Verslag vergadering Commissie voor Leefmilieu, Natuur, Ruimtelijke Ordening, Energie en Dierenwelzijn
Vraag om uitleg over het bereikte akkoord in de Vlaamse Regering over het pakket van vijf flankerende maatregelen voor de landbouwbedrijven die bedreigd zijn door de beoogde instandhoudingsdoelstellingen (IHD's)
Vraag om uitleg over de inrichtingsnota Programmatische Aanpak Stikstof (PAS) en de onduidelijkheid vanuit de Vlaamse Regering hieromtrent
Verslag
De heer Sintobin heeft het woord.
Voorzitter, minister, collega’s, ik denk dat we de bespreking kunnen houden in een iets meer serene sfeer dan de afgelopen weken. Mijnheer Vandaele, u hoeft zich niet persoonlijk aangevallen of aangesproken voelen. Ik ben blij dat de politieke spelletjes blijkbaar voorbij zijn.
Afgelopen vrijdag werd in de schoot van de Vlaamse Regering een akkoord bereikt over de vijf flankerende maatregelen en de herinrichtingsnota. Ik heb me natuurlijk gebaseerd op wat ik heb gevonden op het internet over de beslissing van de Vlaamse Regering en op enkele andere informatiebronnen. Dat waren onder meer bronnen bij landbouworganisaties, en daar reageert men gematigd positief. Het belangrijkste dat nu staat te gebeuren, is de invulling, de opvolging van dit dossier, zeker voor de 135 bedrijven wier vergunning mogelijk wordt ingetrokken.
U hebt een aantal maatregelen opgesomd, maar een concrete invulling, een verduidelijking van die maatregelen is nodig. Ook wat het budgettaire aspect betreft, tasten we nog een beetje in het duister. Er is natuurlijk in een vork voorzien, maar we weten niet over welke bedragen het gaat. We zullen natuurlijk bij de begrotingscontrole zien wat ervan komt.
Ik weet niet of u de groep ‘Ruimte voor Boeren’ kent? Dat zijn een aantal landbouwers die zich hebben verenigd. Ze zullen het decreet blijkbaar via juridische weg aanvallen bij het Grondwettelijk Hof. Bent u daarvan op de hoogte? Weet u welke gevolgen dat eventueel kan hebben voor dit dossier? We kunnen natuurlijk niet vooruitlopen op een mogelijke uitspraak van het Grondwettelijk Hof, maar er zijn een aantal zaken waar we rekening mee moeten houden. Wat we moeten vermijden, is dat er opnieuw vertraging ontstaat.
Mijn vragen zijn eerder van algemene aard. Kunt u een toelichting geven bij de vijf vooropgestelde maatregelen?
Hoe zit het nu juist met het budget? U hebt de vork, maar er zijn landbouwers die zeggen dat ze met het bedrag dat wordt voorgesteld, weinig of niets kunnen doen. Alleen al de verhuizing van een bedrijf kost heel veel. Ze vinden dat de waarde van hun bedrijf niet goed wordt ingeschat. Ik begrijp wel dat u daar nu moeilijk een cijfer op kunt plakken. U weet immers nog niet welke maatregelen de voorkeur zullen krijgen van de bedrijven.
Ik kreeg in elk geval graag een verduidelijking van de algemene maatregel, van het budget en van het tijdspad. Hoe zal men concreet te werk gaan? Zullen de bedrijven een per een worden bezocht om de maatregelen toe te lichten? Dat moet persoonlijk gebeuren, niet via een brief, zodat de communicatie tussen de Vlaamse overheid en de getroffen landbouwers op optimale wijze verloopt.
Een volgende stap zijn de oranje bedrijven. Ook daar heerst nog heel wat onrust over wat hun te wachten staat. Nu richten we ons vooral tot de 135 rode bedrijven met het pakket aan maatregelen en de herinrichtingsnota. Als ik het goed voorheb, komt er in september een beslissing voor de oranje bedrijven. Klopt dit? Hoe zal het verder in zijn werk gaan voor die bedrijven? Wat is de verdere procedure? Welk budget is voorhanden? Ook daarvoor zal wellicht in een en ander moeten worden voorzien. De mensen zitten te wachten op een antwoord.
De heer Sanctorum heeft het woord.
Voorzitter, de wegen van het Uitgebreid Bureau zijn ondoorgrondelijk. We hebben allebei eerst een interpellatieverzoek ingediend. Dat werd eerst uitgesteld naar deze week en dan omgezet in een vraag om uitleg. Het is moeilijk te vatten hoe deze zaken de parlementaire weg volgen, maar goed.
Voorzitter, minister, collega’s, het is duidelijk dat de Programmatische Aanpak Stikstof (PAS) de regering verdeelt. Als ik de regeringsbeslissing lees, is de discussie absoluut nog niet voorbij. Er gaan heel wat verwijten over en weer. Ik zie de minister verbaasd kijken, maar de heer Vandaele heeft een vrij onschuldige poging gedaan – toch gebaseerd op hoe we hem kennen – om de zaak op de publieke agenda te zetten.
Hij had het erover dat er sprake was van een blanco cheque voor de regeringsbeslissing uiteindelijk is gevallen. Minister Schauvliege reageerde dan in het Vlaams Infocentrum Land- en Tuinbouw (VILT). Zij sprak over een parlementslid met profileringsdrang, en dat daardoor de beslissing werd uitgesteld. Ik vind dat toch vrij scherp. Als men een goedbedoelend parlementslid beschuldigt van profileringsdrang, dan schort er toch wel iets binnen de meerderheid.
We hebben al meermaals een debat gevoerd over de instandhoudingsdoelstellingen (IHD’s) en PAS. Uiteindelijk heeft de regering een beslissing genomen. Ik veronderstel dat binnen de meerderheid iedereen juicht bij deze beslissing. Toch blijven er heel wat onduidelijkheden. Als ik de beslissingsnota lees die is goedgekeurd door de Vlaamse Regering, dan zie ik onder punt 4, voorstellen van beslissing: De Vlaamse Regering beslist in 2. de bijgevoegde inrichtingsnota goed te keuren zonder enig bijkomende financieel of budgettair engagement. Bij punt 3 staat er een lijst van A tot G van bijkomende initiatieven die moeten worden genomen. Het gaat dan onder andere over de financiering. We mogen dus besluiten dat er inzake die financiering nog altijd geen beslissing is genomen.
Wat is dan eigenlijk de waarde van deze inrichtingsnota? Daar staat interessante informatie in, er staan ook interessante cijfers in, maar wat is de waarde van die nota als er geen duidelijk financieringsplan in is opgenomen? Er is wel een hoofdstukje Financieringsplan, maar er is geen duidelijkheid over de financieringsbron, over de manier waarop we dat verder zullen aanpakken, over de betrokken bedrijven. Er is sprake van 133 bedrijven die een rode brief hebben gekregen. Op bladzijde 25 van de inrichtingsnota staat echter letterlijk dat heel wat bedrijven nog altijd een andere status kunnen krijgen. Dat betekent dat bepaalde rode bedrijven, bedrijven die een heel scherpe brief in de bus hebben gekregen, vanwege de verfijning van de zoekzones nog altijd in een andere categorie zullen vallen en dat er eigenlijk toch niet zo’n groot probleem is, of dat er zelfs emissiereducerende maatregelen kunnen worden getroffen. Het startpunt van de inrichtingsnota was net dat het zou gaan over bedrijven waarbij geen technologische oplossing voorhanden is. Ik vind het een beetje vreemd dat er nog altijd zoveel onduidelijkheid is bij hoeveel en welke bedrijven vallen onder deze regeling.
Bovendien zijn er ook nog blauwe bedrijven die nog altijd in een andere categorie kunnen vallen. De discussie is dan ook nog altijd relevant. Wanneer gaan we eindelijk klaarheid krijgen vanuit de Vlaamse Regering?
Er is dan wel geen beslissing genomen over de financiering maar er zijn wel uitspraken over gedaan. Minister, ik heb gezien dat u in Boer & Tuinder hebt gezegd dat dit niet uit het landbouwbudget kan worden gehaald. Dat is een duidelijke uitspraak. Hoewel er geen beslissing is genomen over de budgettering, doet u wel een voorafname door te stellen dat er niet wordt geraakt aan het landbouwbudget wanneer het gaat over VPAS, DPAS enzovoort. Maar wat is het dan? Ik kijk ook naar de N-VA. Betekent dit dat we de algemene middelen moeten aanspreken, dat we het al bij al beperkte natuurbudget moeten aanspreken? Ik hoop van niet, want dat budget zal ook nodig zijn voor al die herstelmaatregelen om die IHD’s te kunnen realiseren.
