet in tussen. Ik ben daar in elk geval geen vragende partij voor. Maar wanneer de VRT ook eigen weekendbijlages gaat maken, dan betekent dat rechtstreekse concurrentie met diezelfde kranten die het al niet zo gemakkelijk hebben.
Dat is de kwestie. We zouden kunnen zeggen dat we ons niets aantrekken van die kranten maar dat is niet het geval. Ik wil niet ingrijpen in die markt maar ik ben wel bezorgd over de kwaliteit van de kranten en de weekendbijlagen. Die halen doorgaans een vrij hoog niveau, ten minste de kwaliteitskranten, de rest is veeleer entertainment, elkeen zijn keuze in het leven. Bovendien krijgt de lezer een waaier aan gediversifieerde relatief diepgravende informatie naar keuze, en dat is een meerwaarde. Ik ben bezorgd over die meerwaarde in de samenleving. De VRT moet wat dit betreft met dit soort van verhaal rekening houden. Dat is in het verleden al gebeurd op een ander terrein. De concurrentiestrijd tussen de nieuwsuitzendingen van de VRT en VTM heeft de kwaliteit van beide zenders opgekrikt.
Dat is dus een goede zaak. Maar hier moeten we ons afvragen of dit soort interviews ‘talk of the town’ moeten worden. Voor de kranten komt er op die manier een nieuwe concurrent. De Karel Verhoevens van deze wereld trokken stevig van leer tegen dit initiatief. Blijkbaar schrok men daar aan de Reyerslaan wel even want het kopje ‘Zo gezegd’ was snel verdwenen, maar de interviews bleven min of meer staan. Nu luidt het kopje: ‘Het interview’. Ik heb er geen probleem mee dat de VRT haar beeldmateriaal gebruikt en dat ze op haar site diepgravende interviews plaatst met mensen die net daarvoor bijvoorbeeld in ‘Terzake’ waren of in ‘Reyers laat’ of in het nieuws, en die op die manier iets meer kunnen zeggen en meer duiding kunnen brengen bij nieuwsitems. Maar de vraag is of dat soort van weekendverhalen wel tot de opdracht behoort. Ik ben daarover terughoudend, des te meer omdat de corebusiness van de VRT beeld en geluid is: het woord en het beeld. De VRT moet die kwaliteiten verder uitspelen en ontwikkelen. De vraag is of zij ook, zoals kranten, met het geschreven woord een verhaal moet maken. Ik zou zeggen dat, in het belang van de kwaliteit van de andere media, hier enige terughoudendheid misschien op zijn plaats is.
Des te meer, collega’s, omdat daarachter een discussie zit over het internet en over de vraag of het allemaal gratis kan blijven dan wel een betaalmodel moet worden. Hoe dikker, grondiger en breder deredactie.be is, hoe moeilijker het is voor andere media en kranten om een betaalmodel te maken. Je ziet dat ze het proberen. DS Avond is de versie van De Standaard. Of als je bij De Morgen op artikels klikt, moet je abonnee zijn om het artikel helemaal te krijgen. Men zoekt dus naar betaalmodellen. Ik wil mij daarover niet uitspreken. Ik kan het begrijpen dat men in een krimpende markt zoekt naar andere inkomsten. Dat spreekt voor zich en het speelt zeker mee in dit verhaal. Ik wil dit niet als een bovenlaag op mijn vraag leggen. Maar het is misschien wel een belangrijker item in de discussie dan de vraag of er op deredactie.be een neergeschreven interview met Alexander De Croo mag worden geplaatst.
Minister, voor mij is de VRT radio, televisie en online. Zeker als het over nieuws en cultuur gaat, is online evenwaardig aan de rest. Daar moeten we niet op afdingen. Alleen moet de VRT dat doen binnen de kenmerken en de formats die zij zelf heeft en waar zij sterk in is, en moet zij niet de formats van andere media betreden. Of misschien mag zij die wel betreden, maar zij moet die niet willen veroveren. Ik neem aan dat zij dat ook niet bedoelt, maar dit is natuurlijk wel een delicate kwestie want iedereen kijkt over het muurtje. De Morgen plaatst dan bijvoorbeeld filmpjes van VTM. Je krijgt toch een convergentie, die maakt dat het niet altijd zo makkelijk te scheiden is. Ik wil niet altijd de betaalmodellen verdedigen, maar ik wil wel het overleven van krantengroepen verdedigen. Als dat een factor is, moeten we daarover nadenken.
