Verslag vergadering Commissie voor Leefmilieu, Natuur, Ruimtelijke Ordening, Energie en Dierenwelzijn
Verslag
Dames en heren, welkom op deze eerste commissievergadering van 2015. Ik wens u allen van harte het beste voor dit nieuwe jaar. En ik reken in deze commissie op een heel fijne en positieve samenwerking.
De heer Sintobin heeft het woord.
Voorzitter, minister, collega’s, ik hoop dat u een goede eindejaarsperiode hebt doorgemaakt samen met uw gezin. Ik heb in die periode in elk geval een groot aantal mails ontvangen van landbouwers die een smeekbede tot ons richtten en vroegen wat er toch allemaal gebeurt in Brussel. Die mensen hebben een kille kerstperiode meegemaakt wegens de onzekerheid over het voortbestaan van hun bedrijf en over het gezinsinkomen. Dat moet enorm zwaar gewogen hebben op die mensen en hun familie.
Ik zal de discussie niet overdoen die we uitgebreid hebben gevoerd tijdens de hoorzitting over de instandhoudingsdoelstellingen (IHD’s) en in de plenaire vergadering tijdens de bespreking van de beleidsnota’s. Alle collega’s die het dossier volgen, weten waarover het gaat. We hebben inderdaad kunnen vaststellen dat er heel wat verkeerd is gelopen met de communicatie in de aanloop van de hoorzitting.
Het lijkt nu misschien een detail, maar ik blijf herhalen dat het hard aankomt om plotseling, zonder enige voorkennis, zonder enig persoonlijk contact een brief in de bus te krijgen waarin staat: “Uw bedrijf zal over x aantal jaar niet meer bestaan, ondanks het feit dat u de afgelopen jaren financiële inspanningen hebt geleverd.” Ik heb vernomen dat zelfs een aantal bedrijven die vorig jaar nog een nieuwe vergunning kregen, een rode brief hebben ontvangen. De communicatie was in elk geval slecht, daar zijn we het over eens, denk ik. Ik meen dat ook u dat hebt toegegeven, minister.
Iedereen zal zich herinneren dat er bij de hoorzitting een massale opkomst was van getroffen landbouwers. Ze zaten niet alleen in de commissiezaal waar de hoorzitting plaatsvond, maar ook in andere commissiezalen en wellicht hebben vele landbouwers de vergadering gevolgd via het internet. Door alle partijen, niet alleen door de meerderheidspartijen, werden toen een aantal beloftes gedaan.
De hoofdvragen waren hoe het zit met het flankerend beleid, welke middelen daar tegenover staan en hoe we de landbouwers rechtszekerheid kunnen bieden. Er werd beloofd dat er binnen de schoot van de Vlaamse Regering in december een inrichtingsnota zou worden voorgelegd en dat de Vlaamse Regering een akkoord zou sluiten, onder meer over het flankerend beleid, de rechtszekerheid en de middelen.
Groot was onze verbazing en groot waren de woede en het ongenoegen bij de getroffen landbouwers en landbouworganisaties toen bleek dat er geen overeenkomst werd bereikt, dat er geen beslissing werd genomen en dat alles op de lange baan zou worden geschoven. Als er één dossier is dat niet op de lange baan mag worden geschoven, is het dit dossier! Het voortbestaan van bedrijven en het inkomen van gezinnen staan immers op het spel.
De mensen hebben recht op een duidelijk antwoord. Ze moeten niet het slachtoffer worden van politieke spelletjes. Het is zelfs zo ver gekomen dat zowel het Algemeen Boerensyndicaat (ABS) als de Boerenbond, toch een beetje gelieerd aan uw partij, besloten hebben uit onvrede uit de overlegprocessen te stappen. Ze willen pas weer deelnemen aan het overleg als er een akkoord wordt bereikt in de schoot van de Vlaamse Regering.
U hebt ongetwijfeld de tekst van mijn interpellatie gelezen. Er staat een citaat in uit het verslag van de hoorzitting waarin u een belofte doet. De verslagen van de besprekingen van de beleidsnota waren nog niet beschikbaar op het moment dat ik mijn interpellatieverzoek heb ingediend, maar ook toen werden beloftes gedaan.
Vorige week hebt u zelf een getroffen bedrijf bezocht in Oost-Vlaanderen. U hebt er de problematiek onderschreven. Ik was er niet bij, maar u zult ongetwijfeld aan de getroffen landbouwer hebben gezegd dat u voor een oplossing zult zorgen.
Minister, mijn vragen zijn eerder algemeen van aard, maar ze doen niettemin ter zake.
Hoe komt het dat er in december geen overeenkomst werd bereikt binnen de schoot van de Vlaamse Regering? Ik heb daarover maar weinig teruggevonden. Wat was de oorzaak ervan? Of beter: wie was daar de oorzaak van?
Zijn er resultaten bereikt? Volgens de landbouworganisaties alvast niet.
Hoe hebt u hierover gecommuniceerd? De communicatie in heel dit dossier loopt al van in het begin mank. Blijkbaar hebben de landbouwers dit nieuws opnieuw via de landbouworganisaties of via de pers moeten vernemen. Dit is eigenlijk maar een kleine vraag in het geheel.
Belangrijkste vraag is hoe het nu verder moet. Wanneer in godsnaam zullen de mensen rechtszekerheid krijgen? Wanneer stoppen de politieke spelletjes over dit dossier? Wanneer stopt men met beloftes te maken die toch niet worden nagekomen? Wanneer komt er rechtszekerheid? Wanneer weten we hoe het zit met het flankerend beleid? Wanneer komt er een zicht op de middelen die hier ter beschikking worden gesteld? Kortom, wanneer weten de getroffen landbouwers hoe hun toekomst er zal uitzien?
De heer Sanctorum heeft het woord.
Ik ben het inhoudelijk absoluut niet eens met de heer Sintobin, maar ik ben het wel eens met het feit dat zulke brieven hard moeten aankomen. Dat zal heel moeilijk zijn voor die gezinnen. Er rust natuurlijk een grote verantwoordelijkheid bij de overheid, vanwege het feit dat er soms recente vergunningen zijn toegekend en dat er investeringssteun is verleend. Als men dan plots een rode of oranje brief krijgt, dan staat dat daar haaks op. Ik begrijp dan ook gedeeltelijk dat onbegrip.
Het is van belang voor iedereen, welk standpunt ook wordt ingenomen, dat er snel duidelijkheid komt. Ik ben benieuwd naar de uitleg waarom er eind december geen inrichtingsnota op tafel lag.
Ik betreur dat de Boerenbond uit het overleg is gestapt. Toen Natuurpunt en de Bond Beter Leefmilieu destijds uit een overleg stapten, dan was dat onverantwoord, onverantwoordelijk enzovoort. Als nu de landbouwersorganisatie dat doet, wordt dat beschouwd als een noodkreet. Ik begrijp hun standpunt wel, maar er wordt wel met twee maten en gewichten gemeten als we hier wel begrip voor zouden hebben en niet voor de eerdere acties van de milieubewegingen.
Ik betreur ook dat er soms op politiek vlak met twee maten en gewichten wordt gespeeld. Minister, ik twijfel er niet aan dat u een uitkomst wilt vinden als verantwoordelijke minister maar anderzijds stel ik vast dat een partijgenoot van u, een provincieraadslid uit West-Vlaanderen ongelofelijk opruiende taal gebruikt in dit dossier. Ik citeer de persoon in kwestie uit een persbericht: “Door het lobbywerk van de natuurfantasten zetten ze via de Europese groene administratie de overheid onder druk en zijn de landbouwers de dupe. De Vlaamse overheid belooft een passende vergoeding maar met hun besparingen is hun potje veel te klein om de getroffen landbouwers te vergoeden.”
