Verslag vergadering Commissie voor Mobiliteit en Openbare Werken
Vraag om uitleg over de klachten met betrekking tot slechte fietspaden
Verslag
Mevrouw Van dermeersch heeft het woord.
Voorzitter, minister, collega’s, ik wil beginnen met een positieve vaststelling, namelijk dat bij de realisatie van het tweede integraal fietsinvesteringsprogramma van het Vlaamse Gewest ontbrekende schakels zullen worden ingevuld in een bovenlokaal functioneel fietsroutenetwerk. Dat is nodig, want we hebben nood aan een verkeersveilig en comfortabel aaneengesloten fietsnetwerk in Vlaanderen.
In september 2014 hoorde ik dat men tot eind 2015 300 miljoen euro wil vrijmaken voor 516 fietsprojecten in Vlaanderen. Dat is een positieve noot. Om de versnippering van het fietsbeleid tegen te gaan en het bovenlokaal functioneel fietsroutenetwerk van maar liefst 12.000 kilometer te vervolledigen, was er in 2010 al een eerste integraal fietsinvesteringsprogramma. Dat is positief, maar het moet worden volgehouden.
Minister, 40 procent van het bovenlokaal functioneel fietsroutenetwerk ligt op de gewestwegen, dus ligt 60 procent op gemeentewegen. Zo zijn gemeenten, en ook provincies natuurlijk, een belangrijke schakel om te zorgen dat het fietsroutenetwerk en het fietsbeleid op de juiste manier wordt voortgezet.
Een Vlaming verplaatst zich per dag ongeveer 2,72 keer. De helft van die verplaatsingen is binnen fietsbare afstand, dus maar 5 kilometer ver. 16,5 procent is zelfs korter dan 1 kilometer. Van het woon-schoolverkeer gebeurt 60 procent van de verplaatsingen tot 5 kilometer met de fiets of te voet. Kinderen zijn daar veel actiever in, want van verplaatsingen tot 5 kilometer in het woon-werkverkeer gebeurt maar 30 procent met de fiets of te voet. Daar zijn veel redenen voor, onder andere het weer en het netjes aankomen op het werk, maar er zijn ook nog andere redenen. Er is dus nog potentieel als men in het woon-werkverkeer zou volhouden wat men doet in het woon-schoolverkeer. Dan is men al een heel eind vooruit. Er is dus nog veel potentieel om te zorgen dat men in Vlaanderen meer fietst, wat het voordeel heeft van minder fileleed enzovoort.
Als fietser komt men heel veel obstakels tegen. Die gebreken aan fietspaden kan men melden op het meldpunt van het Agentschap Wegen en Verkeer (AWV) van de Vlaamse overheid. De eerste tien maanden van 2014 kwamen volgens de Fietsersbond al 3317 klachten binnen over slecht onderhoud van fietspaden. Dat was toen al meer dan in heel 2012. Het aantal klachten dit en vorig jaar is aanzienlijk aan het stijgen. Men klaagt vooral over putten in de wegen en over de slechte verlichting van de fietspaden. Eind december 2014 maakte het Belgisch Instituut voor de Verkeersveiligheid (BIVV) nog ongevallencijfers bekend voor fietsers, die zeer alarmerend zijn. Elke dag gebeuren ongeveer 25 fietsongevallen. Dat gaat van lichte schrammen tot zware verwondingen.
Elke dag valt er ook een dode in het verkeer. Volgens de Fietsersbond en volgens veel mensen gebeurt er veel te weinig met het aantal klachten dat op voorhand als waarschuwing gegeven wordt over de slechte staat van de fietswegen en -paden.
In 2007 voerde AWV voor het eerst een heel grootschalige inspectie van de fietspaden in. Sindsdien worden ze gecontroleerd. Tweejaarlijks wordt een controle uitgevoerd. Die gebeurt visueel: men gaat op de fiets de routes rijden. Met die methode stelt men dan tweejaarlijks vast hoe het is gesteld met de fietspaden.
Het meest recente rapport dat ik heb kunnen vinden, is van 2013. In het algemeen is de staat van de fietswegen en -paden gelijk aan die van 2011. Dat zou erop neerkomen dat 88 procent van de fietspaden goed of heel goed aangelegd is. Er blijft dus nog wel een deeltje over dat niet in goede staat is.
