Verslag vergadering Commissie voor Mobiliteit en Openbare Werken
Verslag
Mevrouw Jans heeft het woord.
Voorzitter, minister, geachte leden, ik heb een vrij uitgebreide vraag over elektrische fietsen en de veiligheid daarvan. Ik heb deze vraag gesteld omdat we vaststellen dat de opkomst van de elektrische fiets opmerkelijk is. Ik heb de cijfers van 2014 van de verkoop van fietsen ook eens even opgevraagd. Daaruit blijkt dat er in België 436.000 fietsen zijn verkocht, waarvan 20 à 23 procent elektrische fietsen. Dat wil zeggen dat zeker die elektrische fietsen een enorme boom kennen.
Naast het positieve element van de stijgende verkoop en het stijgend gebruik van die elektrische fiets stellen we echter toch ook wel een aantal groeiproblemen vast. Het is al aangehaald bij de vorige vraag: het aantal fietsongevallen is het afgelopen jaar aanzienlijk gestegen, met ongeveer 25 procent. Nu beschikken we op dit moment niet over cijfers over ongevallen met een elektrische fiets, maar uit onderzoek in Nederland van 2012 blijkt dat een derde van het aantal fietsongevallen bij 50-plussers te wijten was aan het gebruik van de elektrische fiets. Daarmee wil ik er maar op wijzen dat er toch wel wat problemen zijn qua veiligheid.
Ook onze fietsinfrastructuur is niet altijd aangepast aan de hogere snelheden. Er zijn de ruimere bochtcirkels die noodzakelijk zijn voor de elektrische fietsen. Het voorstel was dus al geformuleerd om het Vademecum Fietsvoorzieningen in die zin aan te passen aan de opkomst van de elektrische fiets.
Zoals ik al zei, is er een gebrek aan cijfermateriaal. Dat komt omdat er geen aparte registratie is van ongevallen met elektrische fietsen. Daarnaast, naast dat meten, stellen we ook vast dat het besturen van elektrische fietsen niet eenvoudig is, dat opleidingen noodzakelijk zijn.
Ook de maximumsnelheid van de elektrische fiets is toch een knelpunt. Er bestaan twee soorten elektrische fietsen. Er zijn de gewone fietsen, die tot 25 kilometer per uur kunnen rijden en ook aan die reglementering moeten voldoen. Daarnaast zijn er de zogenaamde ‘speedbikes’, elektrische fietsen die een snelheid van 45 kilometer per uur halen. Dat wil dan ook zeggen dat die laatste categorie fietsen onder de noemer van de bromfietsen vallen, en dus ook aan de voorwaarden voor bromfietsen moeten voldoen: men moet een verzekering hebben, een helm dragen en zo meer.
Enkele weken geleden heeft de Fietsersbond een standpunt ingenomen over het gebruik van elektrische fietsen die sneller rijden dan 25 kilometer per uur. De bond stelt voor om die van het fietspad te halen en hen op de openbare weg te laten rijden. Uit onderzoek naar bromfietsen uit het verleden bleek immers alvast dat er minder ongevallen gebeuren sinds die op de rijbaan rijden. De handhaving is vanuit mijn oogpunt wel een knelpunt ter zake, want het is niet zo gemakkelijk om flitspalen voor elektrische fietsen op de fietspaden te plaatsen. Toch vindt de Fietsersbond het nuttig dat deze norm wordt ingesteld. Ook in Nederland, dat toch wel dikwijls het gidsland is, zoals de heer Keulen ook dikwijls zegt, stellen we vast dat het kenniscentrum Fietsberaad heeft voorgesteld om de fietspaden te beperken voor de fietsen die tot 25 kilometer per uur kunnen rijden. Er is dus toch wel een beweging aan de gang om ter zake wijzigingen aan de regelgeving aan te brengen.
Minister, ook het al dan niet verplichten van een helm bij het gebruik van de elektrische fiets is belangrijk. Alweer Nederland voerde vanaf 2017 de regel in dat bestuurders van elektrische fietsen die sneller gaan dan 25 kilometer per uur, verplicht een helm moeten dragen.
Minister, hebt u plannen om het Vademecum Fietsvoorzieningen aan te passen aan de noden van de elektrische fiets?
Hoe staat u tegenover het standpunt van de Fietsersbond omtrent de maximum toelaatbare snelheid van elektrische fietsen op fietspaden? Bent u er in dit kader voorstander van om de zogenaamde ‘speedy bikes’ in een ander statuut onder te brengen? Welke concrete initiatieven zult u hiertoe eventueel ondernemen?
Hoe staat u tegenover het verplichten van helmdracht bij elektrische fietsers?
Zult u initiatieven nemen om over te gaan tot een aparte registratie van ongevallen met elektrische fietsen?
