Verslag vergadering Commissie voor Landbouw, Visserij en Plattelandsbeleid
Verslag
Mevrouw Vermeulen heeft het woord.
Voorzitter, minister, geachte leden, ik heb inderdaad een vraag over de semiprofessionele visserij, ook de semirecreatieve visserij genoemd. Dat is een soort visserij die in feite wettelijk niet bestaat. Deze recreatieve vispraktijken leunen veeleer aan bij de professionele visserij en zouden dus niet langer als recreatief kunnen worden getolereerd.
Ik heb daar onlangs een interessant rapport over gelezen. Het bevat een reconstructie van de totale reële vangsten van de Belgische visserij. Uit het rapport blijkt dat de reële vangsten 55 procent hoger liggen dan de gerapporteerde vangsten in het Belgische deel van de Noordzee. Datzelfde onderzoek suggereert dat deze ‘gap’ voor 34 procent te wijten is aan de bijvangst en voor 21 procent aan de ongerapporteerde vangsten van de zogenaamde semiprofessionele visserij. Deze ‘onzichtbare’ vangsten door vissers zijn niet onderhevig aan de quotabeperkingen, rapportage, monitoring en controle. Ook de omvang van deze semiprofessionele of semirecreatieve visserij en de impact op het mariene milieu zijn onvoldoende gekend.
Minister, hebt u toekomstplannen om een registratie in te voeren van alle vangsten van de semiprofessionele visserij? Bent u van mening dat hierover ook het nodige cijfermateriaal moet worden opgebouwd? Heeft de overheid een zicht op wat de semiprofessionele visserij wegvist? Komt er een herziening van de regels voor de semiprofessionele visserij, aangezien veel recreatieve vispraktijken veeleer aanleunen bij de professionele visserij en aldus niet langer als recreatief kunnen worden getolereerd? Wat is de stand van zaken met betrekking tot quotameldingen en de aanlandingsplicht in deze soort visserij? Is dat al ter sprake gekomen in de Europese Visserijraad, in de veronderstelling dat dit soort visserij niet enkel een Vlaamse activiteit is?
De heer Vanderjeugd heeft het woord.
Voorzitter, als er inderdaad problemen zijn, zoals mevrouw Vermeulen aankaart, dan mogen we die absoluut niet negeren. Als ik het zo hoor, vraagt mevrouw Vermeulen echter meer regels en het bekijken van een verstrenging voor de semiprofessionele vissers. Allemaal goed en wel, maar het lijkt me belangrijk om toch ook eens te bekijken of er elders binnen de Europese Unie ook diezelfde normen zullen worden gehanteerd. Gebeurt dat wel, dan kan dat worden bekeken.
De heer Sintobin heeft het woord.
Voorzitter, ik wil me graag aansluiten bij de bemerkingen van de vorige spreker. Als er problemen zijn, dan moeten die inderdaad worden aangepakt, maar we moeten ons toch hoeden voor het opnieuw uitvinden en opleggen van regels, voor het zorgen voor administratieve overlast en dergelijke. De scheidingslijn tussen de semiprofessionele en de recreatieve visserij is misschien niet zo duidelijk wat een aantal mensen betreft.
Ik heb nog een bijkomende vraag. De aanlandingsplicht speelt ook een rol in het nieuwe Europese visserijbeleid. Er is heel wat discussie geweest over die aanlandingsplicht, maar er werd altijd bij verteld dat er toch wel compensatiemaatregelen zouden zijn. Hoe zit het met die compensatieregeling voor de aanlandingsplicht, in dezen, maar ook bij de gewone visserij?
Minister, kunt u misschien iets meer vertellen over het economisch belang van de semiprofessionele visserij? Ik kan dat immers zelf moeilijk inschatten.
Minister Schauvliege heeft het woord.
Voorzitter, geachte leden, mevrouw Vermeulen, aan de ene kant heb je de beroepsvissers. Ik denk dat iedereen weet wat we daaronder verstaan. Aan de andere kant heb je dan de recreatieve vissers of sportvissers. De term ‘semiprofessioneel’ is dus wat dubbel, en op zich bestaat dat eigenlijk niet. Het is wel zo dat bij die recreatieve vissers een onderscheid kan worden gemaakt tussen de recreanten die met een vaartuig, met gesleept tuig vissen, en de zeehengelaars. Het is belangrijk om te weten dat enkel de zeehengelaars die vanop het strand of de pier vissen, onder onze bevoegdheid vallen. Sportvisserij met gesleept tuig betreft enkel niet-quotasoorten. De zeehengelaars die op kabeljauw en zeebaars vissen, zijn dus wel onderhevig aan een daglimiet. Dat wordt ook gecontroleerd. Daar is ook een handhaving aan verbonden. Het zijn enkel de beroepsvissers die een logboek moeten bijhouden en daar ook al hun vangsten in moeten registreren. Er zijn ook geen plannen om deze verplichting verder uit te breiden naar de recreatieve vissers. Ik meen dat we ons moeten hoeden voor administratieve betutteling of nog bijkomende administratieve formaliteiten.
