Verslag vergadering Commissie voor Welzijn, Volksgezondheid en Gezin
Verslag
Mevrouw Van den Bossche heeft het woord.
Voorzitter, minister, collega's, de Gezinsbond stelt dat de Vlaamse Regering plannen heeft om de leeftijdstoeslagen bij de kinderbijslag af te schaffen. Die zijn bedoeld om de stijgende kost van een ouder wordend kind ten minste gedeeltelijk op te vangen. Het gaat om bedragen tussen 15,73 euro per maand voor een eerste kind van 6 tot 11 jaar en 60,93 euro voor een tweede kind – en volgende – dat ouder dan 18 jaar is en studeert. Zo voldoet de leeftijdstoeslag ook aan wat u zelf in uw beleidsnota schrijft: “De kinderbijslag is immers bedoeld als een tegemoetkoming om kosten in de opvoeding te dekken.” Het is dan ook gerechtvaardigd om bij stijgende kosten ook de kinderbijslag te laten stijgen.
De Gezinsbond rekent voor dat de plannen die nu op tafel liggen – waarbij er sprake is van een basisbedrag van 150 euro per kind, terwijl de rangorde en de leeftijdstoeslag worden afgeschaft – ervoor zullen zorgen dat bijvoorbeeld een gezin met twee kinderen van 11 en 14 jaar jaarlijks bijna 152 euro verliest. Een gezin met vier kinderen waarvan er twee studeren en één kind 16 jaar is en een ander 13 jaar, zal zelfs meer dan 4.000 euro verliezen. Dat is een enorme hap uit het gezinsbudget, en dat rechtvaardigt een vraag over dit onderwerp. Die maatregel komt boven op de reeds aangekondigde niet-indexering van de kinderbijslagen, de hogere prijzen voor de kinderopvang, de gestegen maximumfactuur in het lager onderwijs en de hogere inschrijvingsgelden in het hoger onderwijs. De kosten om een kind groot te brengen nemen toe, maar de tegemoetkoming van de overheid riskeert te verminderen.
Minister, klopt het dat er plannen op tafel liggen om de rangorde af te schaffen en een basisbedrag toe te kennen van 150 euro per kind? Klopt het dat de leeftijdstoeslag wordt geschrapt? Welke plannen liggen er op tafel om de toeslag voor kinderen met een handicap of een grotere zorgnood aan te passen? Zijn die plannen er, of laat u het zo? Wanneer wilt u de werkgroepen kinderbijslag oprichten? Wie zal ervan deel uitmaken? Wanneer verwacht u resultaten? Wanneer bent u van plan de nieuwe regeling te laten ingaan?
Mevrouw Schryvers heeft het woord.
Voorzitter, minister, collega's, we weten allemaal dat dankzij de zesde staatshervorming de bevoegdheid over gezinsbijslagen wordt overgeheveld. Vlaanderen krijgt dus de kans om een eigen invulling te geven. Wat ons betreft, zijn twee uitgangspunten belangrijk. Een: er moet een eenvoudigere regeling komen, want momenteel is het allemaal ontzettend ingewikkeld. Er bestaan erg veel verschillende systemen. Twee: het moet een billijk stelsel worden. We weten wat er in het regeerakkoord en de beleidsnota staat, hoewel we die laatste hier nog niet hebben besproken. Het uitgangspunt is een gelijke bijslag als basis voor iedereen, met een sociale toeslag voor mensen met een laag inkomen, in functie van de gezinsgrootte. De toeslag voor wezen en kinderen met bijzondere zorgnoden zal zeker blijven bestaan. We vinden het belangrijk dat in de beleidsnota staat dat de kinderbijslag is bedoeld als tegemoetkoming om de kosten in de opvoeding van kinderen te dekken.