Hij maakt dus een zeer scherpe analyse die u niet deelt, en hij legt een grote verantwoordelijkheid bij de overheid, bij zijn eigen partij die uiteindelijk het beleid uitstippelt in deze materie.
Minister, ik kijk uit naar uw antwoord op de vraag wat de reden is waarom de inrichtingsnota nog niet is gepasseerd.
De heer Vandaele heeft het woord.
De N-VA heeft natuurlijk begrip voor de bezorgdheid die leeft bij de landbouwers. Dat hebben we al gezegd tijdens de hoorzitting. Ook wij willen concrete en efficiënte maatregelen om hen te helpen. Daarbij kan het best rekening worden gehouden met de specifieke situatie van elk bedrijf zodat we echt maatwerk kunnen leveren.
Om te weten welke bedrijven uiteindelijk worden getroffen – zoals eerder al gezegd zijn de lijsten nog niet helemaal waterdicht – moeten de zoekzones eerst worden verkleind en moet er naast de ecologische toets eerst een sociaal-economische toets komen. Dat is in het vooruitzicht gesteld. Er hangt zelfs een timing aan vast.
Wat we zeker niet mogen doen, is de ogen sluiten en niets doen. Als we geen milieumaatregelen nemen, dan dreigt er een vergunningenstop waar uiteindelijk niet alleen de landbouwsector het slachtoffer van is; ook andere bedrijven kunnen daar het slachtoffer van worden.
Uiteraard pleiten ook wij voor voldoende en een afdoend flankerend beleid zonder uit het oog te verliezen dat dit hand in hand moet gaan met de natuurmaatregelen waar het uiteindelijk om begonnen is, de instandhoudingsdoelstellingen. Het heeft geen zin om te investeren in een daling van de vervuilingsgraad als er geen inspanningen en middelen zijn om die natuurdoelen te realiseren.
Wij willen een voldoende budget voor flankerende maatregelen, maar wat ons betreft, aan de hand van een concreet becijferd budget. En daar, mijnheer Sintobin, ben ik het niet helemaal met u eens wanneer u de vlucht vooruit wilt nemen. Dat klinkt natuurlijk goed, zeker in de oren van de doelgroep, maar holderdebolder te werk gaan is in dit geval niet zo verstandig. We hebben te maken met een bijzonder complex dossier, zoals zo vaak het geval is voor dit soort van dossiers. Tal van vragen blijven vandaag nog onbeantwoord. We moeten die antwoorden eerst zoeken en dan efficiënte maatregelen naar voren schuiven. Paniek zaaien, en dat is eigenlijk nu al bezig en kunnen we niet meer stoppen, is het slechtste wat kan gebeuren in zo’n dossier. Minister, ik denk dat de landbouwers het engagement hebben van deze Vlaamse Regering dat er op een efficiënte manier hulp zal worden geboden waar nodig. De specialisten moeten echter eerst de tijd krijgen om alles verder uit te werken. De N-VA heeft er alle vertrouwen in dat de minister in de schoot van de Vlaamse Regering tot een gedragen inrichtingsnota zal komen met flankerende maatregelen. Nu de vlucht vooruit nemen is niet goed, denken wij.
De heer Ceysens heeft het woord.
Minister, ik ben het eens met de heer Sintobin dat er veel landbouwers zijn geweest in Vlaanderen die minder prettige feestdagen hebben meegemaakt. Op veel plaatsen zal de kerststemming bedrukt zijn geweest. Bij het overmaken van nieuwjaarswensen zullen veel landbouwgezinnen zich hebben afgevraagd wat 2015 en de verdere toekomst voor hen zullen brengen.
Ik ben het minder eens met het feit dat hier wordt gecontesteerd dat die brieven zijn verstuurd. Die brieven waren beter niet verstuurd, zegt men, want ze hebben veel paniek en ongerustheid teweeggebracht. Bij de landbouwers die een rode of een oranje brief hebben gekregen, is er op dit moment veel onzekerheid, onduidelijkheid en ongerustheid. Daar komen veel emoties los.
De vraag is nu wat het alternatief is. Als die brieven niet waren verstuurd, waren wij, beleidsmakers, schuldig geweest door verzuim. Dan hadden we vandaag dit debat niet gehad. In het verleden werd er op het politieke niveau redelijk weinig gesproken over instandhoudingsdoelstellingen, hoewel het op dat moment aan de orde was, hoewel we er toen al over aan het praten waren, hoewel er op de kabinetten over werd onderhandeld. Toen hoorde ik daar heel weinig over, omdat we in deze technische discussie weinig zicht hadden op wie daardoor werd getroffen, en de betrokkenen wisten dat ook niet.
Voor de betrokkenen zal het ongetwijfeld heel hard zijn. Dat heb ik gehoord in vele gesprekken. Het alternatief zou zijn geweest dat al die bedrijven in de komende jaren, tot 2032, zouden worden geconfronteerd met een problematiek bij een hervergunning of een uitbreiding. Op dat moment zouden ze een individuele strijd moeten voeren, en zou een verontruste burgemeester misschien op tafel slaan om te klagen over het probleem van een bedrijf. Dat zou een bedrijfsleider zijn die op dat moment zijn individuele strijd moet voeren en zou moeten onderhandelen met de overheid over een bedrijf dat op dat moment waardeloos is. Onze bedrijfsleiders moeten duidelijkheid hebben. Daarom blijf ik de beslissing mee verdedigen dat die brieven moesten worden verstuurd, hoe hard de realiteit dan ook is.
Minister, ik was ontgoocheld dat er met de feestdagen geen inrichtingsnota was. Wellicht hebt u veel tijd gestoken in het formuleren van een voorstel. Ik hoop alleen niet dat de heer Sintobin hier gelijk krijgt door te zeggen dat het op de lange baan is geschoven. Zo heb ik het niet begrepen. Ik ga er nog altijd van uit dat er geen realistisch mens is die niet open staat voor een uitstel met goede redenen. Dat het de bedoeling is dit op de lange baan te schuiven, hoop ik alleszins niet te moeten concluderen. Zeker niet nadat ik de heer Vandaele heb horen zegen dat ook zijn partij vindt dat we maatregelen moeten nemen om die landbouwers te ondersteunen. Minister, op welke termijn mogen we die inrichtingsnota verwachten?
Mevrouw Peeters heeft het woord.
Voorzitter, minister, collega’s, ik geef toe dat ik mijn wenkbrauwen fronste toen ik de heer Sintobin hoorde zeggen dat er allerlei politieke spelletjes worden gespeeld, en dat het de bedoeling zou zijn dat alles op de lange baan wordt geschoven, terwijl iedereen rustig blijft zitten. Ik denk dat dat niet uw bedoeling is, noch van eender welke minister van de Vlaamse Regering. We kennen allemaal de onrust die er op dit ogenblik heerst bij de landbouwers, en we weten dat daar dringend iets aan moet worden gedaan.
Minister, u hebt tijdens de hoorzitting aangekondigd dat u voor het kerstreces zou trachten een inrichtingsnota klaar te hebben. We juichten dat allemaal toe en iedereen keek daar ook naar uit. Die timing is nu niet gehaald, maar ik neem aan dat het mogelijk is om alsnog duidelijkheid te scheppen, want dat is de prioriteit. We moeten ernaar uitkijken dat er eindelijk duidelijkheid komt.
Hadden we een half jaar geleden, toen deze regelgeving werd goedgekeurd, allemaal geweten dat het zo complex was, dat het om zoveel bedrijven ging, dan hadden we alles eens grondig moeten analyseren om na te gaan waar we dan stonden. Gedane zaken nemen echter geen keer. Verschillende collega’s vragen vandaag om meer duidelijkheid te brengen over de timing.
