Verslag vergadering Commissie voor Economie, Werk, Sociale Economie, Innovatie en Wetenschapsbeleid
Verslag
Mevrouw Kherbache heeft het woord.
Voorzitter, minister, geachte leden, de VDAB en het Gemeenschapsonderwijs hebben onlangs, op 15 januari, hun engagement hernieuwd om nauw samen te werken om de overstap van leerlingen van school naar werk te vergemakkelijken. De overgang van de schoolbank naar de werkvloer moet bewuster en vlotter verlopen. Daarom ondertekenden ze een hernieuwde samenwerkingsovereenkomst. Die bestaat al sedert 2007. Dat resulteerde praktisch onder meer in het organiseren van leerlingenbezoeken aan de opleidingscentra van de VDAB, in gezamenlijke infrastructuuraankopen en in de uitwisseling van expertise.
De vernieuwde overeenkomst moet zorgen dat het onderwijs en de arbeidsmarkt nog beter op elkaar worden afgestemd en dat er een efficiënte doorstroom is van schoolverlaters naar een professionele loopbaan. Er wordt dan ingezet op loopbaanbegeleiding met meer arbeidsmarktgerichte of betere opleidingen. Ook wordt ingezet op de versterking van de regionale partnerschappen tussen de bestaande scholen, het volwassenenonderwijs en de VDAB. De bedoeling is om ook het bestaande structureel overleg verder uit te bouwen.
Het GO! doet een beroep op de expertise van VDAB om de overgang van school naar werk vlotter te laten verlopen. Zo laat men de leerlingen kennismaken met de manier waarop ze zich moeten aanmelden op de arbeidsmarkt, laat men hen ook kennismaken met de formaliteiten en speelt men in op realistische verwachtingen over de arbeidsmarkt. Immers, hoe beter de leerlingen worden voorbereid op de arbeidsmarkt, hoe meer kansen ze nadien ook hebben om werk te vinden. Naast het engagement van het Gemeenschapsonderwijs en de VDAB om intenser samen te werken, is het ook wel de bedoeling om in het kader van die samenwerkingsovereenkomst een oproep te doen aan alle onderwijs-, opleidings- en arbeidsmarktactoren om samen een ‘talentencoalitie’ te vormen.
Minister, welke instrumenten wilt u verder concreet inzetten om de samenwerking tussen alle onderwijs-, opleidings- en arbeidsmarktactoren te versterken en zo de overgang tussen school en werk vlotter te laten verlopen? Hoe past de ontmanteling van de regionale technologische centra (RTC’s) in deze aanpak van regionale partnerschappen tussen onderwijs- en arbeidsmarktactoren? Vindt u dat ook de VDAB als bemiddelaar kan optreden in de zoektocht naar stageplaatsen?
Mevrouw Taelman heeft het woord.
Een leerling is een leerling, in welk net die ook zit. Naar aanleiding van deze vraag vroeg ik me ook af of er een vergelijkbare samenwerking is tussen de VDAB en het vrij onderwijs. Zo niet, worden er ook initiatieven genomen om die samenwerking op een gelijkaardige manier te organiseren?
Minister Muyters heeft het woord.
Mevrouw Taelman, ik ben blij dat u die vraag stelt. Gisteren vergaderde ik met de raad van bestuur van de VDAB, en dat onderwerp kwam ook ter sprake. Ook daar werd gezegd dat het toch wel raar is dat men een dergelijk samenwerkingsakkoord heeft met GO! en met het vrij onderwijs niet. De gedelegeerd bestuurder repliceerde toen dat daar maar één reden voor is, namelijk het feit dat GO! centraal is georganiseerd en het vrij onderwijs decentraal. Decentraal zijn al die initiatieven er ook. Dat grijpt dus plaats in zowel het vrij onderwijs als het gemeenschapsonderwijs, maar op een andere manier. Ik zou kunnen vergelijken met andere organisaties die centraal of decentraal zijn georganiseerd, maar die vergelijking gaat compleet de mist in naar aanleiding van wat ik u wil zeggen.
Mevrouw Kherbache, ik kom tot uw vragen. Ik wil er zeker toe bijdragen dat alle jongeren in hun initiële schoolloopbaan een goede basis meekrijgen, zeker voor een vlotte start van de werkloopbaan. Samenwerking tussen alle actoren lijkt me dan ook echt wel noodzakelijk. Om die samenwerking tot stand te brengen, zijn er diverse instrumenten.
Eerst en vooral zijn er zeker de excellente partnerschappen, waarbij actoren uit de wereld van opleiding en onderwijs bijeenkomen, maar ook van onderzoek en ontwikkeling, en er ook wordt samengewerkt met betrekking tot opleidingstrajecten. De VDAB heeft vandaag een tiental excellente partnerschappen, die in 2015 worden voortgezet. Ik wil ertoe komen dat dit jaar elke provincie een nieuw excellent partnerschap uitbouwt of een bestaand partnerschap hernieuwt. Ik geloof echt in dit instrument. Ik denk dat dit belangrijk is.
