Verslag vergadering Commissie voor Algemeen Beleid, Financiën en Begroting
Vraag om uitleg over de Oosterweelfinanciering
Verslag
Het antwoord wordt gegeven door minister Turtelboom.
Mevrouw De Ridder heeft het woord.
De voorgeschiedenis van dit onderwerp is ons welbekend. Wat mij betreft, zitten er nog twee urgente aspecten aan.
Het eerste is de gunningsprocedure. Bij gebrek aan een duidelijk antwoord van Europa is de dading eind 2014 in werking getreden. Hierdoor zal de Vlaamse Regering een nieuwe aanbesteding moeten uitschrijven voor het project, of toch minstens voor het gedeelte Linkeroever. Nog een gekend gevolg is het recht op een stopzettings- en verbrekingsvergoeding van 37 miljoen euro. Daarnaast wordt een vergoeding van een dikke 5 miljoen euro betaald voor het gebruiksrecht van de ontwerpen. We hopen dat zo spoedig mogelijk werk kan worden gemaakt van het vervolgtraject. Er worden stappen vooruit gezet. Los daarvan hebben we een principiële goedkeuring voor het RUP gekregen, ook een stap in de goede richting.
Een tweede aspect is de financiering. Dat vormt de hoofdmoot van mijn vraag. Tot op vandaag blijft het onduidelijk op welke wijze het project juist gefinancierd zal worden. We hebben eind vorig jaar allemaal de uitspraken gehoord of gelezen van de projectleider van het masterplan, Jacques Polen. Die zei dat een werkgroep tegen eind 2014 nieuwe pistes aan de Vlaamse Regering zou voorstellen.
Wordt er gekozen voor een gedeeltelijke of volledige opname in de begroting? Wordt er gekozen voor een zoektocht naar privépartners die instaan voor de realisatie, en dan wel conform de ESR-neutraliteit? Dat hangt samen met de gesprekken met Europa, daar werd al naar verwezen. Er zijn ook gesprekken met het Fonds voor Strategische Investeringen binnen de EU, het fonds-Juncker. Het is een heel omvangrijk dossier. Net daarover ging een financiële werkgroep zich dus buigen binnen de schoot van de Vlaamse Regering.
Ik heb mijn vragen ook aan minister Weyts gesteld, maar u kunt uiteraard perfect namens de Vlaamse Regering antwoorden.
Kunt u een stand van zaken geven van de nieuwe aanbestedingsprocedure en de timing ervan?
Met betrekking tot de verwachte conclusies van de hierboven vermelde financiële werkgroep, hebt u reeds zicht op de verschillende mogelijke pistes – de al dan niet opname in de begroting, de gedeeltelijke samenwerking met privépartners – voor de financiering van het Oosterweelproject? Wat is hierbij telkens de impact voor de Vlaamse begroting? Op welke manier zal de Vlaamse Regering de financierbaarheid van deze cruciale werken voor de Antwerpse en de hele Vlaamse regio veilig stellen? Met andere woorden werd hierin reeds een keuze voor een bepaalde piste gemaakt? Zo ja, welke?
De heer Vanbesien heeft het woord.
Mijn vragen liggen in dezelfde lijn als die van mevrouw De Ridder. Het is een debat dat uiteraard niet los staat van het debat over de begroting dat daarnet in deze commissie is gevoerd. Het is duidelijk dat in 2014 de Vlaamse Regering behoorlijk in het rood gegaan is. Hoeveel en waarom, dat is nog niet zo klaar, maar het is alleszins duidelijk dat er in het rood is gegaan en dat, als de begroting in 2015 blijft lopen zoals ze loopt, er opnieuw schulden zullen worden gemaakt.
Minister, de vraag is wat die context betekent voor de financiering voor wellicht het duurste project dat op stapel staat, de Oosterweelverbinding. In november hebt u verklaard dat een werkgroep zich over die financiering zou buigen. Enkele pistes zijn gekend, omdat ze ook genoemd zijn, onder meer door u. U hebt op een gegeven moment gezegd: als het moet, nemen we desnoods heel die investering op onze investeringsbegroting. Dan zouden we in deze legislatuur nog 2 miljard euro moeten besparen, of op de gezinnen afwentelen of wat dan ook. Als het moet, dan moet het. Dat was een van de pistes die u zelf naar voren hebt geschoven.
Een tweede piste kennen we ook, namelijk Europa, omdat het inderdaad op de lijst staat die de regering heeft ingediend bij het Fonds voor Strategische Investeringen van de Europese Unie. Ik heb de indruk dat dat fonds-Juncker een beetje een ‘black box’ is. We hebben daar in de commissie Buitenlands Beleid over gediscussieerd, onder meer met minister-president Bourgeois. Niemand weet goed hoe de EU van 21 miljard euro naar 315 miljard euro zal gaan. De minister-president heeft daar met de heer Tusk over kunnen spreken, maar het was hem nog altijd totaal onduidelijk.
