Verslag vergadering Commissie voor Brussel en de Vlaamse Rand
Verslag
De heer Doomst heeft het woord.
Voorzitter, minister, collega’s, zodra de lente in zicht is, begint het te kriebelen en vragen we ons af hoe de Gordel wordt ingericht.
Sommige vragen zijn al achterhaald wanneer ze hier aan bod komen, maar ik probeer via deze vraag toch nog een nieuwtje mee te pikken. De Gordel moet – en ik denk dat we het er in globo allemaal mee eens zijn – een meer attractief Vlaams gehalte krijgen dan het de voorbije jaren had. Als men de editie van vorig jaar bekijkt, was er manifest meer volk aanwezig. Ik vind het positief dat het toerisme en alles wat Vlaams-Brabant te bieden heeft, sterker uit de verf kwam, maar het Vlaams stralingseffect mag sterker zijn. Hoe kunnen we dat concreet voelbaar en meetbaar brengen? Wat zijn de ingrediënten die we kunnen aanbieden?
De focusgemeente is al bepaald, en het is niet slecht dat er in één gemeente eens een Vlaamse hoogdag is. Ik denk dat dat effect heeft op lange termijn. Naast focus moeten we ook spectrum behouden. Het zou niet slecht zijn dat in de 44 andere gemeenten die betrokken worden, de leeuw ook een beetje zou klauwen.
We moeten ook gebruikmaken van de sfeer die er nu in de faciliteitengemeenten hangt, niet om uit te dagen, maar om een aantal pasjes vooruit te zetten en Vlaanderen op die dag attractiever in de verf te zetten.
Ik wou ook vragen of de partners al een taakverdeling hebben gemaakt. Wat zal de taak van de provincie Vlaams-Brabant zijn, wat doet de vzw ‘de Rand’, wat doet Bloso?
Naast de fiets waar we op sterven, moeten we ook werven. We moeten proberen om een aantal anderstaligen te overtuigen om, via de positieve uitstraling van die dag, met de Vlaamse cultuur in de Rand in contact te komen.
Minister, wat is de strategie om het Vlaams karakter in de feiten waar te maken? Wat zijn de concrete afspraken?
Minister Weyts heeft het woord.
De betrokkenheid van de 44 gemeenten en de uitbreiding van het evenement naar de volledige Groene Gordel zijn van bij het begin van het Gordelfestival de intentie geweest. Het concept van de focusgemeente laat toe om enige variëteit in het aanbod te brengen, in plaats van telkens dezelfde drie gemeenten te hanteren als vertrekpunt en als trefpunt.
Ook bij de editie van 2015 worden de 44 gemeenten allemaal betrokken. In april vorig jaar zijn de burgemeesters van de 44 Gordelgemeenten uitgenodigd voor een briefing en een discussie over het concept. In november van afgelopen jaar hebben wij een brief gestuurd naar de colleges van burgemeester en schepenen om te vragen wie kandidaat was voor de functie van focusgemeente voor de editie van 2015, en op welke manier zij nog promotie kunnen en willen voeren voor het Gordelfestival, nog los van hun eigen positie in het geheel. In de brief werd ook aan alle gemeentebesturen de vraag gesteld op welke evenementen in de zomerperiode zij promotie zouden kunnen voeren voor minstens de topdag van het Gordelfestival.
Nadat de verschillende parcoursen in grote lijnen vastgelegd zullen zijn, zal met de betrokken gemeenten ook contact worden opgenomen, om hen aan te moedigen om het Gordelfestival bij de eigen inwoners actief te promoten en mee te nemen in bijvoorbeeld het gemeentelijke infoblad, om ervoor te zorgen dat ook die informatiekanalen die voorhanden zijn, maximaal benut worden. Er zal dan ook gevraagd worden naar andere suggesties voor medewerking. Dat gebeurt in de maanden februari en maart.