Die bevindingen staan in schril contrast met de bevindingen van de Fietsersbond. Ik had daarom graag van u vernomen of u daar een verklaring voor hebt. Waarom zijn de cijfers over de staat van onze fietspaden zo uiteenlopend?
Ik kreeg ook graag een reactie op de berichtgeving van de Fietsersbond over de mogelijke stappen ter remediëring die u of uw administratie zou kunnen zetten.
De heer de Kort heeft het woord.
Voorzitter, minister, op de laatste dag van 2014 lanceerde de Fietsersbond een opvallende oproep. De Fietsersbond raadde de fietsers aan om de wegbeheerder aan te klagen als ze een ongeval hebben door een slecht onderhouden wegdek.
Bij het meldpunt van de Vlaamse overheid zijn in de eerste 10 maanden van vorig jaar 3317 klachten binnengekomen over slecht onderhouden fietspaden. Dat is de helft meer dan in 2013. De voornaamste klachten zijn daarbij putten in het wegdek en slechte verlichting.
Bij een ongeval raadt de Fietsersbond aan om een proces-verbaal te laten opstellen en aan de wegbeheerder – de stad, gemeente of het gewest – een schadevergoeding te vragen. De Fietsersbond lanceert deze oproep in het licht van de nieuwe ongevallencijfers van het BIVV, die alarmerend zijn voor fietsers: dagelijks gebeuren er 25 fietsongevallen en elke week valt er een dode in het verkeer.
Daarnaast stelt de Fietsersbond dat er te weinig gebeurt met de klachten die binnenkomen bij het Meldpunt Fietspaden, vandaar de omroep aan fietsers om zelf de wegbeheerder aan te klagen bij een ongeluk door slecht onderhouden fietspaden.
Minister, hoe gaat u om met deze oproep van de Fietsersbond? Welke gevolgen zal dit hebben voor de wegbeheerders: steden, gemeenten en het gewest? Welke maatregelen zult u nemen om het aantal fietsongevallen te beperken?
Minister Ben Weyts heeft het woord.
Voorzitter, dames en heren, de concrete aanleiding was de berichtgeving van eind december. Ook ik was enigszins verrast door de meldingen en de cijfers. Ik heb contact opgenomen met de Fietsersbond om te weten waar ze precies vandaan kwamen. Het bleek dat de communicatie niet van de Fietsersbond kwam.
Mevrouw Lies Jans heeft me hierover een schriftelijke vraag gesteld ‘in tempore non suspecto’, op 19 december. Ik heb haar het antwoord met de recente cijfers ook bezorgd.
Ik moet eerst verduidelijken dat er een Meldpunt Wegen is en een Meldpunt Fietspaden. Ze verwijzen naar elkaar, dat is het probleem absoluut niet, maar het zijn aparte meldpunten.
De website www.meldpuntfietspaden.be heeft in 2013 in totaal 4027 meldingen ontvangen. In 2014 waren dat er totaal 3829. Er is dus een lichte daling van het aantal meldingen. Ik maak onmiddellijk de kanttekening dat dit niet altijd eenduidig te interpreteren is. Een stijging van het aantal meldingen houdt ook verband met de mate van bekendheid van het bestaan van het meldpunt.
Op het meldpunt kan men klachten over de staat van een fietspad melden, zowel voor fietspaden langs gewestwegen als langs de lokale wegen. Specifiek voor de gewestwegen werden in 2013 1665 meldingen ontvangen, in 2014 1449. Het gaat dus om minder dan de helft van het totale aantal meldingen, maar het aandeel is iets hoger in 2014.
De oproep van de Fietsersbond om de wegbeheerder aan te klagen in het geval van een ongeval, is niet nieuw. Vandaag geldt het recht om dat te doen, zowel tegenover de lokale overheid als tegenover de Vlaamse. Fietsers hebben, net als automobilisten, het recht om een schadeclaim in te dienen indien ze van oordeel zijn dat ze schade hebben geleden die wordt veroorzaakt door de toestand van de weg of het fietspad. In het verleden hebben al meerdere fietsers een dergelijke claim ingediend, zowel lokaal als gewestelijk. Ik verwacht geen bijzondere gevolgen voor het gewest aangezien deze procedure sinds lange tijd bestaat binnen de Vlaamse overheid.