Minister, wanneer mogen we die inrichtingsnota nu ontvangen? Ook onze fractie wil meer zicht op de timing, maar tegelijk wil ik ook vragen hoe het staat met de omzendbrief die u hebt aangekondigd. Het ANB heeft via de provinciale afdelingen al veel infovergaderingen georganiseerd voor de lokale besturen. Op de website van het ANB vindt u alle vragen terug die er leven bij de lokale besturen, vooral hoe men omgaat met de voortoets, of er al dan niet een passende beoordeling wordt gevraagd. Ook daar leeft dus heel wat onzekerheid.
Ik denk alleszins dat die omzendbrief er snel moet komen. Er moet in de eerste plaats voor onze landbouwers meer duidelijkheid komen over de juiste zoekzones, de flankerende maatregelen en de inrichtingsnota’s.
Minister, kan de VLM er onmiddellijk werk van maken om meer duidelijkheid te scheppen in het dossier, om de zoekzones in te perken, en om zo meer duidelijkheid en rechtszekerheid te bieden aan alle landbouwbedrijven die er op dit ogenblik mee worden geconfronteerd? En dat is dus voor iedereen, want we weten dat wie vandaag een code groen heeft, nog geen vrijblijvende garantie heeft voor de toekomst. Volgens mij is de VLM bij machte om een en ander juist in kaart te brengen. Ik dring er dus op aan dat hier dringend werk van wordt gemaakt. Ik kijk ook uit naar het antwoord dat u zult geven over de timing.
Ik sluit mij aan bij de interpellatie en bij het debat tijdens de begrotingsbespreking in de plenaire vergadering. Daar heb ik er uitdrukkelijk op aangedrongen om vooruitgang te boeken in het IHD-dossier. We hebben een boeiende hoorzitting gehad, waarop een aantal pertinente knelpunten naar voren zijn gebracht. Daar werd ook gevraagd om snel duidelijkheid te krijgen. Dit is zeer belangrijk voor de rechtszekerheid van de landbouwsector. Snelheid is belangrijk, en ik vond het dan ook jammer dat de regering voor het reces niet tot de verhoopte beslissingen is gekomen.
Ik vernam hier net dat alle partijen bezorgd zijn over de situatie in de landbouwsector. Iedereen wil naar een oplossing toe werken opdat de landbouwbedrijven maar ook de hele landbouwsector een toekomst kunnen uitbouwen. Ik ben wel bezorgd over enkele uitspraken die bijna in dezelfde adem worden gedaan. Minister, kunt u een aantal zaken bevestigen?
Ten eerste vernam ik te velde dat men uitkijkt naar de inrichtingsnota die u zou moeten indienen. Ik heb op de agenda van de ministerraad gezien dat er iets zou zijn geagendeerd, maar ik weet niet wat. Minister, kunt u uitsluitsel geven of u de inrichtingsnota, waar de collega’s naar vragen, al aan de regering hebt voorgelegd? Is er een voorstel van inrichtingsnota, waarbij de oplossing wordt gegeven dat er, zoals ik het in de hoorzitting had begrepen, in eerste instantie wordt gekeken naar de rode bedrijven? Ik kijk ook uit naar een inrichtingsnota voor de oranje bedrijven. Niet alleen de rode bedrijven zitten in een benarde en penibele situatie, maar ook, zoals mevrouw Peeters zei, de oranje bedrijven. Ook die bedrijven krijgen een serieuze claim opgelegd. We moeten bekijken hoe ook voor hen een flankerend beleid kan worden uitgebouwd.
Ten tweede, we weten nog niet precies waar we staan. In de hoorzitting werd duidelijk gezegd dat we eerst tot een zoekzoneverkleining moeten komen. Dat heeft een grote impact op het aantal getroffen bedrijven. Uit de hoorzitting bleek ook dat er twee socio-economische impactstudies moeten worden gevraagd. Die moeten duidelijkheid bieden over de specifieke beschermingszones. Wij moeten weten wat de socio-economische impact is. Dat is de enige manier om het gesprek ten gronde te kunnen voortzetten. Die elementen mogen echter niet het excuus zijn om andere beslissingen uit te stellen. Het is belangrijk dat die landbouwbedrijven daar nu rechtszekerheid over krijgen.
Soms wordt er verwezen naar de vergunningssituatie. Men zegt dan dat de vergunning van die bedrijven niet dadelijk vervalt, dat die vergunning nog vijftien of zelfs twintig jaar loopt, dat laatste als het gaat om bedrijven die hun vergunning vorig jaar kregen. Maar wij hebben te maken met ondernemers. Een ondernemer gaat geen twintig jaar stilzitten. Hij denkt dagelijks na over de richting die hij met zijn bedrijf wil uitgaan. Hij moet nu dus duidelijkheid krijgen over welke richting het in de toekomst zal uitgaan. Ik onderstreep hier dus het belang van snelheid. Wordt daar rekening mee gehouden? Ook bedrijven met een code rood, die nog een vergunning hebben voor tien, vijftien jaar, moeten nu in het debat worden betrokken. Welke toekomstplannen worden er voor die bedrijven uitgebouwd, zodat zij niet op het einde van hun vergunning over vijftien, twintig jaar moeten wachten, want dan zullen zij een waardeloos bedrijf zijn? Zij moeten nu in de inrichtingsnota, voor zover zij al ingediend zou zijn, de kans krijgen om een oplossing uit te werken.
Ten derde, er wordt vanuit verschillende hoeken mist gespuid over het aantal bedrijven. Dat is nog niet duidelijk, en het zou ook nog veranderen. De heer Ceyssens zei al dat als de overheid een beslissing neemt, het belangrijk is dat de mensen weten waar zij staan. Ik treed hem daarin bij. Ik ga er ook van uit dat die informatie correct is, dat met andere woorden de bedrijven een heel duidelijk signaal hebben gekregen. Ook al weten we allemaal op welke cijfers dat gebaseerd is en dat er daar inderdaad marges op zitten.
Minister, is het de bedoeling om effectief de impact voor elk bedrijf uitgecijferd te hebben vooraleer er keuzes worden gemaakt, ook op budgettair vlak? Het is heel belangrijk dat de sector in dezen duidelijkheid en zekerheid krijgt over de flankerende middelen en de inzetbare instrumenten. Dat hebben de bedrijven nodig om verder een toekomst te kunnen uitbouwen. Wordt er gewacht op alle cijfers of kan daar nu al duidelijkheid over gegeven worden, zodat er ook voor de landbouwsector een toekomst kan worden uitgebouwd?
Voorzitter, collega’s, ik wens u het allerbeste voor het nieuwe jaar.
Wat de interpellatie betreft, zijn er in de hoorzitting al een aantal elementen aan bod gekomen. Ik herhaal een aantal zaken even.
Dit dossier komt niet zomaar uit de lucht vallen. Mijnheer Sintobin, u zegt dat niemand van iets wist. Dit dossier gaat terug tot de jaren 90. Toen werden inderdaad een aantal keuzes gemaakt. Die werden in Vlaanderen geïmplementeerd. De voorbije jaren hebben wij de analyse gemaakt dat de beslissingen die toen werden genomen, een enorme impact hebben op het toch wel heel kleine Vlaanderen. Die beslissingen werden toen ook bij Europa aangemeld. Wij moeten er op een heel specifieke manier mee omgaan omdat Vlaanderen niet zo groot is. We zijn hier allemaal zo dicht op elkaar bezig met economische activiteiten, terwijl wij ook ecologisch onze verantwoordelijkheid willen nemen.
We voelden dus dat dit een zeer moeilijk evenwicht zou worden. Daarom werd vijf jaar geleden beslist om met alle betrokken actoren een traject te doorlopen, om te bekijken hoe we dat in Vlaanderen op de best mogelijke manier kunnen implementeren. We wisten dat dit in Vlaanderen een heel moeilijke, bijna onmogelijke opdracht was: dit is het gevolg van de beslissingen die werden genomen in de jaren 90.