Ik heb een reeks vragen gesteld voor er een beslissing werd genomen. Een aantal daarvan zijn nog relevant, de rest is vervallen. Een vraag blijft heel actueel, namelijk de vraag over de passende beoordeling. Er worden nog altijd heel wat bedrijven vergund zonder dat er is nagedacht over de impact op Europees beschermde natuur in die zone. De zaak is dan juridisch gemakkelijk aanvechtbaar, want ze is niet sluitend is omdat er geen correcte passende beoordeling is gebeurd. Werden en worden enkel vergunningen verleend op die Europees beschermde natuur?
De heer Caron heeft het woord.
Mijn vraag heeft een lichtjes andere invalshoek en gaat meer over wat er gebeurt tussen nu en dan en wat er intussen nog gebeurt op het vlak van vergunningenbeleid voor de uitbreiding van landbouwbedrijven waardoor die al dan niet in een andere categorie kunnen terechtkomen.
In een recente nieuwsbrief van Natuurpunt staat dat er vandaag nog altijd milieu- en bouwvergunningen worden afgeleverd voor stallen die potentieel een buitensporige impact hebben op de omgeving. Het kan gaan over bedrijven die vandaag een groen etiket hebben maar die mogen uitbreiden zonder dat er wordt afgetoetst wat de uitstoot van dat bedrijf morgen zal zijn. Dat bedrijf zou daardoor in een andere categorie kunnen terechtkomen en een oranje of rode inkleuring kunnen krijgen. Dat is nefast, vooral voor de rechtszekerheid van het landbouwbedrijf zelf.
Vandaag is het risicovol om die milieuvergunningen zonder enige toetsing toe te kennen. Is er voldoende expertise aanwezig bij de overheid om de depositie-impact te meten en derhalve aan die betrokken landbouwbedrijven de nodige adviezen of terechte beslissingen te kunnen meedelen?
Klopt het wat in de nieuwsbrief van Natuurpunt staat, dat er nog altijd milieu- en bouwvergunningen worden afgeleverd?
Werden er sinds de etikettering van alle bedrijven nog nieuwe vergunningen afgeleverd? Werd daarbij rekening gehouden met de depositie in het kader van de IHD’s?
Erkent u het gevaar dat er momenteel vergunningen aan bedrijven worden afgeleverd die bij screening problematisch zouden kunnen zijn? Wat zijn de rechtsgevolgen voor de betrokken bedrijven?
Op welke manier worden de lokale overheden geïnstrueerd over het afleveren van nieuwe of vernieuwde vergunningen? Ik dacht dat er een omzendbrief was beloofd aan de lokale besturen die onder meer op dat facet zou ingaan.
Mevrouw Peeters heeft het woord.
Ik heb eveneens de Beleid.flits gelezen van Natuurpunt waarin zij aankondigen: PAS, stop het verlenen van onwettige vergunningen. Daarin zeggen zij letterlijk: “Ook vandaag worden vergunningen verleend voor de uitbreiding van stallen zonder correcte inschatting van de impact hiervan op de Europese beschermde natuur. Dit is een echt schandaal.”
Ik heb contact opgenomen met Natuurpunt zelf om na te vragen over hoeveel wettige vergunningen het gaat. Het antwoord dat ik daarop heb gekregen, was heel duidelijk: “Neen, dat weten we niet en dat is niet relevant.”
Dit is markant, wanneer men Beleid.flitsen de wereld instuurt, moet men toch even checken wat men daarin verkondigt.
Iedereen die in een lokaal bestuur zetelt, weet dat de provinciale afdelingen van het Agentschap voor Natuur en Bos een aantal maanden geleden ook al uiteenzettingen hebben gegeven over de passende beoordeling en de voortoets. Daarbij is toen al duidelijkheid gegeven aan de lokale besturen die vandaag een milieuvergunning moeten beoordelen, over waarmee zij rekening moeten houden, vooral dan wat de IHD’s betreft die in de nabijheid van nieuw te vergunnen bedrijven liggen.
Het is goed dat de Vlaamse Regering vorige vrijdag een beslissing heeft genomen. Daar zijn nog wel wat vragen bij in verband met het afbakenen van die zoekzones. Ik hoop dat die zoekzones correct kunnen worden ingeschat en dat zij nog kunnen worden verkleind, zodat het aantal van 133 rode bedrijven kan worden herleid tot een veel kleiner aantal.
Daarnaast is er het verhaal van de blauwe bedrijven. Voor hen is het ook aangewezen om zo snel mogelijk duidelijkheid te krijgen. Minister, wilt u erop toezien dat de VLM zo snel mogelijk werk maakt van die bedrijfsbezoeken? Ik heb gehoord dat in Limburg dagelijks drie bedrijven per week worden bezocht. Aan dat tempo gaat het traag. Ik begrijp ook wel dat daar de nodige tijd voor moet worden uitgetrokken, maar zeker de rode bedrijven moeten snel duidelijkheid krijgen. Er zijn vandaag nog altijd bedrijven die nog niets hebben gehoord van de VLM. Daar moet zo snel mogelijk werk van worden gemaakt.
Wat tot slot het actiecomité Ruimte voor Boeren betreft, hebben we vernomen dat er intussen een procedure is gestart om het decreet aan te vechten. In de recente persberichten van onder meer de burgemeester Knokke-Heist lezen we dat hij heel ongelukkig is dat er mogelijk landbouwbedrijven in zijn gemeente moeten verdwijnen. Minister, kunt u daar vandaag al meer uitleg over geven? Bent u al op de hoogte gesteld van die procedures?
De heer Vandaele heeft het woord.
De heren Sintobin en Sanctorum zijn verbaasd dat de minister mij een dermate grote politieke invloed – politieke macht als het ware – toedicht dat ik de regering blijkbaar de instructie kan geven om een beslissing over IHD en PAS uit te stellen. Je hebt het of je hebt het niet. Je moet blijkbaar geen minister zijn om het land te helpen besturen, je kunt dat ook vanuit het parlement. Dat is toch een hele geruststelling voor ons allemaal.
Intussen is de inrichtingsnota vorig vrijdag goedgekeurd door de Vlaamse Regering. Mijnheer Sanctorum, u stelt een aantal vragen, onder meer naar de status van de inrichtingsnota die de minister aan het parlement heeft bezorgd terwijl die nog niet was goedgekeurd door de meerderheidspartijen. Minister, ook onze monden vielen open hier in deze commissie toen u vertelde dat die nota publiek was. We hebben toen ook ons ongenoegen daarover geuit. Maar intussen weten we dat dit soort zaken als 'ludieke acties' moeten worden begrepen. Daarmee is dit wat mij betreft ook van de baan.
Intussen is er een nieuwe inrichtingsnota waar wel overeenstemming over bestaat binnen de meerderheid. Ik veronderstel dat de minister die straks nog uitvoerig zal toelichten. Maar wat ons betreft, is datgene wat uit de bus is gekomen, een eerbaar vergelijk. Er komt een herberekening per bedrijf in een context van verfijnde en dus verkleinde zoekzones en met een nieuw bedrijfsspecifiek rekenmodel. Wij maken ons sterk dat op die manier het aantal rode bedrijven fors kan afnemen en wellicht zelfs gehalveerd kan worden. Na toepassing van dit nieuwe wiskundige model zullen we een betrouwbaardere inventaris hebben dan deze die er nu is en op basis waarvan de fameuze brieven zijn verstuurd. Ik vermoed dat op grond van die nieuwe inventaris landbouwers toegang krijgen tot de flankerende maatregelen van de inrichtingsnota.
Mijnheer Sanctorum, wij hadden ook graag een preciezer kostenplaatje gezien. Maar net omdat dat nieuwe rekenmodel eerst moet worden toegepast per bedrijf, denk ik dat het vandaag niet mogelijk is om heel precieze cijfers te kennen.
De afspraken die werden gemaakt in de marge van de regeringsbeslissing van 23 april 2014, worden gehonoreerd. De keuzevrijheid van de landbouwer met een rood bedrijf wordt gerespecteerd, maar tegelijk zijn er mogelijkheden voor VLIF-steun wanneer het gaat over emissiereducties en heroriëntatie. Er komt ook een sectorfonds voor vrijwillige bedrijfsbeëindiging zoals dat ook bestaat op het gebied van de bodemsanering. Voor vrijwillige bedrijfsverplaatsingen moet worden geput uit het herstructureringsprogramma en uit het VLIF voor investeringswerk.
