Verslag vergadering Commissie voor Landbouw, Visserij en Plattelandsbeleid
Verslag
De heer Vanderjeugd heeft het woord.
Voorzitter, minister, collega’s, recent werd een studie gepubliceerd over de ontwikkelingen binnen de korte keten. Daarin werd een strategisch plan met voorstellen uiteengezet om de korte keten in Vlaanderen te versterken.
Jammer genoeg wordt de korte keten vaak verkeerdelijk herleid tot enkel en alleen de hoeveverkoop. Het gaat om veel meer. Naast de grote betrokkenheid en de inspraak van de consument, is er naast de directe verkoop ook indirecte verkoop en zijn er een aantal samenwerkingsvormen.
De korte keten is een verhaal van duurzaamheid, innovatie, ondernemerschap en vooral van administratieve vereenvoudiging. Gelet op het nieuwe en innovatieve karakter zullen we als overheid een constructieve houding moeten aannemen tegenover de ontwikkeling van de korte keten.
Het is ook belangrijk om zowel de bestaande en de nieuwe wetgeving als de VLIF-steun (Vlaams Landbouwinvesteringsfonds) af te stemmen op de korte keten. Ook het opentrekken van de KMO-portefeuille naar de landbouw, zoals in de beleidsnota staat, of het ontwikkelen van een gelijkaardig instrument zou een geweldige hulp zijn.
Minister, hoe zal worden omgegaan met de concrete opvolging van de aanbevelingen die worden geformuleerd in het Strategisch Plan voor de korte keten? Krijgt de studie een structureel vervolg?
Kunnen de nieuwe en de bestaande wetgeving en de VLIF-steun worden afgestemd op de korte keten?
Is de openstelling van de KMO-portefeuille naar land- en tuinbouw een goed instrument voor de korte keten?
Zijn er al concrete stappen gezet om de landbouwportefeuille te operationaliseren? Zo ja, wat is de stand van zaken, wat is het budget en wanneer mogen we de implementatie ervan verwachten?
De heer Van Esbroeck heeft het woord.
Voorzitter, minister, collega’s, ik heb een aantal bijkomende vraagjes. Ik wou graag wat meer verduidelijking over de uitwerking van de landbouwportefeuille. Ik veronderstel dat u het niet ziet als een nieuw of apart te installeren landbouwinstrument.
Minister, hebt u met minister Muyters bijvoorbeeld al afgesproken om eventueel te zien in hoeverre we met die kmo-portefeuille kunnen werken en hoe het daar kan worden ingeschakeld? Hebt u al een timing voor de activiteiten die gepland zijn? Welke dingen specifiek in de landbouwsector wenst u daar zoal mee te subsidiëren? Het is eigenlijk een algemene vraag naar de stand van zaken in het plan korte keten.
Welke bedrijfsvormen moeten die landbouwbedrijven hebben? Moet het een bvba zijn of kunnen dat ook gewone bedrijven zijn? Daar had ik graag wat meer duiding bij gekregen.
Mevrouw Robeyns heeft het woord.
Voorzitter, minister, ik wil me graag aansluiten bij de vraag van de collega. In de vorige legislatuur is dat hier vaak ter sprake geweest. Duurzame voedselconsumptie is iets wat almaar meer onder de aandacht komt. De afstand tussen producent en consument is de laatste jaren heel groot geworden. De korte keten kan daar een heel mooi alternatief bieden, zowel economisch, ecologisch als sociaal. Uit discussies met uw voorganger in het verleden bleek vaak dat het korteketenbeleid heel versnipperd was en dat er een globaal plan nodig was en vooral veel structureel overleg. Wat is de stand van zaken in het strategische korteketenplan? Is daar al een evaluatie rond gebeurd?
De heer Dochy heeft het woord.
