Verslag vergadering Commissie voor Bestuurszaken, Binnenlands Bestuur, Inburgering en Stedenbeleid
Verslag
De heer Doomst heeft het woord.
Minister, het proces dat we nu aanzetten, zowel in denken als doen, om OCMW en gemeente stilaan in elkaar te integreren, doet me de vraag stellen naar zo veel mogelijk gelijkberechtiging voor de zes op en top Vlaamse gemeenten in de Rand. We moeten nagaan wat er op korte termijn nog mogelijk is om die gelijkberechtiging te bewerkstelligen. Uit contacten die we daar hebben, blijkt dat die faciliteitengemeenten de verwachting hebben om mee te spelen in het integratieproces, beseffend dat het lot in federale handen ligt. Het zou zonde zijn, mochten we met een totaal andere constellatie vertrekken en die zes Vlaamse gemeenten geen recht geven op een degelijker sociaal beleid.
Minister, hebt u al contact gehad met de burgemeesters van de faciliteitengemeenten? Er zijn er in alle maten en gewichten. Kunt u daaruit afleiden dat ze vragende partij zijn om deze integratie ter plekke nog beter door te voeren? Ziet u een mogelijkheid om de wettelijke belemmeringen die de integratie in de weg zouden staan, eventueel in overleg met de federale overheid weg te nemen? Welke mogelijkheden ziet u om, bij gebrek aan een mogelijkheid tot integratie van het OCMW in de faciliteitengemeenten, de organisatie van het lokaal sociaal beleid toch te versterken?
De heer Segers heeft het woord.
Minister, het is bekend dat er een wettelijk onderscheid moet worden gemaakt in de organisatie van OCMW’s in de faciliteitengemeenten en daarbuiten. Met de integratie die nu op til is, lijkt het wel aangewezen om daar een grote beweging van te maken, zodat elk lokaal sociaal beleid in alle gemeenten van Vlaanderen, dus ook in de faciliteitengemeenten, hetzelfde is. We kijken met veel plezier uw antwoorden tegemoet.
De heer Van Eyken heeft het woord.
Die zes faciliteitengemeenten blijven een geval apart. Ze werken anders in hun bestuur. Ik heb onlangs contacten gehad met burgemeesters en OCMW-voorzitters. Ik heb niet gehoord dat ze vragende partij zijn voor een integratie van het sociaal beleid in de gemeente, of de fusie tussen de twee. Ik kan me vergissen, misschien heb ik slechte contacten gehad. De heer Doomst heeft contacten gehad met de burgemeesters, maar ook de OCMW-voorzitters van die gemeenten zijn een belangrijke gesprekspartner om eventueel te zeggen wat er zou moeten gebeuren. Ik weet tamelijk goed wat er in de faciliteitengemeenten gebeurt. Daar wordt geen slecht sociaal beleid gevoerd. Ze doen dat met de middelen die ze voorhanden hebben, en die zaken verlopen goed.
Om tot een integratie te komen zoals de heer Doomst suggereert, moet er een wijziging gebeuren van de Pacificatiewet, die een federale aangelegenheid is. Minister, hebt u contacten gehad met uw federale collega’s om uit te zoeken of er binnen de Federale Regering een wil aanwezig is om die Pacificatiewet te wijzigen?
Minister Homans heeft het woord.
Dit is inderdaad een probleem. Mijnheer Doomst, u spreekt over de zes faciliteitengemeenten, maar er zijn nog andere gemeenten. Ik denk aan Voeren, dat met dezelfde problemen te maken heeft. Er zijn nog andere faciliteitengemeenten.
Jullie hebben verwezen naar de zogenaamde Pacificatiewet uit 1988, waardoor de faciliteitengemeenten in een ‘bestuurlijke diepvries’ zitten. Het is daar niet zo simpel om mee te gaan met de moderne tijd en bestuurlijke hervormingen door te voeren. We hebben de laatste jaren van alles gedaan in de faciliteitengemeenten. Daar is de OCMW-voorzitter bijvoorbeeld geen lid van het college. Door die Pacificatiewet uit 1988 is het zeer moeilijk om de faciliteitengemeenten mee te laten evolueren in een moderne bestuurlijke hervorming waar elke gemeente nood aan heeft.