In hoeverre hoort er volgens u een link te zijn tussen de audiovisuele corebusiness van de VRT en de content van hun nieuwssite? Gaat deredactie.be met het brengen van een ruim, al dan niet volledig uitgeschreven weekendinterview de directe concurrentie aan met de geschreven pers? En zo ja, kan dat voor u? Zal een en ander deel uitmaken van de nieuwe beheersovereenkomst die op stapel staat?
De heer Poschet heeft het woord.
Wij hebben de indruk dat de VRT de grenzen lijkt af te tasten om te weten tot waar zij kan gaan. Wij pleiten voor een genuanceerd debat in de aanloop naar de nieuwe beheersovereenkomst. Voor ons is het geen probleem dat analyses die worden gemaakt op de radio of tv van de VRT in uitgeschreven vorm op deredactie.be komen. Een andere zaak is het aanmaken van specifieke content en die dan daarop plaatsen. En met de weekendinterviews gaat het inderdaad nog een stap verder. We zijn een beetje bezorgd dat het fragiele ecosysteem nog verder uit balans kan komen. Dat wou ik toch even meegeven als aanvulling, aansluiting en ondersteuning bij de gewaardeerde collega’s.
Minister Gatz heeft het woord.
Dank u wel, beste collega’s, jullie vragen zijn zeer relevant. Ik wil daarmee niet in de voetsporen treden van Frank Vandenbroucke, die er een handje van weg had om te zeggen: “Dat was een goede vraag.” Als hij dat niet zei, kreeg je meestal een ijskoud antwoord.
Het is dus geen goede vraag maar een relevante vraag. Ik heb er bewust, ondanks het aandringen van de pers, nog niet op geantwoord omdat ik zoveel mogelijk wil – dat zal niet altijd lukken – dat we de debatten hier kunnen voeren. Bovendien blijkt uit de toon van de verschillende sprekers hier dat het niet helemaal zwart-wit is, de vraag is hoe groot de grijze zone moet zijn. Dat is de draagwijdte.
De vragen behandelen een belangrijk issue waar we de komende weken en maanden een duidelijk antwoord moeten op kunnen formuleren. Zoals jullie weten, heb ik in de beleidsnota te kennen gegeven te willen werken aan een toekomstproject voor een moderne publieke omroep in een dynamische en zich snel ontwikkelende mediaomgeving. Ik kom daar straks op terug.
In de beleidsnota heb ik een aantal prioriteiten naar voren gebracht, waarbij drie prioriteiten betrekking hebben op jullie vragen van vandaag. Ten eerste het feit dat de publieke omroep zich prioritair moet richten op informatie en duiding in de ruime betekenis. Ten tweede de keuze voor een digitaal progressieve VRT, waarbij de online beschikbaarheid van het VRT-aanbod significant verbeterd moet worden, maar waarbij het meer is dan louter het online aanbieden van klassieke radio- en tv-content. De VRT, zo heb ik in de beleidsnota gezegd, moet digitaal kunnen denken en werken.
De derde prioriteit had betrekking op de rol van de VRT als drijvende kracht in het Vlaamse media-ecosysteem, waarbij de publieke omroep in de eerste plaats een actieve en constructieve rol moet spelen in het versterken van dat Vlaamse media-ecosysteem. Het idee van samenwerking hangt daar inherent mee samen.
Deze drie principes, die u ondertussen bekend zijn, zullen op een of andere manier moeten worden verankerd in de nieuwe beheersovereenkomst. Ik wil daarop vandaag nog niet te veel vooruitlopen, maar het experiment van de digitale redactie met nieuwe formats moet ook in dit kader worden gezien. Het feit dat de VRT experimenteert met betrekking tot de manier waarop ze met digitale media moet omgaan en de manier waarop ze haar aanbod blijvend kan vernieuwen, is op zich een positieve zaak. Of elk experiment ook als geslaagd kan worden beschouwd, daarover kan zeker worden gediscussieerd, en dat zijn we nu ook aan het doen. Het voordeel van experimenten is dat ze kunnen blijven bestaan, kunnen worden aangepast of ook weer kunnen verdwijnen. In dat licht wil ik uw punctuele vragen beantwoorden.