Gaat u, ten slotte, naast de bestaande opleidingen, nog andere initiatieven nemen om de rijvaardigheid van bestuurders van elektrische fietsen te bevorderen?
Ik wil graag aansluiten bij deze vraag om uitleg. Minister, ik denk dat duidelijk blijkt dat de fiets steeds meer aan belang wint in deze commissie. Het is goed dat het meermaals onder de aandacht komt.
Ik denk dat het ook goed is dat we verder gaan kijken naar de regelgeving en dat we ter zake moeten kijken naar het KB van 1 december 1975. In plaats van de artikels te lezen, zal ik het wat vereenvoudigen. Enerzijds moeten we een onderscheid maken tussen iets waarop je niet trapt, dat geen fiets is, en iets waarop je wel trapt, al dan niet met een trapondersteuning, dat wel een fiets is. Maar als die trapondersteuning blijft werken boven de 25 kilometer per uur, wordt het een bromfiets en zit je met de verplichte reglementering waarnaar werd verwezen in verband met het dragen van een helm en de noodzakelijke verzekering. Met een bromfiets mag je je soms op een fietspad begeven, maar dat is uitzonderlijk.
De wetgeving is eigenlijk niet echt heel eenvoudig. We hebben het zelf ook wat moeten uitzoeken. In elk regeerakkoord en elke beleidsnota wordt vooropgesteld dat die zaken verder zullen worden vereenvoudigd. We zouden dus stappen voorwaarts kunnen zetten op dat vlak. Dat is ook de intentie van de minister.
Minister Weyts heeft het woord.
Het vademecum werd al recent, in maart 2014, aangepast in functie van elektrische fietsen, vooral met nieuwe richtlijnen voor de aanleg van fietssnelwegen. Daarbij werden er een aantal technische aanpassingen doorgevoerd. Zo bedraagt de ontwerpsnelheid 30 kilometer per uur. Ook de minimumboogstralen werden aangepast tot 35 meter. Voor op- en afritten bedragen die respectievelijk 20 kilometer per uur en 15 meter. Voor normale fietspadtracés wordt een minimumboogstraal van 10 meter toegepast. Dat is allemaal zeer technisch. In dat kader zijn er dus reeds aanpassingen gebeurd.
De Fietsersbond heeft in haar communicatie gesteld dat “elektrische fietsen die sneller gaan dan 25 kilometer per uur en bromfietsers klasse B in zones met maximum 50 kilometer per uur niet op het fietspad zouden mogen.” Dat is het standpunt van de Fietsersbond. Het gaat over de verhouding van de trage met de snellere fietsers of bromfietsers.
Ik denk dat de Fietsersbond daar een punt heeft. Maar moet men daarom de regelgeving wijzigen? Ik vind van niet. We moeten natuurlijk rekening houden met de verhouding van de bromfietser klasse B tegenover het wegverkeer, maar de huidige regelgeving, het KB betreffende de motorfiets van 28 december 2006, zegt dat wanneer de snelheid beperkt is tot 50 kilometer per uur of minder, de bestuurders van tweewielige bromfietsen klasse B het fietspad mogen volgen, op voorwaarde dat zij de andere weggebruikers die zich hierop bevinden niet in gevaar brengen. Wanneer een hogere snelheidsbeperking geldt, moeten de bestuurders van tweewielige bromfietsen klasse B het fietspad volgen. De elektrische fietsen, ook wel speedy bikes, pedelecs of speed pedelecs met trapondersteuning tot 45 kilometer per uur, vallen onder de categorie bromfiets klasse B. Je moet het inderdaad wel weten.
Het gebruik van een gewone elektrische fiets, begrensd tot 25 kilometer per uur en met trapondersteuning, willen we vanzelfsprekend blijven aanmoedigen, omdat dat ervoor zorgt dat heel wat mensen dat beschouwen als een valabel alternatief voor andere vervoersmodi.
Ik herhaal dat ik geen voorstander ben voor het verplichten van fietshelmen op zich, ook niet voor een elektrische fiets met een trapondersteuning die maximum 25 kilometer per uur haalt, wat ik een gewone elektrische fiets noem. In het verleden hebben we gezien dat een en ander ontmoedigend en ontradend werkt in de praktijk en mensen ertoe aanzet minder de fiets te nemen.
Ik geef mijn mening over de helmdraagplicht, maar het is een federale bevoegdheid. Maar in het kader van de omzetting van de Europese verordening 168 van 2013 naar Belgisch recht wordt de helmdraagplicht, specifiek voor de speed pedelecs of de speedy bikes, die tot 45 kilometer per uur zijn begrensd, wel degelijk op federaal niveau bekeken. Daarbij is het de discussie of je nu spreekt over een fietshelmdraagplicht of een bromfietshelmdraagplicht.