We zijn aan de slag gegaan. Wij zijn rond de tafel gaan zitten, en daar zijn een aantal conclusies uit voortgekomen. Die conclusies hielden in dat we een globaal kader moesten uitwerken, zo niet zouden alle individuele bedrijven in de problemen komen telkens als er iemand een vergunning moet krijgen, bijvoorbeeld voor een uitbreiding of als er een individuele vraag is. Het gaat niet enkel om landbouwbedrijven, voor alle duidelijkheid. Zonder globaal kader zou er telkens een ad-hocafweging gebeuren, en zouden alle bedrijven individueel, in verspreide slagorde, in de problemen kunnen komen. We zijn in april 2014 tot een beslissing gekomen. Als gevolg daarvan weten we dat 21.000 landbouwbedrijven geruststellend nieuws hebben gekregen. Voor hen is er geen probleem. Hun vergunningen komen op de langere termijn niet in het gedrang. Dan zijn er nog twee andere categorieën. Er zijn in heel Vlaanderen 135 bedrijven die het bericht hebben gekregen dat de impact die zij hebben op die speciale beschermingszones groot is en dat we daar moeten bekijken hoe het in de toekomst verder moet gaan.
Nieuw aan die analyse is dat er naast bedrijven die vroeger in natuurgebied gelegen waren en die wisten dat ze aan beperkingen onderhevig waren, nu ook bedrijven zijn in de buurt van natuurgebieden, van speciale beschermingszones, die door de stikstofdepositie een impact hebben op die natuurgebieden. Die bedrijven liggen in agrarisch gebied en hebben een vergunning die nog een paar jaar geldig is en die volledig in orde is. Zij stoten stikstof uit, die terechtkomt in die natuurgebieden. Dat is nieuw en komt inderdaad zeer confronterend aan. Daarom hebben wij gekozen voor een globale aanpak, waarbij wij ervoor moeten zorgen dat er een kader is waarbinnen we naar oplossingen kunnen zoeken.
Toen hebben wij, in overleg met alle actieve landbouworganisaties in Vlaanderen, de keuze gemaakt om na die beslissing van april 2014 nu al een bericht te sturen naar die landbouwbedrijven.
Dat is zo afgesproken, dat gebeurde op vraag van de organisaties. Ook de communicatie zelf, de inhoud van de brieven, werd met de organisaties afgetoetst. We hebben bekeken hoe we het op de meest omzichtige manier konden aanpakken.
Ik weet dat het ontvangen van zo’n brief een enorme impact heeft. We mogen die niet onderschatten, het is een heel zware klap voor mensen. Niemand betwijfelt dat. Het zijn drama’s. Het zijn communicaties die moeten gebeuren, daarom dat er een engagement is, dat de 135 bedrijven worden bezocht door mensen van de Vlaamse Landmaatschappij (VLM). Ze doen een eerste toets, een afweging. Ze bekijken welk bedrijf het is, hoelang de vergunning nog loopt, hoe het zit met de familiale situatie. Daar wordt een oplijsting van gemaakt. De tweede stap zal inhouden dat op maat van de bedrijven wordt bekeken welke oplossingen we kunnen aanreiken met het oog op de toekomst.
We hebben gekozen voor brieven. Ik heb naar aanleiding van de hoorzitting inderdaad gezegd dat we het achteraf bekeken misschien beter niet op die manier hadden gedaan. Op het moment van de keuze vond iedereen het de beste manier om iedereen al inzicht te geven in de toekomst. Het blijft natuurlijk een onzekere situatie.
Hadden we niet gewerkt met brieven, dan hadden we iedereen individueel op de hoogte moeten brengen. De vraag is of zoiets mogelijk is op korte termijn. Maar ook dan zou er onzekerheid geweest zijn.
Het is een keuze geweest. We moeten erachter blijven staan. De brieven zijn verzonden. Nu komt het erop aan de nazorg en de verdere begeleiding goed uit te werken.
Mijnheer Vandaele, de beslissing van 2014 houdt natuurlijk een aantal verplichtingen in. De Vlaamse Regering heeft beslist om eerst met een implementatienota te komen. Het is een keuze die de Vlaamse Regering heeft gemaakt. Uw partij stond mee achter die beslissing. Ik hoor u er nu voor pleiten om iets anders te doen, vooraleer we met de implementatienota of inrichtingsnota komen. Toen werd een andere keuze gemaakt, en dus voeren wij die nu uit.
Ik denk niet dat er beloftes niet werden nagekomen. Ik heb heel uitdrukkelijk gezegd tijdens de hoorzitting dat de inrichtingsnota er in december zou zijn. De nota was er. De nota was er en werd geagendeerd. Het is een publiek document, dat weet u. De nota werd twee keer geagendeerd op de Vlaamse Regering: op 19 december en vorige week. De nota is ter beschikking, het is een officieel openbaar document. U hoeft er dus niet aan te twijfelen: de nota is er en kan door iedereen geraadpleegd worden.
De nota bevat eigenlijk twee onderdelen, het eerste houdt in dat er een koffer is met verschillende instrumenten: allemaal keuzes waaruit een bedrijf kan kiezen. Er is daarnaast natuurlijk de vraag wat de budgettaire impact is.
Ik heb het gevoel dat we hier met een discussie bezig zijn vergelijkbaar met die over de kip en het ei. Wat moet er eerst komen? Ik hoor sommigen zeggen dat we eerst een heel gedetailleerd zicht moeten hebben op wat het allemaal zal inhouden en kosten. Aan de andere kant hoor ik u ook pleiten voor maatwerk, op maat van elk bedrijf. Om te weten welke oplossing op maat we kunnen aanbieden aan een bedrijf, moeten we natuurlijk eerst over een instrumentenkoffer beschikken, een flankerend beleid dat in de herstructureringsnota, in de inrichtingsnota staat. De koffer moet eerst goedgekeurd zijn door de Vlaamse Regering voor we op maat van een bedrijf oplossingen kunnen zoeken. Pas als met de bedrijven wordt gepraat over de concrete mogelijkheden uit de instrumentenkoffer, kan in detail een soort financiële afweging worden gemaakt. We kunnen ons verstoppen achter de uitspraak dat we eerst een duidelijker zicht moeten hebben, maar we kunnen niet praten, we kunnen niet aan de slag gaan met de bedrijven voor we de herstructureringsnota en al die instrumenten hebben.
De uitspraak dat alles eerst goed moet worden becijferd, dat we eerst meer duidelijkheid moeten hebben, is eigenlijk een excuus om nog een beetje te wachten. Het is daarom dat ik in december een herstructureringsnota heb geagendeerd op de Vlaamse Regering. Ook ik ben ervan overtuigd dat we er snel mee moeten doorgaan en dat we dit eerst in handen moeten hebben voor we meer duidelijkheid en zekerheid kunnen geven aan de bedrijven.
De nota is er. Ze werd inderdaad uitgesteld, maar ze werd niet op de lange baan geschoven. Alle partijen in de Vlaamse Regering willen een oplossing in dit dossier. Dat werd daarnet uitdrukkelijk bevestigd. Ik ga ervan uit dat we op korte termijn de nota kunnen goedkeuren. Op basis daarvan kunnen we het gesprek verder aangaan met de getroffen bedrijven.
Er waren inderdaad nog een aantal discussies en technische punten die men graag uitgeklaard had gezien. Ze lopen ondertussen. Ik herhaal dat het niet de bedoeling is om dit op de lange baan te schuiven. Ik ga ervan uit dat de nota op relatief korte termijn terug naar de Vlaamse Regering gaat. De opmerkingen hier vandaag bevestigen dat geloof en sterken me in de overtuiging dat we in de Vlaamse Regering samen zullen werken aan een goed kader.