We hebben vorige week in de commissie ook de heer Van den Brande te gast gehad, de voorzitter van het Vlaams-Europees Verbindingsagentschap (vleva). Ook aan hem heb ik gevraagd hoe het met die 315 miljard euro zit, en hij verwees naar het verhaal van de broden en de vissen die zichzelf zouden vermenigvuldigen, maar hij stelde dat hij, ondanks het feit dat hij christen is, daar toch niet echt in gelooft als het Europa betreft. Er hangt dus nog heel veel mist rond, maar sowieso leek het duidelijk dat als die projecten op die lijst worden opgenomen, ze sowieso ook voor een stuk privéfinanciering vereisen en het dus een pps-constructie moet zijn.
En dan komen we bij de derde piste, die ook op zichzelf kan staan, los van dat fonds-Juncker. Die piste houdt in dat u Oosterweel opnieuw uit de begroting duwt door er een echte pps van te maken, en er met andere woorden voor te zorgen dat de private sector aan een groter deel van de risico’s wordt blootgesteld dan nu het geval is. Want dat is net het probleem. Dat is de reden waarom je van Europa in dit geval niet over een pps mag spreken.
Maar dat is natuurlijk niet gratis. Als dat zou gebeuren, zal er een meerkost zijn. Als de privé meer risico’s moet nemen, zal die dat ook doorrekenen. Nu neem ik aan dat BAM, die al ongelooflijk veel dingen berekend heeft en altijd met wonderlijke berekeningen naar voren komt, ook berekeningsmodellen zal hebben voor die meerkost, om te berekenen hoeveel duurder het voor Vlaanderen zal zijn als de Oosterweelverbinding met een echte pps gerealiseerd moet worden. Daarbij moet men ook nog voor ogen houden dat er ook een minimaal positief rendement moet zijn, willen we die financiering uit de begroting houden, want anders komt ze toch weer de begroting binnen.
Minister, is de werkgroep over de financiering van Oosterweel aan de slag? Welke scenario’s zitten daar allemaal in? Ik heb er al een paar opgesomd. Ben ik volledig? Ben ik er nog vergeten? Houdt u nog altijd rekening met een scenario dat Oosterweel volledig op de gewestbegroting zou kunnen worden genomen? Klopt het dat het fonds-Juncker ook private inbreng en rendement op het project verwacht, voor men het in ogenschouw zal nemen? Als minister van Begroting is dat sowieso belangrijk voor heel de lijst, niet alleen voor Oosterweel. Zijn er bij BAM berekeningsmodellen voor de verschillende scenario’s en de meerkost die een echte pps zou betekenen voor Vlaanderen? Kunnen wij die als parlement ook ter beschikking krijgen?
De heer De Kort heeft het woord.
Voorzitter, bedankt dat u de leden van de Commissie voor Mobiliteit en Openbare Werken hebt uitgenodigd. Deze vragen hebben in die commissie twee keer op de agenda gestaan, maar zijn telkens verdaagd en uiteindelijk naar deze commissie Financiën verwezen.
Minister, wij hebben van u al een stand van zaken gekregen naar aanleiding van de voortgangsrapportage. Toen is er, zoals de vraagstellers al zeiden, gesteld dat er op dat moment nog verschillende pistes voorlagen en dat een werkgroep die verder zou bespreken. Die werkgroep zou dan rapporteren aan de Vlaamse Regering. Ook wij zijn benieuwd naar het rapport dat die werkgroep heeft afgeleverd. Wordt de piste van de concessie daarin nog verder gevolgd? Wil men het in zijn totaliteit in de begroting opnemen? Of wil men de DBFM-opdracht (Design, Build, Finance, Maintain) veeleer opsplitsen?
Het is belangrijk dat we hier ook verder van gedachten kunnen wisselen over de slimme kilometerheffing. De Sloveense Europees commissaris voor Verkeer heeft gesproken over een Europees systeem voor tolheffing op personenwagens en heeft de koppeling gemaakt tussen die tolheffing en de inkomsten ten bate van de infrastructuur. Zij stelde dat de afgiften uit de kilometerheffing voor personenwagens volledig zouden moeten terugvloeien naar de betrokken EU-lidstaten, die ze dan kunnen gebruiken voor de bouw en het onderhoud van de nationale infrastructuur.
We volgen ook al enige tijd de plannen van Duitsland ter zake op, die steeds concreter worden. We merken wel dat die botsen op de Europese regelgeving. Daarom is het misschien goed dat we die Europese aanpak verder bekijken.
Minister, is Vlaanderen op de hoogte van en betrokken bij het onderzoek dat de diensten van de Europese Commissie doen naar de Europese tolheffing? Onderzoekt de Europese Commissie een gewone tolheffing, een slimme kilometerheffing, of beide? Steunt u een eventuele Europese aanpak?
