Verslag vergadering Commissie voor Leefmilieu, Natuur, Ruimtelijke Ordening, Energie en Dierenwelzijn
Verslag
Mevrouw Taeldeman heeft het woord.
Voorzitter, minister, dames en heren, ik heb me in de kerstvakantie onder andere beziggehouden met het lezen van het Nederlandse energieakkoord dat in 2013 werd afgesloten tussen werknemers, werkgevers, milieuverenigingen en de overheid. Ik kan u alleen maar aanraden om dat ook eens door te nemen, het is een heel interessant werkstuk met interessante voorstellen rond duurzame-energievoorziening en rond fondsen voor energiebesparende maatregelen voor huiseigenaren, woningbouwcorporaties waar Nederland een andere traditie in heeft opgebouwd, en verenigingen van eigenaren.
Het is niet mijn bedoeling om alle ideeën uit dat Energiepact in deze commissie voor te leggen. Ik haal er het idee over het systeem van energielabels uit. Intussen heeft men in Nederland een brief gestuurd naar de 5 miljoen euro huiseigenaren. Zij kregen allemaal een folder en een gratis voorlopig energielabel voor hun huis. Dat label geeft een indicatie van hoe zuinig hun huis is met gas, elektriciteit en warmte. Daarnaast maakt het ook duidelijk wat er nog mogelijk is om energie te besparen. De informatie in dit label is gebaseerd op gegevens uit het kadaster en op gegevens van vergelijkbare huizen. Via het internet kunnen de eigenaars het energielabel voor hun woning actualiseren. Als ze inspanningen leveren of energiebesparende maatregelen nemen in hun woning, kunnen ze die invoegen via het internet. Net zoals met ons energieprestatiecertificaat (EPC) is het ook in Nederland verplicht om bij verkoop of verhuur van een woning een dergelijk label te hebben.
Minister, wat denkt u van dit Nederlandse systeem van energielabels? Biedt een dergelijk systeem mogelijkheden in Vlaanderen? Bij de bespreking van de beleidsnota Energie hebben we duidelijk gemaakt dat het EPC momenteel een nogal statisch certificaat is en dat er moet worden gezocht naar manieren om er iets meer mee te doen.
De heer Gryffroy heeft het woord.
Mevrouw Taeldeman, wij hebben wat opzoekingswerk verricht. Daaruit blijkt dat er in Nederland in verband met dit label toch nog een klein probleem bestaat. Men is niet zeker dat het zal voldoen aan de nieuwe Europese richtlijnen. We moeten daar ook rekening mee houden. Het label wordt in Nederland soms smalend afgedaan als het ‘doe het zelf’-label. Iedereen krijgt het in zijn brievenbus, en dan kun je het, in functie van de werken die je hebt gedaan, aanpassen. De vraag is dan natuurlijk hoe je controleert of iemand de werken heeft uitgevoerd die nodig zijn om het energielabel te verbeteren van bijvoorbeeld het slechtste, een G, naar de letter A.
Er was op 16 december 2014 een debat in de Nederlandse Kamer tussen de PvdA en minister Blok. Er is daarover in de pers heel wat terug te vinden. Men is er in Nederland in principe toch ook niet zo gelukkig mee. In het begin was er sprake van dat het betalend moest zijn, dan was het gratis, dan zou er weer een tussenprijs zijn enzovoort.
Desalniettemin ben ik het er wel mee eens dat ons EPC-systeem ook niet optimaal is. Het is inderdaad vrij statisch. Je krijgt dat certificaat eenmaal, bij een verkoop of verhuur. Je kunt je daarbij afvragen wat de technische credibiliteit is van diegenen die dat moeten opmaken, als je ziet met welk tempo en met welk systeem ze dat doen. Ze komen gewoon eens langs en op basis van een paar bolletjes die ze zetten, komt daar plots een getal uit over je specifieke gebruik. Je kunt daar vragen over stellen. Wij moeten gaan in de richting van een systeem waarbij diegene die dat opmaakt, bijkomende scholing heeft, zodat je er zeker van kunt zijn dat het adequater gebeurt en technisch performanter wordt. Als er dan verbeteringswerken gebeuren, moet je je certificaat kunnen aanpassen. Als die verbeteringswerken worden uitgevoerd door erkende aannemers, kunnen die aannemers via een website bepaalde zaken aanpassen aan het certificaat. Daardoor zou je het peil kunnen verbeteren. Maar dan gebeurt het niet door de eigenaar zelf, maar door mensen die daartoe bevoegd zijn.
Volgens mij is het dus beter om niet te kijken naar het Nederlandse systeem. We moeten bekijken hoe we ons systeem performanter en flexibeler kunnen maken.
De heer Danen heeft het woord.