Heel belangrijk voor ons is ook dat het flankerend beleid niet ten koste gaat van de te realiseren IHD’s. De in het vooruitzicht gestelde budgetten voor de natuurdoelstellingen blijven behouden en worden eigenlijk niet gehypothekeerd. Budgetten voor flankerend beleid en voor natuur worden gekoppeld.
Samengevat, wat de N-VA betreft, is dit een eerbaar compromis.
De heer Ceyssens heeft het woord.
Mevrouw Peeters, ik wil u oprecht feliciteren dat bij u het gezond verstand het heeft gewonnen van de profileringsdrang.
Mijnheer Sanctorum, u zegt dat u verwacht dat er wordt gejuicht nu er een beslissing is van de Vlaamse Regering. Ik wil daar twee zaken op antwoorden. Ten eerste is het misschien goed dat u eens een bezoek brengt aan een rood bedrijf. Dan kunt u een gesprek voeren met die mensen en zult u beseffen dat er wel oplossingen worden geboden maar dat die niet zijn om over te juichen. De situatie is ernstig en mag niet worden onderschat. We hebben weinig reden om ons daar vrolijk over te maken.
Ten tweede is dit uiteraard maar een eerste stap in een verhaal. Niettemin is het terecht dat we de minister feliciteren met haar volgehouden engagement. Mijnheer Sanctorum, u zegt dat we niets kunnen doen met die inrichtingsnota. Die nota is voor twee zaken nochtans heel belangrijk. Zo heeft de VLM nu effectief een instrument om naar de landbouwers te stappen en samen met hen na te denken over hun toekomst. Daarnaast hebben we met die vorken bestcasescenario’s en worstcasescenario’s. Die moeten we goed in ons achterhoofd houden wanneer we het hebben over de nieuwe berekeningsmethode en over de afbakening van de zoekzones.
Ik heb gisteravond nog met een landbouwer samengezeten die een rode brief had. Het verschil in afstand tot het bedrijf tussen de actuele habitat en de zoekzone was 18 meter. De stijging in percentage was maal 2,5. Dat is dus gigantisch veel voor 18 meter extra natuur. Het is inderdaad een rood bedrijf, maar een intensief bedrijf waar zeker nog wat beperkende maatregelen kunnen worden genomen. Het is wel een bedrijf met een actuele habitat met mogelijkheden voor de toekomst. Als Vlaanderen kiest voor die zoekzone die 18 meter verder ligt, dan is dat bedrijf ten dode opgeschreven. Als we die keuzes maken, is het heel belangrijk om te weten wat de consequenties zijn. Daarvoor is die inrichtingsnota wel heel belangrijk.
Zoals gezegd, is dit een eerste stap. Minister, ik heb nog twee vragen over de volgende stappen. De VLM kan nu in gang schieten. Hebt u een zicht op timing en aanpak? De VLM heeft natuurlijk tijd nodig om al die bedrijven te bezoeken, en ik kan me voorstellen dat die bezoeken veel tijd en energie in beslag zullen nemen. Als die zaken eenmaal besproken zijn, hebben de landbouwers ook tijd nodig om die zaak eens grondig te overlopen. Hoe zal dit dus worden aangepakt?
Minister, ik wil ook nog een warme oproep doen naar de oranje bedrijven. Ik heb soms de indruk dat een aantal oranje bedrijfsleiders zich nog niet al te veel hebben gemanifesteerd omdat ze vinden dat de rode bedrijfsleiders het nog moeilijker hebben. Voor die oranje bedrijven is het nochtans ook belangrijk dat we voortwerken aan duidelijkheid. Wanneer mogen we die verwachten?
Ik zou ook graag aansluiten bij de verschillende vragen. We vragen eigenlijk een stand van zaken van alle stappen die de afgelopen weken zijn gezet en die nog moeten worden gezet. Het is duidelijk dat er een belangrijke stap is gezet in het IHD-dossier met de goedkeuring van de nota. De heer Ceyssens heeft al gezegd dat het heel belangrijk is dat de bedrijven bij de bezoeken mee een weg kunnen afleggen om na te gaan welke richting we moeten uitgaan en welke mogelijke oplossingen er zijn.
Het is ook al gezegd – ook tijdens hoorzittingen en besprekingen – dat het aantal bedrijven nog zal dalen door de zoekzones te verkleinen, door aangepaste berekeningsmethodes. De essentie vandaag is: als een bedrijf wordt getroffen, hoe gaat daar een oplossing aan gegeven worden? Daarvoor liggen de instrumenten nu op tafel. De VLM is intussen bezig met bezoeken en heeft nu ten minste een basis om te overleggen met de landbouwbedrijven. Dat is een heel belangrijke stap. Het budget is natuurlijk ook zeer belangrijk. Ik ga ervan uit dat als de regering zichzelf serieus neemt, ze die middelen ook op tafel zal leggen als die er moeten liggen. Ik ga er ook van uit dat het regeerakkoord serieus wordt genomen: daarin staat duidelijk dat er extra middelen zullen zijn voor het flankerend beleid.
Minister, hoe ziet u de timing? Een aantal bedrijven hebben misschien zelf ook al contact genomen met de VLM omdat ze vandaag eigenlijk een oplossing zouden moeten hebben. Kan men daarmee verder of moet eerst alles in kaart worden gebracht van de getroffen bedrijven? Hoe ziet u dat tijdspad?
Minister, wat met de oranje bedrijven? Welke timing is er afgesproken voor de zoekzones? Denkt u dat u die kunt aanhouden in het verdere verloop van dit dossier?
Minister Schauvliege heeft het woord.
Voorzitter, collega’s, het is misschien goed om nog even terug te gaan naar april vorig jaar. Op 23 april heeft de Vlaamse Regering haar goedkeuring gehecht aan 36 besluiten waarin de speciale beschermingszones werden aangeduid in het kader van de Habitatrichtlijn en ook de IHD’s. Er is ook afgesproken dat de Vlaamse Regering ook de PAS zou invoeren.
Mijnheer Sintobin, ik wil iets rechtzetten wat u totaal fout hebt gezegd. U zei dat ik voor de rode bedrijven de vergunningen zou intrekken. Dat is niet zo. Ik wil formeel ontkennen dat vergunningen worden ingetrokken.
Wat met de milieuvergunningen? Mijnheer Caron, u leest publicaties van bepaalde organisaties en neemt die dan over in een vraag om uitleg. U vraagt dan of dat klopt of niet. Ik denk dat mevrouw Peeters daar ook al heel correct op heeft geantwoord. Bij het verlenen van milieuvergunningen moeten we een duidelijk onderscheid maken tussen aanvragen voor nieuwe inrichtingen en voor hernieuwingen van bestaande milieuvergunningen die al of niet gepaard gaan met een uitbreiding. Er is een artikel, artikel 36ter, in het Natuurdecreet dat daarover gaat. Het artikel stelt dat een vergunningsplichtige activiteit die afzonderlijk of in combinatie met een of meerdere bestaande of vooropgestelde activiteiten, plannen of programma’s, wanneer die een betekenisvolle aantasting van de natuurlijke kenmerken van een speciale beschermingszone kan veroorzaken, onderworpen moet worden aan een passende beoordeling wat betreft de betekenisvolle effecten voor die speciale beschermingszone. Deze verplichting geldt ook voor de hervergunning van een vergunningsplichtige activiteit. De passende beoordeling moet dus worden opgemaakt door de initiatiefnemer.
Om in te schatten of er dan niet voor zo’n activiteit een passende beoordeling moet gebeuren, hebben wij een instrument ontwikkeld, de voortoets. Die is online beschikbaar op www.voortoets.be. Die voortoets bevat onder meer een depositiescan waarin ook een inschatting kan worden gemaakt van de stikstofdepositie ten gevolge van vergunningsplichtige activiteiten ter hoogte van een speciale beschermingszone.
Artikel 36ter van het Natuurdecreet stelt verder ook dat de overheid die over een vergunningsaanvraag moet beslissen, de vergunning slechts mag toestaan indien de uitvoering van de activiteit geen betekenisvolle aantasting van de natuurlijke kenmerken van de betrokken speciale beschermingszone kan veroorzaken.
Verder staat er ook nog dat de bevoegde overheid er steeds zorg voor moet dragen dat door het opleggen van voorwaarden er geen betekenisvolle aantasting van de natuurlijke kenmerken van een speciale beschermingszone kan ontstaan. Er kan geen milieuvergunning worden uitgereikt wanneer niet wordt voldaan aan dat artikel 36ter van het Natuurdecreet. Het is ook zo dat de vergunningsverlenende overheid ook een advies moet vragen van het Agentschap voor Natuur en Bos. Dat advies gaat ook over de mogelijke betekenisvolle aantasting, en er moet ook rekening mee worden gehouden.