Ik hoop om op korte termijn iets te kunnen realiseren. We werken eraan, samen met alle partijen in de Vlaamse Regering. We zitten ondertussen niet stil. De VLM is het engagement aangegaan om de bedrijven te bezoeken en doet dat ook. Ze hebben een vragenlijst bij met alle gegevens die ze nodig hebben. Ze gaan met de mensen praten. Dat kan natuurlijk niet in een keer gebeuren. Het is mensenwerk, het vergt veel tijd. Het zijn emotionele gesprekken. Ik heb er ook al veel gevoerd. Ik heb er alle begrip voor dat het geen routinekarwei is. We kunnen de mensen van de VLM niet voor slechts een uurtje naar een bedrijf sturen om enkel een vragenlijstje af te vinken. Het vergt een heel grote tijdsinvestering. Het duurt dus wel eventjes voor alle bedrijven bezocht zijn.
In het engagement dat in april is genomen door de Vlaamse Regering, wordt onderstreept door alle partijen dat we oplossingen moeten zoeken voor de bedrijven. Dat is de weg die we verder zullen bewandelen. Er zijn natuurlijk nog veel andere stappen te zetten. Er zijn de zoekzones die we moeten verkleinen, er is de socio-economische toets. U weet dat de overleggroepen starten om ook de managementplannen en de zoekzones te verfijnen. Dit gaat nu van start. We hopen dat het concreet en vlot kan verlopen.
Het is een complex dossier waarin tal van sporen tegelijk lopen. We kunnen niet alles een-twee-drie en tegelijkertijd uitgewerkt hebben. Het is niet alleen in Vlaanderen dat met dit dossier wordt geworsteld. Ik steek me hier niet achter weg, ik wil enkel aanhalen dat men ook in Nederland worstelt met de vraag hoe we meer duidelijkheid en zekerheid kunnen geven. Het blijft natuurlijk een dossier dat verder loopt en dat heel veel aanpak op maat vergt.
Voor mij is het heel belangrijk om in het gesprek met de bedrijven een keuzemogelijkheid te kunnen aanbieden. Er moet een aanbod zijn van instrumenten. We moeten samen met de bedrijven zoeken naar een oplossing. We mogen niet vanuit de overheid opleggen wat het zal worden, wat het lot van het bedrijf is. Ook dat moeten we goed bewaken en bekijken.
Vanuit de VLM wordt er hard aan gewerkt, maar niet alleen vanuit de VLM. Er zijn tal van diensten mee bezig, ook Landbouw staat paraat en doet veel inspanningen. Ook het Agentschap voor Natuur en Bos begeleidt de verschillende processen en probeert ze tot een goed einde te brengen. Dat alles loopt nu. Ik hoop dat we snel tot de verdere goedkeuring van de herstructureringsnota komen.
Er werd gevraagd hoe het nu zit met de oranje bedrijven. Het engagement van de Vlaamse Regering houdt in om in eerste instantie een herstructureringsnota te maken voor de rode bedrijven. Uiteraard moet er ook zorg zijn voor de oranje bedrijven, ook zij moeten weten wat de impact en de passende beoordeling zullen zijn als ze een hervergunning of een uitbreiding van de vergunning nodig hebben. Er wordt aan gewerkt conform de beslissing die werd genomen in de Vlaamse Regering.
Dit is een moeilijk verhaal, een verhaal dat nogal technisch is en dat heel concreet een zware impact heeft op tal van landbouwbedrijven die jaar in jaar uit in een goed nabuurschap leven met speciale beschermingszones. Nu krijgen ze plots te horen dat er op termijn een probleem kan zijn. Dit maakt het heel moeilijk, heel emotioneel. Laten we samen zoeken naar een manier om er de best mogelijke oplossing aan te geven.
Het is niet zo dat alle 135 bedrijven op termijn zeker zullen moeten verdwijnen. Er zijn tal van andere mogelijkheden. Een aantal bedrijven zullen een andere code krijgen wanneer de zoekzones verkleind worden. Een aantal bedrijven zullen verder kunnen boeren, maar misschien op een andere manier, mits de implementatie van een aantal technieken. Het laatste redmiddel, het meest pijnlijke is dat een bedrijf om verder te doen op zoek moet naar een andere locatie. Dat is het allerlaatste, dat proberen we zo veel mogelijk te vermijden. Het spreekt voor zich dat afhankelijk van de keuze die een bedrijf maakt, er een ander financieel plaatje is. Als een bedrijf ervoor kiest om een nieuwe stal te bouwen die minder uitstoot van stikstof oplevert, dan zal dat een kleinere investering vanuit het flankerend beleid vergen dan bij een volledige herlokalisatie van een bedrijf. Dat is natuurlijk de reden waarom we er op dit moment onmogelijk een specifiek financieel plaatje aan kunnen hangen. We kunnen naar een soort vork gaan en we weten ongeveer wat de cijfers kunnen zijn, maar het is onmogelijk om op dit moment een gedetailleerd financieel plan naar voren te brengen. We weten nog niet welke instrumenten er zijn en wat ze concreet betekenen voor de bedrijven.
Dit dossier zit zeker niet op de lange baan. We hebben woord gehouden. De inrichtingsnota is er, ze ligt op de tafel. Ik hoop dat we op korte termijn in de Vlaamse Regering tot een goede beslissing komen zodat we de bedrijven op het terrein meer duidelijkheid en zekerheid kunnen geven.
Mevrouw Peeters, de omzendbrief is klaar en zal heel binnenkort worden verzonden zodat ook daar de verdere stap kan worden gezet.
De heer Sintobin heeft het woord.
Mijnheer Sanctorum, de essentie is natuurlijk niet of een landbouworganisatie nu wel of niet nog deelneemt aan het overleg. De essentie is natuurlijk niet wat een of ander provincieraadslid van CD&V heeft geschreven. De essentie is het al dan niet voortbestaan van landbouwbedrijven.
Mijnheer Vandaele, u zegt dat ik holderdebolder wil werken in dit dossier. Ik denk het niet. Zelfs de minister gaf aan dat dit dossier niet zomaar uit de lucht is komen vallen. Ik heb dat trouwens niet beweerd. Er wordt verwezen naar de jaren 90. We kunnen natuurlijk de vraag stellen of de beslissingen van de jaren 90 wel de juiste waren, maar dat is een totaal ander debat. Mij verwijten dat ik holderdebolder wil werken, is helemaal niet correct.
Mijnheer Ceyssens, de paniekzaaierij is er gekomen door het versturen van de brieven. Nooit heb ik gezegd – lees er de verslagen maar op na – dat de bedrijven niet ingelicht dienden te worden, noch dat de brieven niet verstuurd dienden te worden. Ik heb gezegd dat de manier waarop de mensen werden ingelicht, verkeerd was.
De minister geeft nu trouwens zelf aan dat de VLM de 135 bedrijven individueel zal bezoeken en dat het tijd kost om de mensen uit te leggen waarover het precies gaat. Het vergt meer dan een uurtje tijd, omdat het een emotioneel gesprek is. In plaats van brieven te versturen, had men toen al de bedrijven individueel kunnen bezoeken. Men had er toen al tijd voor kunnen vrijmaken.
Mevrouw Peeters, u verwijt me dat ik zeg dat er politieke spelletjes worden gespeeld. Natuurlijk is dat zo. De minister geeft het zelf aan. Ik heb daarnet trouwens een klein voorbeeldje gezien. Het was geen woordenwisseling, maar ik heb toch een beetje ervaring in de politiek: als de minister van Leefmilieu rechtstreeks een parlementslid van een andere meerderheidspartij, in casu de heer Vandaele, aanspreekt, weet ik al direct hoe het zit. We hebben nog een aantal vragen over andere dossiers op onze agenda staan en daarin houdt de N-VA er een andere mening op na. Dat zal straks blijken, bijvoorbeeld bij de vraag over permanente graslanden. Ik weet al hoe een en ander in elkaar zit. Komt u me dus niet verwijten dat ik zeg dat er politieke spelletjes worden gespeeld.
