Verslag vergadering Commissie voor Cultuur, Jeugd, Sport en Media
Verslag
De heer Caron heeft het woord.
Voorzitter, minister, collega's, in De Tijd van 14 januari staat een opmerkelijk artikel. We lezen dat de Antwerpse verzamelaar Maurice Verbaet zijn indrukwekkende collectie vooroorlogse kunst verkoopt. Met de opbrengst richt hij zich op werken van na 1945. De fantastische collectie werd nog tentoongesteld in het Museum van Elsene, en op de expo ‘Modernisme’ in het Gentse Museum voor Schone Kunsten in 2013 kwam een groot deel van de werken in bruikleen van hem. Voor de verkoop van zo’n vijfhonderd werken uit zijn topcollectie gaat Verbaet in zee met Eric Gillis, een relatief onbekende naam in de Brusselse galeriewereld die ondertussen wel een reputatie heeft opgebouwd. De galerie krijgt daarvoor dertig maanden tijd.
Op 14 januari opende de eerste kooptentoonstelling bij Eric Gillis. De 70 werken die hij er presenteert, dateren uit de periode 1878-1928. Het betreft werk van symbolisten als Spilliaert, Minne en Rops, maar ook van impressionisten, dadaïsten, mensen van de Latemse school en avant-gardekunstenaars. Het absolute topwerk is James Ensors ‘Stilleven met appelen’, uit 1883. Daarnaast vernam ik dat er op 20 januari een veiling is van belangrijke Vlaamse werken bij Brussels Art Auction. Het gaat om 78 werken van de Belgische kunstmecenas Gustave Van Geluwe, die inmiddels is overleden. Er zijn werken van James Ensor, Constant Permeke, Gustave De Smet, Jean Brusselmans, Pierre Alechinsky, Frits Van den Berghe en anderen. Bij nader toezien blijkt dat daar geen werken worden geveild die op de topstukkenlijsten van de Vlaamse Gemeenschap voorkomen.
De eerst vermelde collectie van werken is wel degelijk voor ons interessant, terwijl de tweede collectie aansluit bij wat we al in onze musea hebben. De verkoop van beide collecties kan de Vlaamse musea opportuniteiten bieden om hun collectie met belangrijke werken te verrijken. Het is al een tijdje geleden dat ik werd geconfronteerd met zo’n verkoop en met de omgang van de overheid met de verkoop van interessante werken.
Minister, welke strategie hanteert de Vlaamse overheid als er belangrijke collecties te koop worden aangeboden? Wordt er onderzocht of er sleutelwerken of werken worden aangeboden die op de topstukkenlijst voorkomen? Is dat het geval bij de collectie-Verbaet? Het is geen eenvoudige zaak, want beide collecties worden in Brussel te koop aangeboden. Dat is zeker niet het geval bij de tweede collectie. Wordt er overlegd met de Vlaamse musea om te onderzoeken of er een mogelijkheid bestaat om sommige van deze stukken te verwerven? Zijn er voldoende Vlaamse middelen voor een aankoop? Ik meen te weten dat het budget voor de aankoop van topstukken en de projectmiddelen uit het Erfgoeddecreet niet zo groot is. Heeft de Vlaamse Gemeenschap een techniek of methode om op veilingen te kunnen bieden op collectiestukken? Dat is niet eenvoudig, want als de overheid zichtbaar aanwezig is, gaan de prijzen met een sprong omhoog. Bestaat er belangstelling voor onderdelen van de collectie-Verbaet? Of zal dit onderzocht worden?
De heer Meremans heeft het woord.
Voorzitter, minister, collega's, deze vraag is niet nieuw. Zo is hier op 30 juni 2011 een discussie gevoerd over een collectie die te koop werd aangeboden en waarvan we niet op de hoogte waren. Die collectie is aangekocht door het Museum of Modern Art (MoMA) in New York. Toen is al gevraagd hoe het komt dat we niet op de hoogte waren. Toenmalig bevoegd minister Schauvliege zei toen dat er eigenlijk geen inventaris is van privécollecties. Ze zei wel dat ze een brief zou schrijven naar de musea, om na te gaan hoe we in de toekomst de zaken zouden kunnen aanpakken. Toen is ook gesuggereerd om een netwerk uit te bouwen en contact op te nemen met privéverzamelaars. Men was ook al bezig na te gaan of men met tools zoals een vrijstelling van successierechten vooruitgang zou kunnen boeken.