Iedereen is daarvan op de hoogte. Het wordt op dit moment ook zo toegepast. Alle overheden en de adviserende instanties zijn daarvan op de hoogte.
Zoals mevrouw Peeters zei, zijn er heel wat informatiesessies geweest voor de betrokken besturen en de doelgroepen. Er waren ook infosessies waar aan experten duiding werd gegeven over de beoordelingskaders. Binnenkort zal er ook overleg zijn met de gedeputeerden van Leefmilieu om na te gaan of zij nog nood hebben aan bijkomende ondersteuning of informatie.
Iedereen verwijst naar de inrichtingsnota, maar er is ook een omzendbrief die aan alle besturen kan worden overgemaakt. Daarin wordt verwezen naar de toetsing aan het beoordelingskader voor de PAS, ook tijdens de overgangsfase. De praktische wegwijzer is een uitvoerig document dat het juiste kader schetst voor de stikstofdeposities, en dat gedurende de overgangsfase.
De conclusie is dus dat het niet klopt dat er vergunningen zouden worden verleend die niet zouden voldoen aan dat decreet. Ik weet ook niet vanwaar die informatie komt, maar ik denk dat het belangrijk is het te hebben rechtgezet.
Dan het herstructureringsprogramma voor de groep van bedrijven die meer dan 50 procent bijdragen aan de kritische depositiewaarden van een habitat, de rode bedrijven. De inrichtingsnota werd op 30 januari goedgekeurd door de Vlaamse Regering via een conceptnota Programmatische Aanpak Stikstof. Dit is uiteraard een document dat ook ter beschikking kan worden gesteld. Deze inrichtingsnota werd opgemaakt in uitvoering van het herstructureringsprogramma stikstof, dat ook een bijlage was bij de beslissing die is genomen in april 2014.
Welke maatregelen staan erin? Er zijn verschillende categorieën. Wat kunnen we inzetten om de betrokken bedrijven te helpen?
Eerst en vooral kan er een verplaatsing gebeuren van het bedrijf of stallen naar een nieuwe, geschikte locatie. De landbouwer moet daarvoor ook een vergoeding ontvangen om alle kosten van de verplaatsing te dekken. De oude stallen moeten ook worden opgekocht door de overheid. Eventueel kan het gebouw ook aan iemand anders worden verkocht.
Ten tweede kan er een bedrijfsreconversie gebeuren, een omschakeling van de bedrijfsactiviteit door investeringen in emissiearme stalsystemen of in een nieuwe bedrijfstak, bijvoorbeeld een die minder ammoniak uitstoot. Er kunnen ook verbouwingen gebeuren.
Ten derde is bedrijfsbeëindiging mogelijk. De landbouwer stopt zijn veeteeltactiviteit in de stal die verantwoordelijk is voor de hoge stikstofemissie. Daarvoor ontvangt de landbouwer een vergoeding voor het gebruiksverlies. De landbouwer kan ook opteren om zijn stal ook af te breken. Hiervoor ontvangt hij een sloopvergoeding. De landbouwer kan, indien hij ook eigenaar is, eveneens kiezen om zijn stal te koop aan te bieden.
Dan is er de uitgestelde bedrijfsbeëindiging, stopzetting van de bedrijfsactiviteit na verloop van tijd. Dit houdt in dat de landbouwer zich er nu reeds toe verbindt om zijn veeteeltactiviteit in de stal die verantwoordelijk is voor de hoge stikstofemissie, binnen een aantal jaren stop te zetten. De vergoeding wordt aangepast op basis van die uitgestelde bedrijfsbeëindiging.
De volgende is de koopplicht, de verplichte aankoop van een bedrijf door de overheid. De landbouwer is eigenaar en als eigenaar biedt hij zijn bedrijf of een deel van zijn bedrijf te koop aan. De overheid is verplicht om het aan te kopen tegen de aankoopprijs en volgens de vergoedingsregels die gelden voor onteigening ten algemenen nutte.
Er staan natuurlijk ook zachtere instrumenten in de inrichtingsnota. De erfdienstbaarheid tot openbaar nut is een manier om toekomstige uitbating van oude sites in overeenstemming te brengen met de doelstelling van het gebied. Dat kan eventueel ook zonder aankoop. Hiervoor moeten nog aparte nota’s worden opgemaakt op kadastraal niveau.
De volgende maatregel is de tijdelijke verlenging van vergunningen met vergunning van beperkte duur. Dit kan draagvlakverhogend werken, vooral als de betrokken landbouwer een korte, professionele toekomstverwachting heeft die in sommige gevallen iets langer kan zijn dan de huidige bedrijfsvergunning. Het spreekt voor zich dat op het einde van deze vergunning van beperkte duur alleen nog een beroep kan worden gedaan op koopplicht of erfdienstbaarheid.
Het instrument van de planologische ruil is ook bekend. Afhankelijk van de resultaten van de proefprojecten die momenteel worden opgestart, zal dit ook nog verder concreet worden uitgewerkt.
Er is het instrument vergoedingen bij lokale grondenbanken. Er wordt een lokale grondenbank ‘herstructureringsprogramma stikstof’ opgericht.
Instrumenten bedrijfsbegeleiding zijn eenmalige vergoedingen voor het berekenen van de impactscore met de meest actuele berekeningsmodules.
Een oriënterend bedrijfsadvies geeft aan welke maatregelen er nog zouden kunnen worden genomen. Er kan een bijkomend advies worden gegeven als de maatregel ‘bedrijfsreconversie’ wordt ingezet en als de maatregel ‘verplaatsing’ wordt ingezet.
Deze nota handelt dus over het flankerend beleid ten aanzien van de rode bedrijven. Het is ook zo dat de Vlaamse Regering naar aanleiding van de conceptnota beslist heeft dat er een nota moet worden opgesteld met onderbouwing, aanpak en financiële raming van het te voeren herstelbeleid, in het kader van de PAS, tegen september 2015.
Wat is de kostprijs van dit alles? Ik heb dat al een paar keer gezegd en zal het nog eens herhalen: dat kan op dit moment onmogelijk worden berekend, omdat wij niet weten welk bedrijf op welke maatregel een beroep zal doen.
Het is de discussie van de kip en het ei: als je niet weet welke maatregelen je kunt inzetten, kun je daar ook moeilijk heel concreet resultaat van verwachten.
Er is wel een indicatieve maximalistische kostenraming gemaakt per maatregel in het jaar waarin de vergunning komt te vervallen. Het is zo dat we niet ingrijpen in lopende vergunningen. Die worden dus niet stopgezet, maar lopen door. Op basis daarvan moet er worden bekeken in welk jaar er hoeveel bedrijven in de problemen komen.
Het theoretische geval dat alle bedrijven voor dezelfde maatregel kiezen, zowel de bedrijven die meer dan 50 procent bijdragen aan de kritische depositiewaarde als de andere, is de maximalistische visie. Deze kostenraming is per instrument van het flankerend beleid als bijlage toegevoegd aan de inrichtingsnota. De kostenraming zal permanent worden verfijnd naarmate de wensen van de landbouwers bekend zijn. Er zijn inderdaad bedrijfsbezoeken van de VLM. Mevrouw Peeters, u hebt gelijk dat dit gerust wat sneller mag gebeuren. We hebben ook een lijst gevraagd met alle planningen wanneer men waar gaat, om er ook controle over te hebben dat het snel gebeurt, zodat mensen sneller duidelijkheid hebben.
De zoekzones die op vraag van velen in april heel ruim werden opgemaakt, kunnen ook nog worden verfijnd en verkleind. Op basis daarvan zal ook de bedrijfsspecifieke impactscore kunnen worden geoptimaliseerd. Tegelijkertijd wordt in de werkgroep herstelbeheer, waaraan zowel het Agentschap voor Natuur en Bos (ANB), Natuurpunt en het Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek (INBO) deelnemen, een gedetailleerde begroting opgemaakt van de noodzakelijke middelen voor de realisatie van die IHD’s zelf. De realisatie van die IHD’s en het flankerend beleid gaan immers hand in hand. Het is stom om het ene wel te bekijken en het andere niet. Dat moet samen gebeuren. Het ene kan het andere ook verlichten en op die manier de impact verkleinen.
Naar aanleiding van de conceptnota werd er door de Vlaamse Regering beslist dat de meerjarenbegroting op basis van de kostprijs moet worden opgemaakt voor de inrichtingsnota en voor het Natura 2000-programma. Dat zal gebeuren in voorbereiding van de begrotingsaanpassing 2015, dus heel binnenkort.