Het enige wat ik vraag, is duidelijkheid. Sommigen verwijten me dat ik interpelleer. Het is mijn taak om dat te doen, zeker als parlementslid van de oppositie en zeker naar aanleiding van de hoorzitting. De teneur van de uiteenzettingen van sommige commissieleden is helemaal anders dan tijdens de hoorzitting in een zaal die bomvol zat met landbouwers. Die teneur is al iets genuanceerder. Begin december, tijdens de hoorzittingen, stond bijna iedereen recht op de banken om te benadrukken dat de landbouwers gelijk hebben en dat wij hen moeten helpen. Het is vandaag eerder pianissimo bij de meeste collega’s. Ik stel voor het verslag van vandaag erop na te lezen en het te vergelijken met dat van de hoorzitting.
Het enige wat ik vraag, is duidelijkheid. Mevrouw Peeters, u zegt dat bij het begin van het dossier, in april, de gevolgen niet echt goed zijn ingeschat. Wat een voorbeeld van slecht bestuur! Men neemt beslissingen waarvan men niet eens weet wat de impact zal zijn. Maanden nadien laat men de landbouwers via brief weten dat zij er waarschijnlijk mee moeten stoppen. Wat een slecht bestuur!
Minister, ik heb nergens gezegd dat dit dossier uit de lucht is komen vallen. Ik wil wel graag eens het debat voeren over de beslissingen die zijn genomen in de jaren 90 en over de vraag of dat wel goede beslissingen waren. U hebt gelijk dat het hier voor een groot deel Europees beleid betreft. Ik wil u echter vragen om te stoppen met die Europese paraplu open te trekken. U kunt natuurlijk beweren dat wij als klein land of als kleine regio niets te zeggen hebben in het Europese kapittel. Ik vind dat eerlijk gezegd geen argument. We moeten zorgen dat onze stem weerklinkt in Europa. U verstoppen achter Europees beleid vind ik totaal verkeerd.
Ik ben het ermee eens dat er een algemene aanpak nodig is. Men kan niet holderdebolder van het ene bedrijf naar het andere lopen zonder dat men iets concreets heeft om aan die mensen voor te leggen.
Wat de inrichtingsnota betreft, zegt u heel fier dat er in december wel degelijk een inrichtingsnota was op de Vlaamse Regering. Het gaat me echter over het akkoord. Tijdens de hoorzitting en tijdens de plenaire vergadering is er een oplossing beloofd aan de landbouwers. Er is niet beloofd dat er een inrichtingsnota op de tafel van de Vlaamse Regering zou liggen, maar wel dat er een akkoord zou zijn. Maar dat is er dus niet.
U belooft vandaag opnieuw dat er op korte termijn een oplossing zal komen. Wat is voor u korte termijn? Wanneer mogen wij een akkoord verwachten binnen de schoot van de Vlaamse Regering? U zegt dat u niet op voorhand met cijfers kunt gaan maar dat u wel een vork kunt bepalen wat de middelen betreft. Ik heb drie sleutelwoorden in dit dossier: rechtszekerheid, flankerend beleid en middelen. Dat zijn de zaken die de landbouwersorganisaties en de landbouwers zelf vragen. Ze werden in december met een belofte weggestuurd, ze zijn hoopvol weggegaan maar ze hebben een heel kille kerstperiode gekend. Vandaag doet u opnieuw een belofte. Ik wil weten wat u bedoelt met korte termijn. Wanneer komt er een akkoord binnen de schoot van de Vlaamse Regering?
De heer Sanctorum heeft het woord.
Minister, ik dank u voor uw uitgebreide antwoord. Wat me vooral is opgevallen, is dat de hete aardappel in dit dossier zowat doorheen de hele coalitie is doorgeschoven. Tijdens de uiteenzettingen zei Open Vld dat dit allemaal is beslist voor zij in de coalitie zaten en dat zij er dus niets mee te maken hebben. Dat is natuurlijk niet zo loyaal aan die nieuwe coalitie. Dat is echter niet de essentie van dit dossier.
Minister, wat me het meest is opgevallen, is uw stelling dat er een inrichtingsnota is. Een inrichtingsnota die niet is gepasseerd op de Vlaamse Regering heeft eigenlijk geen statuut. Wat is de waarde van die nota? Dat is geen beslist beleid. Dat is een document – misschien een interessant document – maar toch gewoon een document. Alleen zal daar ongetwijfeld uw standpunt in staan. Minister, ik denk niet dat ik inrichtingsnota’s die niet zijn goedgekeurd door de Vlaamse Regering, kan raadplegen. Ik heb het niet gecheckt, ik zal dat straks doen. Misschien is het mogelijk, maar voor zover ik weet, kan men alleen goedgekeurde documenten raadplegen. U ontkent dat, ik zal het straks met veel plezier nagaan. Maar doet u ons dan ook het plezier, minister, en niet alleen deze commissie en dit parlement maar ook de betrokkenen daarbuiten, en vertel ons wat daarin staat.
Ik denk dat er twee heikele punten zijn. Het eerste is de manier van aanpak. Hoe zult u dit exact aanpakken? Wat is de omkadering? Het tweede punt is het financiële kader, dat is de grote angel. Waar komen die middelen vandaan? Kan daar steun van het Vlaams Landbouwinvesteringsfonds (VLIF) voor worden gebruikt? Of komen die middelen louter uit het budget voor natuurbeleid? Ik heb daar een duidelijke mening over. Als we het principe ‘de vervuiler betaalt’ consequent toepassen, dan moet elke sector of elk beleidsdomein daar zijn verantwoordelijkheid in nemen. Voor mij is dat duidelijk. Minister, wat is uw standpunt daarin? Staat daarover iets in de inrichtingsnota? Met andere woorden, wat is de financiële omkadering in uw voorstel?
De heer Vandaele heeft het woord.
Ik heb hier veel gehoord. Mijnheer Sintobin, u verwijst naar het Europese beleid. Vlaanderen heeft destijds een aantal maatregelen voorgesteld op vraag van Europa, en Europa heeft daarmee ingestemd. Maar ik denk dat we ook niet altijd de Europese paraplu moeten opentrekken. Het is ook voor ons belangrijk dat die biodiversiteit behouden blijft. Dat is ook zonder Europa heel belangrijk voor Vlaanderen en voor de landbouw. Ik heb het dan over de rol van insecten en bijen wat de bestuiving van gewassen betreft en de daarmee samenhangende opbrengst. Biodiversiteit is dus ook belangrijk zonder dat Europa zich daarmee zou moeien.
Ik hoor dat mijn woorden van daarnet op verschillende manieren worden geïnterpreteerd. Ik wil daarover geen misverstanden laten ontstaan of bestaan. Ik zeg niet dat alles moet worden stilgelegd tot alle getallen, tot zeven cijfers na de komma, en alle details bekend zijn. Ik heb alleen gezegd dat ik soms bang ben voor de vlucht vooruit in zo’n complex dossier als dat van de instandhoudingsdoelstellingen. Het is de heer Sintobin die daarvoor pleit. Het is belangrijk dat we concrete maatregelen kunnen nemen aan de hand van concrete budgetten die gebaseerd zijn op correcte gegevens over wat er aan de hand is. We moeten de mensen correct kunnen informeren. De lijst van oranje en rode bedrijven zal bij benadering wel kloppen maar ze is niet waterdicht, aldus de minister. Het zal je als landbouwer maar overkomen dat je vandaag een rood bedrijf hebt en morgen niet meer. Correcte informatie is dan ook belangrijk, ook voor alle betrokkenen. En daarom pleiten wij ervoor om dat huiswerk voort te zetten. Men is daarmee bezig, dat heeft de minister net ook gezegd. Daar hangt een timing aan vast.