Er zijn twee aspecten. De integratie van het OCMW in de stad of gemeente heeft natuurlijk wel een federale implicatie. Het moet een rechtspersoon zijn. Het is expliciet opgenomen in het federale regeerakkoord dat we dat kunnen verhelpen.
Mijnheer Van Eyken, u vroeg of we stappen vooruit kunnen zetten inzake het aanpassen van de Pacificatiewet. Ik geef toe dat ik me tot nu toe niet op zo’n glad ijs heb gewaagd. Het is ook niet verstandig om na vijf maanden regering ineens alles op tafel te gooien. Het is verstandig om een en ander systematisch aan te pakken. Momenteel zijn we bezig met de integratie van de OCMW’s in de steden en gemeenten, voor wat de niet-faciliteitengemeenten betreft. We beseffen wel dat dat een probleem is. Ik werd ondertussen al gecontacteerd door verschillende mensen, niet alleen vanuit de zes faciliteitengemeenten, maar ook door andere mensen die bepaalde problemen hebben gesignaleerd. Ze zijn absoluut vragende partij om mee te kunnen gaan in die modernisering. Ze willen een lokaal geïntegreerd sociaal beleid kunnen voeren, maar door de Pacificatiewet van 1988 kunnen ze dat niet.
Mijnheer Van Eyken, u hebt gezegd dat er niet zo’n grote nood is, maar misschien spreekt u enkel vanuit Linkebeek. Mijn ervaring is anders. Ik werd gecontacteerd door mensen vanuit mijn partij, maar ook door mensen van daarbuiten, zelfs door mensen van francofone partijen, die zeggen dat het misschien toch niet zo slecht zou zijn mochten we dezelfde integratie-oefening mogelijk maken voor de faciliteitengemeenten. Ze beseffen wel dat ze door die Pacificatiewet niet met de modernisering kunnen meegaan en dat vinden ze jammer. Ze hebben me uitdrukkelijk gevraagd om te onderzoeken of ze toch zouden kunnen meestappen in dit proces van modernisering. Dat is een belangrijk signaal van de betrokken gemeenten.
Ik heb aan de administratie gevraagd om te onderzoeken hoe we dat – naast de rechtspersoon voor de normale gemeenten – kunnen oplossen. Maar ik maak me er weinig zorgen over omdat dat ook in het federale regeerakkoord staat. Aan de andere kant heb ik aan mijn administratie de opdracht gegeven om te onderzoeken wat de wettelijke belemmeringen zijn voor een integratie van de OCMW’s in de gemeentebesturen van de faciliteitengemeenten.
Dat zijn er natuurlijk heel wat. Eigenlijk, concreet en heel simpel gezegd, denk ik dat het belangrijk is dat de administratie onderzoekt in hoeverre de pacificatie juridisch bedreigd is. Daar komt het op neer. Daar zijn ze nu mee bezig.
Op basis van de resultaten moeten we overleg hebben met de desbetreffende gemeenten: willen zij instappen of niet? Oorspronkelijk werden ze buiten de oefening gehouden omdat we ervan uitgingen dat we geen weg hadden om te bewandelen vanwege de Pacificatiewet. Uiteraard vergt dit ook overleg met federale collega’s.
Het is goed dat ik nu ook van de faciliteitengemeenten de vraag krijg: geef ons alstublieft de mogelijkheid om ook tot een lokaal sociaal geïntegreerd beleid te komen. De Vlaamse Regering gaat in samenspraak met de Federale Regering alle oefeningen doen en gesprekken voeren om dat zo goed als mogelijk waar te maken.
De heer Doomst heeft het woord.