Ons EPC is inderdaad vrij statisch. Hoe kunnen we dat dynamischer maken? Iemand fluisterde mij een voorbeeld in – ik weet niet meer wie het was, het was misschien iemand van de collega’s, vergeef mij dus dat ik u misschien plagieer. Als je een huis verkoopt, moet je ervoor zorgen dat je elektriciteit in orde is. Indien dat niet het geval is, volgt er na enkele maanden een nieuwe keuring. Als de elektriciteit dan nog niet in orde is, volgen er sancties of wordt het huis onbewoonbaar verklaard. (Opmerkingen van mevrouw Gwenny De Vroe)
Of de elektriciteit wordt afgekoppeld. Maar de facto is het dan toch moeilijk om er te blijven wonen.
Ik wil niet zover gaan met het EPC. Is er geen mogelijkheid om ervoor te zorgen dat, als huizen vreselijk energieverspillend zijn of heel slecht scoren op dat vlak, er in een instrument wordt voorzien waarbij men een verbetertraject moet afleggen binnen een bepaalde periode, zodat ervoor kan worden gezorgd dat het bestand van oudere woningen wordt opgewaardeerd? We stellen namelijk vast dat de eerste appartementen die in onze dorpen en steden werden gebouwd – ik denk dat dat in de jaren 60 was – en die nu worden verkocht, vaak in bijzonder slechte staat verkeren. Ze hebben enkel glas, geen isolatie of dakisolatie. Wie zoiets koopt, koopt als het ware een vergiftigd geschenk. We moeten ervoor zorgen dat er naast zo’n EPC, dat in zo’n geval bijzonder slecht is, een traject wordt opgezet om het te verbeteren. Minister, ik wil dit ook koppelen aan de afbouw van de energiesubsidies die u hebt aangekondigd voor dak en glas. U bent daar voorstander van, ik heb er wat kritiek op. Als deze subsidies eenmaal gestopt zijn, moeten we natuurlijk vermijden dat de mensen helemaal niets meer doen. Ik pleit dus voor een dynamisering van dat EPC.
Mevrouw De Vroe heeft het woord.
Ik heb wat professionele ervaring in de vastgoedsector. Als mensen een huis of een appartement kopen met een hoge EPC-waarde, zijn ze, op het moment dat ze een bod doen, echt wel al bezig met de investeringen die ze zullen doen op het vlak van isolatie, om die waarde te verbeteren. Meestal zijn huizen met een hoge EPC-waarde ook minder duur. Mensen die een niet-energiezuinig huis kopen, zijn al vrij goed gesensibiliseerd en weten dat ze de inspanningen moeten leveren om dat te verbeteren.
Het toekennen van het EPC heeft op zich al een sensibiliserende werking. Los van de vraag of dit allemaal conform de Europese regelgeving is, begrijp ik deze vraag. De lokale besturen weten bij oude woningen wel welke beoordeling die zullen krijgen, zonder dat daarvoor iemand moet langskomen om enkele codes in te vullen. We kennen eigenlijk het resultaat al. Ik ben sceptisch ten aanzien van de manier waarop een dergelijke beoordeling gebeurt en uitgereikt moet worden bij een verkoop, hoewel we eigenlijk al weten wat het resultaat zal zijn. Is er geen efficiëntiewinst mogelijk? Daarom is het interessant om eens over de grens te kijken. Misschien kunnen we daarop voortbouwen. Het moet natuurlijk allemaal wel conform zijn. We moeten eens bekijken hoe we in de toekomst beter en efficiënter kunnen omgaan met de toekenning van het EPC.
Minister, hebt u daarover ideeën? Wat denkt u over eventuele toekomstige wijzigingen?
Minister Turtelboom heeft het woord.
Het Nederlandse systeem van energielabels, waarbij in eerste instantie een voorlopig label wordt toegekend aan alle woningen, is een eenvoudig, maar weinig betrouwbaar systeem om de energiezuinigheid van de woningen in kaart te brengen. Een label louter op basis van gekende gegevens, zoals het bouwjaar, heeft weinig meerwaarde. In Nederland kan door energierenovatiewerken de woning ondertussen over een beter energielabel beschikken. Omgekeerd kan een woning in realiteit een slechter energielabel hebben, doordat er niet gebouwd werd volgens de energiekarakteristieken van een bepaalde bouwjaarklasse. Eigenaars hebben in die gevallen geen incentive om slechtere resultaten door te geven bij het opstellen van het definitieve energielabel.
Het nieuwe Nederlandse systeem van energielabels werd ingevoerd omdat de wettelijke verplichting om bij verkoop en verhuur een energielabel voor te leggen, die in 2008 werd ingevoerd, gebrekkig werd nageleefd. 85 procent van de verkochte woningen heeft geen label.