Om te beginnen was er de vraag of het huidige initiatief van de VRT strookt met de bestaande beheersovereenkomst. In feite strookt het interview met minister De Croo, dat de aanleiding vormde en dat deels in drie videofragmenten en deels in twee tekstartikels werd weergegeven, met het kader dat is vastgelegd in de huidige beheersovereenkomst. Dat geldt bovendien ook voor de soortgelijke interviews met Wouter Beke van 23 en 24 januari en met advocaat Sven Mary op 30 januari. Zoals strategische doelstelling 14 aangeeft, kan deredactie.be de informatie- en duidingsopdracht realiseren in tekst, in beeld en in geluid, met de focus op het beeld. In hoeverre de focus hier op het beeld dan wel op de tekst werd gelegd, is zeker vatbaar voor discussie, want, voor alle duidelijkheid, het gaat hier niet over een volledig interview in de vorm van een persartikel. Dat betekent echter niet dat enige ongerustheid hierover per definitie onterecht is. Alleen, het lijkt duidelijk dat de bepalingen van de huidige beheersovereenkomst niet zijn geschonden. U weet echter dat die in 2011 is gemaakt. Ondertussen is het digitale medialandschap, met het onlinegegeven, betalend versus niet-betalend, en de wegen die men zoekt vanuit de verschillende media, geëvolueerd. Het zal dus de kunst zijn voor ons om in de nieuwe beheersovereenkomst een artikel te schrijven dat duidelijk is ten opzichte van de situatie van vandaag, maar ook nog voldoende toekomstgericht is om een aantal jaren te kunnen meegaan. De formulering van de beheersovereenkomst destijds met betrekking tot dit gegeven, voorzag niet meteen wat we vandaag aan het bespreken zijn.
Dan was er de vraag hoe ik de argumenten van de schrijvende pers beoordeel, en de vragen over de concurrentie met de geschreven pers en het feit dat men toch wel meer moet focussen op het beeld. Ik heb het daar al kort over gehad. Ik begrijp zeker de bezorgdheid van de schrijvende pers. Door de digitalisering en de snelle evolutie in het mediagebeuren moet die grote inspanningen leveren om, zoals iedereen vandaag de dag, digitaal relevant te zijn en een economisch leefbaar businessmodel te ontwikkelen, waarbij een combinatie van reclame en betalende content voor de nodige inkomsten moet zorgen.
Elke stap die de VRT zet en die raakt aan wat de schrijvende pers in de net geschetste context doet, zowel digitaal als in print, wordt begrijpelijkerwijs met argusogen gevolgd. Volgens de VRT was het aanbod dat voorwerp uitmaakt van uw vragen, qua uitwerking, vorm, lengte en insteek anders dan wat de kranten brengen als zogenaamd ‘weekendinterview’. De VRT had alleszins niet de ambitie, noch de intentie om te worden vergeleken met de weekendinterviews van de kranten. Echter, of dat nu al dan niet de intentie van de VRT was, ik heb begrip voor de opmerkingen en de vergelijkingen die werden gemaakt. De VRT moet in het aanbod dat ze brengt, goed afwegen of ze enerzijds een meerwaarde biedt voor haar doelpubliek en of ze anderzijds niet al te concurrerend werkt. Als het de bedoeling is om de formats van de kranten te kopiëren, dan ben ik daar absoluut niet voor te vinden. Dat alles neemt uiteraard niet weg dat de VRT ook in de toekomst de digitale platformen moet aanwenden om haar kernopdracht te verzorgen.