Een precieze inschatting van het aantal bedrijven dat zal worden vrijgesteld of ‘geïmpacteerd’ zal zijn met het fijner stellen van de zoekzones, is op dit moment ook nog niet mogelijk. Dat zal duidelijk worden als het lokaal traject, dat op dit moment is ingezet, doorlopen is.
Een nieuwe kaart met zoekzones zal als onderdeel van het managementplan 1.1 Natura 2000 worden vastgesteld door de Vlaamse Regering na advies van de gewestelijke overleginstanties waarin alle doelgroepen vertegenwoordigd zijn.
De IHD’s worden stapsgewijs gelokaliseerd, in verschillende fases, die telkens worden vastgelegd in een nieuwe versie van het managementplan. Bij elke fase worden er meer doelen gelokaliseerd, wat ervoor zorgt dat de zoekzone telkens kan worden verkleind. In de huidige planning is managementplan 1.1 gepland voor 2015, managementplan 1.2 voor 2017 en managementplan 1.3 voor 2019.
Los van deze formele aanpak wil ik natuurlijk ook samen met alle betrokkenen bekijken of nog voor het zomerreces een aantal zoekzones kunnen worden verkleind, mits het versnellen van de betrokken opmaak van de managementplannen 1.1. Op deze wijze kan het aantal getroffen bedrijven ook worden verkleind.
Dat heeft één nadeel. Iedereen wil zo snel mogelijk duidelijkheid, maar aan de andere kant wil iedereen ook een maximale betrokkenheid van alle sectoren: natuur, landbouw, industrie, maar ook lokale overheden en betrokken administraties. Nu, hoe rapper je iets versnelt, hoe minder inspraak er is. Ik wil maar meegeven dat dat de keerzijde van de medaille is. Maar goed, ik begrijp dat de vraag heel uitdrukkelijk is om daar sneller mee te gaan. Ik sta daar zelf ook helemaal achter, maar dit zal zijn consequenties hebben voor het overleg. Dat zal er nog wel zijn, maar het zal iets compacter moeten worden doorgevoerd.
Dat zijn de lijnen van wat is goedgekeurd door de regering, de conceptnota die betrekking heeft op de herstructurering, de inrichtingsnota, maar ook de omzendbrief. Het is belangrijk om beide te vernoemen. Er zijn inderdaad procedures ingesteld. Ik heb dat ook vernomen. Ik heb nog geen uitsluitsel van wat dat zal geven, maar weet dat dit alles niet zomaar is uitgevonden door de Vlaamse Regering, maar dat het in uitvoering is van Europese regelgeving, waar ook die passende beoordeling en dergelijke is opgelegd. Men kan dit aanvechten. We zullen zien wat de resultaten zijn. Het is niet iets dat we zomaar alleen in Vlaanderen hebben uitgevonden.
Wat de budgettaire impact betreft, is er inderdaad een indicatieve tabel, met maximale bedragen. Dat wordt verfijnd. Naar aanleiding van de begrotingscontrole zal er inderdaad worden besproken hoeveel dat exact zal zijn voor 2015 en wat het de komende jaren zal zijn, op basis van de verschillende situaties van de bedrijven. Op die manier kan worden verfijnd waar de middelen vandaan komen. Die discussie zal op dat moment verder moeten worden gevoerd.
Ik denk dat ik alle vragen heb beantwoord. Het is een belangrijke stap. Het is goed dat het is goedgekeurd. Maar het is natuurlijk nog maar het begin van een volledig traject dat we moeten doorlopen. Het is belangrijk om mee te geven dat het geen eindpunt is, maar de start van een volgende fase die moet worden ingezet. We gaan ervan uit dat we de afgesproken timings zullen halen. We zitten daar ook heel kort bij. Er komt heel wat af op de verschillende diensten. Het is belangrijk om de engagementen die er rond timings zijn, zo veel mogelijk te behouden. Dat is in ieder geval onze ambitie. Daar gaat ook prioritair alle aandacht naartoe in de verschillende diensten die daarbij betrokken zijn.
De heer Sintobin heeft het woord.
Minister, ik dank u voor uw omstandig antwoord. Een aantal zaken konden we al lezen op persoonlijke websites. Algemeen ben ik blij dat er nu eindelijk vooruitgang wordt geboekt, of dat hoop ik althans toch. Ik wilde bewust niet ingaan op de confrontatie die er vorige keer was, ook binnen de schoot van de Vlaamse Regering. Eigenlijk hebben we wel wat tijd verloren. Het is spijtig dat de zaak door de profileringsdrang van bepaalde parlementsleden een beetje is opgeschoven.
Natuurlijk is er ook nog de kwestie van het budget. U zegt dat het niet duidelijk is hoeveel het zal kosten. We weten ook nog niet – of u kunt of wilt daarover vandaag geen uitspraken doen – vanwaar het budget moet komen, terwijl u dat op andere plaatsen wel al hebt meegedeeld.
Er blijft natuurlijk ook de individuele keuze van de landbouwer. Het zal niet gemakkelijk worden. Eigenlijk hebben de heer Ceyssens en mevrouw Peeters de fundamentele discussie aangeraakt die we hier in de toekomst toch een keer zullen moeten voeren. Ik heb daar de vorige keer al op aangedrongen. Waar willen we naartoe? Wat zijn de verhoudingen tussen landbouw en natuur?
Ik verwijs graag naar het voorbeeld van de heer Ceyssens. 18 meter: dat is de breedte van deze zaal. En omwille van die 18 meter zeggen we tegen een landbouwer: “Voor u is het gedaan. U mag ermee stoppen. U krijgt geen vergunningen meer.”
En inderdaad, de heer Ceyssens heeft gelijk. Vrijdag ga ik een aantal landbouwers, rode bedrijven, in uw provincie bezoeken. Ik nodig de heren Caron en Sanctorum uit om met mij mee te gaan. Dan kunnen zij de visu zien waarover het gaat. Het is natuurlijk gemakkelijk om te zwaaien met een Beleid.flits van Natuurpunt om te zeggen: het moet gedaan zijn met het toekennen van vergunningen. De volgende aanval van de groene flank op de landbouwbedrijven vindt trouwens morgen plaats, in de commissie Landbouw: het verminderen van de varkensstapel. En zo gaat dat altijd maar door.
Ik vind dat we realistisch moeten blijven. U kunt natuurlijk zeggen: het is Europa. Ik heb u de vorige keer al gezegd te stoppen met het opentrekken van die Europese paraplu. Het zijn de lidstaten van de Europese Unie die het beleid bepalen. Ik veronderstel dat er ook in andere landen waar grote landbouwactiviteiten zijn, wel wat tegenstand is tegen het Europese beleid. Op andere vlakken, andere beleidsdomeinen zien we dat de kritiek op de EU – wij stonden daar vroeger alleen in, een aantal andere partijen gaan daar nu in mee – toeneemt. Er wordt altijd gezegd dat die zaken moeten worden uitgevoerd omdat het de doelstellingen van Europa zijn. Wel, het wordt tijd dat we die doelstellingen aanvechten. Het is misschien wat simplistisch gezegd, maar ik ben ertoe bereid om die 18 meter waarover de heer Ceyssens het heeft, aan te vechten.
Ik blijf bij mijn uitgangspunt in de hele discussie: het gaat nog altijd over bedrijven, mensen, inkomen, werk. Het gaat niet alleen over landbouwers die voor stopzetting kiezen. Die landbouwers moeten dan waarschijnlijk ook een reconversie krijgen om aan de slag te kunnen op de arbeidsmarkt. Het is allemaal niet zo simpel. In de beslotenheid van deze commissiezaal is het gemakkelijk om onze ideeën daarover te ventileren. Ik denk dat we ervoor moeten zorgen om het budget zo groot mogelijk te maken, zodat de mensen kunnen worden gecompenseerd. Zoals ik daarnet heb gezegd, zal het budget dat nu wordt vooropgesteld misschien zelfs niet voldoen bij een maximale aanvraag tot bedrijfsverplaatsing of bedrijfsstopzetting. Want we kennen het verhaal. Landbouwers zeggen: ons bedrijf is zoveel waard, en we krijgen maar zo veel in return. We moeten daar dus zeker over nadenken.
Minister, u hebt een punt als u pleit voor een persoonlijke aanpak, bedrijf per bedrijf, om de onzekerheid weg te nemen, zeker wat betreft die oranje bedrijven. Trouwens, ik kan u zeggen dat ook die managementplannen worden aangevochten door de vzw Ruimte voor Boeren. Ik vrees dat we nog niet echt thuis zijn met dit decreet.
