Verslag vergadering Commissie voor Cultuur, Jeugd, Sport en Media
Verslag
De heer Doomst heeft het woord.
Voorzitter, minister, collega’s, Gaasbeek was door de eeuwen heen een burcht die moeilijk in te nemen was, een plek waar men de mensen wilde weghouden. Het is de bedoeling het kasteel nu ‘innemender’ te maken zodat er meer mensen naartoe kunnen trekken.
In het verleden zijn er te veel ingrepen ad hoc gebeurd, zonder voldoende lijn. Het is zeker zinvol om via een masterplan te proberen om het complexe geheel van de kasteelsite, de gebouwen in het park, het historische landschap en de museumtuin te vatten in een integrale aanpak. Blijkbaar zal de klemtoon liggen op het toegankelijker maken van het terrein voor meer mensen. Men zegt ook dat het kasteel ‘leesbaar’ moet worden. U trekt er 12,5 miljoen euro voor uit. Een deel daarvan zal gaan naar toegankelijk groen, en de werken zouden binnen vijf jaar gefinaliseerd moeten zijn.
Minister, in de pers stond al een en ander over het masterplan. Kunnen we van u nog wat meer info krijgen? In de gemeente Lennik is men blijkbaar niet echt op de hoogte van wat er zal gebeuren. Er wordt gesproken van liften in het kasteel tot aan de toren, over een mogelijke nieuwe zaal in de binnentuin en over een mogelijke historische museumtuin. Wie is er naast de gemeenten nog bij het geheel betrokken? Hebt u al een idee in welke fases de werkzaamheden zullen gebeuren?
De heer Nevens heeft het woord.
Voorzitter, minister, collega’s, het is natuurlijk geen nieuw gegeven dat de Vlaamse Regering middelen uittrekt in het licht van het masterplan voor het kasteeldomein van Gaasbeek. In het Vlaams regeerakkoord konden we reeds lezen, in de rubriek Cultuur, dat de Vlaamse Regering zal investeren in toonaangevende kunst- en cultuurprojecten zoals het kasteel van Gaasbeek. Ook in de rubriek Toerisme konden we lezen dat er zal worden geïnvesteerd in de toeristische ontwikkeling van de Vlaamse Rand, onder meer door gerichte investeringen in de ontsluiting van domeinen die de Vlaamse overheid beheert, zoals het kasteel van Gaasbeek, maar ook de Plantentuin van Meise en het Zoniënwoud.
Collega’s, ook tijdens de bespreking van de begroting van 2015 en de beleidsnota 2014-2019 gaf de minister te kennen dat hij vanuit het Financieringsfonds voor Schuldafbouw en Eenmalige Investeringsuitgaven (FFEU) een aantal projecten, waaronder het kasteel van Gaasbeek, zal ondersteunen. De minister gaf toen aan dat de middelen vrijgemaakt en beschikbaar zijn.
Niet veel later konden we inderdaad vernemen dat de minister in 12,5 miljoen euro zal voorzien in functie van het masterplan kasteel van Gaasbeek. Dat masterplan voorziet in een gefaseerde uitvoering van werken die het kasteel kunnen laten uitgroeien tot een erfgoedcentrum en museum op Europees niveau.
Dat die werken nodig zijn, vooral aan het interieur, blijkt uit verschillende zaken. Het geheel moet beantwoorden aan de hedendaagse noden en normen van een museum. In het masterplan is er vooral oog voor de toegankelijkheid voor mensen met een beperking, en de leesbaarheid van het museum voor bezoekers. Momenteel zijn dat er ongeveer 170.000, waarvan 40.000 voor het kasteel zelf komen en de rest voor het park en de tuinen. Er is een groentetuin met niet-alledaagse groenten. Onze fractie hoopt dat het bezoekersaantal door de investeringen kan worden opgekrikt. Ik sluit me daarom aan bij de vragen van de heer Doomst.
Minister, bij het uitvoeren van het masterplan wil ik u vragen om rekening te houden met de extra kosten van de uitbating. Over vijf jaar zal er een mooi, nieuw project zijn in Gaasbeek, maar dat zal extra kosten vergen. Ik denk aan het onderhoud van de nieuwe liften, maar ook extra publiciteit en informatiebrochures en misschien ook een audiotour, zoals in echte Europese musea. Welke middelen zult u vrijmaken voor de exploitatie van het museum?