Minister Turtelboom heeft het woord.
Voorzitter, collega’s, aan Europa was gevraagd of het niet-gewijzigde gedeelte van de Oosterweelverbinding, namelijk de deelprojecten Linkeroever en Scheldetunnel, aan Noriant gegund kon worden. Voor het gewijzigde gedeelte, de ondertunnelde oplossing op de rechteroever, zou sowieso een nieuwe aanbestedingsprocedure worden opgestart. Met het standpunt van Europa dient nu ook voor de deelprojecten Linkeroever en Scheldetunnel een nieuwe aanbestedingsprocedure gevoerd te worden.
De stand van zaken is als volgt. Op 19 december 2014 heeft de raad van bestuur van BAM de initiële aanbestedingsprocedure voor de Oosterweelverbinding, met brugvariant, stopgezet en trad de dading met Noriant in werking. Daardoor verwerft BAM de rechten op het ontwerp van de deelprojecten Linkeroever en Scheldetunnel. Nog op 19 december 2014 keurde BAM het bestek goed voor het actualiseren van dat ontwerp door een nieuw aan te stellen studiebureau. Doordat vertrokken kan worden van het ontwerp van Noriant, is deze opdracht in tijd beperkt en kan er worden aangesloten bij de planning voor rechteroever.
Voor het gedeelte Rechteroever is het studiebureau RoTS intussen volop bezig met het technische ontwerp van de tunnels van de Oosterweelverbinding en de vertunneling van de Antwerpse ring ter hoogte van Merksem. Het doel is dat tegen begin 2016 een finaal ontwerp voor het geheel van de Oosterweelverbinding, linker- én rechteroever, voorligt.
De timing zal afhangen van de vraag of er al dan niet een procedure wordt ingesteld bij de Raad van State. Indien een dergelijke procedure wordt ingesteld, is een aanzienlijke bijkomende vertraging mogelijk. Zodra er 100 procent zekerheid is over het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan (GRUP), kan een bouwvergunning worden aangevraagd. Ook daartegen zijn beroepen mogelijk. Nadien kunnen de werken effectief starten.
In principe moet het mogelijk zijn om reeds in het tweede semester van 2015 te starten met het opstellen van de bestekken voor de nieuwe aanbesteding. De aanbestedingsprocedures voor de hoofdwerken van de Oosterweelverbinding zouden dan pas begin 2016 starten, parallel aan de bouwaanvraag, teneinde tot gunning te kunnen overgaan op het moment dat de stedenbouwkundige vergunning is verkregen.
Het lijkt me echter raadzaam dat we eerst bekijken hoe de procedures lopen. We hopen allemaal dat ze positief verlopen, vooraleer we in bepaalde zaken tijd en energie stoppen.
Qua aanbestedingsvormen kan men als overheid gaan van een puur klassieke aanbesteding tot een private tolconcessie. Gelet op de omvang van het project en de zeer hoge investeringsbedragen, lijkt het ook vanzelfsprekend dat de aanbesteding zal dienen te gebeuren in verschillende loten of deelprojecten. Gelet op de omvang en complexiteit van het project is het bovendien noodzakelijk om optimaal gebruik te maken van de kennis en expertise van de private sector. Een mogelijke variant die door de werkgroep naar voren wordt geschoven, is ‘Engineer & Construct’ (E&C) of ‘Design & Construct’. Deze contractvormen geven aan de private partner de mogelijkheid het ontwerp te optimaliseren voor uitvoering. Private knowhow wordt hierdoor benut en de private partner wordt geresponsabiliseerd op budget, kwaliteit en timing. Deze vormen kunnen worden opgeschaald met een component voor financiering en onderhoud, tot een DBFM-aanbestedingsvorm. Hierbij kan ik het best de volgende vergelijking maken. Bij traditionele contracten koopt de opdrachtgever een product in, bijvoorbeeld een weg. Bij een DBFM-contract neemt de opdrachtgever een dienst af, bijvoorbeeld een beschikbare tunnel.
Vooraleer de hoofdwerken kunnen starten, dienen op het terrein voorbereidende stappen te worden gezet, zoals het verwerven van gronden, het slopen van constructies, saneringen, de verplaatsing van nutsleidingen en dergelijke meer. Deze voorbereidende werken starten reeds in de loop van dit jaar, met onder meer de aanleg van leidingenkokers, het afwateringskanaal en de sanering van Lobroekdok, pompstations en afwateringsconstructies voor het Schijn. Deze voorbereidende werken zijn op de voortgangsrapportage van 27 november 2014 in de commissie MOW uitgebreid toegelicht.
Oosterweel heeft een geraamde investeringskost van 3,2 miljard euro en een projectdoorlooptijd van 5,5 jaar. Vanwege de omvang en de complexiteit is het aangewezen om het project Oosterweelverbinding in meerdere deelprojecten aan te besteden. Zo kan marktcompetitie optimaal spelen en wordt het integrale risico niet bij één partij gelegd. Bovendien zullen dan meer partners voor deelprojecten in aanmerking komen.
