Verslag vergadering Commissie voor Economie, Werk, Sociale Economie, Innovatie en Wetenschapsbeleid
Verslag
Mevrouw Turan heeft het woord.
Minister, wat kleine handelaars en restaurateurs al dan niet mogen bereiden en verkopen, is voorlopig nog altijd geregeld in het koninklijk besluit van 13 juni 1984 tot bepaling van de voorwaarden tot uitoefening van de beroepswerkzaamheid van restaurateur of van traiteur-banketaannemer in de kleine en middelgrote handels- en ambachtsondernemingen. Dat heb ik moeten opzoeken. Ik hoop dat, als wij het straks in Vlaanderen moeten doen, we er eenvoudigere bewoordingen voor kunnen gebruiken.
Voor ons lijkt het om iets kleins te gaan, maar voor de mensen in de sector speelt het een belangrijke rol. Een van de voorwaarden in dit besluit bepaalt dat kleine handelaars en restaurateurs geen frieten of aardappelen mogen verkopen, om concurrentie te vermijden met frituren of bistro’s. Omgekeerd bestaat er geen wetgeving die frituren en bistro’s verbiedt om de bereidingen van de restaurateurs te verkopen. Ze zien dan ook dikwijls dat frituren ook broodjes en lichte maaltijden verkopen.
Het is een onbedoelde scheeftrekking in de wetgeving, volgens vele betrokkenen. In de sector leeft dat. Doordat enkel de restaurateurs beperkingen opgelegd krijgen, wordt hun concurrentiepositie onder druk gezet.
Na de zesde staatshervorming is deze regeling overgeheveld naar de gewesten. In de beleidsnota wordt uitdrukkelijk opgenomen: “In overleg met de stakeholders werken we aan een goed doordachte invulling van de nieuwe Vlaamse bevoegdheid ‘toegang tot het beroep’. Hierbij zullen we initiatieven nemen ter actualisering en versterking van het startend ondernemerschap in Vlaanderen. We implementeren de examencommissie met het Agentschap Ondernemen en Innovatie als coördinator.” Dat hebben we daarjuist ook gehoord bij de bespreking van een opstart na een faillissement.
Minister, kunt u een stand van zaken geven over de invulling van deze nieuwe bevoegdheid? Met welke stakeholders wordt er nu onderhandeld? Hoever staat u met de implementatie van de examencommissie met het Agentschap Ondernemen en Innovatie als coördinator? Bent u van mening dat er in bovenvermeld voorbeeld sprake is van een onevenwicht? Gaat u daar iets aan doen?
De heer Lantmeeters heeft het woord.
Ik vind de vraagstelling van mevrouw Turan nogal eigenaardig. Het is niet zo dat in het genoemde KB van 13 juni 1984 wordt vermeld wat bepaalde mensen nu wel of niet mogen verkopen in hun restaurant. Wat wel juist is, is dat dat KB een gevolg is van een wet van 15 december 1970, waarin de toegang tot het beroep uitdrukkelijk wordt omschreven. Die toegang tot het beroep is heel wat ingewikkelder dan het verkopen van bepaalde producten in de zaak. Er wordt in het KB heel uitdrukkelijk geschreven welke voorwaarden men moet vervullen om aan beroepsbekwaamheid te voldoen.
Die toegang tot het beroep is veel ingewikkelder dan de vraag of een frituuruitbater broodjes mag verkopen en dergelijke. De toegang tot beroep omvat de ondernemersvaardigheden, de centrale examencommissie, de machtiging ambulante handel, de machtiging kermisactiviteiten, de vergunning beenhouwer-spekslager, en markt- en kermisreglementen. Dat is een zeer uitgebreide bevoegdheid, met zeer uitgebreide reglementering, die niet zomaar tussen de soep en de patatten, of tussen het broodje en de friet, kan worden opgelost. We hebben alle begrip voor het feit dat dat op dit ogenblik nog niet volledig afgehandeld is.
Ik begrijp niet dat het ene hier aan het andere gekoppeld wordt. Ik begrijp wel dat een vraag wordt gesteld over het feit dat Vlaanderen nu de bevoegdheid heeft om de toegang tot het beroep te omschrijven. De vraag naar een stand van zaken op dat vlak kan ik alleen maar bijtreden, maar ik wou toch opmerken dat een en ander veel ingewikkelder is dan het door de vraagsteller omschreven wordt.
Minister, ik heb dus dezelfde vraag naar de stand van zaken, maar met alle begrip voor de situatie en voor de moeilijke reglementering die moet worden aangepast.
Minister Muyters heeft het woord.
Voorzitter, collega’s, ik kan vrij kort zijn. Het Agentschap Ondernemen heeft die bevoegdheid op 1 januari overgenomen. Het is inderdaad een heel complex geheel. Daarom zullen wij in 2015 overleg plegen met alle stakeholders en sectoren, om zo tot een goed doordachte invulling van die nieuwe Vlaamse bevoegdheid voor toegang tot het beroep te komen.
Het is zelfs zo ingewikkeld, dat ik niet durf te zeggen wie alle stakeholders zijn. Die worden nu ook in kaart gebracht. Daar zijn een aantal evidente bij, maar er zijn er ook van wie je je afvraagt of je ze wel of niet moet meenemen, of voor een deel meenemen. Dat wordt nu bekeken.
Ook de centrale examencommissie is overgedragen, en we hebben die direct geoperationaliseerd, binnen het huidige kader. Die is dus sinds begin januari operationeel.
Het is wat mij betreft niet de bedoeling om een beleid te maken op basis van specifieke cases. Ik wil de komende maanden de problematiek samen met de stakeholders en de sectoren uitspitten, om zo tot een gemoderniseerde en optimale aanpak te komen, die maakt dat we nog meer goede ondernemers hebben.
Mevrouw Turan heeft het woord.
Minister, bedankt voor uw antwoord. Collega Lantmeeters, u zult aan mijn manier van vraagstellen wel gehoord hebben dat ik niet zozeer ongeduldig ben. Ik ben er absoluut van overtuigd dat we, door dat goed aan te pakken, meteen veel problemen in de toekomst kunnen vermijden, zowel als beleidsmakers als voor de ondernemers.
Ik heb het KB ook zelf bekeken. De voorwaarden van wat je wel of niet mag verkopen, staan daar wel effectief in. En dat KB is uiteraard gemaakt ter uitvoering van een wet die eraan vooraf is gegaan. Anders kan een KB niet tot stand komen.
Ik heb het bekeken omdat men mij die vraag heeft gesteld. Met mijn vraag aan u, minister, wou ik vooral aangeven dat het niet simpel is wat op ons afkomt. Ik heb nu maar van één sector de vraag gekregen, maar wie denkt aan die kwestie van broodjeszaken en frituren? Daar zijn nu al klachten over, dus het is belangrijk dat er uitgebreid met de verschillende stakeholders wordt overlegd om de huidige problemen goed aan te kaarten. U moet daar inderdaad uw tijd voor nemen om dat grondig te doen. Ik hoop dat u dan in de loop van 2015 toch al een richting kunt aangeven.
Die examencommissie moet intussen inderdaad wel voortgaan. Dat moet ook geïmplementeerd worden.
Het is inderdaad complexe materie, er hangen veel aanhangsels aan. Laten we het ineens goed doen, en laat ons ook kijken naar de verzuchtingen die er nu zijn in de verschillende sectoren.
De vraag om uitleg is afgehandeld.