In antwoord op de vraag naar een aparte registratie van ongevallen met elektrische fietsen heb ik een novum: sinds kort is dat inderdaad het geval. Op het nieuwe ongevallenregistratieformulier, op basis waarvan de officiële statistieken worden opgemaakt, is nu ook de afzonderlijke categorie ‘elektrische fiets’ aangeduid.
Wat betreft de bevorderingsinitiatieven op het vlak van de rijvaardigheid van bestuurders van elektrische fietsen geldt in eerste instantie dat we de bestaande projecten willen evalueren. Het gaat om het project ‘Veilig elektrisch fietsen’ van Okra Sport vzw en het project Pasar, waarbij Okra een subsidie kreeg van 73.000 euro en op dat vlak samenwerkt met de vzw Mobiel 21 en de verenigingen voor verkeersveiligheid. Pasar heeft ook een draaiboek of basiscursus ontwikkeld voor de elektrische fiets en hoe daarmee om te gaan. Er zijn ook tien opleidingstrajecten waarbij honderd lesgevers een opleiding krijgen. Men wil daarmee minstens vierduizend leden en niet-leden bereiken, door middel van tachtig vormings- en informatiemomenten. Dit project loopt nog tot oktober 2015. Na afloop daarvan zullen we evalueren of we dit voortzetten dan wel of we andere opties bekijken.
Mevrouw Jans heeft het woord.
Minister, dank u voor uw antwoord. Ik ben heel blij om te horen dat het vademecum over de fietspaden is aangepast aan de nieuwe ontwikkelingen, ook deze van de elektrische fietsen. Ik ben nog tevredener dat er een aparte categorie komt bij de ongevallenregistratieformulieren. Dat is natuurlijk de basis om te kunnen meten. Op basis daarvan zullen wij effectief kunnen vaststellen of er meer ongevallen te wijten zijn aan die elektrische fietsen.
Er lopen al enkele studies. Ik heb vernomen dat het BIVV een onderzoek doet naar het risico van elektrische fietsen. Ook het Steunpunt Verkeersveiligheid zou daarmee bezig zijn. Maar de resultaten zijn nog niet bekend. Minister, het is wel interessant voor uw beleid om rekening te houden met die resultaten.
Een ander element is het creëren van een nieuwe regelgeving inzake het gebruik van de fietspaden. U zegt dat wij daar op dit ogenblik niets aan zullen wijzigen, en dat wij gewoon de regelgeving met betrekking tot bromfietsen zullen toepassen. Ik kan dat volgen. Maar wat ik wel belangrijk vind, is dat we werken aan het sensibiliseren en aan het bekendmaken van de regelgeving. Geen enkele gebruiker van de elektrische fiets is volgens mij op de hoogte van hoe dat werkt. Ik heb ook vernomen dat in Nederland de speedy bikes populairder aan het worden zijn bij de jongeren. Dat is de bromfiets aan het vervangen. We moeten die categorie of groep aanspreken, ook in verband met de bestaande regelgeving.
Minister, u hebt stappen gezet in verband met het vademecum. Maar ik krijg melding van gebruikers van elektrische fietsen dat we ook onze infrastructuur op alle punten moeten aanpassen. Zo blijkt bij het plaatsen van nieuwe fietsenstallingen dat het heel moeilijk is om die elektrische fietsen te stallen, gewoon omdat ze een veel breder kader hebben dan een gewone fiets. De fietsenstallingen zijn daar niet altijd aan aangepast. De denkwijze rond de fietsinfrastructuur moet worden aangepast, zodat die elektrische fietsen overal kunnen worden gebruikt en gestald.
Minister, bedankt voor uw uitvoerige antwoord. Ik sluit mij aan bij mevrouw Jans: meer sensibilisering zou goed zijn. De verduidelijking die u hier naar voren hebt gebracht, ontbreekt duidelijk bij de gebruikers van de elektrische fiets.
Met het voorstel van resolutie hebben wij tot de oprichting van het Fietsberaad Vlaanderen besloten. Het zou goed zijn om van het Fietsberaad, dat is ondergebracht bij de Vereniging van Vlaamse Steden en Gemeenten (VVSG), te gepasten tijde te horen rond welke punten zij werken en of er eventueel aanbevelingen zijn voor onszelf om dat verder op te volgen.
Het is belangrijk om het onderscheid te maken tussen gewone elektrische fietsen, begrensd tot 25 kilometer per uur met trapondersteuning, en anderzijds de varianten zoals pedelecs en de andere, die begrensd zijn tot 45 kilometer per uur en die ressorteren onder de regelgeving die van toepassing is voor bromfietsen.
De vraag om uitleg is afgehandeld.