De wijze waarop het project al dan niet in de begroting zal worden verwerkt, hetzij volledig hetzij gedeeltelijk, hangt enerzijds nauw samen met de wijze en keuze van aanbesteden, maar zal anderzijds ook in belangrijke mate afhankelijk zijn van de mogelijkheden die de Europese Commissie misschien nog zal geven teneinde bepaalde maatschappelijk en economisch belangrijke investeringsprojecten toch een reële kans te geven. Zoals u weet, is de huidige Europese Commissie erg begaan met de achterblijvende investeringen en zoekt ze naar manieren om de investeringsmotor terug te laten aanspringen om zo te komen tot economische groei en economisch herstel, ook in termen van tewerkstelling.
Het plan-Juncker voorziet in dat opzicht onder andere in de oprichting van het Europees Fonds voor Strategische Investeringen (EFSI). Het EFSI is een fonds dat de European Investment Bank (EIB) toelaat om te investeren in kapitaal en achtergestelde leningen of om leningen met een substantieel hoger risicoprofiel te verstrekken. De EIB is daarbij ook bereid om garanties te geven in de vorm van een ‘first loss garanty’. Concreet betekent dit dat de eerst 20 procent verlies van een investeringsproject door de ‘first loss garanty’ wordt afgedekt. Cruciaal daarbij is wel dat dit fonds enkel beschikbaar is voor een geselecteerde lijst van projecten, waaronder ook TEN-T-projecten (‘Trans-European Transport Networks’), gekenmerkt door een ‘connecting Europe facility’. Het lijkt me vrij evident dat het Oosterweelproject potentieel hiervoor in aanmerking zou moeten kunnen komen.
Ik zeg wel: ‘zou moeten kunnen’. Ik probeer wat wij logisch vinden naar Europa over te brengen.
Het EFSI-programma zal, gelet op de geconsolideerde Belgische begrotingssituatie, pas echt nuttig kunnen zijn indien het gepaard kan gaan met een tijdelijke afwijking inzake het structureel budgettair begrotingspad, genaamd ‘the investment clause’. En uiteraard heeft de Europese Commissie ook aan deze ‘investment clause’ uitdrukkelijke voorwaarden gekoppeld. De belangrijkste voorwaarden zijn voor Vlaanderen en voor België: een negatieve groei hebben, geen aanleiding geven tot een tekort dat groter is dan 3 procent, het origineel begrotingstraject moet binnen de vier jaar hersteld zijn, er mogen geen negatieve effecten zijn op andere normale publieke investeringen.
Het is duidelijk dat de nv België momenteel nog wat worstelt met deze criteria. Anderzijds moet je zeggen dat de voorwaarde van een negatieve groei om in aanmerking te komen voor bepaalde investeringen, soms wel moeilijk is. Daarnet zei ik dat de Europese Commissie milder is voor het plan-Juncker, voor haar investeringen en niet voor binnenlandse investeringen… Dat is ook een beetje hierop van toepassing. Je kunt toch niet hopen dat je in een negatieve economische groei zit om op bepaalde criteria een beroep te kunnen doen?
De financiële werkgroep heeft tot op heden al heel wat voorbereidend werk gedaan. Via de permanente vertegenwoordiging wordt ook het dossier van de Oosterweelverbinding regelmatig verder afgetoetst op zijn mogelijkheden binnen dit Europese initiatief, dat momenteel nog in volle discussie is. Het lijkt me dan ook wijs om, alvorens definitieve keuzes te maken, eerst nog even af te wachten welke richting de Europese Commissie inslaat, en om vooral te zien of zij bereid is om budgettaire versoepelingen toe te laten, als die gekoppeld zijn aan bijvoorbeeld grote TEN-T-investeringsprojecten.
Inzake mogelijke aanbestedingsvormen schuift de werkgroep de ‘Engineer & Construct’-mogelijkheid naar voren. Deze manier van aanbesteden legt, zoals al werd toegelicht, vrijheden en risico’s bij de private sector, wat bijdraagt tot een stabieler project. De uitgevoerde berekeningen dienen hoe dan ook nog gevalideerd te worden en daarna nog verder verfijnd.
Belangrijk is dat de voorbereidende werken ten laste zijn van de Vlaamse begroting. In de Vlaamse begroting zijn deze uitgaven voor 2015 in elk geval mee geconsolideerd. De voorbereidende werken zijn dus meegerekend. Maar ik herhaal nogmaals: de wijze waarop het project al dan niet in de begroting komt, of mee aangerekend wordt in het ESR-vorderingensaldo, zal in grote mate afhangen van de zienswijze en de ingenomen positie van de Europese Commissie. Ik hoop daarbij dat we daar zo snel mogelijk duidelijkheid over hebben. Voor mij is het belangrijkste dat de mobiliteitsknoop rond Antwerpen wordt ontward.