U vroeg naar maatregelen om het aantal ongevallen te beperken en de staat van de fietspaden te verbeteren. We weten allemaal dat een goed onderhouden en aangelegde fietsroute-infrastructuur belangrijk is. Daarnaast wordt ook ingezet op educatie en vorming specifiek voor de fiets. Het gaat dan over maatregelen rond zichtbaarheid, bescherming, acties voor fietshelmen, verkeerseducatie op school, fietsproeven en fietsexamens, campagnes enzovoort.
Er is ook de concrete staat van de fietspaden. De kwaliteit van de fietspaden ligt ook mij na aan het hart.
We trachten dat maximaal in kaart te brengen. Dat gebeurt op twee sporen, we moeten bekijken of dat niet op één spoor kan. Ik verklaar me nader. Enerzijds zijn er de gegevens die we krijgen via de wegentoezichters van het Agentschap Wegen en Verkeer die op de baan de toestand van de wegen en fietspaden opvolgen en die eventuele gebreken onmiddellijk melden. Daarnaast is er binnen de administratie Mobiliteit en Openbare Werken nog een extra meetsysteem van fietspaden ontwikkeld. Op vraag van de gemeentebesturen gaat men met meetfietsen de staat van de fietspaden controleren en registreren. Het gaat dan over de putten in de weg, de breedte van het fietspad, en dat voor beperkte tracés. Die controles worden niet geaggregeerd, het gaat altijd over onderzoeken die zich beperken tot een specifiek tracé, meestal op vraag van de gemeenten die de staat van hun fietspaden in kaart willen brengen.
Ik bekijk met mijn administratie hoe we de bestaande kennis en meetdata over de fietspaden kunnen bundelen. Nu gebeuren er twee metingen. Zo zijn er de metingen door het Agentschap Wegen en Verkeer op basis van de bevindingen van de districtsmedewerkers en van de metingen die gebeuren met een scooter langs de gewestwegen. Daarnaast is er de afdeling Beleid Mobiliteit en Verkeersveiligheid, die met meetfietsen fiches opstelt over de toestand van de wegen op bepaalde tracés. Het lijkt me nuttig om die gegevens samen te brengen om op die manier een eenduidiger en meer gedetailleerd overzicht te krijgen van de staat van onze fietspaden.
Mevrouw Van dermeersch heeft het woord.
Minister, ik dank u voor uw antwoord. Meten is weten. Ik wil er dan ook op aandringen dat de controle door de wegentoezichters van het Agentschap Wegen en Verkeer, die de fietspaden affietsen, op punt blijft. Ik vind een tweejaarlijkse controle al redelijk ruim maar ik begrijp ook dat de wens om dat allemaal te doen moet worden bekeken binnen de budgettaire mogelijkheden. Fietsen is wel degelijk een belangrijk domein waar nog veel vooruitgang kan worden geboekt om mensen op de fiets te krijgen en om trajecten van minder dan 5 kilometer meer met de fiets te laten afleggen in optimale omstandigheden. Als het fietspadennetwerk veel beter is, zullen mensen sneller de fiets nemen. Hoe dat wordt georganiseerd, door de wegentoezichters van Wegen en Verkeer of via het meten op aanvraag van gemeenten, dat is me om het even, als het maar gebeurt. Weten is meten, en op die manier kan men een beter fietsnetwerk uitbouwen.
Wat de dalingen betreft, hebt u de juiste cijfers gegeven. Die daling is inderdaad afhankelijk van cijfers, eventueel van het bekend of minder bekend worden van een meldpunt na een campagne. Toch is het belangrijk dat er rekening wordt gehouden met die meldingen, want niet iedereen kan gebruikmaken van zijn recht op het formuleren van een klacht. Wanneer er iets gebeurt, kan men een klacht indienen, maar dan moet men een verzekering hebben, een advocaat inschakelen. Vele mensen hebben niet de financiële middelen om een klacht te formuleren naar aanleiding van wat er gebeurt op een fietspad of naar aanleiding van een gebrekkige wegeninfrastructuur. Dat geldt niet alleen voor fietsers maar ook voor mobilisten en voetgangers. Het Vlaamse Gewest moet dat in het oog houden en moet wel degelijk rekening blijven houden met het aantal meldingen.