Behalve voor de focusgemeente is er vanwege de organisatoren nu niet in specifieke ondersteuning voorzien voor de gemeenten. Wij zitten sinds 2014 met het Gordelfestival in een soort partnershipformule, waarbij we ook aanwezig zijn op evenementen in de Groene Gordel tijdens de zomermaanden. Dat is vooral ingegeven vanuit een soort ruilhandel op het vlak van promotie. Dat zal ook in 2015 opnieuw het geval zijn.
De focusgemeente voor 2015 is Londerzeel. Daarnaast hebben we ook de faciliteitengemeenten, die we specifiek voor het voetlicht willen plaatsen. Zij zijn natuurlijk de bakermat. Ik kan op dat vlak meegeven dat we in de faciliteitengemeenten specifiek aandacht gaan besteden aan lokale animatie. Daarbij trachten we een extra inspanning te leveren om de lokale Vlaamse gemeenschap te betrekken bij het Gordelfestival in elk van die faciliteitengemeenten. De bedoeling is dat zij daar ook een soort aanbod kunnen doen en zich kunnen tonen. We willen de boodschap meegeven dat er in de faciliteitengemeenten een sterke Vlaamse gemeenschap is, die ook actief is en die wij ondersteunen. Dat signaal is in dezen belangrijk, ook in referentie aan de oorspronkelijke boodschap van die Vlaamse Groene Gordel. Natuurlijk zullen we de zes faciliteitengemeenten ook als aantrekkingspool prominent opnemen in de communicatie rond het Gordelfestival.
Hoe zit het met de taakverdeling tussen de respectieve partners? Er bestaat een afsprakenkader, waarbij vzw ‘de Rand’ het geheel coördineert en instaat voor het culturele luik, de coördinatie van de communicatie en de inbreng via de gemeenschapscentra. Bloso richt zich vanzelfsprekend tot het sportieve luik, met daarnaast de specifieke rol voor het trefpunt in het Bloso-domein van Hofstade. De provincie Vlaams-Brabant legt de focus vooral op het toeristische aspect en is natuurlijk ook eigenaar van het provinciaal domein in Huizingen.
De betrokkenheid van de anderstaligen is natuurlijk, zoals bij alle evenementen van vzw ‘de Rand’, een oogpunt. Anderstaligen worden van harte verwelkomd. Bij de afgelopen edities, en zeker in bijvoorbeeld Huizingen, hebben we vastgesteld dat er heel wat anderstaligen aanwezig waren. Het is niet wetenschappelijk vastgesteld of dat nu specifiek door het goede weer was dan wel door de aantrekkingskracht van het Gordelfestival, maar alleszins was er een sterke vertegenwoordiging. Via de bestaande communicatiekanalen, zoals de RandKrant, wordt dat ook specifiek gehighlight. Er is ook een vertaling op de pagina’s van de RandKrant, in een poging om ook anderstaligen naar dat event te brengen, waarbij zij al fietsend, wandelend of via andere sportieve vormen de Groene Vlaamse Rand kunnen verkennen.
De heer Doomst heeft het woord.
Ik zoek een beetje het nieuwe positieve Vlaamse ‘poeier’ dat erin moet zitten. Als we het een nieuw elan willen geven, moeten we dat op de een of andere manier ook invullen. Dan moet het toch anders zijn dan de vorige edities. Dan moeten we er vooral voor zorgen dat we niet te veel willen doen, dat we niet te veel versnipperen. Ik denk dat we de activiteiten meer bij elkaar moeten brengen. Die ene topdag moet zwaarder in de kijker worden gesteld. We moeten opletten dat we niet van alles en nog wat doen, waardoor het typische karakter van de Gordel net dreigt te verwateren.
Ik vind tevens dat we de 44 gemeenten moeten aanporren om te communiceren. We moeten goed bijhouden wie dat heeft gedaan. Het is altijd gemakkelijk te klagen en te zagen. Als ik dan vraag wat iedereen zelf heeft gedaan, blijkt dat ik daar niet veel van heb gemerkt. We moeten dit durven oplijsten en vragen wie zijn huiswerk heeft gemaakt. Dat moet kunnen zonder te betuttelen, want daar hebben we in het Vlaams Parlement een handje van weg. We moeten trachten bij te houden wie wat heeft gedaan. We moeten niet te breed werken. We moeten ons op een aantal activiteiten focussen. Dat geldt voor de inhoud en voor de timing.