In het kader van de Europese verordening over gegevensverzameling zijn lidstaten wel verplicht om algemene gegevens over de sportvisserij bij te houden. Dat gebeurt ook bij ons, onder andere door het Instituut voor Landbouw- en Visserijonderzoek (ILVO) en het Vlaams Instituut voor de Zee (VLIZ). Gedetailleerde totaalinformatie is er dus niet, voor alle duidelijkheid. Daar werd ook naar gevraagd. Recent heeft het VLIZ wel samen met het ILVO een gegevensverzameling opgestart. Mijnheer De Meyer, het gaat over een kwalitatieve analyse voor hengelaars om het sociaal-economische kader te kunnen inschatten. Men is daar dus mee bezig, maar die resultaten zijn er dus nog niet helemaal. Als die er zijn, dan zullen we ze overmaken.
Deze analyse gaat onder andere over waar er wordt gevist, op welke soorten men vist en wat daarmee wordt gedaan. Momenteel zit het project in de fase van de data-analyse. De resultaten zullen pas in het midden van 2015 beschikbaar zijn. Dat moet dus met stip in de agenda worden geplaatst. Hopelijk zullen ze dan beschikbaar zijn.
Er zijn ook Europese werkgroepen met betrekking tot de recreatieve vissers. Daar zitten wij dus ook in. Er werden ook reglementaire wijzigingen doorgevoerd om de overstap van de recreatieve visserij naar de beroepsvisserij mogelijk te maken. Het lijkt me goed om dat hier ook te vermelden.
Sinds 2012 is een opsplitsing van een visvergunning mogelijk, waardoor de vergunning van een beroepsvisser kan worden overgenomen door meerdere recreatieve vissers. De opsplitsing kan een oplossing bieden.
Er is ook de nieuwe basisverordening van het Gemeenschappelijk Visserijbeleid. Er werd al naar verwezen. Die heeft heel wat implicaties op de visserij en de visserijactiviteiten. De aanlandingsplicht wordt vanaf 2016 ingevoerd en werd ook besproken op de laatste Visserijraad. De ‘total allowable catch’ (TAC) en de quota werden er vastgelegd, ook voor 2015.
Beperkingen ten aanzien van de sportvisserij op zeebaars werden niet vastgelegd. In het licht van een algemeen pakket urgentiemaatregelen tot bescherming van deze soort kunnen die er komen, maar de onderhandelingen zijn dus nog bezig. De minimumaanvoerlengte van zeebaars zou ook worden opgetrokken. Wij volgen dit op. Het is een urgentiemaatregel die we goed in kaart brengen.
Mijnheer Sintobin, u stelde een bijkomende vraag over de aanlandingsplicht. Er zijn geen Europese afspraken gemaakt over compensatie, er is ook nooit echt sprake van geweest. Wat wij wel doen vanuit de Vlaamse overheid, is samen met de sector, met onze onderzoeksinstellingen, kijken naar alternatieven. We bekijken wat de exacte impact is. We hebben ook aangeboden om in bepaalde paaiperioden en -gebieden niet te vissen. Al die maatregelen hebben we op tafel gelegd om op die manier de quota naar omhoog te kunnen halen. We doen dus wel dingen, alternatieven en projecten, samen met de sector om de gevolgen van de aanlandingsplicht op te vangen. In een echt pure financiële compensatie is niet voorzien. Dat is volgens mij ook niet mogelijk binnen de Europese regelgeving. We zijn creatief en proberen via projecten de sector ten volle te ondersteunen, want het komt inderdaad hard aan voor de sector.
Mijnheer De Meyer, over wat u vroeg, zullen we in de loop van 2015 meer duidelijkheid kunnen geven.
Mevrouw Vermeulen heeft het woord.
Voorzitter, minister, ik dank u voor het antwoord. Ik pleit absoluut niet voor regelgeving, het zijn gewoon informatieve vragen om te weten in welke mate de semiprofessionele visserij bekend is en welke cijfergegevens beschikbaar zijn.
Ik ben tevreden dat er inderdaad een onderzoek naar loopt. Mij werd ingefluisterd dat er hier en daar misbruiken zijn. Ik heb een kennis die onlangs met een charter op de Noordzee ging vissen. Er waren vijftien sportvissers mee. Die ene persoon bracht al 230 makrelen mee naar huis. En ik heb het dan nog niet over de andere veertien die zeker ook iets mee naar huis brachten. Ik weet niet wat hij met 230 makrelen heeft gedaan, maar het is redelijk veel voor één sportvisser.
We kijken uit naar de informatie die volgt midden 2015.
De heer Caron heeft het woord.
Voorzitter, minister, mijn excuses dat ik hier net iets te laat was. Ik wil me graag nog aansluiten bij mevrouw Vermeulen. Het is niet dat ik een regelneef ben, iets dat vaak over de groenen wordt gezegd – wellicht ben ik nogal atypisch –, maar we moeten niet flauw doen, er zijn inderdaad misbruiken. Mevrouw Vermeulen is nog heel voorzichtig.
Gisteravond zag ik op tv nog een verhaal over de sportvisserij op zeebaars, ik denk op de regionale zender. Er is een dunne grens, een grijze zone, tussen professionelen en amateurs of liefhebbers. Die grens is niet recht, maar kronkelig en wordt wel eens overschreden. Het is in het belang van de professionele visserij dat er duidelijkheid komt, maar ook in het belang van de recreatieve visserij. Iedereen moet weten waar hij aan toe is.
Samen met de collega’s kijk ik uit naar het rapport. Het feit dat het wordt gemaakt, duidt ook op de noodzaak om inzicht te krijgen. Nu wordt toch gedacht dat het niet allemaal even koosjer is. Maar ik heb niets tegen recreatieve visserij, maar dan binnen de grenzen van de recreatie en de redelijkheid.
De vraag om uitleg is afgehandeld.