Men zal u daarvan op de hoogte houden, minister. Burgers zullen meldingen blijven doen maar ook vanuit de politiek zullen wij blijven hameren op het feit dat de fietsinfrastructuur belangrijk is. In dat opzicht zult u ook worden aangemaand door organisaties zoals de Fietsersbond om te zorgen voor een goede verkeersinfrastructuur.
Vandaag heeft de Vlaamse Stichting Verkeerskunde bekendgemaakt dat er negen genomineerden zijn voor de titel van fietsstad of fietsgemeente 2015. Dit is nu de tweede editie. Volgens een persmededeling is dit evenement er speciaal op gericht om u erop te wijzen dat het belangrijk is dat er een goed fietsnetwerk komt. U zult dus vanuit allerlei hoeken achterna worden gezeten om te zorgen voor een beter fietsnetwerk. Er waren volgens de persmededeling 34 inschrijvingen, maar er zijn heel wat meer gemeenten die in de toekomst trots zouden moeten zijn op hun fietspadennetwerk. Er is dus nog heel veel werk aan de winkel voordat alle gemeenten zo trots zijn op hun netwerken dat zij zich allemaal willen inschrijven voor die prijs van beste fietsstad of fietsgemeente. Als dat het geval zou zijn, zouden er veel meer mensen fietsen, met alle gevolgen van dien voor het verminderen van het fileleed enzovoort.
De heer de Kort heeft het woord.
Minister, ik dank u voor de verduidelijking.
Als er een melding binnenkomt, is het ook belangrijk te weten welke stappen er verder worden gezet en binnen welke termijn. Als er hier wordt gerapporteerd over de toestand van de wegen, dan zou het goed zijn om tegelijkertijd te rapporteren over de toestand van de fietspaden. Op die manier weten we of er vooruitgang wordt geboekt op het vlak van de kwaliteit van onze fietspaden.
Ik heb de indruk dat er binnen Vlaanderen veel meer wordt gefietst. Dat betekent dat er ook meer ongevallen kunnen gebeuren. Toch heb ik, als ik naar de cijfers kijk, niet de indruk dat er meer wordt gefietst. Ik vraag me dan ook af hoe men in het onderzoek over het verplaatsingsgedrag komt bij dat aantal fietsers.
Minister, u verwees ook naar mijn schriftelijke vraag naar het exacte aantal meldingen van het afgelopen jaar. We zien ter zake inderdaad die lichte daling van ongeveer 5 procent. Voor mij en ook voor onze fractie is dat maar een relatieve daling van de meldingen. Het lijkt me belangrijk dat we vaststellen dat de meldingen voor bijna 70 procent over de staat van het wegdek van het fietspad gaan. Het gaat over putten, scheuren, allemaal elementen die wijzen op een minder goed onderhoud van de infrastructuur. U hebt zelf in uw beleidsnota ook aangegeven dat de uitbouw van ons fietsnetwerk een prioriteit is voor u. Voor onze fractie is het ook een prioriteit dat ook in de nodige budgetten wordt voorzien voor de onderhoud van het bestaande netwerk, zodat we ervoor kunnen zorgen dat die meldingen over de slechte staat van de fietspaden kunnen verminderen.
Als ik naar de cijfers kijk, vind ik het een opvallende vaststelling dat die meldingen voor 38 procent betrekking hebben op gewestwegen en voor 62 procent op gemeentewegen. Ik weet dat ook de lokale besturen budgettair moeilijke tijden kennen, maar ook voor hen is het beter onderhouden van die infrastructuur zeker een aandachtspunt.
Minister Weyts heeft het woord.
Mijnheer de Kort, als die klachten worden gemeld bij het betrokken meldpunt, dan worden ze ook automatisch doorgestuurd naar de verantwoordelijke wegbeheerder. Dat gebeurt allemaal automatisch. Ik weet niet of u de cijfers hebt over de regionale spreiding van het aantal klachten, maar dat is ook interessant. Je ziet een constante ter zake. West-Vlaanderen heeft het minste aantal meldingen. Heeft dat te maken met de staat van de weg of met de aard van het beestje? (Opmerkingen. Gelach)
Daar zijn er alleszins de minste klachten, en in Antwerpen de meeste, maar dat zal volledig te wijten zijn aan de staat van de weg. Maar dit terzijde.
De vragen om uitleg zijn afgehandeld.