Wat de faciliteitengemeenten betreft, is het me wat duidelijker geworden waar we heen willen. Volgens mij zijn er daar kansen om de mensen nauwer te betrekken bij wat we doen.
Wat de anderstaligen betreft, vind ik het antwoord wat vaag. We moeten trachten groepen te benaderen. Dat moet meer inhouden dan communicatie of het hopen op goed weer. We moeten proberen groepen aan te spreken en te werven.
Minister, ik concludeer. Ik geef toe het gemakkelijker gezegd dan gedaan is. Om het net nog meer karakter te geven dan vroeger, zou ik nog meer op de timing en op de inhoud focussen. Ik zal, samen met u, oplijsten welke activiteiten worden ondernomen om dit te promoten en duidelijk te maken. Dat geldt zeker voor diegenen die ik in die gemeenten beter ken. Er moet minstens een oproep zijn.
Mevrouw Maes heeft het woord.
Voorzitter, ik heb nog een bijkomende vraag. De vorm is veranderd en er zijn nu op verschillende plaatsen evenementen. Is er, bijvoorbeeld, al eens aan gedacht om in verplaatsingsmogelijkheden tussen de focusgemeenten en de andere plekken, bijvoorbeeld de faciliteitengemeenten, te voorzien.
Vorig jaar heb ik in Hofstade 20 kilometer gewandeld. In Vilvoorde waren er heel mooie schepen. Na die 20 kilometer was ik echter veel te moe om me daar zelf nog naar te verplaatsen. Als de mogelijkheid zou bestaan om vanuit de drie vaste punten op een georganiseerde wijze naar de focusgemeenten te gaan, zou dit het evenement meer aandacht geven. Nu zitten de deelnemers verspreid. Vroeger was dit een groot evenement met nationale belangstelling. Iedereen nam deel aan hetzelfde. Nu zitten de mensen verspreid.
De heer De Ro heeft het woord.
Voorzitter, ik wil even op de suggestie van de heer Doomst inspelen. Ik heb dat zelf ook ervaren. Vorig jaar was Vilvoorde een focusgemeente. We hebben ons daarachter gezet. Dat is anders dan er enkel lokaal mee de schouders onder te zeten. De eigen bevolking en de eigen sociaal-culturele verenigingen worden ingeschakeld. Dat levert een dynamiek op.
Vaak weten de betrokkenen niet welke inspanningen de Vlaamse overheid allemaal levert. Tijdens een infovergadering zouden de Vlaamse overheid en vzw ‘de Rand’ kunnen toelichten waarin ze allemaal zullen voorzien. Op dat ogenblik kunnen anderen verklaren dat ze in hun stad, zelfs al is het geen focusgemeente, ook iets zullen doen en promotie zullen voeren. Op die manier ontstaat, zonder het bureaucratisch te benaderen, een engagementsverklaring langs beide zijden: de Vlaamse overheid en de lokale besturen.
Op die manier ontstaat een dynamiek. De gemeenten die dat jaar niet worden aangedaan en die niet in the picture staan, nemen mee de verantwoordelijkheid op. Haast elke gemeente beschikt over een gemeentelijke website of een gemeentelijk infoblad. De burgemeester of de schepen bevoegd voor de sport, de cultuur of het toerisme kan een artikeltje in de lokale editie plaatsen. Zo krijgen we een dynamiek.
In deze budgettair moeilijke tijden kan vzw ‘de Rand’ moeilijk nog meer inspanningen leveren. Dat moet echter enige ondersteuning krijgen. In het onderwijs werk het ook zo. Het Vlaams Ministerie van Onderwijs en Vorming doet iets en de scholen spelen daarop in. Dat zou in dit verband ook kunnen gebeuren.