Door de ingrepen die vandaag in het kasteel zullen gebeuren, zal het museum wellicht tijdelijk sluiten. Dat vergt overleg met het personeel. Misschien kan men er een tijdelijke collectie onderbrengen. Misschien is dat moeilijk, maar kan met het gemeentebestuur worden overlegd om de bezoekers aan het museum op een andere manier te ontvangen en te vragen dat ze over vijf jaar terugkomen omdat hun dan een aangename verrassing wacht.
Minister Gatz heeft het woord.
Ik zal eerst het masterplan toelichten en dan antwoorden op de bijkomende vragen. Mijnheer Doomst, het kasteel van Gaasbeek is zonder twijfel een site van Europees belang. We zijn ons daar soms te weinig van bewust. Het bekleedt een unieke plaats in het Vlaamse museumlandschap.
Het gebouw en de architecturale elementen in het park zijn in de loop van de 20e eeuw niet altijd op een respectvolle wijze behandeld. Het is gedeeltelijk afgebrand en in verschillende stijlen heropgebouwd. Het interieur van het kasteel is aan restauratie toe en het geheel beantwoordt niet meer aan de huidige museale normen en noden. Ook het behoud en beheer van de collectie, de integrale toegankelijkheid en de verschillende functies binnen de publiekswerking zijn toe aan een grondige upgrade. De uiterst waardevolle gebouwen in het park – barokpaviljoen, aanpalende kapelaanwoning en trap, barokkapel en neoklassieke triomfboog – zijn dringend aan restauratie toe.
Bovendien heeft het kasteel zich tijdens de voorbije jaren ontwikkeld tot een toonaangevend en druk bezocht erfgoedlaboratorium, waarin wordt geëxperimenteerd met creatieve en interdisciplinaire vormen van ontsluiting, zoals in de voorbije, spraakmakende tentoonstellingen ‘Sleeping Beauties’, ‘Sehnsucht’, ‘In Between’ en ‘Once upon a Castle’. Ik had het genoegen die laatste te bezoeken en dat was een zeer aangename wederkennismaking met het kasteel.
De conservator vertelde dat internationale bezoekers heel verschillend reageren op dergelijke Vlaamse invalshoeken om een museum op het gebied van erfgoed origineler te benaderen. De Zuid-Europeanen schenen dat meer dan amusant te vinden. Je verwacht natuurlijk in een klassiek kasteel te komen, wat het ook is, maar er worden vrij moderne narratieve elementen toegevoegd. ‘Once upon a Castle’ was zo opgezet dat het kasteel vertelde aan de bezoekers. De Britten vonden dat helemaal hun ‘cup of tea’. Misschien kwam dat ook omdat het idee van hier kwam en de scenografie van een Brits bureau. Fransen reageerden daar bijvoorbeeld zeer furieus op omdat ze het heiligschennis vonden dat een klassiek kasteel met vele stijlen wordt gemoderniseerd in zijn vertelrelatie met de bezoeker. Het is bijzonder boeiend hoe we daar niet alleen een lokale Pajotse en Vlaamse roeping hebben, maar ook Europees spraakmakend zijn.
Voor grotere restauraties, zoals van het barokpaviljoen, konden tot nu toe geen middelen worden vrijgemaakt. Daarom besliste de Vlaamse overheid gebouw en domein te revaloriseren door middel van een masterplan.
Het te bereiken doel is dat het kasteel van Gaasbeek als museum van de Vlaamse Gemeenschap een inhaalbeweging kan maken om zijn rol als toonaangevend en publieksgericht museum en erfgoedcentrum op een nog hoger niveau in te vullen. Tegelijk is het de bedoeling ook het domein, de historische paviljoenen en de museumtuin te valoriseren in functie van een geïntegreerde toeristische ontsluiting, in samenwerking met de ministers voor Natuur, Toerisme en Onroerend Erfgoed.