Ik begrijp dat u niet kunt vooruitlopen op de feiten, maar u hebt eigenlijk niet geantwoord op mijn vraag wat er gebeurt als het decreet wordt aangevochten. Stopt dat de procedure? Of gaat het verder? Ik ben geen jurist, daarom stel ik u die vraag.
Ten slotte, minister, wil ik nog iets vragen, al weet ik niet of ik die vraag aan u moet stellen. Wij focussen hier vooral op de landbouwbedrijven. Maar in vorige vergaderingen hebt u al gezegd dat het niet alleen over landbouwbedrijven gaat, maar dat ook andere bedrijven daarbij betrokken zijn. Ik moet eerlijk zeggen dat ik daarover nog maar weinig heb gehoord. Hebt u enig idee over hoeveel bedrijven het gaat, wat daar de procedure en de aanpak zijn? Of moet ik daarvoor in een andere commissie zijn?
De heer Sanctorum heeft het woord.
Voorzitter, ik heb de indruk dat sommige parlementsleden de pretentie hebben te beweren dat ze de agenda van mijn fractie beheren. Ook wij hebben uiteraard contact met getroffen mensen.
Voor alle duidelijkheid: op menselijk vlak heeft dit een heel grote impact. Wij erkennen dat ook. Bovendien is het zo dat er heel wat bedrijven zijn getroffen die functioneren volgens een landbouwmodel waarvoor wij wel degelijk heel wat waardering hebben. Het gaat dan over duurzame landbouw, grondgebonden landbouw. Zulke bedrijven zijn ook getroffen. Zo’n rode brief is, voor alle duidelijkheid, niet om mee te lachen.
Het is des te straffer dat zo’n rode brief dan nog altijd wordt ontvangen in een kader van onduidelijkheid. Dat maakt het natuurlijk nog zwaarder. Er blijft nog altijd onduidelijkheid bestaan over de draagwijdte. Kan die rode status nog worden omgezet in iets anders? Kan de blauwe status nog worden omgezet in iets anders? Dat blijft voor onzekerheid zorgen.
Ik wil het nog hebben over de beslissing van de Vlaamse Regering. Nogmaals, men bewierookt in zekere zin het besluit dat door de Vlaamse Regering werd genomen. Maar mijn probleem met die beslissing is dat er nog altijd heel veel onduidelijkheid blijft bestaan. De fundamentele kwesties moeten nog allemaal worden verfijnd en uitgewerkt. En inderdaad, er staan natuurlijk wel gedetailleerde methodes beschreven in die inrichtingsnota’s, maar, mijnheer Ceyssens, ik denk dat de boeren vooral duidelijkheid willen over wat de financiering zal betekenen, wat de toekomst van hun bedrijf zal zijn. Dat zijn de vragen die zij stellen. Met deze inrichtingsnota lijkt mij daar geen fundamentele oplossing voor uitgewerkt. Nee, de komende maanden zal dat moeten blijken. Dat blijkt ook uit de beslissing van de Vlaamse Regering.
Ik wil het even hebben over de financiële onduidelijkheid. Ik lees in die inrichtingsnota dat er verschillende bedragen kunnen worden gehanteerd, afhankelijk van de keuze van de boer. Er wordt expliciet geopteerd voor een keuze van de landbouwers. Het gaat dan inderdaad over verschillende bedragen. Maar we hebben wel een idee van de grootteorde. Dat bestaat wel.
Minister, u verwijst naar die fameuze tabel 3, op bladzijde 20, waarop inderdaad de indicatieve en maximale budgetramingen staan. Er bestaat dus wel enige financiële notie. Bovendien wordt hier ook het scenario 4 uitgelegd. Dat zou een oplossing op maat betekenen voor de bedrijven, afhankelijk van de keuze die de landbouwers maken. Het gaat volgens de nota dan over 88 miljoen euro. Er zijn dus wel financiële gegevens. Maar het belangrijke punt is duidelijk dat er geen consensus wordt gevonden over de financieringsbron. Of vergis ik mij, collega’s? Ik denk dat dat het grote debat is.
Om eerlijk te zijn: in het betoog van de heer Vandaele waren er – voor mij in elk geval – een aantal nieuwe elementen. Dus collega’s, ik stel voor dat we die opnemen als een addendum van een beslissing van de Vlaamse Regering. Bij dezen is het dan ook duidelijk.
Minister, ik neem aan dat u het volmondig eens bent met wat de heer Vandaele heeft gezegd. Want, tussen wat hij daarnet heeft gezegd en wat u in Vlaams Infocentrum Land- en Tuinbouw (VILT) zegt over het fameuze landbouwbudget waaraan niet mag worden geraakt, is er wel enig verschil.
Minister, bevestigt u wat u in VILT hebt gesteld, namelijk dat onder geen beding het landbouwbudget of een stuk daarvan kan worden ingezet als het gaat over de PAS?
De heer Caron heeft het woord.
Ik wil nog twee aanvullingen geven op wat ik daarnet heb gezegd.
Mevrouw Peeters, ik heb er geen probleem mee dat u het middenveld ter verantwoording roept. U hebt gebeld naar Natuurpunt. Dat is uw goed recht. Ik doe dat ook vaak. Maar ik dacht dat in deze regering – en in vele andere regeringen – het maatschappelijk middenveld gerespecteerd wordt en dat dat een rol moet kunnen spelen.
Ik heb deze vraag ingestuurd, geïnspireerd door Natuurpunt. Ik heb mijn vorige vraag over dat thema ingediend, geïnspireerd door brieven van 35 West-Vlaamse landbouwers. Het spijt mij: ik zal dat volgende week dan ook niet meer langs die weg doen. Alle gekheid op een stokje, minister: het is mijn rol u dat te vragen. U hebt mij daar duidelijk op geantwoord. Het is voor mij dan ook duidelijk dat het een belangrijk feit is. Ik geloof u.
Ik wil nog één element toevoegen. Van lokale vertegenwoordigers hoor ik dat er momenteel in nogal wat gemeenten moties circuleren over ditzelfde thema, die op de gemeenteraden worden voorgelegd. Een van de grote pijnpunten is de grootte van de zoekzones. Dat is al aangehaald door andere collega’s. De heer Vandaele zegt dat ongeveer de helft van de bedrijven zal overblijven als die zoekzones worden beperkt. Ik zou mij daar graag bij aansluiten.
Mijnheer Sintobin, wij leven wel mee met de problematiek van de getroffen landbouwers. In onze politieke familie ontvangen wij ook dergelijke brieven. Wij zijn niet blind voor die zorgen. Net zoals u en andere collega’s, willen wij dat er voor die getroffen landbouwbedrijven naar oplossingen wordt gezocht, weliswaar met een harmonie tussen landbouw en natuur.
De heer Ceyssens heeft het woord.
Ik hoor dat er een vraag is naar meer duidelijkheid en naar oplossingen voor landbouwers. Ik kan alleen maar vaststellen dat er een grote eensgezindheid is rond de tafel en dat het beleid van de minister voluit wordt gesteund.
De heer Vandaele heeft het woord.
Mijnheer Caron, ik denk dat elke partij landbouwers in haar rangen telt die rode of oranje brieven hebben gekregen. Daar hebben we allemaal mee te maken. Uiteraard zijn we allemaal bezorgd over de situatie waarin die mensen zich bevinden. Anders zouden we er niet zo lang over discussiëren.
Minister, de heer Caron had het over vergunningen en de omzendbrief. Die is vorige vrijdag goedgekeurd en ik hoop dat u die zo snel mogelijk verstuurt zodat de lokale besturen en de provincies weten waar ze aan toe zijn. Dat kan wat zekerheid brengen. Eigenlijk had die brief er al moeten zijn voor het einde van de vorige legislatuur. Dat is destijds door de regering beslist. Misschien was dat beter geweest. Maar goed, nu is hij er en als hij nu wordt verstuurd, is dat al een belangrijke stap.
Minister, ik wil zeker zijn dat er sinds april 2014 geen vergunningen meer werden uitgereikt aan bedrijven waarvoor uit de passende beoordeling een significante impact is gebleken. Dat interesseert me wel en het sluit aan bij wat de heer Caron heeft gevraagd, namelijk of we zeker zijn dat er sinds april 2014 geen dergelijke vergunningen zijn uitgereikt.