De heer Segers heeft het woord.
Voorzitter, wat de heer De Ro net heeft aangehaald, komt enigszins overeen met de evaluatie naar aanleiding van de eerste editie in deze commissie. Het betrof toen een compleet nieuwe formule. Tijdens het vroegere evenement De Gordel leefde elke gemeente op een of andere manier mee. Dat was ook zichtbaar in de straten. Er kwam een fietsparcours langs of de mensen vertrokken vanuit die gemeente. Met de festivaleditie is dat enigszins weggevallen.
Dat is tijdens de evaluatie ook aan bod gekomen. We konden niet volledig vaststellen dat al die mensen uit de verschillende gemeenten naar de focusgemeenten trokken. Aangezien dit duidelijk is vastgesteld, is naar aanleiding van de tweede evaluatie verklaard dat er het best toch een lokale activiteit aan wordt gekoppeld.
Er zijn hier suggesties met betrekking tot de promotie en de communicatie naar voren gebracht. Dat is uiteraard heel belangrijk. We moeten ons echter ook de vraag stellen waarom het niet meer kan zijn. Waarom zou iemand uit Roosdaal De Gordel niet kunnen beleven indien hij niet naar een focusgemeente trekt? Er zou in de onmiddellijke regio een wandeling, fietstocht of ander attractief gebeuren moeten zijn. Misschien moeten we daar ook rekening mee houden. Op die manier kan de beleving ter plekke van heel wat mensen opnieuw worden aangewakkerd.
In Dilbeek lag dat zeer gevoelig. De dag van de eerste editie van het festival kon iedereen vaststellen dat er van 7 tot 8 uur ’s morgens tot 21 uur ’s avonds een en al bedrijvigheid was. Nu waren tijdens de festivaldag de straten leeg. De Gordel maakte geen gevoel meer los. We moeten daar lokaal iets aan kunnen vastknopen.
Dit kan een voorbereiding vormen voor het moment waarop de gemeente zich kandidaat stelt om focusgemeente te worden. Het is best dan over wat ervaring te beschikken en wat troeven in de hand te hebben. Dit kan worden getest. Er kunnen zaken aan bod gekomen die nadien kunnen worden overgenomen.
Ik weet dat wat ik net heb gezegd eigenlijk een beetje tegenstrijdig is met de andere doelstelling van de festivalformule, namelijk de mensen naar één punt te brengen. We moeten echter naar de evaluatie kijken. De vraag is of alle Vlaams-Brabanders echt massaal naar de centrumgemeenten gaan. Dat is niet gelukt.
We moeten dan kiezen, denk ik. Misschien kan na deze editie de knoop worden doorgehakt? Ik herhaal dit, want deze zaak is ook al in de vorige vergadering aan bod gekomen.
Ik neem uw bezorgdheid mee: de focus op de topdag eerder dan op de andere activiteiten van het Gordelfestival. Het belangrijkste blijft natuurlijk de finale op zondag. Inspanningen op het vlak van communicatie en ook alle andere inspanningen van de gemeenten moeten worden geëvalueerd. Ik deel de visie dat alle gemeenten moeten worden geresponsabiliseerd voor het welslagen. We handhaven wel het principe van de focusgemeenten, en er zijn er geen 44. Alles uitsmeren over pakweg 34 gemeenten, die alles lokaal organiseren, is geen optie. We gaan voor een krachtenbundeling en de focus op bepaalde vertrekpunten, want zo kunnen we buitenstaanders een aantrekkelijk aanbod bieden. We moeten immers de rest van Vlaanderen blijven sensibiliseren voor de groene Vlaamse Rand en de problemen die zich daar stellen.
Ten slotte nog iets over de vraag om ons nog sterker als Vlaanderen te profileren. In mijn politieke leven ben ik nog niet dikwijls daartoe aangezet, noch buiten, noch binnen de partij. (Gelach)
Ik zal die zware last torsen en die opdracht ter harte nemen.
De vraag om uitleg is afgehandeld.