Minister, de hervorming van het kinderbijslagstelsel is een belangrijke operatie, met grote gevolgen voor veel gezinnen. Het nieuwe systeem zal ook lang moeten meegaan. Zo’n systeem kan niet om de twee of drie jaar worden aangepast. We vinden het dus belangrijk dat voldoende tijd wordt uitgetrokken om verschillende systemen te vergelijken en simulaties uit te voeren. We lazen dat u gemengde werkgroepen zult oprichten om de hervorming voor te bereiden. Ik wil u uitdrukkelijk vragen om te bevestigen dat die werkgroepen niet enkel simulaties zullen uitvoeren, maar bij het bepalen van de bedragen ook rekening zullen houden met de kosten van de opvoeding van kinderen. Nadien moeten dan met een erg open geest beslissingen worden genomen.
Mevrouw Van den Brandt heeft het woord.
Voorzitter, minister, collega's, we zullen dit debat ook voeren wanneer we het over de beleidsnota hebben, maar het zou zonde zijn om het nu niet al te voeren. De vragen zijn relevant. Het is voor mij nog steeds onduidelijk of het om nieuwe plannen gaat, dan wel of u van plan bent om naast de indexering op korte termijn, nog voor het nieuwe systeem in werking treedt, nog wijzigingen door te voeren.
Twee uitgangspunten zijn erg belangrijk. De toegankelijkheid is er een van. Iedereen die recht heeft op kinderbijslag, moet die ook krijgen. Het huidige systeem zorgt daar vrij goed voor. Een nieuw systeem brengt het risico op uitval met zich mee. We moeten absoluut vermijden dat de zwaksten uit de boot vallen. Armoedeverenigingen opperen die bezorgdheid ook. Een tweede punt is de noodzaak dat de kosten van de opvoeding worden gedekt. Een kinderbijslagsysteem is een uitstekend instrument om kinderarmoede tegen te gaan. Ik zal graag naar uw simulaties kijken, maar er zijn al studies die aantonen dat een goed kinderbijslagstelsel een efficiënt middel is om kinderarmoede te bestrijden.
– Peter Persyn treedt als voorzitter op.
Elke partij heeft in de aanloop naar de verkiezingen voorstellen op tafel gelegd. Die zijn bestudeerd en berekend, en dus gekend. Toch wil ik nogmaals beklemtonen dat het voor Groen niet mag gaan om een stelsel waarbij iedereen hetzelfde bedrag krijgt, met daarbovenop een sociale toeslag. Er moet een gemoduleerd stelsel in functie van het gezinsinkomen komen. Gezinnen met een kleiner inkomen moeten een grotere kinderbijslag krijgen, want zij hebben daar nood aan. De modulering mag zich dus niet beperken tot twee categorieën, maar moet op iedereen slaan. Er is een getrapt stelsel nodig, in functie van het gezinsinkomen.
Mijn belangrijkste vraag betreft de timing en het traject. Er komen werkgroepen en simulaties. Hoe ziet het traject er concreet uit? Wie wilt u daarbij betrekken? Welke timing zult u hanteren? Die informatie moet het parlement toestaan om op het juiste moment de juiste vragen te stellen.
Mevrouw Jans heeft het woord.
Voorzitter, minister, collega's, het is wat bizar dat we over dit onderwerp een vraag om uitleg bespreken, want volgende week zullen we het onderwerp wellicht opnieuw behandelen, wanneer de beleidsnota wordt geagendeerd. Ook wij hebben in ons verkiezingsprogramma duidelijk gemaakt wat onze visie is. Samen met de andere meerderheidspartijen is die visie verankerd in het regeerakkoord en de beleidsnota. De uitgangspunten zijn essentieel. Gezinsbijslag is een recht voor elk kind. We staan voor een gelijkwaardige behandeling van elk kind, waarbij elk kind hetzelfde bedrag krijgt, ongeacht de rang of de leeftijd. Natuurlijk moet worden voorzien in extra ondersteuning voor kinderen in armoede en voor wezen.