Toen heeft de commissievoorzitter, de heer De Coene, ook gesteld dat de aankoop van stukken ertoe moet leiden dat de aangekochte stukken dan ook getoond worden. Vergeef me als ik oneerbiedig ben, maar soms is het misschien beter dat niet wij het stuk aankopen – toch als de aankoper het stuk tentoonstelt. Een ander punt is de vraag of er voldoende Vlaamse middelen zijn om de werken aan te kopen. De budgetten van onze musea voor aankopen zijn niet erg uitgebreid. Misschien trap ik een open deur in, maar naast een aankoopbeleid hebben we ook nood aan een afstotingsbeleid, want zo kunnen we middelen vrijmaken om onze collecties te verrijken. Dat laatste is een delicate materie, maar we moeten daarover toch durven na te denken.
Collega's, ik was toevallig aanwezig op de veiling waarnaar de heer Caron verwijst. Het is boeiend om te zien wat er in de Vlaamse kunstwereld omgaat. De veilig vond inderdaad in Brussel plaats, maar er liepen zeer veel Vlamingen rond.
De heer Meremans zei het al: onze musea hebben beperkte middelen. Die avond zijn werken tegen een tiende van de geschatte prijs van eigenaar veranderd, maar de grote Vlaamse stukken zijn bijna drie keer duurder dan de geschatte waarde verhandeld. Dat toont toch aan hoe groot de waardering voor ons kunstpatrimonium is, en daar zijn we erg blij om. Dat roept wel de vraag op hoe we daarmee omgaan. Het ging natuurlijk wel om gevestigde waarden. Het is voor onze musea niet eenvoudig om mee te bieden. We moeten nadenken welk aankoopbeleid we nu al kunnen voeren om werken van hedendaagse en minder bekende Vlaamse kunstenaars te verwerven. Een tweede zaak is de vraag hoe we een samenwerkingsverband kunnen realiseren tussen onze musea en privéverzamelaars. Die verzamelaars zijn wel degelijk gevoelig voor het nut van het conserveren van ons patrimonium. Heel weinig mensen kopen stukken aan om ze in een kluis weg te stoppen. Men ziet dat aan de manier waarmee mensen daarmee bezig zijn – ook aan de teleurstelling wanneer ze een bepaald werk niet kunnen verwerven. Ik denk dus dat we hierrond een mooi verhaal zouden kunnen schrijven.
Minister Gatz heeft het woord.
Voorzitter, in mijn beleid wil ik zeker de nodige plaats inruimen voor de bescherming van het roerend erfgoed van bijzonder belang. Ik wil daartoe een tweesporenbeleid voeren dat zowel inzet op de verwerving van ‘topstukken’ als van ‘sleutelwerken’. Bij de verwerving van topstukken wil ik absolute prioriteit geven aan de verwerving van het cultureel erfgoed dat vanwege zijn uitzonderlijk belang voor de Vlaamse Gemeenschap reeds in de topstukkenlijst werd opgenomen. Ook wil ik, in overleg met de musea en erfgoeddeskundigen, actief de mogelijkheden nagaan om erfgoed te verwerven dat niet op de topstukkenlijst staat, maar er na verwerving in opgenomen wordt. Denk daarbij bijvoorbeeld aan de aankoop van belangrijk erfgoed dat zich nu in het buitenland bevindt.
Daarnaast wil ik, waar mogelijk, invulling geven aan de ‘sleutelwerkenregeling’. Binnen deze regeling verwerft de Vlaamse overheid op voorstel van een op Vlaams niveau ingedeeld museum, collectiestukken die een cruciale rol kunnen spelen binnen de collectie en het collectieverhaal van het museum, maar door hun hoge venale waarde buiten het aankoopbereik van het museum vallen.
Mijnheer Meremans, dat zal niet voor volgende maand zijn, maar deze legislatuur gaan we de tweesprong tussen aankoop- en afstotingsbeleid niet langer uit de weg kunnen gaan. Ik wil me nu niet vastrijden in een positie, omdat ik ook weet dat dit bij experten heel gevoelig ligt. Ze geven tegenstrijdige adviezen. Het zou wel nuttig zijn om in de komende maanden en jaren tot een positionering te komen.
Ik ben dan ook zeer gelukkig met de tussenkomst van mevrouw Bastiaens die de problematiek opentrekt. Mijnheer Caron, ik ben tevreden hier vaak aan uw zijde te zitten, maar met mevrouw Bastiaens is de synergie nog net iets aangenamer. (Gelach)
U hebt in enkele woorden aangegeven welke uitdagingen daar voor ons liggen. Hoe kunnen overheid en musea samen een beter beleid uitstippelen? De tijd ligt ver achter ons dat individuele musea de mogelijkheden hadden om zelf een exclusief beleid te voeren. U hebt ook gevraagd hoe we ervoor kunnen zorgen dat we met private verzamelaars betere afspraken maken om werken te ontsluiten, tijdelijk of permanent. Allemaal niet eenvoudig, maar het zijn zaken die op ons aller agenda staan en die we samen eens ten gronde moeten bekijken op het moment dat we concretere voorstellen kunnen en zullen doen.