Wanneer we iets verder in de tijd zijn, niet veel verder maar toch iets verder, zullen we daarover meer duidelijkheid kunnen geven, ook na debatten daarover binnen de Vlaamse Regering. Het dossier is zo belangrijk voor de economische ontwikkeling van de hele Vlaamse regio, dat dit bij wijze van spreken modaliteiten zijn. Het kan nooit een voorwerp van discussie zijn, vanwege de een of andere gekozen richting, om het project niet te realiseren. Dit zijn modaliteiten om het op een goede manier tot uitvoering te brengen. De verkeersknoop rond Antwerpen moet opgelost worden.
Mevrouw De Ridder heeft het woord.
Minister, dank u. Collega’s, ten gronde zijn we het volledig eens. Ik ben blij dat u herbevestigt dat het hier om modaliteiten gaat. U hebt vorig jaar al heel nadrukkelijk gesteld dat u, los van de uitspraak en de houding van Europa, en los van de mogelijkheden die al dan niet begrensd zijn in een bepaalde richting, volledig mee aan de kar zult trekken. U herbevestigt dat Oosterweel en de derde oeververbinding er moeten komen. Dat is een eerste voorafgaande positieve vaststelling.
U zegt dat we het nog niet weten.
Omdat het op dit moment nog een intern rapport is. Het is nog niet behandeld door de raad van bestuur van BAM. Het cijfermateriaal is nog niet geauditeerd. Het is ook nog niet geagendeerd door de politieke stuurgroep. Ik blijf dus vaag omdat het rapport nog niet in al zijn aspecten is gefinaliseerd. In die zin komt de vraag een beetje te vroeg. Ik kan geen voorafnames doen op een rapport dat nog niet is gevalideerd, geauditeerd en besproken in het politieke stuurcomité.
Minister, u hebt eigenlijk de zinnetjes uitgesproken die ik voor mijn eigen repliek had genoteerd. Heeft het politiek stuurcomité al vergaderd? Heeft de raad van bestuur al vergaderd? Is het rapport gevalideerd? Blijkbaar is dat niet het geval. Ik wil er echter op wijzen dat dit blijkbaar op zeer korte termijn kan gebeuren. Het rapport is door de werkgroep opgeleverd. Is dit studiewerk door BAM, al dan niet door de raad van bestuur bevestigd, aan de Vlaamse Regering bezorgd? Misschien kunt u nog vertellen of u nog op bijkomende berekeningen en cijfergegevens wacht. Dit staat los van het Europese aspect. Ik ben het met u eens dat dit zeer bepalend is voor het denkspoor dat we zullen volgen.
Is het dossier voor het overige beslissingsklaar? Wacht de Vlaamse Regering nog op studiewerk dat door technici, specialisten of de financiële werkgroep wordt uitgevoerd? Kunt u nog een antwoord op deze bijkomende vragen geven?
Indien dat niet zo zou zijn, neem ik aan dat de Vlaamse Regering op heel korte termijn een aantal denksporen naar voren zal schuiven. Die denksporen moeten dan concreet door de financiële werkgroep, in samenwerking met de Permanente Vertegenwoordiging, bij de Europese Commissie worden afgetoetst. In dat geval zouden we al in een verdere fase zitten.
De vraag is dan ook of de interne informatievergaring en de studiefase zijn afgelopen. Zo ja, wanneer zal dit worden geformaliseerd en geauditeerd? Wanneer zal dit tot echte denksporen leiden? Zal de Vlaamse Regering hiermee naar de Europese Commissie stappen?
Minister, ik wil nog een ander belangrijk aandachtspunt vermelden. Volgens mij zitten we op dat vlak op dezelfde lijn. Ik hoop het althans. Een financiële structuur is een pure modaliteit. Die structuur is onontbeerlijk, maar staat ten dienste van een zo snel mogelijke realisatie van aspecten van de Oosterweelverbinding. Ik zou u willen vragen hier gedurende heel de oefening rekening mee te houden.
Bepaalde onderdelen kunnen al vroeger worden uitgevoerd. U hebt zelf vermeld dat het noodzakelijk zal zijn alles in loten op te splitsen. Volgens mij beseft iedereen wel dat het niet de bedoeling is in een bepaald jaar 3 miljard euro in de begroting in te schrijven. Dat is niet mogelijk.
Ik vraag u nadrukkelijk hier rekening mee te houden. U moet, in samenwerking met de stad Antwerpen, een denkspoor uitstippelen. Er moeten minderhindermaatregelen worden genomen. Hierdoor kunnen bepaalde onderdelen, die al vroeger in de begroting worden opgenomen, op een of andere manier worden georganiseerd. De werken moeten zo snel mogelijk worden uitgevoerd. De financiële constructie staat ten dienste van de realisatie. Ik wil er opnieuw de nadruk op leggen dat die realisatie voor ons het belangrijkste is. Dat moet de uiteindelijke doelstelling zijn.