Voor ons is het essentieel dat het huidige systeem wordt vereenvoudigd. Mevrouw Schryvers pleit daar ook voor. Een vereenvoudiging zal ervoor zorgen dat er middelen vrijkomen, en die kunnen dan naar de kinderbijslagen gaan. Ook over de opvoedingskosten is al gesproken: het is essentieel dat we nagaan hoe we met de kinderbijslagen zo veel mogelijk de werkelijke opvoedingskosten kunnen dekken. Gezien de huidige budgettaire situatie is het natuurlijk niet mogelijk om die kosten volledig te dekken. Minister, we willen dat deze grote omwenteling van het stelsel en van de structuren rustig wordt aangepakt. Het is essentieel dat alle actoren samen aan tafel gaan zitten, en samen zorgen voor een goede transitie. Ik ben natuurlijk erg geïnteresseerd te vernemen welke timing u ter zake hanteert. In elk geval zullen we daar tijdens de bespreking van de beleidsnota nog op ingaan.
Minister Vandeurzen heeft het woord.
Voorzitter, collega's, de bevoegdheid inzake gezinsbijslagen komt in het kader van de zesde staatshervorming over naar Vlaanderen. Dat geeft ons de kans om het huidige, vaak complexe systeem te vereenvoudigen. Conform het regeerakkoord voorzien we in een gelijke basiskinderbijslag. Concrete plannen over de hoogte van dit bedrag liggen momenteel nog niet op tafel. Die zullen mee worden bepaald op basis van doorgedreven simulaties en eveneens op basis van de keuzes die we maken inzake de opbouw van het hele systeem, ook die met betrekking tot de sociale toeslagen. Het regeerakkoord stelt inderdaad dat we werk maken van een vereenvoudiging van het huidige systeem, waarbij we de rangorderegeling en de leeftijdstoeslag afschaffen. Voorts willen we kinderarmoede bestrijden. Kinderen die opgroeien in een gezin met een laag inkomen, krijgen een sociale toeslag. De inkomensgrens van deze toeslag wordt gezinsgemoduleerd, en houdt dus rekening met de gezinsgrootte.
Momenteel zamelen we alle relevante gegevens in. Op basis daarvan zullen we de nodige simulaties uitvoeren. Zo zullen, zonder enig taboe, de consequenties van elke optie in beeld worden gebracht. Het betreft simulaties die noodzakelijk zijn om politieke beslissingen te kunnen nemen en onderbouwen. Het is de intentie van de Vlaamse Regering om vorm te geven aan een billijke Vlaamse kinderbijslag voor alle gezinnen, met gedegen toeslagen en sociale correcties. De toeslag voor kinderen met een handicap of grotere zorgnood wordt behouden. Wel zal worden onderzocht hoe dit systeem kan worden afgestemd op onder andere maatregelen die tegemoetkomen aan de noden van kinderen met een handicap.
Het hervormingstraject voor de kinderbijslag, dat moet uitmonden in een Vlaams decreet Kinderbijslag, zal worden begeleid door een stuurgroep, die de volgende weken voor een eerste keer samenkomt. Hierin zullen onder leiding van het kabinet Welzijn, Volksgezondheid en Gezin vertegenwoordigers zetelen van de kabinetten van de minister-president en viceministers-presidenten, naast een aantal vertegenwoordigers van Kind en Gezin en FAMIFED. Indien nodig zullen daarin, afhankelijk van het thema, ook een aantal experten zetelen. Deze stuurgroep wordt ondersteund door een adviesgroep. Hierin zitten vertegenwoordigers van Kind en Gezin en van FAMIFED, aangevuld met, naargelang het thema, experten. Deze adviesgroep kwam reeds in 2014 een aantal keer samen.
De overname kan, gezien de afspraken van de zesde staatshervorming, ten vroegste op 1 januari 2016 gebeuren en ten laatste op 31 december 2019. We hebben de intentie om zo snel mogelijk de uitbetaling van de Vlaamse gezinsbijslag over te nemen van FAMIFED. Gezien de complexiteit en het belang van deze grote transitie, voorzien we hierbij in voldoende overgangstijd, zodat een naadloze overgang kan gebeuren en we de gezinnen zo veel mogelijk tegen negatieve effecten beschermen.