Dat het aanbod van deredactie.be daarbij loskomt van wat eerder op radio en tv te zien was, lijkt me zeker een positieve evolutie, en dat wil ik op zich wel ondersteunen. Het onlineplatform is trouwens – en ik heb vernomen dat jullie daar vorige week ook over werden geïnformeerd tijdens het commissiebezoek aan de VRT – van cruciaal belang om ook het jongere publiek te bereiken en te informeren. De discussie is echter zeker niet eenduidig, ook al omdat de kranten via hun website ook steeds meer audiovisuele content aanbieden. Dat is een zeer logische evolutie en biedt eveneens een meerwaarde aan hun platformen. Daarom ook zullen we bij de opmaak van de volgende beheersovereenkomst zeer goed moeten nadenken over de wijze waarop de VRT haar kernopdracht op alle relevante platformen kan vervullen, zonder dat ze daarbij de commerciële initiatieven een pad in de korf zet. Jullie insteek is daarbij zeker welkom. De VRT is in eerste instantie een nieuwszender. De Europese Commissie legt, voor zover ik weet, ook de verplichting op dat de strikte nieuwsgaring als dusdanig wel degelijk nooit tegen betaling kan of mag worden aangeboden. De vraag is tot waar nieuwsgaring gaat, en vanaf wanneer opiniëren, duiden, bloggen begint, wat ook een deel is van de opdracht van de VRT. Dat zal dus gaan over heel dat debat. We zullen dus zeer goed moeten kunnen benoemen wat kan en wat niet kan. Dat sluit trouwens aan bij het debat waarmee we zijn begonnen en dat verre van afgesloten is, over de al dan niet betalende context van een aantal fictiereeksen. Dat debat gaan we nu niet voeren, maar het is dezelfde kwestie: wat kan, waar leg je de grens, waar laat je de VRT doen wat ze moet doen en goed doet, en waar trek je de grens opdat er geen doorslaggevende marktverstoring zou zijn?
Dan waren er de vragen van de heer Caron over de link tussen de audiovisuele corebusiness van de VRT en de content van de nieuwssite, over de nieuwe beheersovereenkomst. Ook de heer Vandaele heeft daarop gewezen. Die link moet er zeker zijn. De VRT moet zich ook in de toekomst toeleggen op het audiovisuele. Ik wil echter samen met jullie graag, in het licht van de nieuwe beheersovereenkomst, nadenken over de wijze waarop de publieke omroep zich met betrekking tot nieuws en duiding op haar online en andere digitale platformen kan onderscheiden van het bestaande aanbod van private ondernemingen. Een zekere overlap valt onmogelijk volledig uit te sluiten, maar moet zo minimaal mogelijk worden gehouden. Dat is een logisch gevolg van de convergerende evolutie waarvan we getuige zijn.
Tot slot wil ik graag nog even een lans breken voor een model waarin de diverse partijen elkaar vinden en samenwerken. Alleen zo zal ons Vlaamse media-ecosysteem erin slagen stand te houden in een steeds internationaler wordende context.
Die samenwerking kan erin bestaan dat men met elkaar overlegt en spreekt, en dat gebeurt. In tweede instantie kan ik de nodige tafel aanbieden om die gesprekken vlotter te laten verlopen. In derde instantie, wanneer men er niet uitkomt, is het eventueel aan ons om regelgevend op te treden.
Sinds een tweetal jaar heeft de VRT-nieuwsdienst regelmatig overleg met de andere mediabedrijven in Vlaanderen, waarbij wederzijds naar stimulerende samenwerkingsverbanden wordt gezocht en waarbij ook de digitale uitdagingen van de Vlaamse media ruim worden besproken. Ondertussen heeft de VRT-nieuwsdienst ook overeenkomsten afgesloten met alle grote mediagroepen in Vlaanderen om de eigen videofragmenten ook stelselmatig met de krantenuitgevers te delen. Dat is dan ook weer de andere kant van het verhaal, die ik toch ook aan bod wil laten komen. Daardoor kunnen ze een uitgebreid en met VRT-content verrijkt videoaanbod brengen op hun eigen websites. Ik juich dat toe, maar ik vraag tegelijkertijd om in een dergelijk model ook te kijken en te luisteren naar de belangen van de andere audiovisuele contentleveranciers. Het debat is dus nooit volledig ten einde.
Het is met andere woorden voor de VRT en voor ons dansen op een slappe koord. Maar we moeten daar een evenwicht in vinden en dat duidelijk verankeren in de nieuwe beheersovereenkomst.
De heer Vandaele heeft het woord.
Voorzitter, minister, ik dank u voor het antwoord. Het is uiteraard zo dat de openbare omroep niet kan wegblijven online, daarover zijn we het eens. Dat is nodig omdat bepaalde doelgroepen, zoals jongeren, bijna uitsluitend via die kanalen bereikt worden. Bovendien verwachten we ook innovatie van de openbare omroep. De openbare omroep moet een trekker zijn op innovatief gebied en er zit in die sfeer natuurlijk heel wat innovatie. U zei het ook al: de kranten staan voor dezelfde uitdaging. We hebben dus toch te maken met een wankel evenwicht.