Volgens mij heb ik daarstraks al duidelijke vragen gesteld. Ik zou graag vernemen waar het knooppunt zich concreet bevindt. Op welke termijn mogen we een echte, gevalideerde duidelijkheid verwachten?
De heer Vanbesien heeft het woord.
Minister, uw antwoord doet me een beetje denken aan een duivenmelker die naar de Europese lucht kijkt en wat staat te roepen. Hij hoopt dat er een duif naar beneden zal komen, maar hij is niet zeker of het al dan niet zal lukken. Ik vind dat voor een minister van Begroting een wat ongemakkelijke houding.
U hebt verklaard dat u niet weet of de Europese Commissie nog vragen heeft. U weet niet of de regels nog zullen worden aangepast. We zullen dat nog wel zien. Tegelijkertijd hebt u echter verklaard dat de investeringen er sowieso komen.
Ik leid uit uw antwoord af dat u bij uw standpunt blijft. Als het moet, moeten die investeringen maar gewoon volledig in de begroting worden opgenomen. Als ik uw onzekerheid combineer met uw engagement sowieso te investeren, leid ik hieruit af dat dit nog steeds een scenario is. Dat is mijn conclusie. U houdt hier nog steeds rekening mee. Het is niet uw voorkeursscenario. Uw voorkeursscenario omvat een pps-constructie in loten en een Engineering & Construct-formule.
Ik wil hier een vraag aan koppelen die ik daarstraks al heb gesteld. Het is een bijkomende vraag, maar eigenlijk ook een herhaling van mijn eerste vraag. Houdt u rekening met een meerkost? U wilt meer risico’s naar de privépartner schuiven. In dat geval zal het ook duurder zijn. Hoe is dit berekend? Hoeveel duurder zal het zijn?
Minister, met betrekking tot de timing hebt u naar de Raad van State verwezen. U weet niet of iemand al dan niet naar de Raad van State zal stappen. In dat geval kan een vertraging ontstaan. U hebt natuurlijk, net als ikzelf, de communicatie van stRaten-generaal gezien. stRaten-generaal wil nog niet naar de Raad van State, stRaten-generaal wil eerst het overleg afwachten. Als het overleg wordt geweigerd of tot niets leidt, gaat de organisatie misschien naar de Raad van State. U hebt dit, met andere woorden, gedeeltelijk zelf in handen.
Er is een tijd geweest dat u ook bezorgd was om het draagvlak in Antwerpen. Ik weet niet of de heer Somers hier nog is. Die tijd is er geweest. Nu is dat blijkbaar niet meer het geval. Er is weinig draagvlak voor dit project. U hebt zelf beloofd dat de Vlaamse Regering allerlei studies zou laten uitvoeren. Dat was een van uw realisaties. U zou een studie over een overkapping van de ring laten uitvoeren. Nu hoor ik dat die studie er nog niet is, maar dat u sowieso wilt uitvoeren wat reeds is beslist. De studie in verband met een overkapping van de ring is nog lopende. Hetzelfde geldt voor de plan-MER voor de R11bis en de A102, die binnenkort zal worden opgeleverd.
Dit zijn belangrijke elementen om een draagvlak voor het project te zoeken. U zou het overleg met alle informatie op tafel kunnen voeren. U wilt dat niet. U wilt sowieso doorzetten. U weet niet of u het geld zult vinden of hoe u dat geld zult vinden, maar u wilt sowieso verder. U hoopt dat de Raad van State niet voor een vertraging zal zorgen. De Raad van State kan echter meer dan een vertraging opleveren. Er kan ook een schrapping volgen. Tegelijkertijd wilt u de voorbereidende werken in de loop van dit jaar voortzetten. U wilt dat volledig in de eigen begroting opnemen. Ik zou hierover twee belangrijke vragen willen stellen.
Minister, hebt u voorzien dat de verandering in een pps met een groter risico voor de private partner een meerkost met zich zal meebrengen? Er is een opening met betrekking tot het overleg en het vermijden van een procedure bij de Raad van State. Is de Vlaamse Regering op dit vlak al dan niet iets van plan?
De heer de Kort heeft het woord.
Minister, u hebt hier de stand van zaken naar voren gebracht. Volgens mij kunt u op dit ogenblik niet meer toelichten. U zult echter ook begrijpen dat ik mijn bijkomende vragen belangrijk vind.
Bent u op de hoogte van het onderzoek naar de stand van zaken met betrekking tot de Europese Commissie? Het gaat dan om het onderzoek van de tolheffing. Kan de Vlaamse overheid hier al dan niet bij worden betrokken? Is dit een mogelijkheid? Onderzoekt de werkgroep ook dit denkspoor?