Inmiddels hebben we onze positie in het beheerscomité van FAMIFED gewijzigd: eerst waren we raadgever, nu nemen we mee de beslissingen. In een uitvoerig gesprek hebben we het met FAMIFED, dat de expertise in huis heeft, over de transitie gehad. Hun visie is belangrijk, want FAMIFED moet rekening houden met de ambities van Vlaanderen, maar ook met die van de andere gemeenschappen en van de Brusselaars. Met FAMIFED is afgesproken dat in een document de technische aspecten van de transitie zullen worden uiteengezet. Men staat daar al ver mee. Ondertussen geeft Kind en Gezin uitvoering aan de passus in het Vlaams regeerakkoord over de noodzaak te zorgen voor een kosten-batenanalyse van de uitkering van de kinderbijslagen. Die studie zal binnenkort worden toegewezen, zodat daaraan kan worden gewerkt.
Ik dank u voor het antwoord, minister.
Op welke manier wilt u rekening houden met de werkelijke opvoedingskosten? Mevrouw Schryvers had het daarover ook al. Dat lijkt me geen onbelangrijke leidraad. Zoals veel mensen ben ik het met u eens om te stellen dat een tweede of derde kind niet noodzakelijk een ander basisbedrag moet krijgen. Maar de leeftijd heeft toch een invloed op de kosten: oudere kinderen kosten meer dan jongere. Hoe wilt u die realiteit verzoenen met uw filosofie? Dat is mijn voornaamste vraag.
Ik sluit me daarbij aan. Ook de gezinsgrootte zal, samen met de zorgnood van kinderen, een rol blijven spelen. Ik vind het allemaal redelijk vaag. Ik denk dat we meer nodig hebben. Ik ga ervan uit dat u de stuurgroep al een explicietere opdracht hebt gegeven, zoals de vragen wat we moeten aanvangen met opgroeiende kinderen en met kinderen die hoger onderwijs volgen. Als we niet kijken naar de reële noden van kinderen, missen we de kans om het kinderbijslagstelsel als een specifiek, gericht instrument in te zetten.
Wat de timing betreft, zegt u dat u zo snel mogelijk wilt werken. Welke timing is aan de stuur- en adviesgroep meegegeven? Wanneer wordt van hen een eerste advies of voorstel verwacht? Ik ga ervan uit dat er data zijn genoemd. Er is nood aan preciezere data dan 2016 en 2019.
Voorzitter, er zijn heel wat zaken aangehaald waar we het allemaal over eens zijn, zoals het recht van elk kind, het belang van de bijslag in de strijd tegen armoede en kinderarmoede, het algemeen aanvaard zijn van de toeslag voor wezen en kinderen met bijzondere zorgnoden. Dan komen we bij het algemene systeem met de gelijke basisbijslag voor elk kind en wat het betekent rekening te houden met de kosten van de opvoeding van een kind. Dat kan voor mij van alles zijn, en veel meer dan alleen maar een leeftijdstoeslag. Er zijn verschillende factoren die de kost van de opvoeding van een kind bepalen, zoals het niveau van het onderwijs. De maximumfacturen verschillen in het kleuter- en het lager onderwijs en in het secundair onderwijs is er zelfs geen. Dat zijn allemaal elementen die rustig op een rijtje moeten worden gezet door de gemengde werkgroepen. Nadien kunnen we hier dan met een open geest de discussie voeren.
Ik onthoud dat we onze gezinnen zo maximaal mogelijk voor negatieve effecten zullen behoeden. We moeten dat uitdragen waar onrust ontstaat.
Ik begrijp dat er vragen zijn over de concrete modaliteiten, maar de afspraken zijn gemaakt op basis van een aantal principes. Het is niet mogelijk om daarop onmiddellijk een voorafname te doen, integendeel. Om dit alle kansen te geven, om te werken op basis van simulaties en om experts te consulteren, kunnen er nu geen statements worden gedaan die de discussie alleen maar vertroebelen. Er moet geobjectiveerd worden. De simulaties zullen de relatie tot het kostendekkend karakter moeten bevatten. Er zal een instrument moeten worden ontwikkeld om te kijken wat de relatie is ten opzichte van het huidige systeem en wat de relatie is tot het kostendekkend karakter. Deze elementen moeten in het debat zeker aan bod komen.