Ik meen dat het Nederlandse systeem van energielabels geen meerwaarde biedt voor het Vlaamse Gewest. In eerste instantie wordt in Vlaanderen de EPC-regelgeving veel beter nageleefd. In 2014 beschikte bij een eerste controle bijna 97 procent van eigenaars die een woning te koop of te huur aanbieden, over een energieprestatiecertificaat. In tweede instantie is het praktisch niet mogelijk om in Vlaanderen op basis van een beperkt aantal gegevens uit het kadaster een voorlopig label toe te kennen. Door de individuele manier van bouwen in Vlaanderen, in vergelijking met de Nederlandse manier waarbij vooral aan groepswoningbouw gedaan wordt, beschikken wij niet over voldoende realistische gegevens om een dergelijke ruwe schatting van de Vlaamse woningen te doen. Het Nederlandse systeem is bovendien volledig gebaseerd op input die door de eigenaar wordt aangeleverd, zonder dat een energiedeskundige ter plaatse de gegevens verifieert.
Tot slot wens ik te benadrukken dat wij deze legislatuur werk zullen maken van een energieprestatiecertificaat dat een meerwaarde kan bieden aan eigenaars. Op dit moment is dat te weinig, het instrument is te statisch. Het geeft een feit weer op een bepaald moment, maar je leert er als bewoner onvoldoende uit wat nuttig is. Ik zal hier werk van maken, en dit zal aan bod komen tijdens de besprekingen van het Renovatiepact. Op korte termijn willen we van dat energieprestatiecertificaat een dynamisch instrument maken, dat de voordelen van bepaalde werken aangeeft.
Mevrouw Taeldeman heeft het woord.
Minister, ik dank u voor uw antwoord en uw visie op het label dat nu wordt gehanteerd in Nederland. Als suggestie wou ik meegeven om de thematiek op te nemen in de werkgroepen voor het Renovatiepact, maar dat bent u dus al van plan. Wat ik duidelijk wou maken, net als de collega’s, is dat we echt op zoek moeten naar een manier om meer dynamiek te brengen in het energieprestatiecertificaat.
Mevrouw De Vroe heeft het woord.
Minister, ik dank u voor uw antwoord. Het is inderdaad belangrijk om het energieprestatiecertificaat meer waarde te geven. De energiedeskundigen die langskomen, stellen inderdaad vragen aan de huidige eigenaar over isolatie en gaan af op de plannen en op de waarden die ze kunnen lezen in de beglazing. Ik heb al enkele keren meegemaakt dat mensen een nieuw plafond hebben gestoken met ledspotjes en isolatie. Ze hebben dat zelf gedaan, maar laten de factuur zien aan de energiedeskundige. Er zijn geen plannen van. Dan moet die het plafond openbreken om te controleren of het wel klopt. Dat weigeren die mensen, omdat het juist nieuw is en ze het huis willen verkopen. Dan wil de energiedeskundige niet meenemen dat het plafond bijkomend is geïsoleerd en blijft hij uitgaan van de oude plannen. Dat is nog een werkpunt. Er is veel verschil tussen de energiedeskundigenburelen, maar dat heb ik toch al enkele keren meegemaakt.
De heer Danen heeft het woord.
Ik betwist niet dat energieverslindende huizen kunnen worden verkocht, die worden zeker verkocht, aan de onderkant van de huizenmarkt. Ik pleitte er eerder voor om ervoor te zorgen dat er enkel huizen verkocht zouden kunnen worden die aan een minimale energieprestatie zouden voldoen. Daar moeten we naar streven.
De heer Gryffroy heeft het woord.
Dank u voor het antwoord. Het bouwconcept in Nederland verschilt inderdaad van dat in Vlaanderen. In Vlaanderen hebben we veel meer de neiging om individuele woningen te bouwen en niet geconcentreerd zoals in Nederland. Als we een energielabel zouden willen toekennen op basis van het kadaster, zoals men doet in Nederland, zou dat heel moeilijk zijn in Vlaanderen. Ik zou zegen: bonne chance. Als iemand bijvoorbeeld een woninglabel krijgt op basis van het kadaster voor een woning uit de jaren 60, maar dat zelf mag aanpassen in functie van de uitgevoerde verbouwingswerken, ga je naar willekeur. Dat moeten we vermijden.
Het energieprestatiecertificaat is momenteel statisch, daar moeten we iets aan veranderen. Als je verbouwt, maar niet onmiddellijk overgaat naar verkoop of verhuur, heb je geen vernieuwd label, waardoor je misschien nog meer zou kunnen worden gesensibiliseerd.
We moeten dus zoeken naar een meer dynamisch gegeven, dat flexibeler is en vooral technisch performanter. Daarom stel ik voor om eventueel via de geregistreerde aannemers een bijkomende tool te verschaffen. Via een webtool kunnen ze bijvoorbeeld hun EPC verbeteren. Uiteraard is dat niet meteen een oplossing voor mensen die zelf isolatie hebben geplaatst, maar het is toch een mogelijkheid.
De vraag om uitleg is afgehandeld.