Indien u die vragen vandaag niet kunt beantwoorden, ben ik uiteraard bereid een nieuwe vraag om uitleg in te dienen. Op die manier zou u over wat meer tijd beschikken om uw antwoord op die vragen voor te bereiden.
Minister Turtelboom heeft het woord.
Mevrouw De Ridder, we wachten nog op bijkomende informatie. Het rapport is nog niet gevalideerd. Het is nog niet naar de raad van bestuur van BAM gestuurd. We wachten immers nog op bijkomende informatie. Zodra de cijfers zijn gevalideerd, zal alles naar de raad van bestuur vertrekken. Vervolgens zal dit rapport naar de politieke stuurgroep worden gestuurd.
Ik wil even iets benadrukken met betrekking tot de cijfergegevens en de voorbereidende werken. Dit staat ook in het ontwerp van decreet houdende de algemene uitgavenbegroting van de Vlaamse Gemeenschap voor het begrotingsjaar 2015. De aankoop van de gronden, de wegenbouwkundige werken en de waterbouwkundige werken zijn hierin opgenomen. Het gaat om respectievelijk 50 miljoen euro, 10 miljoen euro en 15 miljoen euro. In totaal is 75 miljoen euro geconsolideerd. Op het ogenblik dat BAM is geconsolideerd, zijn die budgetten uiteraard ook geconsolideerd. We houden daar in de begroting rekening mee. Alle voorbereidende werken kunnen plaatsvinden. Dat staat op pagina 215 van het ontwerp van decreet.
Mijnheer Vanbesien, de Europese Commissie heeft een grote impact. Ik heb daar aandacht voor. U hebt me gevraagd of ik rekening houd met de mogelijkheid dat alles in de Vlaamse begroting zou worden opgenomen. Zo lang we geen uitsluitsel hebben, klopt dit. We weten nog niet welke mogelijkheden de Europese Commissie ons biedt. Misschien kan het in een bepaalde vorm wel buiten de begroting blijven. Misschien kan in een bepaalde vorm een pps wel worden goedgekeurd. Het gaat er niet om dat we het niet weten. We kunnen het niet weten. Om die reden heb ik in mijn antwoord vermeld dat er een heel nauw contact met de Permanente Vertegenwoordiging van België bij de Europese Unie is. We willen weten of we het Oosterweeldossier in het plan-Juncker kunnen inpassen en welke impact de begrotingsregels op het dossier hebben.
Ik heb tijdens het voorgaande debat gezegd dat we zo snel mogelijk duidelijkheid moeten krijgen om te kunnen plannen. Als we 3,2 miljard euro op 5,5 jaar in een begroting moeten opnemen – neem zes boekjaren –, dan moet er tijdens die periode rekening worden gehouden met een tekort wegens een investering van 600 miljoen euro. Het is een wereld van verschil of dat binnen of buiten de begroting valt. Dat heeft een gigantisch grote impact op de Vlaamse begroting en op de manier waarop we ermee omgaan. Ik vind dat van belang. Als er mogelijkheden zijn om dit project toch te realiseren zonder de Vlaamse begroting ermee te bezwaren, dan moeten we die mogelijkheden extreem benutten. Het zou bij wijze van spreken onverantwoord zijn om voluntaristisch te zeggen: “Europa, u zegt dat onder die vormen een pps-constructie kan, maar wij gaan die 3,2 miljard euro toch opnemen in de begroting.” De impact op andere beleidsdomeinen is veel te groot.
Mijnheer de Kort, op uw vraag kan ik niet antwoorden. Er wordt veel gefluisterd en er beweegt wat, maar we weten nog niet in welke richting het zal gaan. Voor mij is het duidelijk dat het project moet doorgaan. Het is te belangrijk voor de Vlaamse economie, maar de modaliteiten zijn nog niet duidelijk. Hopelijk krijgen we ruimte van Europa onder bepaalde voorwaarden. Ik zal zelf binnenkort het gesprek met hen aangaan om na te gaan welke modaliteiten er mogelijk zijn.
Mijnheer Vanbesien, u zegt dat ik ooit studies heb aangekondigd. De studie over de overkapping van de ring staat in het regeerakkoord en zal er komen. In mijn antwoord heb ik daar niet over gesproken. Ik heb me beperkt tot de vragen over de financiering van Oosterweel. U moet uit mijn antwoord niet afleiden dat de andere studies er niet zullen komen, want dat heb ik helemaal niet gezegd.
Het antwoord is vrij algemeen. Ik lijst alle mogelijkheden op. Ik volg dit extreem nauw op omdat de impact op de Vlaamse begroting erg groot is. Tegelijkertijd zeg ik dat het project doorgang moet vinden.