Inzake de timing weet ik niet of u zich een beeld kunt vormen van de complexiteit van de operatie. Bij mij is dat ook een voortschrijdend inzicht. Er moet over protocollen worden onderhandeld met de andere gemeenschappen. Wat gebeurt er met kinderen die verhuizen van de ene gemeenschap naar de andere? De EU-compliance moet worden bestudeerd. Op het vlak van ICT moet de situatie van de verschillende kinderbijslagfondsen worden bekeken. Daar is een heel traject te gaan. FAMIFED zegt dat het belangrijk is te weten welk ritme de gemeenschappen willen volgen. Die zaken zullen de komende weken en maanden worden geïnventariseerd en overlegd. Sommige dingen moeten worden besproken tussen de Franse Gemeenschap en ons, andere dingen moeten worden bekeken in het beheerscomité van FAMIFED. We moeten natuurlijk een bepaalde strategie hanteren. Een echt zicht op de concrete operationele timing zal afhangen van het antwoord op de vraag hoe de transitie verloopt. Er moet inzicht zijn in de verschillende stappen en momenten waarop beslissingen moeten worden genomen om de timing te halen. De Vlaamse overheid heeft trouwens niet alles zelf in de hand.
Ik ben me er zeer goed van bewust dat dit een heel belangrijk politiek debat zal zijn in het Vlaams Parlement en dat dit velen aanbelangt, maar op dit moment weet ik alleen wat in het regeerakkoord staat en welke stappen we al hebben ondernomen. De structuren om op het niveau van de regering het dossier aan te pakken, zijn operationeel. De kosten-batenanalyse zullen we kunnen aanvatten. We gaan nu geleidelijk het verhaal opbouwen. Op basis van de discussies en de simulaties die er zijn geweest, is het mijn ervaring dat we ons moeten baseren op de techniciteit en de reële cijfers om dan conclusies te trekken. We moeten niet andersom werken. We gaan eerst na wat een en ander betekent op het terrein om dan de zaken geleidelijk aan te finetunen. Dat is de beste aanpak.
Mevrouw Van den Bossche heeft het woord.
Minister, u zegt dat er nog geen echte cijfers zijn, maar dat er simulaties zijn uitgevoerd. Zou u zo vriendelijk willen zijn om die over te maken aan de commissie zodat we er kennis van kunnen nemen?
In het kader van de regeringsonderhandelingen hebben we een aantal keren gevraagd dat ons dingen werden bezorgd als indicatie. Er is nog geen enkele opdracht gegeven voor een officiële simulatie of tabellen. Wat gesimuleerd kan worden, is beschikbaar bij FAMIFED en niet bij ons.
Ik vind uw antwoord speciaal. U hebt de cijfers wel gebruikt om een regeerakkoord te schrijven. Ik wil zeker niet beweren dat dat cijfers zijn die u zelf bewaarheid zou willen zien worden of dat er een specifiek scenario zou zijn dat uw voorkeur wegdraagt. Als dat niet zo is, is dat niet zo. Ik neem dat graag aan. Het zou wel voor enige opheldering zorgen over de mogelijkheden, mochten ook wij over die cijfers kunnen beschikken. Ik kan die vraag alleen maar stellen. Als u daar geen antwoord op wilt geven, dan is dat zo. Op zich zou het de discussie kundiger maken aan deze zijde. We weten ook wel wat de contraintes zijn. Het zou fijn zijn, mochten we over evenveel informatie beschikken als u.
Als de voorstellen van de stuurgroep beschikbaar zijn, krijgen we dan de mogelijkheid om die in dit parlement te bespreken?
Op bepaalde momenten zijn er vragen gesteld aan FAMIFED om ideeën en simulaties te geven. Dat waren totaal vrijblijvende oefeningen waar we geen enkele conclusie aan hebben verbonden. Dat zijn mathematische modellen die u daar zonder enig probleem kunt opvragen, denk ik. Er bestaat geen document. Omdat het zo technisch is, hebben we de afspraak gemaakt dat het niet mogelijk was om statements te doen zonder dit veel grondiger te bekijken. We hebben een transitietraject en een procedure afgesproken. Dit veronderstelt veel grondig onderzoek om het op zorgvuldige manier te kunnen doen.
De vraag om uitleg is afgehandeld.