De N-VA is blij met het bereikte compromis. Enerzijds blijft het voor ons buitengewoon belangrijk dat we de natuurdoelstellingen halen en dat daar voldoende middelen voor beschikbaar blijven. In onze inschatting is dat met deze beslissing zo. Anderzijds willen we de getroffen landbouwers helpen – dat hebben we al vaker gezegd – en liefst op een efficiënte manier. We zijn blij dat het nieuwe berekeningsmodel is aanvaard en dat dat in combinatie met de verfijning van de zoekzones een heel ander beeld zal geven van het aantal rode bedrijven en dus ook van het kostenplaatje dat ermee gepaard gaat. Dat kostenplaatje zal worden gemilderd. Ook het aanboren van het Vlaams Landbouwinvesteringsfonds enerzijds en het oprichten van het sectorfonds anderzijds, geeft extra zekerheid dat wat we vandaag beloven aan de getroffen landbouwers, we echt waar kunnen maken. Dat is een goede zaak voor de boeren, voor de belastingbetaler en ook voor de natuur, want daar is het uiteindelijk allemaal mee begonnen.
Voorzitter, u citeert uit het Vlaams regeerakkoord en zegt dat er extra budget komt voor flankerende maatregelen, maar u bent twee woorden vergeten. Ik wil uw citaat enigszins vervolledigen: “We voorzien bijkomende middelen voor instandhoudingsdoelstellingen en flankerend beleid.” Zo staat het letterlijk in het regeerakkoord. Dit wilde ik voor alle duidelijkheid nog toevoegen.
Mevrouw Peeters heeft het woord.
Mijnheer Caron, u legt me woorden in de mond, maar u moet zich niet verontschuldigen voor het feit dat u hier een vraag stelt die is gebaseerd op de communicatie van iemand uit het middenveld. Ik roep niemand uit dat middenveld ter verantwoording. Als men, zeker in dit dossier dat gevoelig ligt, lukraak beweringen doet, is het niet meer dan logisch dat ik eerst degene die die beweringen doet, om meer uitleg vraag. Dat heb ik gedaan. Ik kreeg dan als antwoord dat men zelfs niet kon zeggen over hoeveel bedrijven het zou kunnen gaan, en dat men dat zelfs niet relevant vond.
Mijnheer Caron, doordat u de vraag stelde, kon ik er mijn reactie op geven. Los daarvan blijkt dat nu alle neuzen in dezelfde richting staan. Dat is het belangrijkste in dit dossier. Iedereen wil rechtszekerheid en duidelijkheid voor de landbouwers. Ik hoor alle fracties dat vandaag zeggen, ook uw fractie, mijnheer Sanctorum. Daarom ben ik heel blij dat er een duidelijke evolutie is. Er is nu ook een besluit van de Vlaamse Regering. Ik hoop dat het aantal rode bedrijven nu drastisch zal verminderen, zodat we straks een zicht hebben op het financiële kostenplaatje. Het belangrijkste is dat er nu een duidelijke rechtszekerheid is voor de bestaande landbouwbedrijven.
Ik ben blij dat iedereen zoekt naar oplossingen. Dat bindt ons alleszins, hoewel ik ook verbaasd ben door bepaalde details die hier worden gegeven. Ik wil nog enkele elementen aanhalen.
Minister, ik ben blij dat u vrijdag de koe bij de horens hebt gevat om de omzendbrief dadelijk rond te sturen. De verschillende gemeenten waren inderdaad op zoek naar meer informatie over hoe ze verder moeten en welke consequentie dat heeft. Ik ben wel verheugd dat u die pas vrijdag hebt verstuurd. U had die ook al eerder kunnen versturen, maar het is maar hoe je tegen de zaak aankijkt. Het was heel belangrijk dat er pas een omzendbrief komt op het moment dat er duidelijkheid is over het flankerend beleid. Het is belangrijk om die zaken gezamenlijk te doen. We hadden liever gezien dat alles in december gebeurde, maar in de afgelopen discussies was duidelijk waarom dat niet is gebeurd. Nu is er meer duidelijkheid gegeven aan de lokale besturen.
Minister, ik hoor de heer Vandaele vragen naar de oprichting van een sectorfonds. Ik heb dat in de beslissing van vrijdag niet teruggevonden. Ik zou graag weten of er vrijdag ook is beslist dat er een sectorfonds wordt opgericht.
Op het moment dat de regering beslist over welke flankerende maatregelen inzetbaar zijn voor de bedrijven, is de eerste stap om alles beter in beeld te krijgen. We moeten niet doen alsof dat vernieuwend is. Het is in de discussie al heel vaak naar voren gekomen dat maatwerk en zoekzones het budget en de berekeningsmethode zullen bepalen. Dat is altijd duidelijk geweest. Het regeerakkoord stelt ook dat er extra middelen moeten worden vrijgegeven. Dat is ook ten aanzien van instandhoudingsdoelstellingen. Ik ga ervan uit dat het flankerend beleid ook de doelstelling heeft om de instandhoudingsdoelstellingen te bereiken. Als dat niet zo is, stop dan maar met het flankerend beleid, want de landbouwers zijn geen vragende partij daarvoor. Het heeft wel tot doel de instandhoudingsdoelstellingen te bereiken.
In het regeerakkoord staat heel duidelijk: extra middelen voor het bereiken van de instandhoudingsdoelstellingen en flankerend beleid. Ik ga ervan uit dat de regering zichzelf serieus neemt in de beslissing die ze heeft genomen, maar wat als dat niet zo is of als de timing niet kan worden bereikt? Minister, wat zijn dan de worstcasescenario’s die moeten of kunnen worden gevolgd?
Minister Schauvliege heeft het woord.
De eerste reeks bijkomende vragen heeft betrekking op de vergunningen. De heer Sintobin vroeg hoe het zit met andere bedrijven. Artikel 36ter uit het Natuurdecreet is op alle milieuvergunningen van toepassing. Als een kmo of een groot chemisch bedrijf ammoniakstikstof uitstoot, moet dat er evengoed aan worden getoetst. Dat is belangrijk en dat geldt voor alle bedrijven. Het was een afspraak. We hebben ons geconcentreerd op de meest getroffen sector, zijnde de landbouwsector, omdat dat voor hen heel tastbaar is. Uiteraard zullen we in een volgende fase moeten kijken hoe we met de rest doorgaan.
Mijnheer Vandaele, u vraagt of dat artikel 36ter wordt toegepast. Ik ga daarvan uit. Het zou moeten worden toegepast, maar ik ben niet verantwoordelijk voor alle vergunningen. Ik verleen die niet. Ik weet dus ook niet wat alle lokale besturen of provincies hebben beslist. Mocht dat niet zo zijn, staat het iedereen vrij om daartegen in beroep te gaan of middelen aan te wenden. Ik ga ervan uit dat dat artikel wordt toegepast. Als we daar kennis van willen hebben, zal daar wel op worden gereageerd.
Al dan niet onduidelijkheid? Het zou natuurlijk heel simpel zijn om heel snel duidelijkheid te geven. Dat is waarschijnlijk ook de visie die u hebt, mijnheer Sanctorum. Ik kan me perfect voorstellen dat u zegt: “We maken er snel een eind aan, het is direct gedaan met de 133 bedrijven en alles is opgelost.” Dat is natuurlijk een methode om heel snel duidelijkheid te geven.
We hebben echter afgesproken dat we op maat van elk bedrijf oplossingen zoeken. Dat vergt tijd. We kunnen onmogelijk op een paar weken tijd voor iedereen heel duidelijk zeggen wat het zal worden. Het vraagt een verfijning van zoekmodellen. We bekijken hoe we door maatregelen die we nemen in de natuurgebieden, in de speciale beschermingszones, de planten en dieren meer weerbaar kunnen maken tegen de stikstofdepositie, zodat een aantal bedrijven er kunnen blijven, zodat ze er niet weg moeten. Dat maakt er allemaal onderdeel van uit. Er komt heel veel wetenschappelijk onderzoek bij kijken. Het vraagt inderdaad tijd, maar dat is de consequentie van het feit dat we oplossingen willen zoeken, en we willen niets liever dan dat alle bedrijven er kunnen blijven, dat we er in harmonie kunnen samenleven. Het is de consequentie van het feit dat we op maat van die bedrijven keuzes willen maken.
Hoe zit het nu met het budget? Een aantal collega’s doen uitspraken. Sommigen vragen hoe het nu zit, uit welk budget er wordt betaald. Er is bij de conceptnota geen enkele beslissing genomen over de budgetten noch over waar die vandaan moeten komen. Er staat wel uitdrukkelijk in het regeerakkoord dat er bijkomende middelen zullen zijn voor instandhoudingsdoelstellingen en voor inclusief flankerend beleid. De discussie zal inderdaad terugkomen wanneer er wat meer verfijning is, en bij de begrotingscontrole 2015. Het regeerakkoord sterkt ons in de overtuiging dat iedereen wil dat er bijkomende middelen worden ingezet.