Er wordt gezegd dat procedures voor de Raad van State voorkomen kunnen worden door meer in gesprek te gaan met de actiegroepen. U weet dat ik altijd voor overleg ben, maar de finaliteit moet duidelijk zijn. Als men zegt dat men nooit naar de Raad van State zal gaan tenzij het Meccanotracé wordt gekozen, dan is dat een overleg onder voorwaarden. De opschortende voorwaarde van de Raad van State kan alleen maar worden gelicht als dat plan volledig wordt uitgevoerd.
We volgen dit zeer nauw op en stoppen er heel veel tijd in. De impact op de Vlaamse begroting is groot. Ik hoop echt dat we op een bepaald moment duidelijkheid zullen krijgen van Europa, ook als het antwoord is dat het nooit zal kunnen. Ik hoop natuurlijk dat er wel mogelijkheden zijn. Ik zal die dan ook in alle details benutten.
Mijnheer Vanbesien, de Vlaamse Regering werkt wel degelijk aan een draagvlak. Door inspanningen, zoals aan Damwijk, worden stukken van de overkapping mogelijk gemaakt en, meer nog, ook uitgevoerd.
Ik neem akte van de uitspraak van de minister dat ze er rekening mee houdt dat alles in de begroting zal moeten. Dat is wel geen 3 miljard euro die in 2017 in de begroting moet worden opgenomen. Het zal gefaseerd gebeuren.
Minister, u zult zelf het gesprek met Europa aangaan. Het is belangrijk dat dit op politiek niveau gebeurt. Ik begrijp dat er wordt gewacht op Europa, maar ik wil vermijden dat we opnieuw twee of drie jaar moeten wachten.
Ik zeg dat ook duidelijk. Ik kijk naar Europa om te zien hoe het dossier evolueert. Elk signaal dat er komt, zal ik voluit benutten. Het kan nooit een argument zijn om het project te vertragen, niet uit te voeren of op de lange baan te schuiven.
Daarom is het belangrijk dat u zelf het gesprek aangaat en dat het uit het ambtelijke niveau wordt getrokken. De vorige Vlaamse Regering nam een afwachtende, wel enigszins begrijpelijke, houding aan. U zult dat niet doen. Dat is een sterk signaal en het is belangrijk dat u dat herhaalt. We moeten met data, vergaderingen en meetings werken om de druk op de ketel te houden. Dit is te belangrijk. Europa heeft de neiging om zich wat te verbergen en voorzichtig te zijn met uitspraken. Het is wel een uitspraak die we nodig hebben om voort te kunnen met de financiële constructie die ten dienste staat van de oplossing van de files voor de Vlaming.
Los van dit alles is het belangrijk dat al wordt gedaan, wat kan. U zei zelf dat er nu al in 75 miljoen euro wordt voorzien in de begroting en dat er voorbereidende werken plaatsvinden. Ik hoop dat die weg verder wordt ingeslagen. In afwachting van de totale realisatie moet alles wat we al kunnen doen, ook gebeuren om de leefbaarheid terug te krijgen en de files te verminderen.
Minister, uiteraard zult u alles doen om duidelijkheid van Europa te krijgen en, meer nog, om zoveel mogelijk te kunnen inzetten op een investering die buiten de begroting kan worden gerealiseerd. Ik mag u dat niet kwalijk nemen en ik doe dat uiteraard niet. Dat is belangrijk. Ook als we andere investeringen willen doen, zullen we geld nodig hebben. Dat is dan ook niet de kern van mijn kritiek.
De kern van mijn kritiek is de volgende. Stel dat het niet mag – en u weet niet of het mag of niet –, dan doet u het toch. Dat kost ons 600 miljoen euro per jaar en dat schrijven we in de begroting in. In mijn ogen is dat geld er niet. Dat is een ongelooflijke bom in de begroting. Dat bedrag zal op dat moment ergens anders moeten worden geschrapt. Dat geld is er dus nog niet. Bovendien is er de juridische onzekerheid met de Raad van State. Er is ook geen maatschappelijk draagvlak. Ik zie dat er inspanningen worden gedaan om dat te bekomen, maar in mijn ogen hebt u een fundamenteel probleem met het tracé. U zult met oplapwerk geen draagvlak vinden.
U vermeldt de studie inzake de overkapping niet, maar die zal zeker gebeuren omdat dat in het regeerakkoord staat. Tegelijkertijd zegt u dat u zo snel mogelijk met alles doorgaat. Wat er ook in de studie staat, het zal uw beslissing dus niet beïnvloeden. De studie wordt daardoor bijna zonder voorwerp, zonder effect of een voor de galerij.
De kern van mijn kritiek is niet dat u probeert duidelijkheid te krijgen van Europa, maar wel dat er nog onduidelijkheid is, dat er geen zicht op financiering is, dat er geen juridische zekerheid is, en dat u toch al investeringen doet voor de voorbereidende werken. U beweert hier sowieso te zullen doorgaan. Ik vind dat een onverantwoorde houding.
De vragen om uitleg zijn afgehandeld.