Ten tweede wil de VDAB de acties in verband met studie- en beroepskeuzebegeleiding en de voorbereiding op de overgang onderwijs-arbeidsmarkt continueren en verder uitbouwen. Ik denk dat daar eigenlijk geen enkele discussie over bestaat. Ik zie verschillende onderdelen. Er is de expertiseoverdracht naar actoren uit het domein Onderwijs, zoals CLB-medewerkers, leerkrachten, de koepels, GO! of weet ik veel wat. Men wil er zo voor zorgen dat die leerlingen met de beste informatie kunnen overstappen naar de arbeidsmarkt. Ook heel belangrijk ter zake zijn de acties ten aanzien van jongeren, zoals studie- en informatiebeurzen, schoolverlatersdagen en campusacties.
Ten derde zet de VDAB ook de infrastructuur in zijn competentiecentra in, in functie van de studiekeuzebegeleiding en de competentieversterking van leerlingen. Er zijn de Doedagen. Die moeten we zeker voortzetten. Daarnaast kunnen leerlingen uit arbeidsmarktgerichte studierichtingen hun competenties versterken door het ter beschikking stellen van VDAB-opleidingsinfrastructuur via de 72 uurmaatregel. Bovendien kunnen onderwijsinstellingen gratis gebruik maken van de webcursussen en het didactisch materiaal van de VDAB.
Ten vierde geven de gespecialiseerde trajectbegeleiding (GTB) en de VDAB extra aandacht aan leerlingen die mogelijk een moeilijke start hebben. Ter zake zijn er de transitietrajecten, waarbij voor leerlingen met een vermoeden van arbeidsbeperking door de GTB een begeleiding wordt opgestart.
Ten vijfde blijft het beleidsdomein Werk participeren aan het STEM-actieplan. Voor de vierde keer op rij is er een verhoging van het aantal studenten dat STEM-richtingen volgt. Het is dus een positieve actie. Samen met het actieplan Vroegtijdig Schoolverlaten is het een sterk punt.
Ten zesde wil ik samen met mijn collega van Onderwijs een geïntegreerd duaal stelsel van leren en werken uitbouwen. Ten slotte zet ik al lang in op de aansluiting tussen onderwijs en arbeidsmarkt via de sectorconvenants. Sectoren nemen verplicht engagementen op met betrekking tot dit thema. Meer specifiek omvatten de sectorconvenants acties over studie- en beroepskeuze, aandacht voor STEM en kwaliteitsvol werkplekleren.
Over de rondetafelconferentie ga ik nu niet veel zeggen. Het is de bevoegdheid van de collega van Onderwijs, dus moet u uw vragen aan haar richten. Vanuit het beleidsdomein Werk zal ik blijven streven naar partnerschappen met onderwijs- en arbeidsmarktactoren.
Zoals gezegd, zal de VDAB verder inzetten op excellente partnerschappen en hierbinnen bruggen proberen te slaan tussen onderwijs- en arbeidsmarktactoren. Hieruit kunnen ruimere kansen voor stages voor leerlingen voortvloeien. Verder promoot de VDAB de tool ‘Mijn Loopbaan’ bij leerlingen en onderwijspartners, omdat dit een nuttig instrument is in de zoektocht naar stageplaatsen. In de conceptnota rond de stages en rond duaal leren krijgt de VDAB een specifieke rol. Via dit instrument kan bijvoorbeeld zichtbaar worden gemaakt welke bedrijven medewerkers zoeken met het door de leerlingen beoogde diploma.
Mevrouw Kherbache heeft het woord.
Minister, het is inderdaad een omstandig overzicht van samenwerking tussen de twee actoren, het onderwijs en de VDAB, waarbij sterk wordt ingezet op informatie-uitwisseling en uitwisseling van tools.
Ik heb een suggestie voor de ongekwalificeerde uitstroom. Het onderwijs kent die jongeren zeer goed. Meer en meer wordt er ook op individuele leerlijnen gewerkt. Het is belangrijk dat er een zeer warme overdracht is. Men start nu steeds opnieuw met een dossier bij de VDAB. Als die overdracht zou kunnen worden gerealiseerd, zou dat een enorme vooruitgang zijn. Je zou heel veel informatie hebben over de indicering van de persoon an sich.
Minister Muyters heeft het woord.
Mevrouw Kherbache, ik dank u voor de suggestie. Het is een heel goede suggestie. Ik zal ze zeker meenemen en met de VDAB van gedachten wisselen. Ik zal het ook opnemen met minister Crevits, maar het lijkt mij een heel goede suggestie.
De vraag om uitleg is afgehandeld.