Belangrijke aandachtspunten hierbij zijn het upgraden van het kasteel en de historische gebouwen in het park naar meer hedendaagse museale normen, rekening houdend met de integrale toegankelijkheid en een logisch bezoekerscircuit met inbegrip van de oostvleugel, waarin nu de administratie huist, en de plaatsing van liften. Het herhuisvesten van de administratie, het depot, de bibliotheek en het archief zal uiteraard ook aan bod komen. De optie van een eventuele combinatie met een publieksruimte moet verder worden onderzocht.
De bezoekerscijfers zijn momenteel heel goed. Als men in de huidige constellatie meer bezoekers zou moeten toelaten, is dat niet haalbaar omdat de druk op het kasteel te groot zou worden en het domein daar niet wel bij vaart. Als we nog meer bezoekers willen halen – wat op zich een legitieme doelstelling is –, moeten er structurele dingen gebeuren. Er moet een grotere bezoekersruimte zijn, de administratie moet dan verhuizen.
Het enige discussiepunt dat nog overblijft in het masterplan is de publieksruimte. We gaan een vleugel van het kasteel vrijmaken voor de administratie, het depot, de bibliotheek en het archief. Of we daarnaast ook een publieksruimte moeten maken, moeten we bekijken. Er wordt in het masterplan gesproken over een zaal voor tweehonderd tot driehonderd mensen waar ook concerten kunnen worden gegeven. Dan gaat het ook over de exploitatiekosten. Met de huidige ingrepen kunnen de bijkomende exploitatiekosten wellicht nog worden opgevangen door bijkomende bezoekers. Ik zal straks de fasering van de werken uitleggen om te kijken wanneer er bijkomende exploitatie zou zijn. Als je een echt nieuwe functie toevoegt, namelijk een publieksruimte – zelfs al kan daar iets voor worden gezegd vanuit het masterplan –, dan spreken we over een fundamentelere bijsturing. Die moeten we nog herbekijken.
Ik heb deze week vernomen dat de administratie het domein Groenenberg zou verlaten. Er is natuurlijk een aardige afstand tussen het domein Groenenberg aan de overkant van de straat en het kasteel zelf, maar als die nieuwe elementen op tafel komen, moeten we dat samen bekijken. Dat is nog een discussiepunt. Voor de rest worden de zaken uitgevoerd.
Op een gegeven moment zal het museum tijdelijk moeten sluiten. De conservator is een zeer vindingrijk man. Er zullen op de een of andere manier ter plaatse wel dingen gebeuren in of met Groenenberg. Het is niet aan mij om dat te beslissen. Er zijn zeker mogelijkheden om dat te doen.
Er zal worden gezocht naar het formuleren van een vernieuwd concept voor de presentatie van de kasteelcollectie en het belevingsgehalte van de historische interieurs, waarin zowel cognitieve, sensuele als emotionele elementen aan bod komen. De mensen die ‘Once upon a Castle’ of een van de laatste tentoonstellingen hebben bezocht, zullen begrijpen wat daarmee wordt bedoeld.
Er moet ook een langetermijnvisie worden ontwikkeld, niet alleen voor het kasteel maar ook voor het park, de museumtuin en de historische gebouwen die zich in het domein bevinden. De opdracht om dit in een masterplan uit te werken, werd uitgevoerd door het architectenbureau Bogdan & Van Broeck, in samenwerking met Koen Van Synghel voor de museografie en scenografie, Atelier Veldwerk in samenwerking met Atelier Arne Deruyter voor de landschapsarchitectuur en aNNo architecten voor de monumentenzorg.
De visie van waaruit de opdrachtnemers dit masterplan hebben uitgewerkt, vertrekt vanuit een gedurfde en creatieve blik op dit bijzonder waardevolle erfgoed en de complexe betekenis ervan voor ons allen. De zorg, in de letterlijke zin van het woord, voor het monument en het domein wordt hier niet gezien als een bevriezen van wat ooit was maar als het begeleiden en faciliteren van een permanent proces van verandering op een zo hoog mogelijk kwalitatief niveau, met een maximale maatschappelijke relevantie en een betekeniswaarde voor de bezoeker vandaag.