Minister, collega’s, wij staan natuurlijk allemaal achter de korte keten, wetende dat er sowieso beperkingen zijn. Het is dus zeker opportuun om even in te gaan op de stand van zaken en te kijken welke ondersteuningsvormen er mogelijk zijn. Het verhaal van de landbouwportefeuille is voor mij ook zeer belangrijk. Wij hebben duidelijk gehoord bij ons bezoek aan het ILVO van de onderzoekers ter plaatse en bij ons bezoek aan Food Pilote van de heer Relaes dat het installeren van de landbouwportefeuille zeer belangrijk is. Ook al is het maar een aanzet en geen gigantisch budget dat daar blijkbaar voor nodig is, maar het starten met die landbouwportefeuille, dan liefst binnen de schoot van de kmo-portefeuille, zou een zeer goede zaak zijn om een aantal innovatieve initiatieven het nodige duwtje in de rug te geven.
Ik wil me aansluiten bij collega Robeyns die gemeld heeft dat we er in het verleden vaak over gediscussieerd hebben. Minister, collega’s, ik bracht toevallig recentelijk een bezoek aan een landbouwbedrijf met een winkel aan huis. De landbouwbedrijven met thuisverkoop die het meeste succes hebben, verkopen veelal in hun hoevewinkel ook producten van buitenaf. Blijkbaar schort daar iets met de reglementering. We hebben daar in het verleden al over gediscussieerd. Minister, misschien is het nuttig om dat eens verder te bekijken. Ik weet natuurlijk dat de VLIF-middelen eindig zijn. De medaille heeft twee zijden, daar ben ik me wel van bewust. Als de hoevewinkel eventueel niet in aanmerking komt voor VLIF-steun, blijft het landbouwbedrijf zelf dan wel in aanmerking komen voor die steun?
Minister Schauvliege heeft het woord.
Collega’s, ook voor ons is die korte keten heel belangrijk. Ze staat ook met stip in de beleidsnota. Er is in het verleden al heel veel rond gewerkt. Er is het strategische plan en het strategische platform waar iedereen samen zit, dus het beleid, de sector en het ruime middenveld. Het is heel goed dat we dat samen bepalen en dat het op die manier wordt uitgewerkt.
Er zijn ook concrete resultaten van dat strategisch plan. Ik wil verwijzen naar onze financiële ondersteuning van het Steunpunt Hoeveproducten. We moeten verder alles goed in kaart brengen. Er is inderdaad een bevraging geweest door onze diensten, en een studie 'Recht van bij de boer(in). Een blik achter de schermen bij 130 bedrijven met korteketenverkoop in Vlaanderen'. U ziet dat wij eraan werken. Er wordt aangegeven dat er inderdaad wettelijke knelpunten zijn. Die moeten we wegwerken, daar ben ik het absoluut mee eens. Dat was ook mijn reactie op de studie die mij is overhandigd op Agriflanders. We zullen dat nog wel moeten verfijnen, want de grootste klacht die men heeft, namelijk bij 74 procent, is dat het te ingewikkeld is. Dat horen we vaak bij mensen die investeren. Hoge investeringen om aan wettelijke vereisten te voldoen, staan ook op de agenda. 73 procent ervaart dat. Nog een klacht is te veel administratie. We zullen dat verfijnen en de concrete werkpunten waar we iets aan kunnen doen, zullen we oplossen. Het heeft vaak niet alleen met Vlaamse regelgeving te maken. Naast Vlaamse regelgeving gaat het ook over voedselveiligheid of volksgezondheid die hoge eisen stellen. Dit wordt in het strategisch platform verder uitgediept en wordt ook concreter gemaakt. Dan zullen we initiatieven nemen.
Er wordt gevraagd of men een beroep kan doen op de VLIF-reglementering. U weet dat die op 19 december werd aangepast, heel recent dus. Er wordt vooral ingezet op de verduurzaming maar ook op diversificatie, dus zorgen dat er op die manier ook veel variatie en diversificatie is. En het rechtstreeks verkopen aan de consument van de eigen producten valt daar dus ook onder. Dat draagt immers bij tot de realisatie van zowel de verduurzaming als van de diversificatie.
Voorzitter, collega’s, na de recente wijziging wordt het commercialiseren van hoeveproducten van collega-landbouwers ook beschouwd als een aanvaardbare vorm van diversificatie. Dat lijkt mij belangrijk. Daarmee is een knelpunt dat in de studie werd aangehaald dus opgelost.