Wij zeggen niet dat er intussen niets meer moet gebeuren. Zoals de minister ook zei en zoals ook is overeengekomen, zal over een algemeen kader gemakkelijk overeenstemming worden bereikt. Maar dan is het een kwestie van maatwerk om dat in te vullen.
Ik herhaal dat er moet worden voortgewerkt, er dat gebeurt ook. We moeten zowel de natuurdoelstellingen halen als de getroffen landbouwers op een efficiënte manier helpen. Een blanco cheque vragen zoals sommigen doen, is niet meer van deze tijd, mijnheer Sintobin. Dat zou ook niet correct zijn tegenover de belastingbetaler. Dat is uiteindelijk ook niet wat de getroffen landbouwers vragen. Ik kom zelf uit een landbouwstreek, ik ken heel wat landbouwers. Er staan er heel wat bij mij op de stoep, u zou ze niet te eten willen geven. De meesten van die mensen hebben voldoende gezond verstand om zelf te beseffen dat het hier om een complex dossier gaat. Zij vragen zelf geen blanco cheque zoals sommigen dat wel doen.
Mijnheer Vandaele, u kunt die mensen misschien binnen vragen als zij op de stoep staan.
Eerst staan ze op de stoep en dan bellen ze aan. Vervolgens komen ze binnen en bied ik hun een kopje koffie of thee aan. Meestal willen ze dat niet en vragen ze een cognac.
De heer Ceyssens heeft het woord.
Mijnheer Sintobin, we moeten hier ophouden het debat te voeren over de beste manier om slecht nieuws te brengen. Ik denk dat er geen goede manier bestaat om slecht nieuws te brengen.
Er wordt heel veel tijd uitgetrokken om die bedrijven te bezoeken. Er wordt een dag per bedrijf uitgetrokken. Indien men was begonnen met per dag een bedrijf het slechte nieuws te brengen, dan zouden er vandaag nog altijd bedrijven met de daver op het lijf zitten. Er bestaat geen goede manier om slecht nieuws te brengen, maar het moet wel gebracht worden.
Ik wil hier niet vervallen in politieke spelletjes, dat lijkt me vrij ongepast. Ik begrijp heel goed dat er een inrichtingsnota is en dat daar geen zaken in staan die indruisen tegen de bevindingen die uit onze hoorzitting zijn voortgekomen. Ik kan begrijpen dat om een of andere reden er nog niet meteen een beslissing wordt genomen en dat die beslissing al eens wordt uitgesteld maar lang mag dat niet duren. Zo niet, gaat men zich afvragen waarom die nota niet wordt goedgekeurd. Minister, uw werk zit er nu op. Nu moeten er nagels met koppen worden geslagen. Als iemand intussen van mening is veranderd en wil terugkomen op de dure woorden die zijn uitgesproken tijdens de hoorzitting, dan kan die persoon dat het best hier hardop zeggen.
Mevrouw Peeters heeft het woord.
Ik wil enkele collega’s het geheugen opfrissen en hen eraan herinneren dat wij tijdens de vorige legislatuur in de oppositie zaten. Nu zitten wij in de meerderheid en daarin zullen wij altijd een loyale houding aannemen, voor zover dat niet duidelijk zou zijn. Een loyale houding dus maar zeker ook een consequente houding.
En dan wil ik toch ook verwijzen naar de hoorzitting die in december heeft plaatsgevonden. Tijdens die hoorzitting hield iedereen een pleidooi voor de landbouwsector. Mijn fractie blijft consequent in haar standpunten en houdt ook vandaag nog altijd een pleidooi voor de landbouwsector. De landbouwbedrijven die vandaag die negatieve berichten hebben gekregen, zijn economische bedrijven die zorgen voor tewerkstelling, en die moeten dan ook rechtszekerheid krijgen. Dat is voor ons heel belangrijk. Als men nu gaat verwijzen naar de negatieve berichtgeving in de pers en naar Natuurpunt dat hier straks zal komen vertellen dat we moeten zorgen voor een snelle en kordate uitvoering, dan zeg ik dat er eerst rechtszekerheid moet komen voor die landbouwbedrijven.
Minister, ik dank u voor uw antwoord. De inrichtingsnota stond in december en begin januari al op de agenda van de ministerraad. Omdat het een complex gegeven is, is het logisch dat er nog een en ander over moet worden gezegd. Ik hoop dat we zo snel mogelijk tot een goede oplossing kunnen komen ten behoeve van de landbouwsector. We moeten zo snel mogelijk werk maken van de sociaal-economische gebiedsanalyse, want dat is voor ons heel belangrijk.
De heer Caron heeft het woord.
Minister, ik heb een praktische vraag. Ik heb het debat met belangstelling gevolg. Als dit dan toch een publiek document is, kunnen we dan een kopie ontvangen? De leden van de oppositie hebben iets minder snel toegang tot documenten.
De heer Ceyssens heeft het woord.
Hangt dat document niet via een code aan de agenda van de Vlaamse Regering?
We zullen nagaan op welke manier dat document ter beschikking kan worden gesteld. De minister zal er ook op antwoorden.
Ik dank de minister ook voor haar antwoord. Ik heb geen telefoon nodig om vragen gesteld te krijgen. Als u het verslag van de plenaire vergadering van de begrotingsbespreking naleest, zult u zien dat ik daar al heb gezegd dat er een nota op tafel ligt. Minister, ik kijk niet enkel naar u, zoals sommigen hier wel doen. De collega’s weten dat de nota op tafel ligt. Het is ook aan anderen om de sprong te wagen. Dat heb ik toen al meegegeven. Ik wilde die vraag hier opnieuw stellen omdat ik te velde hoor dat mensen aan het wachten zijn op een inrichtingsnota die zou worden voorgelegd.
Minister, ik ben u dankbaar voor uw duidelijke antwoord. Als we cijfers hebben, kunnen die nogal variëren in de tijd. Die zijn afhankelijk van welke keuzes bedrijven maken en welke keuzes de overheid zal maken. In de discussie over de voorlopige PAS (VPAS), die dringend ingang moet vinden, zal daar nog variatie in zijn. Stellen dat er mogelijk een blanco cheque wordt gevraagd en dat aangrijpen om te zeggen dat we alle beslissingen dus maar op de lange baan schuiven omdat we nog niet weten om welke gedetailleerde cijfers het gaat, zou verkeerd zijn. Daarom ben ik tevreden dat u zegt dat een vork en de noodzakelijke instrumenten …
Ik heb niet gezegd – voorzitter, u valt nu uit uw rol – dat alles op de lange baan moet worden geschoven. Ik heb gezegd dat het niet op de lange baan moet worden geschoven en dat we geen blanco cheques zouden tekenen.
Ik heb niet gezegd dat u dat hebt gezegd. Ik heb gezegd dat er soms wordt gezegd dat er concrete cijfers nodig zijn voor er keuzes worden gemaakt, en dat er ook wordt gesproken over blanco cheques enzovoort. Ik zeg dat dat niet mag worden aangegrepen om alle keuzes uit te stellen. Ik heb van de minister begrepen dat er een beslissing kan worden genomen over een vork en het neerleggen van instrumenten. Het is heel belangrijk dat dat niet op de lange baan wordt geschoven. Als u het met me eens bent dat dat niet op de lange baan mag worden geschoven, dan zitten we op dezelfde golflengte, en dat mag ik hier zo stellen.