De bestaande kwaliteiten van het parklandschap worden versterkt op basis van historisch bronnenmateriaal: omvorming van het park met steriel kijkgroen, wat de huidige situatie is – ik citeer hier de terminologie van de architecten en de landschapsarchitecten –, tot een ervaringslandschap waarin zien, ruiken, voelen en de relatie met de dieren een rol spelen, met een opgewaardeerd ecologisch beheer en – nu komt er een heel mooi woord – een gedeeltelijke verruiging. Men zegt dat wat er op dit ogenblik te zien is vanaf de binnenplaats van het kasteel, vrij netjes en mooi is, wat een soort van adaptatie is van een gegeven moment. Men wil terugkeren naar het iets ruigere van ervoor. Dat wordt nog een interessante discussie. Daarbij wordt de synergie tussen museumtuin en kasteel versterkt. Dat is een boeiende discussie tussen verschillende scholen. Dat maakt van de ogenschijnlijk harmonische relatie tussen natuur en cultuur een interessante discussie. Diegenen die de voorgeschiedenis van dit domein kennen, weten wat ik daarmee bedoel.
Het kasteel zelf wordt integraal toegankelijk gemaakt voor het publiek, onder meer door het upgraden en herbenutten van de huidige kantoorvleugel, het integreren van twee liften die de verschillende niveaus ook voor mensen met een beperkte mobiliteit toegankelijk zullen maken en tevens toegang zullen geven tot een panoramisch uitkijkpunt op de toren, en het herwaarderen van de historische ruimtes, die aangevuld worden met meer flexibele ruimtes voor vrije kunstinterventie, documentaire tentoonstellingen, studie en educatieve ateliers. Het architectenbureau stelt een nieuw bouwprogramma voor, dat voorziet in kantoren, depotruimtes, atelier, technische ruimte, bibliotheek, archief, concertzaal – dat is een discussiepunt –, foyer en keukeninfrastructuur. Deze cluster kan – dat is men nu aan het bekijken – integraal ondergebracht worden ofwel onder de Franse tuin ofwel onder het terrasvormige, hoger gelegen deel van de museumtuin. Ook dat vormt een interessante architecturale discussie. Zo kan geen invasieve architecturale entiteit ontstaan in het landschap, maar wel subtiele synergie.
De volledige scenografie van het museum wordt herdacht en hertekend in functie van de verschillende bezoekersprofielen. Daarbij zal de nodige duurzame, digitale infrastructuur worden ingezet.
De gemeente Lennik werd betrokken bij het masterplan. Nog voor de gunning aan het architectenbureau Bogdan &Van Broeck werd de schepen van Cultuur geïnformeerd over de mogelijke ambities van een dergelijk plan. Het huidige college van burgemeester en schepenen kreeg van de directeur van het kasteel van Gaasbeek een presentatie in 2014 en er is kortgeleden een overleg en informatie-uitwisseling over het masterplan geweest met het voltallige college.
Wie werd er allemaal betrokken bij de opmaak van dit masterplan? Het Agentschap Facilitair Bedrijf heeft dit project begeleid in samenwerking met Kunsten en Erfgoed en het Fonds Culturele Infrastructuur (FoCI). In de stuurgroep werden ook de collega’s van Onroerend Erfgoed, het Agentschap voor Natuur en Bos en Toerisme Vlaanderen van bij de aanvang betrokken.
De fasering van de in het masterplan voorziene werken verloopt volgens volgende prioriteiten. Het urgentst zijn de 17e-eeuwse historische gebouwen die in het park staan: het ‘lustpaviljoen’, een barokpaviljoen uit het eerste kwart van de 17e eeuw met uniek stucwerk aan het plafond, en de aanpalende kapelaanwoning en de kapel, die een kostbaar schilderij van de 17e-eeuwse kunstenaar Gerard Seghers bewaart. Beide gebouwen dienen dan ook prioritair aangepakt te worden, gevolgd door de triomfboog. Hier is het de bedoeling dat men in 2016 begint met de uitvoering van de restauratie. Dit jaar wordt nog voor allerlei procedures gebruikt.
In een tweede fase wordt de herhuisvesting van administratie, depot, bibliotheek en archief, eventueel gecombineerd met een publieksruimte, onder handen genomen. Pas wanneer dit gerealiseerd is, kan de oostvleugel van het kasteel, waarin zich momenteel kantoren, archief, bibliotheek en technische ruimtes bevinden, worden gerenoveerd en integraal toegankelijk worden gemaakt voor het publiek. Men zou in 2017 aan de uitvoering van de nieuwbouw beginnen, voor de verplaatsing van de administratie. Hoe groot en waar, dat moet bekeken worden. Uiteindelijk zou de renovatie van het kasteel, uiteraard na de verhuizing, plaatsvinden in 2018. Daaraan zou de integrale toegankelijkheid worden gekoppeld.