Ik dank u voor uw antwoord, minister. U toont dezelfde bezorgdheid. U krijgt signalen vanop het terrein dat men dit niet zomaar ongemoeid wil laten. Het zou zonde zijn om zo’n proces, dat moet leiden naar een beter sociaal beleid in de faciliteitengemeenten, niet te doen. We hebben daar enkele goede burgemeesters – misschien niet allemaal, maar toch een paar. Ik kan me niet voorstellen dat zij zouden weigeren om stappen vooruit te zetten in hun sociaal beleid. Dat zou een burgemeester onwaardig zijn. Ik neem aan dat ze dan ook die signalen niet zouden geven. Ik denk dat we daar niet tot apartheid maar tot alertheid moeten komen om het sociaal beleid maximaal een duw te geven.
Vandaar dat ik heel blij ben dat u de juridische kant grondig gaat onderzoeken. Dan moeten we heel open praten met de faciliteitengemeenten. We moeten hun de kans bieden en de vraag stellen of ze meedoen, beseffend dat we een eeuw verder zijn dan de vorige.
De heer Segers heeft het woord.
Mijnheer Van Eyken, gaf u nu aan dat in de faciliteitengemeenten alles vlot loopt? Dat u niet mee op de kar wil springen? (Ontkenning door de heer Christian Van Eyken)
Goed, dan heb ik u verkeerd begrepen. Dat zou toch echt een verkeerd signaal zijn.
Ik ga akkoord met de stappen die u zet, minister. We gaan na welke opening de Pacificatiewet laat om de faciliteitengemeenten net hetzelfde lokale sociale bestuur te geven als alle Vlaamse gemeenten. We wachten het antwoord van de administratie af. Dat is het Agentschap voor Binnenlands Bestuur, veronderstel ik? (Instemming van minister Liesbeth Homans)
De heer De Loor heeft het woord.
Ik wil even reageren op het enthousiasme van de heer Doomst. We zijn een eeuw verder ondertussen. Ik hoop dat we geen eeuw teruggekatapulteerd worden.
Minister, als uit de juridische analyse blijkt dat een integratie in de faciliteitengemeenten niet mogelijk is, wat gaat er dan gebeuren met de OCMW’s die nu deel uitmaken van de OCMW-verenigingen? Of met gemeenten en OCMW’s die over afzienbare tijd gaan verdwijnen? Moeten zij dan noodgedwongen uitstappen, wat een afbouw van hun dienstverlening tot gevolg zal hebben?
De heer Van Eyken heeft het woord.
Ik heb niet gehoord dat men ertegen is. Ik heb geruchten gehoord dat men er geen nood aan heeft, maar er is geen oppositie.
Minister, dat u de burgemeesters consulteert, is logisch, maar ik pleit ervoor dat u ook de OCMW-voorzitters erbij betrekt. Ik denk dat zij garant staan voor een heel goed beleid. Ze mogen niet worden beschouwd als tweederangspolitici.
Ik ben het met u eens, mijnheer Van Eyken, dat de OCMW-voorzitters een bevoorrechte gesprekspartner kunnen zijn. Ik heb niet gezegd dat het exclusief de burgemeesters zijn. Ik heb allerlei mandatarissen gecontacteerd, of zij mij. Ik heb OCMW-voorzitters en burgemeesters gesproken.
Mijnheer De Loor, u vraagt me eigenlijk om vooruit te lopen op een lopend onderzoek. Dat lijkt me niet verstandig. Als het onderzoek negatief zou uitdraaien, als er geen integratie mogelijk zou zijn in de faciliteitengemeenten, dan zouden de OCMW-verenigingen wel kunnen blijven bestaan, met dien verstande dat de gemeente de rechtspersoon is en niet meer het OCMW.
De heer Doomst heeft het woord.
Dit is een beleidsdomein vóór de mensen. Ik hoop dat we dit in alle sereniteit kunnen realiseren, zowel in Zottegem als in de faciliteitengemeenten.
De vraag om uitleg is afgehandeld.