Minister, ik ben ook bezorgd over bedrijven die aan de grens liggen. Ze ondervinden soms een impact door beschermingszones op Nederlands grondgebied. Bent u daarover in overleg met Nederland, eventueel ook Frankrijk?
De beslissing van april 2014: hebben we toen iets beslist waarvan we de impact niet kenden? Neen. We hebben vijf jaar lang met alle betrokken actoren, onderzoekers en overheidsdiensten overlegd en we wisten heel goed wat de impact was. Er is ook een impactanalyse geweest, mevrouw Peeters. Iedereen wist dat het een moeilijke beslissing was en welke de gevolgen waren. In het regeerakkoord is de beslissing van april 2014 hernomen. Alle partijen die nu in de regering zitten, willen dat spoor verder volgen en het tot een goed einde brengen.
Er wordt niet holderdebolder gewerkt. In april zijn een aantal timings afgesproken. Toen werd gezegd dat de herstructureringsnota er in december moet zijn. Daar hebben we ons op gebaseerd, en dat is de reden waarom die er in december was.
Is die nota wel of niet raadpleegbaar? Als zo’n nota is geagendeerd op de ministerraad, valt dat onder de openbaarheid van bestuur en is die dus voor iedereen ter beschikking. Als de vraag komt, kan ik die gerust ter beschikking stellen.
Wat staat er in de nota? Er staat een instrumentenkoffer in, die conform de meeste instrumenten ook voor Sigma ter beschikking is gesteld. Het gaat over reconversie, verplaatsing, beëindiging, grondenbanken, uitgestelde beëindiging, koopplicht, maar ook over investeringen die op een bedrijf kunnen gebeuren. Het is niet alleen een eindigend verhaal, het is een ruime instrumentenkoffer.
Het is essentieel dat bedrijven de keuze hebben, dat we daarmee in gesprek gaan, dat er een soort vrijwilligheid is, dat de overheid geen piste opdringt, dat we samen zoeken naar de keuze die een bedrijf kan maken. Dat is een essentieel onderdeel van de nota.
Hoe is die nota opgebouwd? Met alle instrumenten hebben we bekeken wat het budgettair betekent als iedereen voor een bepaalde piste kiest. Dat staat ook in de nota. Het is een heel brede vork. Als iedereen voor de duurste oplossing kiest, zou er 108 miljoen euro ter beschikking moeten worden gesteld.
Waar komen die middelen vandaan? Dat hangt af van welk instrument het is. Als iemand een extra investering wil doen in een bedrijf, dan kunnen die middelen uit het VLIF komen. Gaat het over andere instrumenten, dan moet het uit bijkomende middelen komen om de verdere investeringen die op het terrein moeten gebeuren, niet in het gedrang te brengen. Die keuzes moeten worden gemaakt in de herstructureringsnota.
Dat is de stand van zaken. Mijnheer Sintobin, als u me vraagt wanneer het precies op de ministerraad zal komen, dan kan ik dat niet zeggen. De coalitiepartners willen allemaal een oplossing. Op dit moment wordt verder overlegd om bepaalde technische zaken uit te klaren. Ik hoop dat dat op korte termijn kan gebeuren. Ik laat me niet vastzetten op een precieze timing. Ik heb de bezorgdheid gehoord van iedereen op dat vlak, dus ga ik ervan uit dat het op relatief korte termijn kan worden geagendeerd op de ministerraad.
Er wordt overleg gepleegd met de instanties over de grens om te kijken hoe we de stikstofdepositie berekenen en hoe daarmee om te gaan. Deze morgen was ik nog in Hamont-Achel om een bedrijf te bezoeken dat een rode brief heeft gekregen en dat vlakbij de grens ligt. Ook daar was dat de problematiek.
De heer Sintobin heeft het woord.
Minister, inzake de timing is het toch eigenaardig dat we vandaag, als er geen landbouwers in de zaal zitten, geen termijn kunnen opgeven, terwijl er tijdens de hoorzitting wel kon worden verwezen naar eind december. Of er nu al dan niet een inrichtingsnota op de tafel van de ministerraad lag in december, interesseert me niet. Het gaat over het akkoord. Ik citeer uit het verslag van de hoorzitting waar u het volgende stelt: “Daarom hebben we een totaalpakket goedgekeurd waarmee we zo snel mogelijk rechtszekerheid willen geven. Aan de andere kant hebben we ook duidelijke afspraken gemaakt over een flankerend beleid.”
Minister, de inrichtingsnota staat op de agenda van de ministerraad volgende vrijdag. Dat moet u niet bevestigen, dat wisten we al. Dan stelt u: “Ik hoop dan ook dat alle partijen een goed flankerend beleid willen en dat er vrijdag” – in december dus – “een goede beslissing kan genomen worden over de inrichtingsnota en het flankerend beleid, waar dan ook de nodige middelen tegenover moeten staan.”
Minister, dat akkoord is er dus niet. Daarover gaat de hele kwestie. Ik zei dat er geen woordenwisseling is geweest, maar die is er dan toch gekomen. Het is voor iedereen duidelijk bij welke partij de knoop ligt. Als u tijdens de hoorzitting in december en tijdens bedrijfsbezoeken kunt zeggen dat u gaat zorgen voor een oplossing, dan moet u nu de moed hebben om te zeggen hoe het staat. Het gaat er mij niet om of het in augustus of december is, maar geef een richting aan de mensen, geef ze enige hoop. Zeg niet zomaar dat u het niet weet. Zeg niet: op relatief korte termijn. We zitten allemaal al een tijdje in de politiek en we weten allemaal wat dat betekent.
Minister, ik veronderstel dat u al overleg hebt gepleegd met andere actoren. U moet toch enig zicht hebben wanneer die inrichtingsnota terug op de agenda van de ministerraad komt, en wanneer u als bevoegd minister verwacht dat er een akkoord zal zijn.
U zegt dat het alleen over enkele technische kwesties gaat. Wel, als het alleen over enkele technische kwesties gaat, dan zullen de beslissing en het akkoord vlot worden bereikt. Maar ik heb de indruk dat het over meer gaat dan enkele technische kwesties. Geef dan ten minste een richting aan. Is het voor of na het reces, na Pasen, na Kerstmis?
Ik zal zorgen dat de beelden van vandaag worden verspreid. Dan zullen de mensen zien op welke andere manier er wordt gesproken als ze wel of niet aanwezig zijn. Ik vraag geen precieze datum. U antwoordt ook niet op de vragen van mijn interpellatie. Waar liggen de knelpunten en bij wie ligt de fout dat er geen akkoord is? Het is duidelijk, minister, maar u antwoordt niet op mijn vragen, en dat is de hele politieke kwestie. Daarover gaat het. (Opmerkingen van de heer Lode Ceyssens)
Dan kan ik evengoed naar huis gaan. Mijnheer Ceyssens, als ik die interpellatie vandaag niet had gesteld, dan zou ze van niemand anders zijn gekomen. Behalve misschien, in de andere richting dan, van de heer Caron. Mijnheer Vandaele, u kunt wel zeggen dat ik de vlucht vooruit neem, maar neen, dat doe ik niet, ik zeg wat de minister en de Vlaamse Regering hebben beloofd. Dat is mijn ijkpunt, daarover gaat het, dat u begin december tegen de getroffen landbouwers zegt dat het eind december door de ministerraad zal worden besproken en dat er een akkoord zal zijn.
Nu komt u in januari terug, zeggende dat u eigenlijk nog niet weet wanneer het zal gebeuren en wanneer er een akkoord zal zijn. Vandaag blijkt dat er helemaal geen eensgezindheid is in dit dossier. Dat is mijn argument om deze interpellatie hier vandaag te houden. Niet meer, maar ook niet minder.
Ik kondig een motie aan.
Het Vlaams Belang en Groen kondigen een motie aan.
De interpellatie is afgehandeld.