U vroeg naar onze strategie, mijnheer Caron. Wanneer belangrijke collecties voor verkoop op de Belgische markt worden aangeboden, zal mijn administratie een check doen op de kwaliteit en het belang van de stukken die voor verkoop worden aangeboden. Mijn administratie laat zich daarin bijstaan door de informele contacten die zij binnen de musea en de kunsthandel heeft.
Bij deze check zal het vrij snel opvallen indien er op de topstukkenlijst opgenomen kunstwerken worden aangeboden. Deze kans is echter zeer klein. Topstukken kunnen immers niet zonder voorafgaande toelating buiten Vlaanderen worden gebracht. De grotere marktspelers voeren vandaag de dag allemaal hun eigen provenance onderzoek, het herkomstonderzoek. Het op de markt brengen van beschermde cultuurgoederen, in overtreding van de geldende beschermingsmaatregelen, is economisch onhaalbaar. Kopers eisen immers van het veilinghuis of de handelaar dat deze garanties bieden dat het werk een geldige eigendomstitel heeft. Bij werken die op de markt komen in overtreding van een beschermingsregeling is dat niet het geval.
Er is over de werken uit de collectie-Verbaet informeel overleg geweest tussen mijn administratie en actoren uit het museale veld. Indien musea, ingedeeld bij het Vlaams niveau, besluiten dat bepaalde werken een sleutelrol zouden kunnen innemen binnen hun collectie, kunnen zij een vraag indienen binnen de ‘sleutelwerkenregeling’. Indien de Vlaamse overheid op deze vraag ingaat en het werk weet te verwerven, wordt het daarna in langdurige bewaring gegeven aan dat museum.
Zowel de aankoop van topstukken als van sleutelwerken gebeurt op het budget van het Topstukkenfonds en dus niet op de projectmiddelen uit het Erfgoeddecreet. De jaarlijkse dotatie voor het Topstukkenfonds bedraagt 563.000 euro. Op dit budget moeten ook de restauraties van topstukken worden gefinancierd. De middelen voor aankoop zijn aldus beperkt. Het zal dus zaak zijn om, wanneer zich opportuniteiten voordoen die de draagkracht van het Topstukkenfonds overstijgen, aan de Vlaamse Regering te vragen om mee te voorzien in een oplossing. Dit is in het verleden wel eens gebeurd en zal misschien ook in de toekomst kunnen.
Het bieden op veilingen is een zeldzaamheid en gebeurt desgevallend via een tussenpersoon. Dit was bijvoorbeeld enkele jaren geleden het geval bij de verwerving van de Prova Car van Panamarenko op een Londense veiling. Voor een goed begrip, mijnheer Meremans, ik vermoed dat mevrouw Bastiaens volledig privatim aanwezig was op de veiling waar ze het over had.
Op de vraag of de Vlaamse overheid belangstelling heeft voor de collectie-Verbaet kan ik niet antwoorden, mijnheer Caron.
De heer Caron heeft het woord.
Op dat laatste, het gebeurt zelden dat ‘geen antwoord’ goed nieuws is. Hier is dat het geval.
Ik ben het eens met uw aanpak. Ik weet dat het grosso modo zo gebeurt. Ik voel de alertheid, ook bij museumdirecties. Ik heb rond de eerste collectie-Van Geluwe nog geïnformeerd bij de administratie en daar bevestigen ze die alertheid. Ik kan dat alleen maar toejuichen.
Vroeger kreeg men inderdaad middelen om topstukken te verwerven. Vroeger werd het Erfgoeddecreet ook gebruikt door de regionale en kleinere musea voor hun collectie. Dat zijn natuurlijk geen topstukken. Een sleutelwerk heeft voor een regionaal museum een ander belang dan een topstuk. Ik pleit voor meer steun daarvoor in de toekomst, zowel voor de ambachtelijke als de kunstenmusea, dat maakt me niet uit. Verder onderschrijf ik uw beleid. Ik pleit nog voor voldoende middelen in het Topstukkenfonds. Het Financieringsfonds voor Eenmalige Uitgaven (FFEU) kan daar desnoods nog bij helpen. Laten we geen kansen voorbij laten gaan om sleutelwerken aan te kopen, dat is cruciaal voor onze musea.
Mevrouw Bastiaens zal dat ook interessant vinden, niet ten persoonlijke titel vermoed ik, daarvoor zullen de prijzen te hoog liggen. Ik heb dezelfde belangstelling. Ik ben daarvoor ook op internet gegaan, zelfs met mijn vrouw. Sommige prijzen vielen nog mee, al zal de uiteindelijke prijs veel hoger liggen dan de inzet, vermoed ik.
De vraag om uitleg is afgehandeld.