We moeten er zeker zorg voor dragen dat het ecosysteem, waar ook de commerciële initiatieven, de schrijvende pers en de commerciële omroepen deel van uitmaken, leefbaar blijft. We moeten ervoor zorgen dat de delicate evenwichten behouden blijven.
De heer Caron zei het al: de kranten zeggen dat ze geen betaalmodel kunnen ontwikkelen zolang de VRT een sterk initiatief als deredactie.be heeft. Als krant kan men daar moeilijk tegenop. Men kan er zeker al niets voor vragen, want de VRT is gratis en dat moet ook zo zijn. Het is dus een moeilijke kwestie.
Ondertussen weten we ook dat het animo klein is om te betalen voor nieuws. Dat blijkt slechts voor een paar media interessant te zijn, en dan nog maar voor bepaalde stukken of artikelen. In het algemeen is er weinig belangstelling bij de Vlaming om te betalen. Maar, zo zegt men dan, het zou er ook mee te maken hebben dat wie die informatie wenst, die gratis vindt bij deredactie.be.
Ondertussen zijn er nog een paar reacties op gekomen. Ik heb het niet gezien, maar ik las dat de voorzitter van de raad van bestuur, Luc Van den Brande, op 'Terzake' heeft gezegd dat de weekendinterviews voor hem een experiment waren. Hij zou erbij hebben gezegd: “Ik denk niet dat men dat veelvuldig moet herhalen.” Dat is toch ook een stem die kan tellen in dit debat.
Zelf voeg ik er dan nog aan toe dat het allemaal ook wel wat kost. In 2013 kostte deredactie.be 6,5 miljoen euro, dat is iets minder dan het jaar voordien, in het verkiezingsjaar 2012 was het 7 miljoen euro. Sporza.be kostte 3 miljoen euro, cobra.be 3,5 miljoen euro. Als we de internettoepassingen en de mobiele toepassingen van de openbare omroep samentellen, zitten we aan 22,1 miljoen euro in 2013. Dat is een flink bedrag. Ik zeg niet dat het niet mag, maar in de context van een delicaat ecosysteem kunnen we de vraag stellen of de andere spelers met dezelfde middelen de concurrentie kunnen aangaan, want dat is niet altijd zo. We moeten dit alles in de weegschaal werpen. Wie de bedragen bekijkt, weet dat dit geen kattenpis is.
De heer Caron heeft het woord.
Voorzitter, minister, ik dank u voor het genuanceerde antwoord. Zo hoort het in deze discussie, waar ik het grotendeels mee eens ben. Ik vind dat de experimenteerruimte van de VRT wat nieuws betreft, ook online, absoluut op zijn plaats is en moet worden geëvalueerd. Het kan een voorwerp zijn van discussie, maar de ruimte moet er minstens zijn.
De VRT moet actief blijven zijn op onlineplatformen. U zei dat ook, het is een van de drie ankerpunten in uw beleidsnota. Hoe ze dat moet doen, moet wel eens worden bekeken.
De samenwerking met andere mediagroepen wordt geïntensifieerd, dat werd ook gezegd tijdens het werkbezoek. Ik vind het fijn dat de openbare omroep zijn nieuwscontent, filmpjes en dergelijke, ter beschikking stelt van andere mediagroepen. Dat kan het onderlinge vertrouwen alleen maar opkrikken en is in het belang van de burger, de gebruiker.
Nog iets over het betaalmodel van de internetsites van kranten. Er wordt nu vaak eens boos gekeken naar deredactie.be als zijnde de schuldige van het niet zo goed lukken van die betaalmodellen. De vraag is of dat klopt. De heer Vandaele wees er al op. Als de VRT niet zou bestaan, zouden de Vlamingen dan massaal extra betalen voor content? Ik vrees dat we de gewoonte hebben om het nieuws overal gratis te krijgen. Of het nu via Metro is in de stations of op deredactie.be, die cultuur is bij ons aanwezig.