Er werd ook gevraagd wat er gebeurt als er geen middelen zijn in een moment van budgettaire schaarste of krapte. Ik heb daarnet heel uitdrukkelijk gezegd dat voor mij alles samenhangt: investeren in de Natura 2000-gebieden en het flankerend beleid. We moeten samen met de Vlaamse Regering bekijken hoe we verder gaan. Voor mij hangt alles aan elkaar.
Mijnheer Sintobin, ik heb absoluut geen paraplu opgestoken en verwezen naar Europa. Ik heb er gewoon op gewezen dat als de procedures worden ingesteld en men er gelijk zou krijgen, het op zich geen oplossing is dat alles wegvalt. Er is sowieso een verplichting om een passende beoordeling op te maken. Zeggen dat we alles van tafel vegen en niets meer doen, leidt tot een vergunningenstop zoals bijvoorbeeld in Nederland het geval is geweest. Niemand kon er nog een vergunning krijgen doordat er geen kader was. Wij hebben dit juist willen vermijden. Het is daarom dat wij de beslissing hebben genomen in april. Er is wel een kader op basis waarvan vergunningen kunnen worden verleend.
Het klopt dat heel wat lidstaten hiermee worstelen. In de ene lidstaat is het al wat makkelijker dan in de andere omdat men er wat meer ruimte heeft en het er makkelijker is om bedrijven verder van natuurgebieden te vestigen. Wij hebben die mogelijkheid niet in Vlaanderen, daarom is het voor ons veel complexer.
De heer Sintobin heeft het woord.
Minister, wat de Europese paraplu betreft, moet u dat niet persoonlijk nemen. Ik schets dit in een algemeen kader. Het geldt voor dit dossier, maar ook voor een aantal andere: als we er niet uit geraken of als het een beetje moeilijk is, zeggen we dat we er niets aan kunnen doen, dat het de schuld van Europa is. Trouwens, de fundamentele discussie betreft natuurlijk de natuurdoelstellingen versus landbouw en industrie. De slinger is de afgelopen jaren te veel naar één kant gegaan, maar dat is een discussie die we nu niet zullen voeren.
Mevrouw Peeters doet enorm veel inspanningen om te zeggen dat iedereen blij en gelukkig is binnen de meerderheid, en dat er een akkoord werd bereikt. Ik moet eerlijk bekennen dat wanneer ik het pingpongspel zie tussen de N-VA-fractie en de CD&V-fractie, ik denk dat ze nooit meer beste vriendjes zullen worden – maar misschien zijn ze dat nooit geweest.
We zijn net aan een nieuw kartel bezig.
Minister, het echte debat gaat natuurlijk over het budget. Ik ben gelukkig dat u zegt dat alles aan elkaar hangt, dat we geen flankerend beleid kunnen voeren zonder middelen en dat we bij de begrotingscontrole zullen zien hoeveel middelen er zijn en vanwaar ze komen. Ik vrees, afgaande op wat ik vandaag allemaal heb gehoord, dat het nog een serieuze discussie zal worden.
De heer Sanctorum heeft het woord.
Minister, het is u eigen om af en toe een intentieproces te lanceren. Dat is natuurlijk uw goed recht. Voor alle duidelijkheid: er bestaat inderdaad geen oplossing door ergens een knop in te duwen. Dat betekent niet dat wij u niet op uw taak moeten wijzen om de onzekerheid weg te nemen, om beslissingen te nemen en om geen zaken op de lange baan te schuiven. Dat is de taak van het parlement. We zullen dit ook blijven doen, ongeacht uw intentieprocessen.
Ik wil ook eindigen met een positieve noot. Iedereen wil een oplossing voor de getroffen bedrijven, voor de getroffen landbouwers. Iedereen is het er blijkbaar ook over eens dat de IHD’s moeten worden gerealiseerd. Ik heb bij alle fracties een duidelijk engagement gehoord dat ze de IHD’s willen helpen realiseren. Ik kijk uit naar die realisatie, collega’s.
De heer Caron heeft het woord.
Wat betreft de vraag over het toekennen van vergunningen in de tussenperiode, zal ik in het Woordelijk Verslag aan tekstexegese doen om te proberen goed te begrijpen wat nu eigenlijk de uitkomst is. U gaf de indruk dat er geen absoluut zicht is op nog toegekende vergunningen en ook dat er eventueel in beroep kan worden gegaan. Ik denk dat hier een soort voorzorgsprincipe moet gelden.
Overigens, mevrouw Rombouts, er is geen verband tussen een omzendbrief voor lokale besturen en de houding ten aanzien van het toekennen van vergunningen enerzijds en een flankerend beleid anderzijds. Op zich zijn dat losstaande dingen.
De financiering van de maatregel blijft een pijnpunt. Ik zal ook wat dat betreft aan tekstexegese doen. Er bestaat zeker een afsprakennota bij de beslissing van de regering. Als oppositieleden hebben wij daar – uiteraard – geen toegang toe. Toch ben ik benieuwd wat erin staat, want de beslissing begint met het eerste zinnetje dat er hier geen beslissingen worden genomen over de financiën en daarna volgt een opsomming van wat zal worden gedaan. Er bestaat dus een afsprakennota, dat staat trouwens in de fiche, maar wij kennen de inhoud ervan niet.
Ik hoor dan de heer Vandaele vreemde dingen zeggen. Ofwel is hij mysticus geworden, ofwel liegt hij. Hij zegt vreemde dingen over de financiering. We delen met zijn allen veel bekommernissen over de landbouw en de landbouwers. Ik vind dat er echt duidelijkheid moet zijn over de financiering en over de verantwoordelijkheden. Er zouden extra middelen worden uitgetrokken, al dan niet in een landbouwfonds of een sectorfonds. Hij bezit de afsprakennota wel, dat kan niet anders. Zoiets kun je niet zomaar zeggen.
Mijnheer Vandaele, in principe zijn de slotwoorden enkel voor de vraagstellers. Het is niet de bedoeling om opnieuw met een hele vragenronde te beginnen. (Opmerkingen van de heer Wilfried Vandaele)
Mijnheer Vandaele, als één iemand hier weer het woord neemt, dan volgen alle partijen, dat is hier de afspraak. (Opmerkingen van de heer Wilfried Vandaele)
Ik stel voor dat de minister duidelijkheid verschaft, zo niet mogen alle partijen …
Ik verwijs naar de bisbijlage 6 van de besluitvorming van april 2014. Die heeft niets met afsprakennota’s te maken, het is beslist beleid. Er staan passages in over vanwaar de middelen moeten komen: uit sectorfondsen en VLIF-middelen.
Maar misschien is het dan voor de duidelijkheid goed dat u citeert wat daar staat. Dat is belangrijk voor het verslag. Er staat duidelijk: kan eventueel daaruit komen.
Voorzitter, ik ben alleen een beetje gepikeerd omdat mijn goede vriend Bart Caron zegt dat ik misschien lieg. Vandaar dat ik toch nog een antwoordje wil geven. Dat hoeft niet in tegenspraak te zijn met wat de minister zegt.
Het is niet zo dat wij beschikken over geheime documenten, afsprakennota’s, atomaschriftjes enzovoort, hoewel ik soms de indruk heb dat er meer in atomaschriftjes staat dan in het regeerakkoord. Dat is ook een evolutie.
We hebben het gehad over de keuzevrijheid. De keuzevrijheid voor de landbouwer komt uit de bisbijlage 6 van de beslissing van april 2014. In diezelfde bisbijlage staan een aantal zaken wat het budget betreft. Daar staat bijvoorbeeld: “Investeringen in bedrijven, in emissiereductie en/of heroriëntatie sluiten aan bij de finaliteit van het Vlaams Landbouwinvesteringsfonds. Vrijwillige bedrijfsverplaatsing wordt gefinancierd vanuit fondsen voorzien in herstructureringsprogramma met uitzondering van het investeringsluik dat gedragen wordt door het VLIF. Vrijwillige bedrijfsbeëindiging moet gefinancierd worden op basis van fondsvorming naar analogie met de bodemsanering.”
Hier staan al een aantal elementen in die mechanismes vastleggen van waar een deel van de financiële inspanning kan komen.
Minister Schauvliege heeft het woord.
Men doet hier alsof er geheime afspraken zouden zijn. Ik herhaal dat die nota is goedgekeurd zonder dat er enig financieel engagement is, ook niet inzake instrumenten of middelen. Alles ligt nog open en moet nog door de regering worden beslist.
Voor alle duidelijkheid, de Vlaamse Regering heeft daar vorige week vrijdag geen beslissing in genomen.
De vragen om uitleg zijn afgehandeld.