De studie stelde ook dat investeringen gericht op landbouwverbreding in de hoogste categorie van steun zouden kunnen vallen. Ook dat is geregeld met de aanpassing van het Besluit van de Vlaamse Regering. U ziet dat we daar dus rekening mee hebben gehouden, dat we erop hebben geanticipeerd en op die manier dus meer steun kunnen verlenen aan die initiatieven.
Het klopt dat wij iets analoogs willen als de kmo-portefeuille, namelijk de landbouwportefeuille. De kmo-portefeuille geeft bedrijven de mogelijkheid om innovaties effectief uit te testen op het bedrijf. Dit wil ik doen bij landbouw. Mijnheer Dochy, daar is ook op gewezen bij het bezoek aan het ILVO. Het zal een vorm van ondersteuning zijn die ook zal kunnen worden gebruikt voor innovaties in de korte keten. Heel concreet is dit nog niet. U vraagt mij welke bedrijven daarbij worden betrokken. Wat mij betreft, moet dat redelijk ruim zijn. Het moet niet worden beperkt tot bepaalde soorten bedrijven. We moeten het nog concreet uitwerken. Er moeten nog stappen worden gezet naar minister Muyters.
In ieder geval: het staat in de beleidsnota. We zullen er werk van maken, maar we hebben eerst werk gemaakt van het aanpassen van de steun en het implementeren van heel wat nieuwe Europese regelgeving die op ons afkomt vanaf januari 2015. De volgende stap zal dan zijn om concreet werk te maken van die landbouwportefeuille, omdat we denken dat dat goed is en dat er nood aan is. We moeten dat goed uitwerken. Heel concreet is het dus nog niet, dus vraag ik u nog even geduld te hebben, dan komen we daar zeker terug mee naar het parlement.
De heer Danen heeft het woord.
Minister, ik dank u voor uw antwoord.
De voorbije maanden heb ik een aantal initiatieven van korte ketens bezocht. Ik moet zeggen: er wordt daar goed werk geleverd. Het gaat om onder andere (H)eerlijk duurt het langst in Vlaams-Brabant en Puur Limburg in Limburg. Nu, dat zijn eerder provinciale initiatieven, maar ieder van die initiatieven geeft mij aan knelpunten te ervaren die ook in de nota zijn opgenomen.
Ik weet niet hoe het zal verder gaan met de interne staatshervorming, maar ik wil graag een lans breken om de dingen die nu al goed werken, te bestendigen, en naar de grieven van die mensen te luisteren.
Een aantal van die initiatieven zijn nu ondergebracht bij bestaande andere initiatieven. Zo zit Puur Limburg bij een sociale werkplaats, De Wroeter. Er wordt mij gesignaleerd dat het op operationeel vlak goed loopt, maar dat er hier en daar toch wel knelpunten zijn naar de bestendiging van bepaalde initiatieven omdat ze vrezen dat de subsidiëring ervan ontoereikend zal worden.
Minister, kent u die provinciale initiatieven? Hebt u weet van hun problemen? Zijn er plannen om de dingen die nu al goed werken te bestendigen onder de vlag van de provincie, of, als dat niet zou kunnen, daarbuiten?
Minister Schauvliege heeft het woord.
Mijnheer Danen, ik ken die initiatieven zeer goed. Een aantal ervan heb ik al bezocht, onder andere Puur Limburg. Ik ken dat zeer goed. Wij ondersteunen die initiatieven, vooral op projectniveau. Als zij projecten indienen, ondersteunen wij die. Er is geen concreet plan om dat af te bouwen of af te schaffen. Natuurlijk zijn al die subsidies onderhevig aan de generieke afspraken die we hebben gemaakt in de regering. Er is dus wel iets minder budget, maar het is niet zo dat we dat gaan stopzetten of dat we er heel sterk op zouden beknibbelen. Generiek heeft dat wel te maken met de besparingen, maar de projecten worden wel verder ondersteund. Ik geloof er heel sterk in dat we dat op die manier moeten voortzetten.
De vraag om uitleg is afgehandeld.