Men moet niet te boos kijken naar de VRT, al moet die zich natuurlijk niet als een concurrent opstellen tegenover de weekendbijlage van kranten. De kranten hebben een ander gelaat gekregen dan twintig jaar geleden. Toen brachten ze het nieuws, nu brengen ze feiten en duiding na het nieuws, want het nieuws kennen we al. Ze brengen dat op hun eigen sites, al zijn ze vaak niet meer dan een ‘aggregator’ van Belga. De kranten moeten in de diepte werken en daarmee klanten/lezers lokken. We zitten in een constant evoluerend landschap. Het model moet constant worden geëvalueerd.
Mevrouw Brouwers heeft het woord.
Ik heb dit onderwerp al aangekaart in mijn actuele vraag op 5 november 2014. Toen hebben we al vragen gesteld rond de hoeveelheid geschreven content op deredactie.be. Ik wil een vergelijking maken. Wat zou de VRT ervan vinden als een krant, De Standaard bijvoorbeeld, een of ander groot interview van het weekend zou opnemen met een camera en op zijn website zou plaatsen? Dat zou dan het omgekeerde zijn, ze hebben alle vrijheid om dat te doen. Het kot zou misschien te klein zijn, ik weet het niet. Misschien is er heel veel peis en vree tussen alle mediaspelers, maar soms denk ik dat men de grenzen aan het opzoeken is om te zien hoe ver men kan gaan, met de volgende beheersovereenkomst in het achterhoofd. Dat is nu toch aan het gebeuren, denk ik.
Ik wil nog terugkomen op ons werkbezoek van vrijdag. Professor Karen Donders heeft daar gezegd dat er veel internationaal wetenschappelijk onderzoek is gedaan naar de impact van geschreven content op websites van audiovisuele media, de impact dus op de geschreven pers. Dat bleek allemaal niet zo’n vaart te lopen. We zijn daar niet verder kunnen op ingaan, want we kregen daar heel veel informatie. Het is misschien wel interessant om professor Donders of een collega uit te nodigen naar aanleiding van de opstelling van een beheerovereenkomst.
Wij zitten in Vlaanderen op een zakdoek groot, met slechts twee grote spelers in de geschreven pers. Misschien is het voor ons toch anders en is internationaal onderzoek niet altijd relevant. Dat wou ik nog eens verder uitdiepen vooraleer we misschien straffe standpunten gaan innemen. Dan hebben we de handen nog wat vrij naar aanleiding van de beheerovereenkomst om een en ander nog te regelen.
Ik heb geen verdere vragen, minister. Ik heb uw antwoord via via al gehoord en het lijkt me een correct antwoord.
Mevrouw Segers heeft het woord.
Het is natuurlijk evident dat er een gezond ecosysteem bestaat. We zitten in een pax media die veel vredevoller is dan in het verleden. We moeten dat absoluut behouden.
We hebben vrijdag begrepen dat er goede gesprekken zijn en eigenlijk heb ik er nogal vertrouwen in dat de VRT en de commerciële partners erin zullen slagen om daar goede afspraken over te maken. Ik wil hier nog aan toevoegen dat we niet uit het oog mogen verliezen dat de rol van de VRT – en de media in het algemeen – in onze democratie cruciaal is. We hebben vrijdag ook resultaten gezien van onderzoek van James Curran en andere internationale onderzoekers. Ze toonden echt een duidelijk verband aan tussen een goed functionerende openbare omroep met kwalitatief nieuws en duiding en de burgerzin van mensen. Dat verband is er, dat zijn geen loze woorden.
Mijn bezorgdheid is en blijft dat we te allen prijze moeten vermijden dat er in onze samenleving een groep van mensen is die nieuws gaart, gretig is naar nieuws en het kan betalen, en een andere groep die ook gretig is naar nieuws en het niet kan betalen. Als de mensen online alleen de Belgaberichten en kortere berichten te lezen krijgen, terwijl ze moeten betalen voor alles wat verdieping is, duiding en achtergrondinformatie, dan hebben we een democratisch deficit.
Minister Gatz heeft het woord.
Bedankt voor de replieken en aanvullende tussenkomsten. Ik vind het zeker een goed idee – voor zover ik daar mag over oordelen – om professor Donders uitgebreid te horen in het kader van de beheerovereenkomst.
Ik heb al geantwoord op de bijkomende vragen. Er zijn zeker geen straffe uitspraken gedaan omdat het niet het moment en de tijd is om dat te doen.