Na de uitvoering van alle werken kan de scenografie worden aangepakt, om het museum volledig klaar te maken voor het publiek. Dat zou in 2019 gebeuren. Parallel met deze drie bouwfases kan de aanpak van park en museumtuin verlopen. Afhankelijk van de hier gemaakte keuzes, uiteraard in overleg met het Agentschap voor Natuur en Bos, kan de activering van het landschap over meerdere jaren worden gespreid.
Wanneer er een gelijkere frequentie is gevonden tussen het masterplan en het Agentschap voor Natuur en Bos, neem ik aan dat het renoveren van de gebouwen, zoals ik ze net heb opgenoemd, iets complexer en omvangrijker is dan het parkgegeven, dat, zelfs al kan het over meerdere jaren worden gespreid, toch minder omvangrijk is.
De heer Doomst heeft het woord.
Minister, ik wil u echt speciaal bedanken voor dit zeer concrete en goed gestoffeerde antwoord. Wij zijn daar vanuit onze regio heel blij mee. Dit is een kasteel dat toch ook een doorgangsfunctie heeft naar de bredere regio. Nu stopt men te veel aan de poorten van het kasteel. Met die invulling kunnen wij de hele regio laten ontdekken. In die zin is het goed dat de regio Pajottenland-Zennevallei daarin ook gekend wordt.
Ik vond ook dat het Park Groenenberg daarin niet kan worden genegeerd. Dat is de overkant van de straat. Dat heeft eigenlijk ook een enorme potentie. Ook de brug van dat kasteel wordt te veel naar beneden gehaald. De combinatie is heel zinvol met het oog op een bredere benadering.
We moeten er goed op letten dat we de draagkracht, de toevloed, in het oog houden. Het is op zaterdag en zondag soms al heel druk. We moeten dat in het oog houden. Er moet een evenwicht zijn tussen het parktoerisme, met het historisch erfgoed van het kasteel zelf, en het cultureel-innovatieve. Ik hoor toch dat kunstenaars, gesteund door de conservator, in het oog houden hoe zij daar cultureel-artistieke innovatie een plaats kunnen geven.
Dan is er ten slotte dat ruigere karakter. Het zegt ons toch wel iets om dat in te vullen. Als u dat met het lustpaviljoen kunt combineren, zijn er wel mogelijkheden. Ik dacht u daar een beetje mee uit te lokken. Wij willen dat toch wel breder invullen. Ik zal graag proefondervindelijk eens met minister Schauvliege bekijken hoe we dat ruigere karakter met dat lustpaviljoen kunnen combineren.
De heer Nevens heeft het woord.
Men kan hier spreken van vijftig tinten gaas in plaats van grijs: het verruigen en de intense beleving.
Ik kan enkel beamen wat de heer Doomst net zei: die investering is voor de Vlaamse Rand een belangrijke mijlpaal. Het masterplan steekt, met zijn fasering, goed in elkaar. Men zorgt eerst voor de kantoorruimte. Dan kan men opnieuw plaats vrijmaken en zo tot een geheel komen in 2019. De minister kan daar dan, als alles naar wens verloopt, een plechtig moment aan breien.
Ik ben verheugd met uw antwoord, minister, en ik kijk er dan ook naar uit om die werken te zien beginnen, in het belang van ons cultureel erfgoed, dat wij toch allemaal hoog in het vaandel dragen. Zeker in Vlaams-Brabant, waar we er terecht fier mogen op zijn, en waar het ook een Europese en zelfs een internationale uitstraling krijgt. Wij zullen in 2019 niet moeten onderdoen voor Buckingham Palace.
Ik volg u wat betreft het draagvlak. Je hebt het natuurlijk weinig in de hand. Als mensen daar willen zijn, zullen toch eens het parkeerbeleid en de ontvangstruimte moeten worden bekeken in het licht van bereikbaarheid en opening enzovoort. Ik heb er alleszins een goed oog in.
De vraag om uitleg is afgehandeld.