Het komt erop neer dat, als we het zeer zwart-wit bekijken, de VRT eigenlijk wel graag digitaal het maximale zou willen doen, maar dat is geen goed idee want dat werkt marktverstorend. Een aantal private spelers vinden dat de VRT digitaal niets zou mogen doen, dat werd mij gezegd, en dat is ook niet goed. We moeten het juiste evenwicht vinden. Ik ben ervan overtuigd dat we dat kunnen. Nu hebben we het over de algemene uitgangspunten, daarover bestaat een vrij brede consensus in de commissie. We zullen die consensus proberen te behouden als we de komende weken en maanden met gedetailleerde voorstellen komen in het kader van de nieuwe beheerovereenkomst.
Mijnheer Caron, u zei daarnet dat we het gewoon zijn gratis informatie te krijgen en daarbij gaf u het voorbeeld van Metro en van de VRT. Dat zijn toch wel twee verschillende initiatieven. Het ene is zelfbedruipend en wordt via publiciteit en dergelijke betaald. Het andere is een met hoofdzakelijk overheidsgeld betaald initiatief. We moeten die zaken altijd uit elkaar houden, maar beide ondersteunen wel de stelling dat we gewoon zijn om gratis informatie te krijgen.
Minister, u had het op een bepaald moment over de beheersovereenkomst die inderdaad wat grijze zones bevat. Dat is bij mij altijd de eerste bedoeling. De overheid moet een kader maken en het is het bedrijf, hier de openbare omroep, dat daarmee om moet gaan en dat moet invullen. Dat is ook onze visie. Toch komen we in deze commissie voortdurend met vragen die altijd met die grijze zone te maken hebben. Als we hier vragen stellen, gaan die altijd over die grijze zone en over het feit, zoals de heer Poschet ook zei, dat de VRT blijkbaar graag de grens opzoekt hoever ze kan gaan zonder dat er kritiek komt. Hoewel ik vind dat een overheid het kader moet maken en dat dit voldoende ruim moet zijn, begin ik toch steeds meer te denken dat we dat in de beheersovereenkomst allemaal wat preciezer moeten proberen te formuleren, dat wat meer moeten dichttimmeren – maar dat is een slecht woord. (Opmerkingen van de heer Bart Caron)
Het ligt niet in mijn aard om dat te zeggen. Maar vanuit de praktijk der dingen denk ik soms bijna dat, als we de stroom vragen in deze commissie in de toekomst wat willen beperken, we zullen moeten streven naar een duidelijkere beheersovereenkomst. Ik voeg daar wel onmiddellijk aan toe dat het heel moeilijk is omdat het juist op dat domein van technologie en media zo snel gaat dat wij ook vandaag wel weten dat er zich ongetwijfeld in de loop van de volgende beheersovereenkomst nieuwe zaken zullen aandienen waar de VRT dan ook een houding tegenover moet aannemen. Dat kunnen wij vandaag niet voorzien.
We hebben hier intussen de cultuur van een open debat. We zullen de komende jaren nog vaak debat voeren over grijze zones, die bovendien ook variabel zijn. De grijze zone van vandaag zal niet de grijze zone van morgen of overmorgen zijn.
Mijnheer Vandaele, ik wist niet dat u een Madame Soleil in uw rangen telde die kan voorspellen wat we over drie jaar moeten verbieden.
Ik zei juist dat dat niet kan.
Dan ben ik gerustgesteld. Voor iemand die de extreemlinkse vleugel van de N-VA vertegenwoordigt, doet u hier toch een heel straffe uitspraak wanneer u het hebt over dichttimmeren, terwijl de minister zelf de experimenteerruimte als mogelijkheid blijft behouden. Ik vind ook dat we die mogelijkheid moeten behouden. Ik waardeer ook dat we een openbare omroep hebben met mensen die bedreven zijn, die op de frontlinie van innovatie willen werken en van de VRT een modern bedrijf willen maken. Wie wat ouder is dan ikzelf, weet wat de VRT oude stijl betekende en wat de VRT vandaag is. Laat ons alsjeblief die dynamiek in een overheidsbedrijf koesteren in plaats van dicht te timmeren.
De vragen om uitleg zijn afgehandeld.